Van wielerbaan tot ... "Velo-droom"

De geschiedenis van het baanwielrennen in België
van 1890 tot 2003.

 

Bert Moeyaert

 

Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Geschiedenis.

Academiejaar: 2002-2003

KatholiekeUniversiteit Leuven

Promotor:Prof. Dr. Vanysacker D.

 

home lijst scripties inhoud volgende  

 

Voorwoord

 

Dankwoord

 

Inleiding

 

Hoofdstuk 1 : De ontstaanscontext van het baanwielrennen in België en een typering van de verschillende deeldisciplines

 1. Geschiedenis van de fiets

 2. Het begin van het wielrennen in België

 3. De verschillende deeldisciplines van het baanwielrennen

 A. De achtervolgingsnummers

 B. De verschillende sprintwedstrijden

 C. De soorten puntenkoers

 D. De wedstrijden met gangmaking

 E. De kleinere disciplines

 F. Het omnium

 G. Zesdaagsen

 

Hoofdstuk 2 : De infrastructuur: de ontwikkeling van de wielerbanen in België

 1. Het uitzicht van een officiële wielerbaan

 2. De evolutie van de zomerwielerbanen in België

 A. De Belle Epoque van de elitaire wielerbanen

 B. Het eerste verval: De elite keert de fiets de rug toe

 C. Vernieuwde bloei door Jan met de Pet

 D. De moeilijke jaren van de grote oorlog

 E. De ups en downs van het interbellum

 F. De Tweede Wereldoorlog en zijn naperiode

 G. De crisis van de ‘fifties’: de definitieve doodsteek ?

 H. De periode van 1960 tot nu: herleving na een zware crisis via een andere functie?

 3. De Belgische winterwielerbanen

 

Hoofdstuk 3: De acteurs en het gebeuren: het baanwielrennen vanuit een sociaal perspectief

 1. De fiets: van speelgoed voor de aristocratie naar voertuig voor de gewone man

 2. Baanwielrennen om het dagelijks brood te verdienen

 3. De vrouw en het wielrennen: een verhaal van ups en downs

 4. De evolutie van het dagelijks leven van de pistier

 5. Het publiek: over verlaten velodrooms en overvolle tribunes

 6. Sneller, hoger, sterker: is alles toegestaan voor het bereiken van dit doel ?

 

Algemeen besluit: De geschiedenis van het baanwielrennen in België

 1. De baanwielersport ontluikt in de sfeer van de ‘Belle Epoque’ (1890-1905)

 2. Grote volksmassa’s vinden hun weg naar de wielerbanen (1905-1929)

 3. De enorme populariteit van de baanwielersport in jaren van crisis (1929-1935)

 4. Het baanwielrennen in een periode van oorlog en oorlogsdreiging (1936-1944)

 5. De baansport zoekt zijn plaats in een periode van wederopbouw (1945-1955)

 6. De economie bloeit, maar het baanwielrennen kent een gestaag verval (1956-1975)

 7. Dromen van velodrooms : evolutie in de richting van het verdwijnen van een sporttak ? (1976-1995)

 8. Een veranderende functie van het baanwielrennen in een veranderde maatschappij (1995-2003)

 

Bibliografie

 

Lijst gebruikte afkortingen

 

Bijlagen

 

    Bijlage 1: Vier stappen in de ontwikkeling van de fiets [1]

    Bijlage 2: Enkele pistedisciplines in beeld [2]

    Bijlage 3: De officiële wielerbaan [3]

    Bijlage 4: Evolutie aantal wielerbanen in België [4]

    Bijlage 5: Spreidingskaart van de Belgische open wielerbanen tussen 1891 en  1900

    Bijlage 6: Spreidingskaart van de Belgische open wielerbanen tussen 1901 en 1914

    Bijlage 7: Spreidingskaart van de Belgische open wielerbanen tussen 1919 en 1930

    Bijlage 8: Spreidingskaart van de Belgische open wielerbanen tussen 1931 en  1940

    Bijlage 9: Spreidingskaart van de Belgische open wielerbanen tussen 1941 en  1950

    Bijlage 10: Spreidingskaart van de Belgische open wielerbanen tussen 1951 en  1960

    Bijlage 11: Spreidingskaart van de Belgische open wielerbanen tussen 1961 en 1990

    Bijlage 12: Spreidingskaart van de Belgische open wielerbanen tussen 1991 en 2002

    Bijlage 13: De Belgische wintervelodrooms in beeld [5]

    Bijlage 14: Het aantal fietsen per 10000 inwoners in de verschillende Belgische provincies rond 1900 [6]

