De private kapitaalmarkt in de 18de eeuw

Een vergelijking tussen de regio’s Gent en Ieper.

 

Dries Dewulf

 

Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Geschiedenis.

Academiejaar: 2003-2004

Universiteit Gent

Promotor: Prof. Dr. Chris Vandenbroeke

 

home lijst scripties inhoud volgende  

 

Voorwoord

 

De muntverhoudingen

 

DEEL 1: Context en probleemstelling

    1. De probleemstelling

    2. De politieke en sociaal-economische situatie in de 18de eeuw

        2.1. De Zuidelijke Nederlanden

            2.1.1. De politiek-militaire situatie

            2.1.2. De demografische situatie

            2.1.3. De economische situatie

        2.2. De gemeente Evergem

        2.3. De kasselrij Ieper

 

DEEL 2: Hypothecaire renten in de regio Gent en Ieper

    3. Inleiding

        3.1. Omschrijving van de term 'hypothecaire rente'

        3.2. De wetgeving

        3.3. De conversie van de intrestvoet

    4. De bronnen

        4.1. Bespreking van de bronnen

        4.2. Het bronnenaantal

        4.3. Het notariaat

    5. Het kapitaalvolume

        5.1. De evolutie van het kapitaalvolume en de gemiddelde geleende bedragen

        5.2. De oorsprong van het kapitaal

        5.3. vergelijking met andere regio's

    6. De intrestvoet

        6.1. De intrestvoet in de regio's Gent en Ieper

        6.2. Het systeem van de korting

        6.3. De vergelijking met andere regio's

    7. De aflossing

        7.1. Het systeem

        7.2. Het aantal renten dat werd afgelost

        7.3. De aflossingstermijn

        7.4. De vergelijking met andere regio's

    8. Het belast onderpand en het transport van renten

        8.1. Het belast onderpand

        8.2. Het transport of de overdracht van renten

    9. De woonplaats van de rente(ver)kopers

    10. De sociale stratificatie van de rente(ver)kopers

    11. De levenscyclus en de seizoenscyclus

        11.1. Het afsluiten van een rente tegenover de huwelijksdatum

        11.2. De aflossing tegenover de huwelijksdatum

        11.3. De seizoenscyclus

    12. De bedrijfsgrootte

    13. De relatie met de immobiliënmarkt

 

De conclusie

 

Bibliografie

 

DEEL 3: Bijlagen

 

 

De muntverhoudingen

 

De bedragen in de rentecontracten zijn vooral aangeduid in 'ponden groten Vlaams wisselgeld' of 'ponden groten Vlaams courant'. We hebben ervoor gekozen alle bedragen overal om te zetten naar ponden groten Vlaams wisselgeld. Met de aanduiding 'ponden' in de teksten, bedoelen we dus eigenlijk 'ponden groten Vlaams wisselgeld'. Deze keuze hebben we gemaakt omdat in andere artikels dezelfde keuze gemaakt is en vergelijken zo een stuk makkelijker wordt.

1 p.gr.Vl.w. = 12 schellingen (s.) = 240 groten (gr.)

 

De dubbele koers courantgeld-wisselgeld maakte het omrekenen er niet makkelijker op. Ze was in de 17de eeuw ontstaan en door een ordonnantie van 2 april 1690 officieel geworden, met een verhouding van 6 ponden courantgeld voor 7 ponden wisselgeld. In de groothandel en het bankwezen bleef men echter ook na 1690 het wisselgeld gebruiken, hoewel het een fictieve rekenmunt geworden was. Het courantgeld is de voortzetting van de eigenlijke koers.[1] Beide koersen worden echter in de twee onderzochte regio’s gedurende de hele 18de eeuw in de rentecontracten gebruikt.

 

home lijst scripties inhoud volgende  

 

[1] Janssens, V., 'Het ontstaan van de dubbele koers courantgeld-wisselgeld in het geldwezen van de Zuidelijke Nederlanden', in: Bijdragen voor de Geschiedenis der Nederlanden, 9, 1954, p. 3, 13-14, 18.