Lars Bové
Scriptie voorgelegd aan de Faculteit
Letteren en Wijsbegeerte, Academiejaar: 2001-2002 Vrije Universiteit Brussel Promotor: Prof. Dr. Ernest Mathijs
Winnaar Vlaamse Scriptieprijs 2002 De jury vindt dit werk wetenschappelijk zeer sterk, met originele vraagstelling, theoretische omkadering, en op secure wijze uitgewerkt. Bové verschaft zijn lezer duidelijk inzicht in inhoud over zowel het filmgenre in kwestie alsook over de Japanse samenleving. |
home | lijst scripties | inhoud | volgende |
1. Wetenschappelijke relevantie
2. Maatschappelijke relevantie
C Onderzoekshistoriek en –methodologie
2. Theoretische literatuurstudie
3. Empirische literatuurstudie
5. Conclusies
Deel I. Theoretische uiteenzetting: De mythe in objectief gerationaliseerde cultuursystemen
A Op zoek naar de anatomie van de mythe
1. De algemene connotatieproblematiek
2. “Le cru et le déduit” : De valkuilen van het mythologische onderzoek
3. “Satura lanx” : Een objectieve en holistische benadering van de mythe
B De culturele functie: De mythe als esthetisch kunstartefact
1. De mythe als “prose narrative”
2. Andere “prose narratives”: Het volksverhaal en de legende
3. Films als contemporaine “prose narratives”
C De cultuursystematische functie: De mythe als cultuursystematisch werktuig
1. Introductie
1.1 Het cultuursysteem in het kader van een modern non-realisme
1.2 De subjectieve rationaliteit
- Definitie in het kader van een relativistisch gedefinieerde objectiviteit
- Verhouding tot de objectieve rationaliteit
- Pleidooi tegen het psychologisch universalisme
- De mythe als cultuursystematisch werktuig
1.3 Het objectief gerationaliseerde cultuursysteem
- “L’âme primitive” of “La pensée sauvage”: Het subjectief gerationaliseerde cultuursysteem
- Griekse en andere mirakels: Van mythos naar logos?
- Bipolair cultuurpessimisme
- De mythe in het objectief gerationaliseerde cultuursysteem: 4 soorten
2. De individueel existentiële functie: De subjectief rationele boodschap
2.1 Existentiële functie versus escapisme
2.2 De individuele receptie: pleidooi voor een interpretatieve analyse
2.3 Afgeleide typologie: 2 soorten
- De structurerende mythe
- De elementaire mythe
3. De collectief existentiële functie: De realisering van de “communis opinio”
3.1 Consensus versus status-quo: De wisselwerking tussen traditie en innovatie
3.2 Het mythologische creatieproces: Tussen culturele en individuele creatie
3.3 De collectieve receptie: Tussen conditionering en kritische reflectie
3.4 Analyse van de collectief existentiële functie van filmwerken
D De mythologische linguïstiek
1. Introductie
1.1 Het mythologische taalsysteem
1.2 Het filmgenre als mythologisch taalsysteem
2. Het representatiemechanisme: Mythologische tekens
- Toepassing van de drieledige semiotiek van C.S. Peirce
- Pleidooi tegen het linguïstisch universalisme
3. De structurele werking: Statische tekens, dynamische potenties
- Claude Lévi-Strauss cum suis
- De paradigmatische selectie in de vorm van een binaire oppositie:Toepassing van de “Marked - Unmarked theorie”
- De syntagmatische combinatie in de vorm van een associatieve betekenisconstructie
4. Analyse van de mythologische linguïstiek
Deel II. Empirisch onderzoek: De samoeraigenrefilm in het naoorlogse Japan (1945-1970)
A De historische context: Een zoektocht naar de grondslagen van de Japanse cultuurgemeenschap
