“Majority Involvement in Minority Movements”. Blanken binnen het Student Nonviolent Coordinating Committee, VS, 1960-1968. ( Caroline Lievens) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Besluit.
Het is waarschijnlijk overdreven te beweren dat de evolutie binnen het SNCC van een interraciale, geweldloze organisatie die de integratie van de zwarten binnen het Amerikaanse systeem nastreefde naar een uitsluitend zwarte organisatie die segregatie predikte, onvermijdelijk was. Ik hoop echter wel dat ik de evolutie met deze thesis begrijpelijk heb gemaakt.
Een aantal factoren waren er de oorzaak van dat de zwarten al vlug hun optimistisch geloof in de maakbaarheid van een betere wereld waarin blanken en zwarten op voet van gelijkheid konden samenleven, moesten opgeven. Dit inzicht had natuurlijk de nodige repercussies op de aanwezigheid van de blanken binnen de organisatie.
Aanvankelijk geloofde men nog dat desegregatie en stemrecht voor alle zwarten de reële situatie van de zwarten binnen de Verenigde Staten grondig kon veranderen. Vandaar dat de meeste projecten uit de beginjaren van het SNCC rond deze twee thema’s gecentreerd waren. De blanken binnen het SNCC gaven de strijd bovendien een aura van legitimiteit en de idee leefde dat gelijkheid tussen blank en zwart iedereen ten goede zou komen en dus eigenlijk ook voor iedereen wenselijk was.
De gruwelen van het Zuidelijk racisme, het falen van de federale overheid in het beschermen van de vrijwilligers, het verwerpen van de Mississippi Freedom Democratic Party bij de conventie van de democratische partij in Atlanta in 1964, ... maakten duidelijk dat de blanke bondgenoten van buiten het SNCC helemaal niet zo ver wensten te gaan. In toenemende mate begonnen de zwarten hun blanke bondgenoten te wantrouwen.
Integratie was in de ogen van de zwarten niet langer het na te streven doel, omdat ze toch nooit als gelijken zouden worden behandeld door de blanken. Dit gevoel van ongelijkheid werd bovendien versterkt door de blanken binnen het SNCC zelf. De meesten onder hen waren namelijk hoogopgeleid en binnen het SNCC groeide dan ook het gevoel van blanke dominantie. De vaardigheden en de kennis die de blanken met zich meebrachten, marginaliseerden de laag geschoolde zwarten binnen hun eigen organisatie.
Vandaar dat de zwarten zich ook binnen die organisatie als tweedeklasburgers beschouwden.
Een belangrijke verdienste van de burgerrechtenstrijd en zeker van het SNCC als organisatie was de geboorte van een raciaal bewustzijn bij de zwarten. Het besef groeide onder de zwarten dat zij evenveel waard waren als iedere blanke en dat het dus tijd was om het onderdanige juk van zich af te werpen.
De groei van dit raciaal bewustzijn gecombineerd met het besef dat de blanken de zwarten nooit volledige gelijkheid zouden geven, leidde ertoe dat de idee van alternatieve en parallelle instituten, voor en door zwarten, aan belang won.
Het groeiend raciaal bewustzijn en de segregationistische doelstellingen binnen het SNCC hadden als resultaat dat de vroegere blanke bondgenoten en aanhangers van het SNCC wantrouwig werden ten opzichte van de motieven van de zwarten. De integratie van een ‘Sydney Poitier’ in de blanke samenleving konden ze steunen, de oproep tot Black Power van een groep jongeren met Afro-kapsels boezemde hen echter angst in. Wanneer er in de Noordelijke getto’s rellen uitbraken bevestigde dit alleen maar de vooroordelen van de blanken.
De angst van de blanken voor het raciaal bewustzijn van de zwarten leidde er toe dat gedane concessies ingetrokken werden. Soms werd de klok zelfs teruggedraaid. Het onvermogen om de ander te zien en te aanvaarden in zijn eigenheid, maakte echte gelijkheid onmogelijk.
Want hoe kon gelijkheid worden gecreëerd als de overtuiging van gelijkheid niet bestond ?
Er zal nog een tweede revolutie moeten plaatsvinden, vooraleer er sprake kan zijn van een echte overwinning. Door de burgerrechtenstrijd is het besef gegroeid bij de zwarten dat ze evenveel waard zijn dan de blanken. Dit besef leeft nog niet bij de blanke Amerikaanse bevolking. Ik kan dan ook momenteel enkel Quispels pessimistische visie delen, dat er eigenlijk niet veel veranderd is en dat de toekomst zoals ze nu is, niet veel goeds belooft op dat vlak.
