Internationale nieuwsvorming in de westerse pers:

Vergelijkende analyse van de berichtgeving over de kwestie

 Oost-Timor.

Anja de Lannoy

Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Geschiedenis, Nieuwste Tijden.

Academiejaar: 1999-2000

Universiteit Gent

Promotor: Dr. Prof. L. François

 

home lijst scripties inhoud volgende  

 

DANKBETUIGING

VOORWOORD

INLEIDING

Internationale context

Probleemstelling en plan

Bibliografie

Bronnen

 

DEEL 1: PERS EN GESCHIEDENIS

 

I. Pers en politiek: vriend of vijand?

I.1. Media en pers

I. 2. Het politieke belang van het persmedium

I. 3. Massa en macht

I. 4. Subjectiviteit versus objectiviteit

II. De internationale buitenlandse persberichtgeving

II. 1. Inleiding

II. 2. Theoretisch uitgangspunt

II. 3. Van nieuwsfeit tot bericht

II. 4. Wat is nieuws?

II. 5. De nieuwsproductie

III. Het belang van informatie in een mondiale samenleving

III. 1. Inleiding

III. 2. Kennis is macht: de informatieoorlog

III. 3. De pers en de Derde Wereld

III. 4. De Nieuwe Internationale Informatie Wereld Orde (NIIO)

III. 5. De pers en Oost -Timor

 

DEEL 2: HISTORISCHE DUIDING VAN DE GEBEURTENISSEN IN OOST-TIMOR

I. Inleiding

II. De burgeroorlog

II. 1. Inleiding

II. 2. De feiten

Fase 1: aanloop tot de invasie (augustus – 7 december 1975)

Fase 2: omsingeling en vernietiging (september 1977 – maart 1979)

Fase 3: de grote hongersnood (1979-1988)

Fase 4: de heropening van Oost-Timor  (1989-1991)

Fase 5: de Santa Cruz Slachting en de internationalisering van de kwestie (12 november 1991-12 november 1994)

Fase 6: “indonisering” van de kwestie (12 november 1994-21 mei 1998) Fase 7: de val van Suharto en de nieuwe bespreekbaarheid van het probleem (21 mei 1998 - 5 mei 1999)

Fase 8: tweede vernietiging (30 augustus– 15 september 1999)

III.De nationale context

III. 1. inleiding

III. 2. de opkomst van het Timorees nationalisme

III. 2. 1. De historische achtergrond

III. 2. 2. De politieke bewustwording

III 2. 3. De rol van de katholieke kerk

III. 2. 4. Het mislukken van de Indonesische ontwikkelingspolitiek

IV.De internationale context

IV. 1. Inleiding

IV. 2. De internationale reactie

IV. 2. 1.  Indonesië en de Nieuwe Orde

IV. 2. 2. Australië en de Timor-Gap

IV. 2. 3. De Verenigde Staten

IV. 2.4. Japan en andere Aziatische landen

IV. 2. 5. West-Europa

V. Oost-Timor in de wereldpolitiek

VI. Conclusie

 

DEEL 3: METHODOLOGIE VAN DE INHOUDSANALYSE

 

I. Theoretische instrumenten voor persanalyse

I. 1. Inleiding

I. 2. Benaderingen van nieuwsonderzoek:  

De nieuwstheorieën

I. 3. Analysemethodes: De tekstanalyse

I. 3. 1. De inhoudsanalyse

I. 3. 1. 1. De kwantitatieve inhoudsanalyse

I. 3. 1. 2. De kwalitatieve inhoudsanalyse

I. 3. 1. 2. 1. De discourse analysis

II. De toegepaste inhoudsanalyse

II. 1. De gebruikte methode

II. 1. 1. Hypothesen

II. 2. De toegepaste analyse

II. 2. 1. De kwantitatieve analyse

II. 2. 2. De kwalitatieve analyse

II. 2. 2. 1. Inleiding

II. 2. 2. 1. Dimensies van een perstekst

II. 3. Selectie voor de steekproef

II. 3. 1. Keuze van de geselecteerde teksten

II. 3. 2.  Welke kranten en waarom

 

DEEL 4: KWANTITATIEVE INHOUDSANALYSE.

 

I. Inleiding.

I. 1. De Bestudeerde Media.

I. 2. Focus van het Verhaal.

I. 3. Bron van het Verhaal.

I. 4. Type Verhaal.

I. 5. Type Gebeurtenis.

I. 6. Lengte van het Verhaal.

I. 7. Belangrijkste Onderwerp.

I. 8. Dateline en meest vermelde Land.

I. 9. Elitepersonen.

II. Conclusies.

 

DEEL 5:  KWALITATIEVE INHOUDSNALYSE

 

I. De analyse

I. 1. Inleiding

I. 2. De resultaten

I. 2. 1. Gebeurtenis 1:

Tekst A: New York Times,  december 1975

Tekst B: De Telegraaf, 8 december 1975

I. 2. 2. Gebeurtenis 2:

Tekst A: New York Times, 18 juli 1976

Tekst B: Diário de Notícias, 19 juli 1976

I. 2. 3. Gebeurtenis 3:

Tekst A: New York Times, 13 oktober 1989

Tekst B: De Telegraaf,  13 oktober 1989

Tekst C: Diário de Notícias, 12 oktober 1989

I. 2. 4. Gebeurtenis 4:

Tekst A: New York Times, 13 november 1991

Tekst B: De Telegraaf, 13 november 1991

Tekst C: O Público, 14 november 1991

I. 2. 5. Gebeurtenis 5:

Tekst A: New York Times, 21 november 1992

Tekst B: De Telegraaf, 21 november 1992

Tekst C: O Público, 22 november 1992

I. 2. 6. Gebeurtenis 6:

Tekst A: New York Times, 23 mei 1993

Tekst B: De Telegraaf, 22 mei 1993

Tekst C: O Público, 21 mei 1993

I. 2. 7. Gebeurtenis 7:

Tekst A: New York times, 13 november 1994

Tekst B: De Telegraaf, 14 november 1994

Tekst C: O Público, 13 november 1994

I. 2. 8. Gebeurtenis 8:

Tekst A: New York Times, 7 september 1999

Tekst B: De Telegraaf, 7 september 1999

Tekst C: O Público, 6 september 1999

II. Conclusie

 

DEEL 6: BESLUIT

 

NAWOORD.

 

TABELLEN

 

Tabel 1: de focus van de verschillende landen.

Tabel 2: de bron van de verschillende landen.

Tabel 3: de dateline van de berichten per land.

Tabel 4: het type verhaal van de berichten I.

Tabel 5: het type verhaal van de berichten II.

Tabel 6: de afbeelding in de berichten per land.Tabel 7: de modus van de berichten.

Tabel 7: de modus van de berichten.

Tabel 8: de lengte van de berichten per land.

Tabel 9: het aantal kolommen.

Tabel 10: het onderwerp van de berichten per land.

Tabel 11: de lengte van de berichten per onderwerp.

Tabel 12: het type gebeurtenis van de berichten per land I.

Tabel 13: het type gebeurtenis van de berichten per land II.

Tabel 14: het type gebeurtenis van de berichten per land III.

Tabel 15: het meest vermelde land in de berichten.

Tabel 16 : de meest vermelde actoren in de berichten.

Tabel  17: de vermelde elitepersonen in de berichten.

 

BIBLOGRAFIE

 

home lijst scripties inhoud volgende  

©Niets uit de website  of uit deze verhandelingen mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
De auteur blijft volledig verantwoordelijk voor zijn teksten.

All rights reserved. No part of this site or these studies may be reproduced without the written permission of the author.