Studie van de structuren en het aardewerk van Site ‘De Noker’ (werkput 2) te Mechelen. Het Godshuis van de Heilige Drievuldigheid: de kapel en haar directe omgeving. (Dries Paumen) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
INLEIDING CATALOGUS
De catalogus van het aardewerk is in feite een lijst van de records van de database in Access. Daarin geef ik de meest relevante criteria uit de database weer. De records zijn geordend per aardewerkcategorie. Eerst komt het witbakkende aardewerk, dan de faience, vervolgens het grijsbakkende aardewerk en de majolica, gevolgd door het roodbakkend aardewerk en tenslotte het steengoed. De korte inhoud wordt weergegeven op het einde van deze inleiding. De individuen kunnen geïdentificeerd worden op basis van hun recordnummer. Dit vraagt een woordje uitleg. Het recordnummer heb ik de volgende structuur gegeven voor het regionaal geproduceerd aardewerk: Vormcategorie – typenummer – volgnummer. Als de vormcategorie niet vast te stellen was dan benoemde ik de scherf volgens haar plaats in de oorspronkelijke pot: rand/ hals/ buik/ oor / bodem – 00 – volgnummer. Liet de scherf toe om een groot deel van het profiel te reconstrueren en was de vormcategorie niet te achterhalen dan werd het: pot – 00 – volgnummer. Bij het geimporteerde aardewerk – majolica, faience en steengoed – gebruikte ik een andere structuur voor het recordnummer. Als het productiecentrum vast te stellen is die als volgt: productiecentrum – vormcategorie – volgnummer. Is het productiecentrum niet vast te stellen dan wordt dit: aardewerksoort – vormcategorie – volgnummer. De vormcategorie wordt vervangen door twee nullen als deze niet is vast te stellen.
In de catalogus worden per individu de belangrijkste velden uit de database weergegeven. Deze zal ik nu opsommen met telkens de betekenis van de gebruikte afkortingen.
Algemeen
Recordnummer: Zie boven.
Spoornummer 1: Hiervoor wordt de volgende codering gebruikt: ME-NO-97-spoornummer.
Spoornummer 2: zie boven.
Deel_pot: rand, hals, buik, lichaam, volledig.
Datering: De datering wordt weergegeven door de jaartallen in cijfers.
Literatuurverwijzing: deze zal ik in de vorm van een tekstnoot doen maar dan zonder haakjes. Ook hierin wordt het Amerikaans systeem gebruikt.
Aardewerksoort: blank: witbakkend aardewerk; ro: roodbakkend aardewerk; fai: faience; maj: majolica; stg: steengoed; stgbijna: bijna-steengoed; stgproto: protosteengoed.
Productiecentrum: Reg: regionaal geproduceerd; Ake: Aken; Beau: Beauvais; Fre: Frechen; Keu: Keulen; Lang: Langerwehe; Rae: Raeren.
Vorm en type
o Vormcategorie: bek: beker ; blo: bloempot; bor: bord; dek: deksel; dub: dubbelbakje; gra: grape; kan: kan; kom: kom; kmf: komfoor; kru: kruik; ktb: kaarsentrekbak oli: olielamp; sne: Schnelle; stg: steelgrape; stk: steelkom; stp: steelpan; tei: teil; ver: vergiet; vuur: vuurstolp; vkl: vuurklok; vup: vuurpot; zee: zeef.
Type 1: zie beschrijving van de types onder ‘4.3.1 Typologische analyse van het aardewerk’.
Type 2: zie beschrijving van de types onder ‘4.3.1 Typologische analyse van het aardewerk’.
Bodemtype: golfr: gegolfde standring; knijpr: geknepen standring;poot: pootjes; ring: standring; vin: standvinnen; voet: voet.
Fragmentatie
Aantal scherven.
Afmetingen
Randdiameter: uitgedrukt in centimeter.
Voetdiameter: uitgedrukt in centimeter.
Maxidiameter: Maximale diameter, uitgedrukt in centimeter.
Randpercentage.
Bodempercentage.
Afwerking
Oppervlaktebehandeling: glad: geglad; kam: gekamd; schra: geschraapt; smoo: gesmoord.
Plaats oppervlaktebehandeling ext; buitenkant; int: binnenkant; intext: binnen-en buitenkant; plaats: plaatselijk.
Oppervlakteafwerking: as: asglazuur; ijzer: ijzerhoudend slib; lood: loodglazuur: zout: zoutglazuur.
Plaats oppervlakteafwerking: ran: rand; hals: hals; schou: schouder; intvl: plaatselijk aan de binnenkant; intvol; volledig aangebracht aan de binnenkant; volledig aangebracht aan de buitenkant; extvl: gedeeltelijk aangebracht aan de buitenzijde; extvol: volledig aangebracht aan de buitenkant; extint: aangebracht aan binnen- en buitenkant.
Kleur Oppervlakteafwerking: or: oranje; rb: roodbruin; br: bruin; gr: groen; pa: paars.
Decoratie: rad; radstempel; appl: appliqué; sgraff: sgrafitto; slib: slibgedecoreerd; met: metalen plaatjes: vingertop: vingertopindrukken; kerf: kerfsneedecoratie; schild: beschilderd.
Plaats decoratie: int: binnenkant; rand: buitenzijde van de randrand; hals: buitenzijde van de rand; schoud: buitenzijde van de schouder.
Bijkomende elementen
Gebruiksporen: ca: kalkaanslag: cra; craquelé; slij: slijtsporen; roe: roet.
Opmerkingen: Steeds voluit geschreven. Onder stapelspoor versta ik kleideeltjes die tijdens het opstapelen van de potten in de oven blijven kleven aan de potten.
Voor de lay-out van de cataloog heb ik de volgend conventies gebruikt. Op de rechterpagina komt het formulier met de beschrijving van het aardewerkindividu, op de linkerpagina komt de tekening. Niet alle stukken zijn getekend: als van een bepaald individu geen tekening is gemaakt blijft de linkerpagina leeg. Alle tekeningen zijn op schaal ½ weergegeven. Sommige potten hadden een zodanig grote randdiameter dat ze horizontaal moesten geplaatst worden. In dat geval is de linkerkant de bovenzijde. Het roodbakkende aardewerk dat een oppervlaktebehandeling van loodglazuur heeft heb ik ingeplakt met een raster. Dit deed ik enkel wanneer het glazuur slechts gedeeltelijk was aangebracht. De conventie voor de weergave van het glazuur is hieronder weergegeven:
Conventie weergave glazuur
Loodglazuur opgebracht direct op het oppervlak.
Loodglazuur aangebracht op een ondergrond van wit slib.
Recordnummer | Spoornummer | Spoornummer 2 |