Televisiefictie: redder van Europa

Een onderzoek naar de potentie van televisiefictie om de idee ‘Europa als eenheid in diversiteit’ inhoud te geven en van betekenis te voorzien.

Thomas Schippers

 

Studentnummer: 9938192
Specialisaties: Film- en Televisiewetenschap en Kunst Beleid en Management
Supervisor: prof. dr. S. de Leeuw
Tweede lezer: dr. A.W.T. van der Velden
Theater-, Film- en Televisiewetenschappen
Faculteit der Letteren, Universiteit Utrecht augustus 2004

 

home lijst scripties inhoud volgende                                                     summary in English

 

“In mijn dierbare herinneringen aan mijn kindertijd zit ik op het achterplaatsje van mijn grootouders te luisteren naar verhalen van mijn grootvader, een Ierse staalarbeider wiens ring ik draag, van mijn grootmoeder, die op haar twaalfde van school af ging en toch dol was op schilderijen en boeken, en van mijn ouders en een verzameling tantes, ooms en vrienden van de familie. De verhalen die ze vertelden gingen over allerlei onderwerpen: over oorlog en vrede, katten en honden, scheepsbouw en werkeloosheid, voetbal en windhondenrennen, het wel en wee van vrienden en buren. Soms waren die verhalen treurig en soms waren ze leuk, en meestal allebei tegelijk. Vaak heb ik het idee dat het merendeel van wat ik heb geschreven, in de vijfendertig jaar aan mijn bureau, een hervertelling was –met variaties- van de verhalen die ik hoorde op het achterplaatsje van mijn grootouders. Ook denk ik dat de juiste, fatsoenlijke toekomst voor de wereldtelevisie dient te berusten op de heel eenvoudige gedachte dat ik u de verhalen van mijn achterplaatsje moet vertellen en u mij die van het uwe. Het is moeilijk om de juristen en financiële directeuren en politici die zich hiermee bezighouden te doen inzien dat de kern van de zaak echt zo eenvoudig is. Maar dat gevoel heb ik wel. Ik vertel u mijn verhaal. U vertelt het uwe. We beloven allemaal te luisteren. We delen de heilige muziek van onze kindertijd.”[1]

 

Voorwoord

 

Inleiding

        • De doelstelling

        • De wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie

        • De methode van onderzoek

 

Hoofdstuk 1: De potentie van televisiefictie aangaande identiteitsvorming

    1.1 De inleiding

        • De dissymetrische communicatie

        • De gecommuniceerde informatie

        • De televisiefictie

    1.2 De identiteit

        • Overeenkomst en verschil

        • Afscheidingsmechanismen

        • Het pluralistische zelf

        • Belangrijkste inzichten en identiteitsvormen

            * De individuele identiteit

            * De collectieve identiteit

            * De culturele identiteit

            * De geografische identiteit

    1.3 Het belang van verhalen

        • De psychologische benadering: het individuele belang

        • De sociologische benadering: het collectieve belang

    1.4 De invloed van televisiefictie op identiteitsvorming

        • Het publiek

        • De tekst

            * De inhoud

            * De uitdrukking

            * De narratie

        • Het effect

        • Een groepsvormingmodel

    1.5 De conclusie

 

Hoofdstuk 2: De Europese politiek en televisiefictie

    2.1 De inleiding

    2.2 Het concept en de idee ‘Europa’

    2.3 De Europese cultuurpolitiek en het audiovisuele veld

        • Het cultuurbeleid

            * Het audiovisuele beleid

            * Het instrumentarium voor de audiovisuele sector

    2.4 De Europese audiovisuele politiek in relatie tot het concept ‘Europa’

    2.5 De conclusie

 

Hoofdstuk 3: Televisiefictie als middel tot een Europa als eenheid in diversiteit

    3.1 De inleiding

    3.2 De Europese identiteitscrisis

        • Europa: interne en externe vraagstukken

        • De paradox in de Europese politiek

        • Het gemis van een Europees publiek debat

        • Het Europese burgerschap en de problemen met het klassieke idioom

        • De noodzakelijke veranderingen

        • Televisiefictie als redding?

