20 jaar
voorzorgsprincipe
in het milieubeleid.
Milieuethische en Sociaalwetenschappelijke Perspectieven.
Maarten Van den Eynde
Scriptie voorgelegd aan de Faculteit SOCIALE
WETENSCHAPPEN
DEPARTEMENT POLITIEKE WETENSCHAPPEN
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de
Politieke
Wetenschappen.
Academiejaar: 2003-2004
Katholieke Universiteit Leuven
Promotor: Prof.
Dr. J. DE TAVERNIER
Verslaggever: Prof. Dr. H. BRUYNINCKX
home | lijst scripties | inhoud | volgende |
Deel I. Het Voorzorgsprincipe: begripsbepaling
1. Historisch kader van het Voorzorgsprincipe
1.1. Inleiding
1.2. De indirecte geschiedenis van het VP
1.2.1. De oudheid en de middeleeuwen
1.2.2. De moderniteit
1.3. De directe geschiedenis van het VP
1.3.1. De postmoderniteit en het VP
1.3.1.1. Inleiding: postmodernisme als controversieel maar zinvol begrip i.v.m. het VP
1.3.1.2. Een werkbare definitie van postmodernisme
1.3.1.3. Het verband tussen het VP en het postmodernisme
1.3.2. De juridische geschiedenis van het VP
1.3.2.1. Inleiding: scharnierpunt of scharnierbeweging?
1.3.2.2. Het VP voor de UNCED-top in Rio (…-1992): Verticale proliferatie
1.3.2.3. Het VP na de UNCED-top in Rio (1992-2003): Horizontale proliferatie
1.3.2.4. Overzicht van de horizontale en verticale proliferatie
2. Omgaan met onzekerheid: De dimensies van het VP
2.1. VP als ethische afweging
2.1.1. Het Intentie-Consequentiekader
2.1.2. Antropoexclusivisme: het gevaar van een geradicaliseerd VP
2.1.3. Conclusie subdefinitie 1: de ethische bepaling
2.2. Het element van onzekerheid
2.2.1. Wetenschappelijke onzekerheid: een modellering
2.2.2. Kenniscondities
2.2.3. VP als rationele gedachtesprong
2.2.4. Conservatief of progressief VP?
2.2.5. De kansverdeling van de (on)zekerheid over de schade
2.2.5.1. De kansverdeling van het risico op schade aan het milieu
2.2.5.2. De kansverdeling van de toepassing van het VP ( onzekerheid = OV)
2.2.6. De bewijslast: OV van het VP
2.2.7. De negatie
2.2.8. Conclusie subdefinitie 2: VP als morele standaard voor onzekerheid
2.3. Het intergenerationele element: intergenerationele rechtvaardigheid
2.3.1. Inleiding
2.3.2. Het ontstaan van intergenerationele rechtvaardigheid in de internationale milieupolitiek
2.3.2.1. De politiek-institutionele evolutie
2.3.2.2. Distributieve rechtvaardigheid versus intergenerationele rechtvaardigheid?
2.3.2.3. Besluit
2.3.3. Intergenerationele distributieve rechtvaardigheid: een korte studie
2.3.2.1. Definitie van rechtvaardigheid
2.3.2.2. Het argument van Kiss
2.3.2.3. Een eigen concept
2.3.2.4. Welke rechten zijn wanneer geldig?
2.3.2.5. Besluit
2.3.4. Het verschil tussen ethische theorie en praktijk
2.3.4.1. Primaire oorzaken voor intergenertioneel handelen
a. Reproductiedrang
b. Passmore: Chain of love
c. Het rationele eigenbelang en de ethische egoïst
2.3.4.2. Verklaringen uit de sociale wetenschappen
2.3.4.3. Tussentijds besluit: onbevredigende verklaringen
2.3.4.4. Een complex moreel deliberatieschema
a. Inleiding
b. Het IkNu als moreel bewogen en geëvolueerd individu t.o.v. een Ander(Levinas)
c. IkNu als Alter voor generaties uit het verleden: Empatische Alterioriteit
d. IkNu en zijn toekomstig zelfbeeld het IkStraks: niet-wederkerige vreemdheid
e. Relevantie van deze theoretische constructie
2.3.5. Naar een definitie van intergenerationele rechtvaardigheid
2.4. Besluit: Het VP: 3 complexe dimensies
Deel II. Een inventarisatie van het VP tussen 1990 en 2002
1.1. Hohmanns onderzoek: verouderd en relevant tegelijkertijd
1.2. Het VP door de tijd in het internationale milieurecht
1.2.1. Verantwoording
1.2.2. Het theoretische kader
2.1. De bewijslast (B)
2.2. Beperkingen op de schadebepaling (S)
2.3. Mogelijkheid tot waardenconflict (WC)
2.4. De plaats van het VP in het verdrag (P)
2.5. Milieuethische perspectief van de VP-bepaling (ME)
2.6. Milieuethisch perspectief van de preventie- en protectiebepalingen in het verdrag (H)
2.7. Sterkte van de protectie- en preventiemaatregelen in het verdrag (V)
2.8. Het bindende karakter van het verdrag (C)
2.9. De mate waarin VP gekoppeld is aan preventie()
2.10. Overzicht
3. De analyse aan de hand van verdragsteksten
3.1. Overzicht van de geanaylseerde verdragen
3.2. Analyse van variabelen in de verdragsteksten
3.3. Methodolgische beperkingen
3.3.1. De selectie van verdragen
3.3.2. De interpretatie van de variabelen
3.3.3. Het wegen van de variabelen
4.1. Evolutie van het aantal VP-verdragen t.o.v. het aantal niet-VP-verdragen
4.2. De evolutie van de sterkte van het VP
4.3. Het VP en het verband tussen de sterkte (N) en de geografische typologie
4.4. Het VP en het verband tussen de sterkte (N) en het regime
5. Besluit
home | lijst scripties | inhoud | volgende |