1. Voorgeschiedenis: Van Stenen Tijdperk tot staatssoevereiniteit (tot 710 n.Chr.)
2. Het Nara tijdperk (710 tot 794)
3. Het Heian tijdperk (794 tot 1185)
4. Het Kamakura/Bakufu tijdperk (1185 tot 1333)
5. Het Ashikaga/Muromachi tijdperk (1333 tot 1568)
6. Het Azuchi-Momoyama tijdperk (1568 tot 1600)
7. Het Tokugawa/Edo tijdperk (1600 tot 1868)
8. Het Meiji tijdperk (1868 tot 1912)
9. Aanloop naar de Oorlog in de Stille Oceaan (1912 tot 1941)
10. De Oorlog in de Stille Oceaan (1941 tot 1945)
11. De Geallieerde bezetting (1945 tot 1952)
12. De tweede/‘echte’ naoorlogse periode (1952 tot 1970)
B De sociaal-culturele context: de nucleus v/h Japanse cultuursysteem in de periode 1952 tot 1970)
1.1 “Ware ware nihonjin”: Japan als een nationaal cultuursysteem
1.2 “Wa” en “ie”: De ‘moleculaire’ organisatie van de cultuurgemeenschap
1.3 “Gaijin” en “ainoko”: De verhouding tot leden van andere cultuursystemen
2. De subjectieve rationaliteit
2.1 Positie en vorm in het naoorlogse objectief gerationaliseerde cultuursysteem
2.2 Het culturele wisselwerkingproces tussen traditie en innovatie
2.3 Het filmmedium als cultureel werktuig
C De mythologisch linguïstische context: de ‘grammatica’ van het naoorlogse samoeraifilmgenre
2. Het samoeraifilmgenre in de tweede naoorlogse periode (1952 tot 1970)
3. Drie samoeraifilmregisseurs in de tweede naoorlogse periode (1952 tot 1970)
3.1 Akira Kurosawa (1910 tot 1998)
3.2 Masaki Kobayashi (1916 tot 1996)
3.3 Hideo Gosha (1929 tot 1992)
D De mythologische tekst: analyse van zes samoeraigenrefilms uit de periode 1952 tot 1970
1. “Schichinin no Samuraï” / “De Zeven Samoerais” (1954)
1.1 Introductie
1.2 Synopsis
1.3 Analyse van de mythologische linguïstiek
1.4 Analyse van de subjectief rationele boodschap
1.5 Analyse van de collectief existentiële functie
2. “Yojimbo” / “De Lijfwacht” (1961)
2.1 Introductie
2.2 Synopsis
2.3 Analyse van de mythologische linguïstiek
2.4 Analyse van de subjectief rationele boodschap
2.5 Analyse van de collectief existentiële functie
3. “Tsubaki Sanjuro” / “Sanjuro” (1962)
3.1 Introductie
3.2 Synopsis
3.3 Analyse van de mythologische linguïstiek
3.4 Analyse van de subjectief rationele boodschap
3.5 Analyse van de collectief existentiële functie
4. “Seppuku” / “Harakiri” (1962)
4.1 Introductie
4.2 Synopsis
4.3 Analyse van de mythologische linguïstiek
4.4 Analyse van de subjectief rationele boodschap
4.5 Analyse van de collectief existentiële functie
5. “Sambiki no Samurai” / “De Drie (Buitenwettelijke) Samoerais” (1964)
5.1 Introductie
5.2 Synopsis
5.3 Analyse van de mythologische linguïstiek
5.4 Analyse van de subjectief rationele boodschap
5.5 Analyse van de collectief existentiële functie
6. “Joiuchi” / “Samoerai Rebellie” (1967)
6.1 Introductie
6.2 Synopsis
6.3 Analyse van de mythologische linguïstiek
6.4 Analyse van de subjectief rationele boodschap
6.5 Analyse van de collectief existentiële functie
A Algemene en universele definitie van het mytheconcept
C De samoeraigenrefilm als mythe in het naoorlogse Japan (1945-1970)
D Het naoorlogse Japan (1945-1970) volgens haar mythologische samoeraigenrefilms
E De mythe in objectief gerationaliseerde cultuursystemen
home | lijst scripties | inhoud | volgende |