Studie van de structuren
en het aardewerk van
Site ‘De Noker’ (werkput 2)
te Mechelen

Het Godshuis van de Heilige Drievuldigheid:
de kapel en haar directe omgeving.

 

Dries Paumen

 

Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de
Archeologie.

Academiejaar: 2003-2004

Katholieke Universiteit Leuven

DEPARTEMENT ARCHEOLOGIE, KUNSTWETENSCHAPPEN EN MUSICOLOGIE
 

Promotor: Prof. Dr. Marc Lodewijckx

 

home lijst scripties inhoud volgende  

 

DANKWOORD

 

INLEIDING

    0.1 Algemene doelstellingen en inhoudelijke structuur

    0.2 Ligging van de site

 

1 HISTORISCHE INLEIDING

    1.1 Beknopte geschiedenis van Mechelen

    1.2 Liefdadigheid en ziekenzorg in de Middeleeuwen

    1.3 Liefdadigheid en ziekenzorg in Mechelen

    1.4 Besluit

 

2 HET BRONNENMATERIAAL

    2.1 Historische bronnen

    2.2 Cartografische en iconografische bronnen

        2.2.1 Cartografische bronnen

        2.2.2 Panoramische zichten

        2.2.3 Andere iconografische bronnen

        2.2.4.  Besluit

    2.3 Archeologische structuren

        2.3.1 De vroegste resten: de greppels

        2.3.2 De muurresten van de Noker: algemene beschrijving

            2.3.2.1.  DE KAPEL

            2.3.2.2.  GEBOUW IN VERLENGDE KAPEL (GEBOUW A)

            2.3.2.3.  GEBOUW ONDER DE KAPEL (GEBOUW B)

            2.3.2.4.  GEBOUW RECHTSONDER ( GEBOUW C)

            2.3.2.5.  HET HOOGHUIS

        2.3.3. De overige sporen

        2.3.4 De tonputten

            2.3.4.1  DETAILBESCHRIJVING

            2.3.4.2  HET DENDROCHRONOLOGISCH ONDERZOEK

 

3 STRUCTUURRESTEN VAN DE NOKER: DETAILBESCHRIJVING EN EERSTE INTERPRETATIE

    3.1 De greppels

        3.1.1 Gracht 1

        3.1.2 Gracht 2

        3.1.3 Gracht 3

        3.1.4 Gracht 4

        3.1.5 Gracht 5

    3.2 De muurresten

        3.2.1 De kapel

        3.2.2 Gebouw A

        3.2.3 Gebouw B

        3.2.4 Gebouw C

        3.2.5 Het Hooghuis

    3.3 Interpretatie van de tonput

        3.3.1 Aanleg en opvulling van de put

        3.3.2 Levensduur en datering

        3.3.3 Vergelijking met andere Mechelse tonputten

    3.4 Voorlopige interpretatie van de overige sporen

    3.5 Totaalbeeld

 

4 HET AARDEWERK

    4.1 Methodiek van het keramiekonderzoek

        4.1.1 Het beschrijvende niveau

            4.1.1.1  PUZZELEN EN LIJMEN VAN DE STUKKEN

            4.1.1.2  TEKENEN VAN DE GELIJMDE STUKKEN

            4.1.1.3  ZOEKEN VAN VERGELIJKINGSMATERIAAL

            4.1.1.4  ONDERVERDELING VORMCATEGORIEËN

            4.1.1.5  OPSTELLEN VAN EEN TYPOLOGIE

            4.1.1.6  INPUT GEGEVENS IN DATABASE

            4.1.1.7  IS PASTAONDERZOEK WENSELIJK ?

        4.1.2 Het interpretatie niveau

            4.1.2.1  KWANTIFICATIE

            4.1.2.3  DATERING VAN DE STUKKEN

    4.2 Middeleeuws aardewerk: algemene inleiding

        4.2.1 Locaal geproduceerd aardewerk

            4.2.1.1  HET ROODBAKKENDE AARDEWERK

            4.2.1.2  HET GRIJSBAKKENDE AARDEWERK

                Evolutie van het locaal geproduceerd aardewerk

        4.2.2 Importaardewerk

            4.2.2.1  HET STEENGOED: DE ONTWIKKELING VAN PINGSDORFAARDEWERK TOT ECHT STEENGOED

            4.2.2.2  OPPERVLAKTEBEHANDELING EN OPPERVLAKTEAFWERKING VAN STEENGOED

            4.2.2.3  DE VERSCHILLENDE PRODUCTIECENTRA VAN STEENGOED

    4.3 Analyse van het aardewerk

        4.3.1 Typologische analyse van het aardewerk

            4.3.1.1  REGIONAAL GEPRODUCEERD AARDEWERK

                4.3.1.1.1 ROODBAKKEND AARDEWERK 65

                4.3.1.1.2 GRIJSBAKKEND AARDEWERK 73

                4.3.1.1.3 WITBAKKEND AARDEWERK 84

            4.3.1.2.  IMPORTAARDEWERK

                4.3.1.2.1 STEENGOED 85

                4.3.1.2.2 FAIENCE 90

        4.3.2 Verhouding import en regionaal geproduceerd aardewerk

        4.3.3 Functionele analyse van het aardewerk

            4.3.3.1  DE TAFELWAAR

            4.3.3.2  HET KEUKENGEREI

            4.3.3.3 HYGIËNE EN VERZORGING

            4.3.3.4. ANDERE GEBRUIKSVOORWERPEN

        4.3.4 Chronologische ontwikkeling

            4.3.4.1  IMPORTAARDEWERK

            4.3.4.2. REGIONAAL GEPRODUCEERD AARDEWERK

        4.3.5 Een Brabants ensemble

    4.4 Het overige materiaal

        4.4.1. Het glas

 

5 DATERING SPOREN

    5.1 De sporen aan de rechterzijde van de kapel

    5.2 De sporen onder de kapel.

    5.3 De sporen ter plaatse van de kapel

 

6 BESLUIT

    6.1 De archeologische structuren

    6.2 Het aardewerk

    6.3 Nog enkele bedenkingen

 

BIBLIOGRAFIE

 

PLATEN

 

BIJLAGE 1:  Transcriptie schattingsakte 1614

 

CATALOGUS

 

home lijst scripties inhoud volgende