    Bijlage 15: Resultaten enquête baanwielrennen

    Bijlage 16: Aantal ingerichte vrouwenwedstrijden van 1959 tot 1982 [7]

Bijlage 17: Het publiek [8]

Bijlage 18: De zomerwielerbanen van België van A tot Z

 

 

Samenvatting

 

Het baanwielrennen kende in België zijn debuut in de periode 1880-1890. Na een eeuw sleutelen aan een nieuwe uitvinding, de fiets, en enkele rages rond dit vehikel werden in die periode de eerste wielerbanen gebouwd voor jonge, dynamische burgers met een sporthart. Heel wat disciplines werden beoefend op een wielerbaan, maar uiteindelijk was de zesdaagse de spectaculairste en in de verschillende periodes de sprint, het stayeren, de ploegkoers of het koersen achter derny’s het populairst.

In iedere streek van het land kwamen ooit wielerbanen voor. De zomervelodrooms boekten hun grootste succes van 1910 tot 1950, terwijl de overdekte sportpaleizen - waarvan die van Brussel (Schaarbeek), Gent en Antwerpen de belangrijkste waren - langer in gebruik bleven. Het grootste aantal wielerbanen was er rond 1935. Later verminderde het in-trek-zijn van zomer- en wintervelodrooms voornamelijk door een toegenomen concurrentie op het vlak van ontspanning.

Nadat de fiets een rol gespeeld had in de emancipatie van de arbeiders en van de vrouw, werd het baanwielrennen ook een belangrijk deel van de volkscultuur. Het baanwielrennen was één van de eerste sporten die grote volksmassa’s wist te mobiliseren. Lange tijd konden jonge kerels hun sociale situatie gevoelig verbeteren wanneer ze zich konden opwerken tot één van de betere pistiers ter wereld. Voor meisjes gold dat jammer genoeg niet en eigenlijk hebben de vrouwen hun plaats in de baanwielersport en in het wielrennen in het algemeen nog steeds niet veroverd. De laatste dertig jaar is het baanwielrennen financieel en qua uitstraling volledig in de schaduw komen te staan van het wegwielrennen. Enkel tijdens zesdaagsen valt nog wat geld te verdienen. Waar mensen in concurrentie met elkaar komen, wordt er ook vaak vals gespeeld: doping speelde een belangrijke rol op de wielerbanen en af en toe had dat nefaste gevolgen.

Het wielrennen stond niet los van de algemene maatschappelijke evoluties: de twee wereldoorlogen, de economische crisis, de verzuiling in België en andere historische gebeurtenissen beïnvloedden op logische of verrassende manier de loop van de geschiedenis van het baanwielrennen. Toch speelden interne factoren binnen het wielrennen zelf vaak een even belangrijke rol. Het is niet omdat er zich een analoge maatschappelijke situatie voordeed die in het verleden gunstig gebleken was voor het baanwielrennen dat die opnieuw stimulerend was. Was de economische crisis van de jaren 1930 een bloeiperiode voor het baanwielrennen, de crisis van de jaren 1970 woedde even erg in het baanwielrennen als in andere sectoren. De aanwezigheid van sterke pistiers was evenmin een garantie voor een bloeiende baanwielersport. Tussen 1900 en 1914 en in het begin van de jaren 1930 was dat wel het geval, maar tussen 1960 en 1975 was de sport in verval ondanks de aaneenrijging van Belgische wereldtitels op de baan. Van een gouden situatie voor de velodrooms zijn nu enkel nog “velo-dromen” overgebleven. Misschien ontwikkelt één van die dromen zich in de toekomst tot een geschikte overlevingsstrategie voor het baanwielrennen.

 

home lijst scripties inhoud volgende  

[1] FUCHS, Geschiedenis, 9-25.

[2] CORBIN, Le cyclisme, 33-36.; MARESCH, Wielersport, 109-113.

[3] MARESCH, Wielersport, 108.

[4] De gegevens van bijlage 4 tot 12 zijn volledig gebaseerd op het krantenonderzoek, zoals uitgelegd in de inleiding.

[5] VAN DEN BROECK, Grepen, 69. ; SYS, “De baan”, 88. ; “In de wintervelodroms”, 3. ; “De wintervelodrome”, 4. ; http://lib.ua.ac.bc/AMVC/tent06n.html. ; CELS, Sportpaleis, 82.

[6] ROS, Ontstaan, 153. ; VAN ZUTPHEN, Fiets en film, 124.

[7] JACOBS, Historisch, 84A.

[8] Foto stadsarchief Mechelen. ; DEWILDE, Ieper, 254.