Tituli honorarii
monumentale eregedenktekens
Ere-inscripties ten
tijde van het Principaat
op het Italisch schiereiland
Een statistisch-epigrafisch onderzoek
Annelies De Bondt
Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en
Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat/master in de Geschiedenis.
Academiejaar: 2006-2007
Universiteit Gent
Promotor: Prof. Dr. Robert
DUTHOY
Leescommissarissen: Prof. Dr. Dorothy PIKHAUS & Dr.
Koenraad VERBOVEN
home | lijst scripties | inhoud | volgende |
FASCIS 1: CORPUS.
1. Probleemstelling en afbakening.
1.1. De bronnen.
1.2. Probleemstelling.
1.3. Geografische en chronologische afbakening.
2. Modus operandi en bijkomende problemen.
2.1. Zoekwoorden.
2.2. Het verzamelen van de inscripties.
2.3. Selectie van de inscripties.
2.4. De controle van de transcripties.
2.5. Invoeren van externe gegevens.
2.6. Het invoeren van de verzamelde gegevens in de databank.
3. Epigrafie als hulpwetenschap.
3.1. Epigrafie en archeologie.
3.2. Epigrafie en numismatiek.
3.3. Epigrafie en papyrologie.
3.4. Epigrafie en paleografie.
4. Kritische benadering van inscripties als historische bron.
4.1. Oorsprongskritiek.
4.2. Interpretatiekritiek.
4.3. Bevoegdheidskritiek.
4.4. Rechtzinnigheidskritiek.
DEEL 1: Analyse van de elementen.
Hoofdstuk 1: De dedicati.
1. Inleiding.
2. Sekse.
3. Sociale status.
3.1. Ordo senatorius.
3.1.1. Kenmerken.
3.1.2. Titels.
3.1.3. Cursus honorum.
3.1.4. De redactie van de cursus honorum.
3.1.5. De cijfers.
3.2. Ordo equester: functionele equites.
3.2.1. Kenmerken.
3.2.2. Titels.
3.2.3. Cursus honorum.
3.2.4. De redactie van de cursus honorum.
3.2.5. De cijfers.
3.3. Municipale elite.
3.3.1. Kenmerken.
3.3.2. Titels.
3.3.3. Carrière.
3.3.4. De cijfers.
3.4. Ordo Augustalium.
3.4.1. Kenmerken.
3.4.2. Titels.
3.4.3. Carrière en cijfers.
3.5. Bestuursleden van colleges.
3.5.1. Kenmerken.
3.5.2. Carrière en de cijfers.
3.6. Vrouwen.
4. Afkomst.
5. Patroni.
6. Conclusie.
Hoofdstuk 2: De dedican(te)s.
1. Inleiding.
2. Individu(e)n als dedican(te)s.
3. Collectieven als dedican(te)s.
3.1. De municipale bevolking.
3.1.1. De gemeenschap.
3.1.2. Municipaal geografische entiteiten.
3.1.3. Marginale bevolkingsgroepen.
i. Vrouwelijke oprichters.
ii. Legerafdelingen.
3.1.4. “Het volk”?
i. Plebs.
ii. Populus.
iii. Cives.
iv. Municipes.
v. Coloni.
vi. Pagani en oppidani.
vii. Incolae.
viii. Relatie tussen de burgers en hun geëerden.
ix. Invloed van het volk.
3.2. De decuriones.
3.3. De colleges.
i. Tria collegia.
ii. Professionele colleges.
iii. Religieuze colleges.
3.4. *Augustales.
5. Conclusie.
Hoofdstuk 3: De monumentale context.
1. Inleiding.
2. Locatie.
2.0. Inleidende bemerkingen.
2.1. Expliciet.
2.1.1. Locus datus decreto decurionum.
2.1.2. De publieke aard van de plaatsing.
2.1.3. Het forum
i. Ubi ipse vellit.
ii. Standbeelden op de fora van Rome.
iii. In celeberrima fori nostri.
iv. Toetsing aan de archeologie.
v. Statusafbakening?
vi. Standbeeldentypen op het forum
2.1.4. De meest frequent bezochte plaats.
2.1.5. Andere locaties.
2.1.6. Conclusie.
2.2. Impliciet: Archeologische context.
Casus Ostia
2.2.1. Het theater en het plein van de corpora.
2.2.2. Het forum.
2.2.3. Schola van Trajanus.
2.2.4. De thermen van het forum.
2.2.5. Aula van de mensores.
2.2.6. De Tomba degli Archetti.
2.2.7. Het Mithraeum ALdobrandini .
2.2.8. Conclusie.
3.1. Omvang.
3.2. Materiaal.
3.2.1. Goud en zilver.
3.2.2. Brons.
3.2.3. Marmer.
3.2.4. Hergebruik.
3.2.5. Sociale status.
4.1. “Ius imaginis”.