    3.3 De televisiefictie als oplossing voor de Europese identiteitscrisis

        • De bindende kracht van televisiefictie

        • De ervaringen uit het verleden: EBU’s Europese televisieprogramma

        • De lessen uit het verleden

        • ‘Europa als eenheid in diversiteit’ in en door televisiefictie

    3.4 De ruimte binnen het Europese beleid voor televisiefictie

        • Het Europese juridische kader

            * De noodzakelijke mentaliteitsverandering

        • Het Europese audiovisuele instrumentarium

            * De noodzakelijke aanpassingen

    3.5 Naar een Europese publieke omroep

 

Hoofdstuk 4: Het besluit

        • Korte reflectie

 

Literatuurlijst

        • Rapporten en ander materiaal

        • Websites

 

 

Samenvatting

 

Deze scriptie onderstreept vanuit een Europees perspectief de culturele en sociale impact en potentie van het medium televisie in het algemeen en van televisiefictie in het bijzonder. Ik stel mezelf daarbij ten doel te onderzoeken op welke wijze vanuit een culturele benadering, met haar focus op de audiovisuele media, een oplossing gevonden kan worden voor de Europese identiteitscrisis. Meer specifiek: op welke wijze kan televisiefictie bijdragen aan het succes van een (multi-)cultureel en geïntegreerd Europa ‘als eenheid in diversiteit’? Om deze vragen te kunnen beantwoorden heb ik mijn onderzoek verdeeld in drie hoofddelen: de theorie in hoofdstuk I, de praktijk in hoofdstuk II en de ontmoeting van beide in hoofdstuk III.

De sociaal gemotiveerde communicatie van verhalen via het invloedrijkste medium van deze tijd geeft inhoud aan overeenkomst en verschil, verleent betekenis aan de wereld om ons heen en openbaart zo wie we zijn én wie de ander is. De overdracht van ervaarbaar gemaakte innerlijke ervaringen in de vertelling van een televisienarratief biedt het publiek de mogelijkheid zijn persoonlijk beleefde ervaringen te vergelijken met die zoals gerepresenteerd in de televisiefictie. Dit resulteert in groepsvorming en -bevestiging, zodat een evenwichtig individueel en collectief zelfbeeld kan ontstaan.

De betrokkenheid van de EU bij de televisiesector is altijd in eerste instantie voortgekomen uit en legitiem geacht op grond van economische motieven. Als gevolg daarvan hanteert het MEDIA-programma voornamelijk economische criteria: culturele doelstellingen zijn van secundair belang. Bovendien gaan verreweg de meeste aandacht en middelen van het Europese instrumentarium voor de audiovisuele sector naar de cinematografische industrie. De geringe interesse van de EU voor televisie heeft drie oorzaken: het typisch nationale karakter van de televisiesector, de vooral populaire in plaats van kunstzinnige aard van de televisieproducties en de commerciële mogelijkheden van het medium. Deze desinteresse valt moeilijk te rijmen met de erkenning van het enorme culturele belang van de nationale publieke omroepstelsels door de EU, zoals die onder andere in het Protocol betreffende het publieke omroepstelsel in de lidstaten is vastgelegd. Wel sluit ze aan bij de houding van de EU ten opzichte van publieke en private aspecten: al vanaf haar oprichting onderschat de EU het belang van de culturele integratie, terwijl ze de importantie van de economische eenwording steevast overschat. De meerderheid van de Europese burgers ervaart daardoor geen enkele emotionele betrokkenheid bij de EU en weigert te stemmen. De EU verliest daarmee haar draagvlak en legitimiteit en ziet zich nu gedwongen de aandacht voor de burger te vergroten. Het Europeespolitieke voornemen een Europees burgerschap en een gemeenschappelijke culturele ruimte te creëren, getuigt van een groeiend cultureel besef.

