Het edele vermaak

De jacht in de Spaanse Nederlanden onder de Aartshertogen

 

Philippe Liesenborghs

 

Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Geschiedenis.

Academiejaar: 2004-2005

Katholieke Universiteit Leuven

Promotor: Prof. Dr. J. Verberckmoes
Co-promotor: Prof. K. Vanderstighelen

home lijst scripties inhoud volgende  

 

En bij het zien der jacht

 voelde ik blijdschap, elke andere overtreffend.[1]

 

 

 Maer loop en jacht die oeffent ons de leden

 En doet meer nuts als eenigh heylsaem kruyt;

 Het roert het bloet van boven tot beneden

 En dryft met kracht de quade dampen uyt.[2]

INLEIDING

 

HOOFDSTUK 1: ROL VAN DE JACHT AAN DE AARTSHERTOGELIJKE HOVEN VAN ALBRECHT EN ISABELLA

    1. INLEIDING

    2. DE AARTSHERTOGEN OP JACHT

         2.1. Mariemont

         2.2. Tervuren

         2.3. Coudenberg of “Mont Plaisir”

    3. TUINKUNST IN DE SPAANSE NEDERLANDEN

    4. JACHTEDICTEN

 

HOOFDSTUK 2: JACHTTECHNIEKEN IN HET ZEVENTIENDE-EEUWSE EUROPA

    1. INLEIDING

    2. HET JACHTWILD IN WEST-EUROPA

         2.1. Het jaagbaar viervoetig wild

             2.1.1. Het edelhert

             2.1.2. Het damhert

             2.1.3. De ree

             2.1.4. Het everzwijn

             2.1.5. Het konijn

             2.1.6. De haas

         2.2. Het schadelijcke wilt

             2.2.1. De wolf

             2.2.2. De vos

             2.2.3. De das

             2.2.4. De otter

             2.2.5. De wilde kat

         2.3. Het vogelwilt

         2.4. (Bijna) Uitgestorven jachtwild

    3. METGEZELLEN VAN DE JAGER

         3.1. Roofvogels

         3.2. Jachthonden

         3.3. Paarden

 

HOOFDSTUK 3: DE SPAANSE NEDERLANDEN ALS BAKERMAT VOOR HET BAROKKE JACHTTAFEREEL

    1. INLEIDING

    2. DE ZESTIENDE EEUW

    3. BLOEIPERIODE VAN HET JACHTSTUK

    4. TORRE DE LA PARADA

 

ALGEMEEN BESLUIT

 

BIJLAGEN

    1. Zeventiende-eeuwse jachttaferelen uit de Spaanse Nederlanden gerangschikt per kunstenaar

    2. Zeventiende-eeuwse jachttaferelen uit de Spaanse Nederlanden gerangschikt per genre

    3. Lijst van gebruikte afbeeldingen

 

BIBLIOGRAFIE

 

 

 

SAMENVATTING

 

De jacht beïnvloedde in hoge mate het adellijke en burgerlijke leven in de Spaanse Nederlanden. Toch was er lange weg aan vooraf gegaan. Aan het einde van de zestiende eeuw, onder invloed van de godsdienstoorlogen, verviel de hele maatschappij in een diepe crisis. Jachtgebruiken verzwakten en de stroperij nam razendsnel toe. De Aartshertogen Albrecht en Isabella namen daarom een aantal maatregelen om het vroegere evenwicht te herstellen. Met verschillende edicten trachtte ze de stroperij een halt toe te roepen en de jacht beter te reguleren. Ondermeer de verkoop van wild en het houden van jachthonden en valken moesten aan bepaalde voorwaarden voldoen. Ondanks deze eerste pogingen veranderde er echter weinig; de stroperij bleef een geduchte tegenstander. Dit misbruik ging immers in tegen de privileges van de hogere klassen. Enkel zij mochten, mits enkele beperkingen, jagen waar en wanneer ze wilden. Deze levenswijze kwam in gevaar door een zich steeds sterker manifesterende stroperij die profiteerde van de crisis in de Spaanse Nederlanden. Met het beroemd geworden edict van 1613 trachtte de Aartshertogen daarom definitief de adellijke, en daarmee ook hun eigen, levenswijze te beschermen. Valken, watervogels en zelfs konijnen werden strikter beschermd en de sancties verhoogd. Het zou de basis vormen voor het jachtrecht in de Zuidelijke Nederlanden in de daarop volgende eeuwen.

Doordat de Aartshertogen al vanaf het begin van hun bewind fervente jagers waren, lieten ze hun drie grote residenties renoveren en met allerlei soorten kunst opsmukken, waarbij er zelfs sprake was van een actief mecenaat. In Mariemont, de favoriete verblijfplaats van Isabella, in Tervuren en op de Coudenberg werden de parken vergroot en heraangelegd volgens de nieuwe barokke tuinidealen. Wildparken en rijkelijk versierde tuinen gaven aan deze kastelen een haast koninklijke uitstraling en creëerde een soort van Aards Paradijs. Het villa rustica model vond zijn weg vanuit Italië naar de leefomgeving van de landvoogden. Terwijl in de Middeleeuwen een kasteel was omringd door kleine kruiden- en bloemenverzamelingen, ontstonden er nu “parterres”, “boccages” en typische barokke fonteinen en lustprielen. De tuin werd een oord van plezier waar ondermeer toneelstukken en grote banketten werden gehouden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat boeken zoals La maison rustique van Charles Estienne uit 1637 uitermate populair werden. In dit soort van uitgaven werd, naast allerlei tuinontwerpen en geneeskrachtige planten, ook de jacht uit de doeken gedaan. Die link tussen “la maison rustique” en de jacht is niet toevallig, zo luidt de volledige titel van het boek van Jean de Clarmorgan uit 1637 immers: La Chasse du loup, nécessaire a la maison rustique.

Hieraan verbonden ontstond een nieuwe levenswijze waarbij de edelman niet langer een ridder was en dit onder invloed van Balthasare Castiglione’s Il libro del cortegiano. Het hoofse ideaal zou voortaan plaats maken voor door dat van de “hoveling”. Over heel Europa werd dit boek in verschillende vertalingen verspreid waardoor deze nieuwe idealen al snel doorgang vonden in de aristocratische en later burgerlijke milieu’s. Door deze levenswijze aan te nemen ontstond stilaan het principe van de vrije tijd of zoals de Fransen het noemen “le passetemps”. In de Middeleeuwen werd dit nog als een doodzonde beschouwd: een edelman moest aan het hoofd van een krijgsmacht staan en in geval van oorlog naast zijn troepen vechten. De Aartshertogen eigenden zich de nieuwe levenswijze toe waardoor de jacht opnieuw een uitgesproken vrijetijdsbeleving werd aan het Hof, nadat de hertog van Alva deze sport volledig naast zich neer had gelegd. Dit waren trouwens tendensen die niet alleen in de Spaanse Nederlanden, maar ook elders in Europa, te bemerken waren. Voor de Aartshertogen was Mariemont het ultieme lusthof, waar ze aan de drukke entourage van de Coudenberg konden ontsnappen. Ze jaagden er in de wijde omgeving van het nabijgelegen Morlanwelz. Tervuren was al onder de Brabantse hertogen een geliefd jachtverblijf en zou onder de Aartshertogen eenzelfde rol blijven vervullen. Het nabijgelegen jachtslot in Bosvoorde zorgde ervoor dat het Zoniënwoud het grootste “jachtpark” bleef, al verkozen de Aartshertogen eerder Mariemont voor de langere verblijven.

In de lijn van deze ontwikkelingen lagen de vele tractaten die de jager moesten inwijden in het jachtgebeuren. In de zeventiende eeuw was dit genre uitermate populair, al kwam er weinig vernieuwing en bouwde men verder op tradities die teruggingen op de vijftiende eeuw. In deze studie worden per diersoort de meest courant gebruikte jachttechnieken naar voren gebracht aan de hand van een vergelijking tussen zestien laat-middeleeuwse en vroegmoderne jachthandboeken. Door deze methode kan men een historisch verantwoord overzicht krijgen van de jachtgebruiken in Europa en in indien mogelijk in de Spaanse Nederlanden. Zo kan men concluderen dat er in de zeventiende eeuw een wending was in het jachtgebeuren. Waar men in de Middeleeuwen de nadruk legde op de doodstrijd tussen mens en dier zal men in de Nieuwe Tijd deze confrontatie eerder proberen te vermijden dan op te zoeken. Nieuwe jachttechnieken met zeilen en de opkomst van het geweer zorgde ervoor dat de edelman zonder kleerscheuren zijn favoriete tijdverdrijf van op afstand kon beleven.

Aan het begin van de zeventiende eeuw kwam er een genre in de kunst naar voren dat de ultieme representatie zou worden van deze adellijke en burgerlijke idealen; het barokke jachtstuk. In deze schilderijen, gravures en wandtapijten bouwde men verder op de traditie van Barend van Orley en Stradanus. Toch was het vooral Pieter Paul Rubens die het genre tot een ware kunst zou verheffen. In dit laatste deel wordt er een vergelijkende studie gemaakt tussen de voornaamste trendsetters in het genre. Het jachtstuk maakte immers deel uit van de adellijke praalcultuur die onder invloed van Rubens, Snyders en Paul de Vos een ongekende bloei zou kennen en die zijn hoogtepunt zou bereiken met de decoratie van de Torre de la Parada in 1636, een jachtslot van Filips IV van Spanje. Het ligt buiten de opzet van deze studie om een verregaand kunsthistorisch overzicht aan te bieden. Daarom bevinden er zich in de bijlage twee lijsten van alle gevonden jachttaferelen gerangschikt per genre of per kunstenaar uit de Spaanse Nederlanden, van ongeveer 1590 tot 1700, die een vertrekpunt kan zijn voor verder kunsthistorisch onderzoek.

 

home lijst scripties inhoud volgende  

 

[1] ALIGHIERI, D., La Divina Commedia, N. SAPEGNO ed., Firenze, 1955, vers 119 (Deel XIII): vertaling uit Italiaans: ‘’ e veggendo la caccia / letizia presi a tutte altre dispari’’.

[2] G. JANSSENS, Jagerstaal, Antwerpen, 1971, 90. Gedicht van Jacob Cats (1577-1660).

 

©Niets uit de website  mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande toestemming van de auteur.
E-thesis kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor de inhoud van de hier verzamelde publicaties. Elke auteur is en blijft volledig verantwoordelijk voor de volledige inhoud van zijn werkstuk.
Elke auteur heeft ten allen tijde het recht wijzigingen aan te brengen aan zijn/haar scriptie of die van E-thesis te laten verwijderen.

De op E-thesis voorkomende tekstfragmenten, grafieken, tabellen, afbeeldingen, foto's enz.  dienen als ondersteuning van het betoog in een wetenschappelijk werk. Zij worden voorzien van de nodige bibliografische referenties (voor zover dit mogelijk is). Indien de maker en/of rechthebbende bezwaar heeft tegen het gebruik van een citaat uit zijn of haar werk of indien er onbedoeld een storende fout is in geslopen, dan kan deze dat kenbaar maken en zullen wij het desbetreffende citaat onmiddellijk aanpassen of verwijderen.

All rights reserved. No part of this site may be reproduced without the written permission of the author.