De relatie vrouw-ruimte

in religieuze en caritatieve instellingen te Gent
 in de veertiende en vijftiende eeuw.

Een onderzoek naar verschillende aspecten van de geografisch-stedelijke, architecturale, sociale en rituele ruimte bij een twintigtal instellingen.

 

Els De Paermentier

 

Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Geschiedenis.

Academiejaar: 1999-1997

Universiteit Gent

Promotor: Prof. Dr. Th. de Hemptinne

 

home lijst scripties inhoud volgende  

 

WOORD VOORAF

 

INLEIDING

 

EERSTE DEEL: HET KLOOSTER- EN HOSPITAALWEZEN

 

    Hoofdstuk I: Omschrijving van het begrip "ruimte"

        1. Definitie

        2. Sociologisch-antropologische benadering van het begrip

    Hoofdstuk II: Algemene evolutie van het klooster- en hospitaalwezen tot de late middeleeuwen

        1. Het kloosterleven in de Late Middeleeuwen

            1.1. Strenge ascese of tuchteloosheid? De evolutie van het kloosterwezen tot de 14de eeuw

                 a. Vroege Middeleeuwen

                 b. Periode 1000-1300

             1.2. Late Middeleeuwen

             1.3. Rekrutering en motivatie tot intrede

        2. Caritatieve Instellingen: Ontstaan en evolutie

            2.1. Tot aan de Karolingers

            2.2. 11de-13de eeuw

            2.3. Late Middeleeuwen

    Hoofdstuk III: Vestiging van vrouwenkloosters en caritatieve instellingen in Gent

        1. Vrouwenkloosters

            1.1. Grauwzusters Sint-Michiels-Annunciaten

            1.2. Sint-Agneten

            1.3. Priorij van Galilea

            1.4. Klooster van Sint-Barbara

            1.5. Abdij van Groenenbriel

            1.6. Filledieusen of Magdalenazusters

            1.7. Zwartzusters

            1.8. Rijke Claren-Urbanisten

            1.9. Arme Claren-Coletinen

            1.10. Grauwzusters Sint-Jans-Conceptionisten

            1.11. Grauwzusters Sint-Jacobs-Penitenten

            1.12. Bijloke

        2. Caritatieve Instellingen

            2.1. Bijloke

            2.2. Rijke Gasthuis

            2.3. Sint-Janshospitaal

            2.4. Hospitaal van Sint-Jan en Sint-Pauwel

            2.5. Wenemaerhospitaal

            2.6. Alijnshospitaal

    Hoofdstuk IV: Bronnen voor kloosters en hospitalen. Mogelijkheden en beperkingen

        1. Normatieve bronnen voor de studie naar religieuze vrouwengemeenschappen te Gent 

            1.1. Reguliere Kanunnikessen van Augustinus

                a. Omschrijving

                b. Gehanteerde normatieve bronnen

            1.2. Tweede- en derde-ordelingen van Sint-Franciscus

                a. Omschrijving

                b. Gehanteerde normatieve bronnen

            1.3. Cisterciënzerzusters

                a. Omschrijving

                b. Gehanteerde bronnen

            1.4. Broeders en zusters van het gemene leven

                a. Omschrijving

                b. Gehanteerde normatieve bronnen

        2. Andere historische bronnen

    Hoofdstuk V: Geografische spreiding v/d religieuze en caritatieve instellingen

        1. Mannenkloosters

        2. Vrouwenkloosters

        3. Caritatieve instellingen

    Hoofdstuk VI: Architecturale Ruimte

        1. Contemplatie en clausuur

        2. Architecturale componenten binnen het kloostercomplex

            2.1. Toegangspoort

            2.2. Spreekkamer

            2.3. Slot

            2.4. Kerk of kapel

            2.5. Refter

            2.6. Dormter

            2.7. Infirmerie

            2.8. Werkzaal

            2.9. Andere gebouwen of vertrekken

        3. Persoonlijke ruimte

            3.1. Interieur van een cel

            3.2. Afzonderlijke vertrekken voor de adel?

        4. Kluizenaressen

    Hoofdstuk VII: Sociale Ruimte

        1. Sociale Hiërarchie

        2. Uitgaan

        3. Bezoekregeling en ontvangen van vreemdelingen

        4. Zwijgplicht

        5. Recreatie

        6. Privacy

 

TWEEDE DEEL: HET BEGIJNENWEZEN

 

    Hoofdstuk I: Ontstaan, cultuur-historische situering en geografische spreiding

        1. De begijnenbeweging als typisch vrouwelijk en stedelijk fenomeen

        2. De regel

        3. Originaliteit van de begijnenbeweging

            3.1. Streven naar het behoud van een semi-religieuze gemeenschap

            3.2. Openheid en uiteenlopende motieven

    Hoofdstuk II: De casus Gent

        1. De bronnen

        2. Stichting van de Gentse begijnhoven en hun definitieve vestiging

            2.1. Sint-Elisabeth begijnhof

            2.2. Begijnhof Ter Hooie

            2.3. Poortakker

        3. Het begijnhof als zelfstandige instelling?

            3.1. Wereldlijke overheden

            3.2. Kerkelijke overheden

        4. Geografische ligging van de begijnhoven binnen de stedelijke ruimte

    Hoofdstuk III: Architecturale Ruimte: Structuur van de Gentse begijnhoven

        1. Ontwikkeling van het begijnhof tot een omsloten leefruimte

        2. Architectonische componenten binnen een begijnhof

            2.1. Toegangspoort

            2.2. Conventen

            2.3. Begijnhuizen

            2.4. Infirmerie

            2.5. Kerk of kapel

            2.6. Andere gebouwen of vertrekken

        3. Persoonlijke ruimte: Interieur van de cel

    Hoofdstuk IV: Sociale Ruimte of bewegingsvrijheid

        1. Sociale hiërarchie

        2. Uitgaan en uittreden

            2.1. Uitgaan

            2.2. Uittreden

        3. Bezoekregeling en ontvangen van vreemdelingen

        4. Zwijgplicht en vormen van communicatie

        5. Recreatie

        6. Privacy

    Hoofdstuk V: Rituele Ruimte

        1. Kerk

        2. Kleding en "steedsel"

 

ALGEMENE BESLUITEN

 

BIBLIOGRAFIE

 

LIJST DER AFKORTINGEN

 

BIJLAGEN

 

home lijst scripties inhoud volgende