De Europese politiek maakt zich sterk voor twee processen die elkaar per definitie uitsluiten: behoud van culturele diversiteit én stimulans van interculturele integratie. Het eerste proces wordt bemoeilijkt door de economische, juridische en technologische eenwording van Europa en het laatste proces wordt tegengewerkt door de traditionele interne verdeeldheid van Europa, die ze bovendien zelf beschermt door het subsidiariteitsbeginsel, én het verlies als gevolg van de globalisatie van Europese specifiteiten en daardoor van de ander ten opzichte waarvan Europa zich altijd heeft kunnen definiëren. Het groeiend aantal voorheen publieke zaken die de EU aan de vrije markt toevertrouwt, leidt bovendien tot een verlies van menselijke waardigheid binnen de toekomstige Europese samenleving. De EU heeft gefaald in het opzetten van een publieke sfeer die als fundament van een Europees burgerschap een eerste vereiste is, waardoor het Europeespolitieke toekomstbeeld ‘Europa als eenheid in diversiteit’ een leeg begrip is gebleven.

Televisiefictie kan dit toekomstideaal representeren én van betekenis voorzien: de uitzending van natiegebonden televisiefictie naturaliseert de idee van Europese culturele diversiteit, terwijl de uitzending van televisiefictie met een op Europa georiënteerde inhoud de Europese gemeenschappelijkheid bevestigt en ‘normaal maakt’. Beide soorten televisiefictie zijn in staat op nationaal en Europees niveau gemedieerde collectieven en mythen te creëren waar elke Europeaan zich vrijwillig bij aan kan sluiten, van af kan zetten of onpartijdig tegenover op kan stellen. Dat veronderstelt een Europees cultureel geheugen: op grond van vergelijkbare herinneringen kunnen gedeelde ervaringen bekend voorkomen en resulteren in groepsvorming. De toenemende medialisering van de wereld en de mogelijkheid van televisiefictie om zelf oude (traumatische) herinneringen te helpen verwerken en nieuwe herinneringen te vormen, bevorderen de kans op transnationale herinneringen, waardoor groepsvorming op basis van televisiefictie en over de landsgrenzen binnen Europa heen heel goed mogelijk is.

            Het Europese juridische kader staat een dergelijk, intensiever gebruik van televisiefictie niet in de weg en het Europese instrumentarium, lees: MEDIA-programma, dient slechts zijn criteria voor subsidietoekenning aan televisiefictie te versoepelen. Een fundamenteler probleem voor een nadrukkelijkere aanwezigheid van televisiefictie binnen de Europese samenleving betreft  de overdreven belangstelling van de EU voor private taken en de daarmee gepaard gaande onthouding, zelfs ontkenning, van de publieke taken. Dat is onbegrijpelijk, te meer omdat de EU zelf vanaf het Verdrag van Maastricht aangeeft een Europees burgerschap te willen ontwikkelen: dat impliceert immers per definitie een Europese publieke ruimte! Nu de economische monetaire unie is gerealiseerd en steeds meer Europeanen hun interesse en vertrouwen in de EU verliezen, is het moment daar dat de EU haar verantwoordelijkheid moet nemen.

Ik heb de oprichting van een Europese publieke omroep voorgesteld. Een Europese publieke omroep die dienst doet als een Europees marktplein kan een belangrijk rol spelen in het Europese bewustwordingsproces. Het recipiëren van elkaars verhalen in de vorm van televisiefictie geeft inzicht in de wijzen waarop binnen Europa betekenis wordt gegeven aan het leven in al zijn facetten, in hoeverre er sprake is van gelijkenis en uniciteit en, het meest cruciaal, waarin die eenheid en verschillen zich concreet manifesteren. Alleen zo kan de Europese bevolking van elkaars levenservaringen leren, de angst voor het onbekende van zich afschudden en invulling geven aan het politieke toekomstideaal ‘Europa als eenheid in diversiteit’. Zo vinden de Europese burgers in hun mede-Europeanen een onuitputtelijke bron voor zelfontplooiing en wint de EU aan draagvlak en legitimiteit: Europa is weer van de burgers.

 

home lijst scripties inhoud volgende                                                     summary in English

 

[1] Alan Plater, Brits scenarioschrijver van vele series en single plays in zijn LIRA-lezing van 1993.

 

 

Kaft:
Eigen bewerking naar Félix Vallotton (1908), Mythologische dromerijen (De ontvoering van Europa). Olieverf op doek. Gift van H.R. Hahnsloser, Kunstmuseum Bern
The autor uses this picture with the permission of Regula Zbinden, FotoKMB, CH Kunstmuseum Bern. (e-mail 16 feb 2005)