4.2. Typologie van de basis.
4.3. Typologie van de beelden.
4.3.1. Begrippen.
4.3.2. Statua equester.
4.3.3. Biga.
4.3.4. Statua pedester.
4.3.5. Bisellium.
4.3.6. Andere types.
4.4. Gelijkenis.
4.5. Decoratieve elementen.
4.5.1. Urceus en patera.
4.5.2. Florale decoratie.
4.5.3. Hederae distinguentes.
5. Conclusie.
Hoofdstuk 4: De motivering.
1. Inleiding.
2. Motivatie voor ere-inscripties in Rome.
3.1. Voorkomen van de verscheidene categorieën.
3.2. Algemeen vocabularium.
3.2.1. Honor.
3.2.2. Merita.
3.2.3. Beneficia.
3.2.4. Voorkomen van het algemeen vocabularium bij de klassieke auteurs.
3.3. Financiële vrijgevigheid.
3.3.1. Munificentia.
3.3.2. Liberalitas en largitio.
3.3.3. Voorkomen van het vocabularium m.b.t. financiële vrijgevigheid bij de klassieke auteurs.
3.3.4. Dedicatio als motief?
3.4. Persoonlijke motivatie voor het patronaat.
3.4.1. Amor en adfectio.
3.4.2. Pietas.
3.4.3. Voorkomen van het vocabularium m.b.t. de persoonlijke motivatie bij de klassieke auteurs.
3.5. Administratieve deugden.
3.5.1. Politieke integriteit.
3.5.2. Publieke dienst.
3.5.3. Politieke invloed.
3.6. Deugden i.v.m. het persoonlijk karakter.
4. Epitheta.
4.1. Epitheta m.b.t. het rijksniveau.
i. Clarissimus vir.
ii. Perfectissimus vir.
iii. Egregius vir.
iv. Splendidissimus vir.
4.2. Epitheta met een algemene betekenis.
4.3. Epitheta m.b.t. administratieve deugden.
4.4. Epitheta m.b.t. het karakter van de geëerde.
4.5. Persoonlijk gemotiveerde epitheta.
5. Omschrijvingen van verdienstelijkheden.
5.1. Financiering van openbare werken.
5.2. Spelen.
5.3. Legaten.
5.4. Voedselbevoorrading.
6. Conclusie.
Hoofdstuk 5: De financiering van het monument.
1. Inleiding.
2.1. Geldinzamelingen.
2.1.1. Geografische en chronologische spreiding.
2.1.2. Organisatie van geldinzamelingen.
2.1.3. Begunstigde geëerde.
2.1.4. Bestemming van het ingezamelde geld.
2.2. Openbare gelden.
2.3. De decuriones als financiers.
2.4. Collegiale financiering.
2.5. Financiering vanwege het volk.
2.6. Private gelden.
3. Tegemoetkoming door de geëerde.
4. Kostprijs van een standbeeld.
5. Conclusie.
Hoofdstuk 6: De tegenreactie van de dedicati.
1. Inleiding.
2. Reciprociteit.
2.1. Formules.
1. Uitzonderingen.
2. Remittere impensam.
3. Ponere ex suo.
2.2. Financiële tegemoetkoming.
2.3. Bijzonderheid.
3. Appreciatie van de geëerde(n).
3.1. Positieve appreciatie.
3.1.1. Contentus en libens.
3.1.2. Honore accepto.
3.1.3. Honore usus.
3.1.4. Titulo usus.
3.1.5. Andere formules.
3.2. Bescheiden appreciatie.
Hoofdstuk 7: Reactie van de dedicati – Evergetisme.
1. Inleiding.
2.1. Werken van een meer algemene aard.
2.2. Wetenschappelijke artikels.
3.1. Patroon van de dedicatioformule.
3.2. De eigenlijke dedicatio?
3.3. Wanneer werd het element van de dedicatio neergebeiteld?
3.4. Voorwerp van de inhuldiging.
4. Geografische en chronologische duiding van de dedicatio.
4.1. Geografische spreiding.
4.1.1. Spreiding van de inscripties met dedicatio over de elf regiones.
4.1.2. Inscripties met dedicatio t.o.v. de ere-inscripties per regio.
4.1.3. Inscripties met dedicatio t.o.v. het totaal aantal inscripties per regio.
4.1.4. Bemerkingen.
4.2. Chronologische spreiding.
4.2.1. Algemene chronologische spreiding.
4.2.2. Romeinse kalender: analogie betreffende de chronologie?
5. Elementen van de formulering.
5.1. Evergeet.
5.2. Giften.
5.2.1. Algemene bemerkingen.
5.2.2. Sportulae.
i. Betekenis.
ii. Regionale verspreiding.
iii. Chronologische spreiding.
iv. Grootte van de giften per begunstigde.
v. Combinaties.
vi. Organisatie van de gelduitdelingen.
5.2.3. Geldprovisies per capita voor voedselbedeling.
i. Regionale en chronologische verspreiding.
ii. Giften per begunstigde.
5.2.4. Feestmaaltijd.
i. Terminologie.
ii. Sociale voorkeur.
5.2.5. Legaten.
6. Functie van het reactie-element.
6.1. Algemeen.
6.2. Invloed op de betrokken partijen.
6.3. Geen redengevende functie.
7. Conclusie.
DEEL 2: Correlatie tussen de elementen.
Het model van de honoraire inscriptie.
(1) De geëerde, Caius Veianius Rufus.
(2) De dedicantes: de inwoners van het municipium Camerinum.
(3) Het monument: een statua.
(4) Vrijgevigheid als reden.
(5) Een geldinzameling ter bekostiging van de oprichting.
(6) De tevredenheid van Rufus.
(7) De climax: de inhuldiging van het beeld.
Sequentie van de gebeurtenissen.
1. Primaire bronnen.
2. Secundaire bronnen.
1. Tekstkritische afkortingen.
2. Bibliografische afkortingen.
FASCIS 2: BIJLAGEN.
Inhoudstafel.
Overzicht van de gebruikte figuren in band 1.
Lexicon.
Bijlagen bij de inleiding.
Bijlagen bij deel 1.
Bijlagen bij hoofdstuk 1.
Bijlagen bij hoofdstuk 2.
Bijlagen bij hoofdstuk 3.
Bijlagen bij hoofdstuk 4.
Bijlagen bij hoofdstuk 5.
Bijlagen bij hoofdstuk 6.
Bijlagen bij hoofdstuk 7.
FASCIS 3: INVENTARIS.
0. Inhoudsopgave
1. Inleiding
1.1. Verantwoording nummering
1.2. Diakritische tekens
1.3. Bibliografie en gebruikte afkortingen.
2. Inventaris
Regio I, Latium et Campania
Regio II, Apulia et Calabria
Regio III, Bruttium et Lucania
Regio IV, Samnium
Regio V, Picenum
Regio VI, Umbria
Regio VII, Etruria
Regio VIII, Aemilia
Regio IX, Liguria
Regio X, Venetia et Histria
Regio XI, Transpadana
3. Index.
3.1. Plaatsnamenindex.
i. Gesorteerd op antieke plaatsnaam.
ii. Gesorteerd op hedendaagse plaatsnaam.
3.2. Bronnummers.
i. L’Année Epigraphique
ii. Corpus Inscriptionum Latinarum
iii. Inscriptiones Latinae Selectae
iv. Inscriptiones Italiae
v. Supplementa Italica
3.3. Persoonsnamenindex.
i. Gesorteerd op gentilicium.
Mannen
Vrouwen
ii. Gesorteerd op cognomen.
Mannen
Vrouwen
iii. Ignoti.
Mannen
Vrouwen
4. Handleiding bij de databank.
home | lijst scripties | inhoud | volgende |