“Majority
Involvement in
Minority Movements”.
Blanken binnen
het
Student Nonviolent Coordinating Committee,VS,
1960-1968.
Caroline Lievens
Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en
Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Geschiedenis.
Academiejaar: 2002-2003
Universiteit Gent
Promotor: Prof.
Dr. L. François
Commissarissen: Prof. Dr. H. Krabbendam
Dr. C. Devolder
home | lijst scripties | inhoud | volgende |
HOOFDSTUK I: DE EERSTE STUDENTENPROTESTEN: HET ONTSTAAN EN DE EVOLUTIE VAN HET SNCC.
1.1 EERSTE STUDENTENPROTESTEN: VAN SIT-IN TOT SNCC.
1.2 DE OPRICHTING VAN HET STUDENT NONVIOLENT COORDINATING COMMITTEE.
1.3 WERKING, STRUCTUUR, DOELSTELLINGEN EN SPECIFIEKE KENMERKEN VAN HET SNCC
1.3.1 Werking en Structuur
1.3.2 Doelstellingen
1.3.3 Specifieke kenmerken
1.3.3.1. Principe van geweldloosheid.
1.3.3.2. Actiegerichtheid.
1.3.3.3. Interraciale organisatie.
1.3.3.4. Pro –Amerikaans karakter
1.3.3.5. Gedeeld leiderschap
1.3.3.6. Zuidelijke basis.
HOOFDSTUK II: KENMERKEN VAN DE BLANKEN BINNEN DE BURGERRECHTENBEWEGING.
2.1.1 Terminologie.
2.1.2 Sociologische kenmerken.
2.2 BRONNEN VAN ENGAGEMENT, HET WAAROM VAN HET ENGAGEMENT ?
2.3 IN WELKE MATE ENGAGEERT MEN ZICH?
2.4. SAMENVATTING.
HOOFDSTUK III: SCHETS VAN DE EVOLUTIE VAN HET SNCC, 1960 – 1968.
3.1. DE EERSTE FASE: DE OPKOMST EN DE BLOEI VAN HET SNCC, 1960-1964
3.1.1DE EERSTE JAREN VAN DE BEWEGING.
3.1.1.1 Het succes van de sit-ins en het ontstaan van het SNCC.
3.1.1.2 De geboorte van een militante Zuidelijke studentenbeweging.
3.1.1.3 Van directe actie naar het inschrijven van stemgerechtigden.
3.1.1.4 Veranderende doelstellingen en groeiende contacten met linkse bewegingen
3.1.1.5 Structuurverandering binnen het SNCC.
3.1.2. De aanloop naar de Freedom Summer .
3.1.2.1. Schijnverkiezing in Mississippi.
3.1.2.2. Discussies omtrent verhoogde blanke participatie binnen het SNCC.
3.1.2.3. Reactie op het groeiend raciaal bewustzijn: de oprichting van het SSOC
3.1.2.4.Besluit
3.1.3. Freedom Summer.
3.1.3.1. Werving van blanke vrijwilligers voor de Freedom Summer.
3.1.3.2. Het begin van de gruwel.
3.1.3.3 Freedom Schools, Freedom Days en de Mississippi Freedom Democratic Party
3.1.4. De uitdaging van de democratische partij in Atlanta .
3.1.4.1. Hoopvol de uitdaging tegemoet.
3.1.4.2. Het compromis .
3.1.4.3 Gevolgen van de verwerping van de MFDP
3.2. DE TWEEDE FASE: INTERNE STRIJD BINNEN HET SNCC OVER DE TE VOLGEN WEG, 1964 –1966.
3.2.1. Inleiding.
3.2.2. Bezinning over de samenstelling en structuur van het SNCC
3.2.2.1.Spanningen tengevolge van de veranderende samenstelling van het SNCC.