Wanneer de vooroordelen en het wantouwen in de macrokomsos (De Amerikaanse maatschappij) zo hardnekkig zijn, is het begrijpelijk dat ook een microkosmos als het SNCC hierdoor wordt aangetast. Zowel de blanken als de zwarten droegen vooroordelen met zich mee over de ander. Aanvankelijk werden die vooroordelen ingedamd door het enthousiasme van de strijd binnen de groep. Wanneer het minder goed begon te vlotten, stagneerde de strijd en kwamen de spanningen echter aan de oppervlakte.
Als de idee dat integratie niet mogelijk is aan belang wint, lijkt ook het bestaan van een interraciale organisatie tegenstrijdig. Dus, hoewel de blanken binnen het SNCC soms met de beste bedoelingen hun diensten aanboden, verhinderden de veranderende doelstelling en de macrokosmos de voortzetting van een goed functionerende interraciale organisatie.
Uit de autobiografieën blijkt trouwens dat de ‘meest nuttige’ blanken binnen de organisatie ook het meest begrijpend stonden ten opzichte van de uitsluiting van de blanken. Het verwijt dat het SNCC een racistische organisatie was geworden klonk niet uit deze hoek, maar wel uit de hoek van de media en de blanke liberalen die vonden dat de zwarten toch wel tevreden mochten zijn met de vele overwinningen die ze hadden geboekt.
Kan uit dit alles nu een les worden getrokken in verband met ‘Majority Involvement in Minority Movements’ ?
Tijdens de beginjaren waren de blanken essentieel binnen het SNCC. Hun vaardigheden, financiële middelen, kennis en invloedrijke connecties waren van levensbelang. In het algemeen kunnen we stellen dat minderheidsgroepen leden uit de meerderheidsgroep zeker niet moeten weren bij de oprichting van een organisatie. Het is echter wel belangrijk dat er een evenwicht bewaard blijft. Vandaar dat de buitenstaanders zo vlug mogelijk hun vaardigheden moeten doorgeven, en dat ook het aantal buitenstaanders moet worden beperkt.
De rol van de buitenstaanders hoeft niet per se tijdelijk te zijn, maar men moet er rekening mee houden dat veel obstakels zullen moeten overwonnen worden. Eerst en vooral is er de noodzaak van de minderheidsgroep om zichzelf te bewijzen. Deze noodzaak wordt des te groter naarmate de maatschappij hardnekkige vooroordelen koestert over de minderheidsgroep.
Verder bestaat het gevaar dat de microkosmos een spiegel wordt van de macrokosmos. In die zin dat leden uit de meerderheidsgroep in leidinggevende, dominante posities terecht komen en leden uit de minderheidsgroep de minder betekenisvolle taken moeten opknappen.
Leden uit de meerderheidsgroep kunnen dus wel degelijk een belangrijke en nuttige rol vervullen, maar daarbij moet men zich wel bewust zijn van mogelijke problemen en de valkuilen vermijden.
Kort samengevat kan men stellen dat de rol van buitenstaanders bij de oprichting van een organisatie essentiëler wordt naarmate de minderheidsgroep wordt gediscrimineerd. Dus hoe hardnekkiger de vooroordelen, hoe belangrijker de rol van leden uit de meerderheidsgroep bij het aanvechten van het minderwaardig statuut van de leden uit de minderheidsgroep.
Daartegenover staat echter dat de spanningen binnen de organisatie tussen leden uit de meerderheidsgroep en de minderheidsgproep sneller escaleren naarmate de wederzijdse vooroordelen tussen beide groepen standhouden. Spanningen tussen beide groepen binnen de organisatie ontstaan dus gemakkelijker in een maatschappij die door en door racistisch is.
Dit verklaart ook de moeilijke positie waarin het SNCC zich bevond.
Enerzijds had ze nood aan blanke leden en aan blanke steun om haar organisatie zo een aura van legitimiteit te verschaffen.
Anderzijds was de Amerikaanse maatschappij in die mate racistisch dat de zwarten binnen het SNCC niet langer geloofden dat integratie dé oplossing was. In hun ogen zouden ze het alleen moeten klaren.
Maar is dat een niet wat naïeve opvatting als men bedenkt dat de zwarte bevolking in die tijd slechts tien procent van de gehele Amerikaanse bevolking uitmaakte ?
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |