Van wielerbaan tot ... "Velo-droom" De geschiedenis van het baanwielrennen in België van 1890 tot 2003. (Bert Moeyaert) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Voorwoord
“Baansport dood als een pier”. “Stervende wielerbanen”. “Historisch dieptepunt: slechts één Belg op het WK baanwielrennen”. “Zomervelodrooms in doodstrijd”.[1] Mijn verhandeling over het baanwielrennen en de wielerbanen in België lijkt wel een rouwboek te zullen worden van een sporttak die ooit heel populair was in België. Voltooid verleden tijd dus ? Zonder te willen zeggen dat het goed gaat met de wielersport op de baan, kunnen we toch vaststellen dat er in het laatste decennium in België weer wielerpistes zijn gebouwd. Mijn verhandeling wordt dus geenszins louter een terugblik naar de geschiedenis van een dode, maar van een levende sport, die uiteraard zijn problemen kent, ook op wereldvlak.
Zoals al vermeld is mijn onderwerp de geschiedenis van het baanwielrennen en de wielerbanen in België. Deze tak van het wielrennen staat in ons land duidelijk in de schaduw van het wegwielrennen in de zomer en van het veldrijden in de winter. Zelfs mountainbike, een relatief nieuwe discipline, krijgt in kranten meer aandacht dan het baanwielrennen. Af en toe haalt een zesdaagse wel eens het journaal op de televisie en ook een WK baanwielrennen krijgt wat zendtijd, maar zelfs het WK moet bij het gros van de wielerliefhebbers onderdoen voor de tegelijkertijd georganiseerde Ronde van Spanje. Ik moet eerlijk toegeven dat, voor ik aan mijn verhandeling begon, ook mijn aandacht voor het baanwielrennen zich beperkte tot een finale in de sprint of de puntenkoers op de Olympische Spelen. En ook bij mij is dit in felle tegenstelling tot de ruime aandacht die ik schonk en schenk aan het wegwielrennen en het veldrijden. Een zesdaagse bestond voor mij uit een onoverzichtelijke troep renners die in rokerige zalen rondfietsten en van een WK baanwielrennen was ik vaak nauwelijks op de hoogte.
Of ik een verhandeling over het baanwielrennen wilde maken ? Ik zou misschien zelf niet op het idee gekomen zijn, maar toen mijn promotor, Dr. Dries Vanysacker, me dit onderwerp voorstelde, was ik zeker geïnteresseerd. Ik kon schrijven over mijn hobby, het wielrennen, en toch objectief aan mijn werk beginnen, aangezien de bedrijvigheid op de pistes en de voorgeschiedenis ervan voor mij relatief nieuw was. Deze verhandeling is dan ook niet bedoeld als een verheerlijking van of een pleidooi voor het baanwielrennen. De zwarte bladzijden uit de geschiedenis waren donker en ik zal ze niet doen blinken, al wil ik ze ook niet zwarter maken dan ze waren. Ik denk hierbij aan beïnvloeding van prestaties door doping, een probleem van alle sporten en eigenlijk voor de hele maatschappij, maar ook aan “combine” of het uitkopen van wedstrijden, wat het voortbestaan van het baanwielrennen zwaar bedreigd heeft. Het baanwielrennen had en heeft echter ook heel veel te bieden: een ruime waaier aan verschillende disciplines, een gezellige omkadering en … een hele rijke geschiedenis. Dit wordt het verhaal van renners die onvermoeibaar rondjes draaien, van duizenden wielerfans die elkaar in hun lokale velodroom verdringen om hun idool te kunnen zien, van arbeiders die maanden aan een stuk werken aan de bouw van de wielertempels, van eigenaars die al het mogelijke doen om hun piste rendabel te houden. Het is echter ook het verhaal van met onkruid overwoekerde velodrooms, van sluitingswedstrijden zonder tribunes omdat die al afgebroken zijn, van jongemannen die in de volle kracht van hun leven een bocht missen en hun rouwende familie alleen achterlaten. Kortom: het is het verhaal van duizenden en duizenden mensen die ervoor gezorgd hebben dat er sinds 1885 onafgebroken baanwielrennen is beoefend. Een sport, die ondanks zijn problemen, mogelijkheden heeft om daar nog heel wat jaren aan te breien.
Bert Moeyaert
April 2003
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[1] Dit zijn titels van krantenartikelen uit VLA – Wielrennen: doos 152: Wielerbanen.