3.2.2.2 Spanningen tengevolge van de noodzaak aan een nieuwe structuur.
3.2.3. Bezinning over toekomstige projecten.
3.2.4. Het versterkte raciaal bewustzijn binnen het SNCC.
3.2.4.1. Het Atlanta Projet. Opkomst van separatistische ideeën binnen het SNCC
3.2.4.2. Gevolgen van het versterkt raciaal bewustzijn en van het Atlanta Project op de resterende blanken
3.2.4.3. Verkiezing van Stokely Carmicheal tot voorzitter van het SNCC.
3.3. DE DERDE FASE: DE NEERWAARTSE SPIRAAL, 1966-1968
3.3.1. Nieuw antwoord van het SNCC op rassenproblematiek: Black Power.
3.3.1.1. Ontstaan van Black Power
3.3.1.2. Betekenis van de term Black Power binnen het SNCC.
3.3.1.3. Invloed van Black Power op de blanke en de zwarte gemeenschap.
3.3.2. Gevolgen van Black Power voor het SNCC
3.3.2.1. Persoonlijke en organisatorische problemen
3.3.2.2. Problemen door een tekort aan programma’s.
3.3.2.3. Gevolgen van Black Power op de resterende blanken binnen het SNCC.
3.3.3. De teloorgang van het SNCC
3.3.3.1. Repressie tegen het SNCC
3.3.3.2. De zoektocht naar nieuwe bondgenoten.
3.3.3.3. Het einde van een tijdperk
HOOFDSTUK IV: VERKLARENDE ELEMENTEN VOOR DE SNEL GEWIJZIGDE HOUDING TEN OPZICHTE VAN DE BLANKEN BINNEN HET SNCC
4.1. OORZAKEN VAN DE VERANDERENDE RELATIE TUSSEN BLANKE EN ZWARTE SNCC-LEDEN: PERSONELE OORZAKEN
4.1.1 Problemen die zich voordoen bij een “Majority Involvement in Minority Movements”. Het onderzoek van M. Useem en G. T. Marx.
4.1.1.1. Ideologisch conflict tussen onderdrukte minderheid en buitenstaanders.
4.1.1.2. Cultureel conflict: meedragen van vooroordelen door de dominante groep.
4.1.1.3. De geprivilegieerde positie van de de meerderheidsgroep: verschillende achtergrond en ervaring van de activisten.
4.1.1.4. De veranderende rol van de buitenstaanders. Ontwikkeling van ideologische, klassengebonden en culturele conflictthema’s.
4.1.2. Problemen van ‘Majority Involvement in Minority Movements’ binnen het SNCC.
4.1.2.1. Het ideologisch conflict tussen blanken en zwarten binnen het SNCC.
4.1.2.2. Het cultureel conflict binnen het SNCC.
4.1.2.3. Spanningen binnen het SNCC tengevolge van de geprivilegieerde positie van de blanken.
4.1.2.4. Nieuwe leden, nieuw programma ?
4.1.3. Samenvatting van de personele oorzaken.
4.2. OORZAKEN VAN DE VERANDERENDE RELATIE TUSSEN BLANKE EN ZWARTE SNCC-LEDEN: ORGANISATORISCHE OORZAKEN.
4.2.1. Interne problemen van het SNCC.
4.2.2. Problemen van het SNCC als organisatie.
4.2.3. Besluit in verband met de organisatorische oorzaken.
4.3. OORZAKEN VAN DE VERANDERENDE RELATIE TUSSEN BLANKE EN ZWARTE SNCC-LEDEN: MAATSCHAPPELIJKE OORZAKEN
4.3.1. Het hardnekkig wantrouwen. De relatie tussen blank en zwart in de Verenigde Staten .
4.3.2. Maatschappelijke gebeurtenissen uit de jaren zestig en hun invloed op de burgerrechtenbeweging.
4.3.2.1. Het ideeëngoed van twee belangrijke denkers: Frantz Fanon en Malcolm X
4.3.2.2. De bevrijdingsstrijd in de derde wereld.
4.3.2.3. Het ongenoegen in de Noordelijke getto’s en de onmacht van de burgerrechtenbeweging.
4.4. BESLUIT BIJ HOOFDSTUK IV.
home | lijst scripties | inhoud | volgende |