Het edele vermaak. De jacht in de Spaanse Nederlanden onder de Aartshertogen. (Philippe Liesenborghs) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
INLEIDING
De jacht speelde vele eeuwen lang een belangrijke rol in het adellijke en burgerlijke leven. Al tijdens de Oudheid werd het een bijna strikt elitair gebeuren. Zoals later zal worden aangetoond werd de jacht tijdens de Middeleeuwen al fervent beoefend maar speelde het nog niet zo een belangrijke en doorslaggevende rol in het socio- culturele leven van de elite. In de loop van de zestiende eeuw is er een opmerkelijke wending in het adellijke leven. De edelman was niet langer de ridder en dit voornamelijk onder invloed van Balthasare Castiglione’s Il libro del cortegiano, waarvan de eerste uitgave in 1528 verscheen.[3] Het hoofse ideaal zou voortaan plaats maken voor door dat van de “hoveling”. Over heel Europa werd dit boek in verschillende vertalingen verspreid waardoor de nieuwe idealen al snel doorgang vonden in de aristocratische en later burgerlijke milieu’s. Door deze levenswijze aan te nemen ontstond stilaan het principe van de vrije tijd of zoals de Fransen het noemen “le passetemps”. In de Middeleeuwen werd dit nog als een doodzonde aanzien: een edelman moest aan het hoofd van een krijgsmacht staan en in geval van oorlog naast zijn troepen vechten. Door de bovenvermelde evolutie probeerde ieder z’n vrije tijd zo nuttig mogelijk in te vullen. Een echte edelman las een boek in de ochtend, ging jagen in de namiddag en begaf zich ’s avonds naar het theater. In dit kader paste het opkomen van “la maison rustique”, “the country house” of “la villa rustica” en dit door het teruggrijpen naar de Romeinse principes van “otium” en “negotium”. Deze laatste stond voor het stedelijke leven, terwijl de eerste het plattelandsleven met de Romeinse villa aanduidde. Het middeleeuwse kasteel met zijn dikke muren, bijna kale ruimten en het typische vestingkarakter had afgedaan.[4] Het doel was nu om op het platteland een villa te bouwen die moest dienen als een aangenaam buitenverblijf.
Het was in deze context dat er stilaan bibliotheken, theeruimtes en galerijen met standbeelden en schilderijen zouden ontstaan. Vooral in deze laatste ruimte kon men allerlei jachttaferelen aantreffen. In het verlengde daarvan kreeg ook de tuin een nieuw soort functie. Terwijl het in de Middeleeuwen eerder een kleine kruiden- en bloemenverzameling was ontstonden er nu “parterres”, “boccages” en typische barokke fonteinen en lustprielen. De tuin werd een oord van plezier waar ondermeer toneelstukken en grote banketten werden gehouden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat boeken zoals deze van Charles Estienne La maison rustique uitermate populair werden.[5] In dit soort van uitgaven werd, naast allerlei tuinontwerpen en geneeskrachtige planten, ook de jacht uit de doeken gedaan. Die link tussen “la maison rustique” en de jacht is niet toevallig, zo luidt de volledige titel van het boek van Jean de Clarmorgan immers: La Chasse du loup, nécessaire a la maison rustique.[6] Vraag is nu of al deze veranderingen ook in de hofcultuur van de Spaanse Nederlanden merkbaar waren en in hoeverre de jacht veranderde in de Nieuwe Tijd. Voor het grootste gedeelte bleven de technieken wel dezelfde maar de jacht zal steeds meer deel uitmaken van de adellijke praalcultuur met als absoluut hoogtepunt Lodewijk XIII die zowat 2/3 van zijn actieve tijd op jacht was. Deze verhandeling heeft daarom tot doel de culturele rol van de jacht in de Spaanse Nederlanden tijdens het bewind van de Aartshertogen te achterhalen en dit aan de hand van contemporaine bronnen en iconografisch materiaal; dit kunnen bijvoorbeeld gravures, wandtapijten en schilderijen zijn. Omdat vooral in de schilderkunst het jachttafereel in opmars kwam, voornamelijk onder impuls van Rubens, hebben we getracht om een zo volledige mogelijke lijst op te stellen van alle gevonden werken uit het desbetreffende genre. Enerzijds is er achteraan in deze studie een lijst die alfabetisch werd geordend volgens de kunstenaar, anderzijds werd er een lijst samengesteld volgens de verschillende genres in het jachtstuk.
Voor de geschreven bronnen werd geopteerd voor laat middeleeuwse en vroegmoderne jachttractaten. Gaston Phébus’ Livre de Chasse uit 1391 staat aan het begin van deze traditie en werd ondermeer in het Spaans, Italiaans, Engels en Duits vertaald.[7] Het is opmerkelijk dat vooral Frankrijk eeuwenlang een leidende rol speelde in dit genre, voornamelijk onder impuls van het koninklijke hof. Zo werden er in Engeland lange tijd enkel vertalingen uitgebracht van deze Franse werken.[8] In dit soort van handboeken, geschreven door en voor edelen, vind je vooral informatie over de verzorging en training van de jachthonden en de verschillende jachttechnieken die werden gehanteerd. Over heel Europa werden deze publicaties vertaald en het is dan ook aannemelijk dat vele edelen deze werken in hun bezit hadden. Toch blijft het aantal jachttractaten dat in de Zuidelijke Nederlanden verschenen is opvallend laag gedurende de hele zeventiende eeuw in vergelijking met de ons omringende landen. Lange tijd was het Jacht-bedryff uit 1636 zowat het enig bekende jachtboek.[9]
Toch is er recent door Braekman een 16e eeuws tractaat gevonden dat het inzicht in de valkerij in de Nederlanden sterk heeft doen toenemen.[10] Aan de hand van deze en de al eerder aangehaalde middeleeuwse en vroegmoderne bronnen kan men een goed idee krijgen hoe de jacht in de Zuidelijke Nederlanden er moet hebben uitgezien. Als bronnen werden niet alleen jachttractaten maar ook beschrijvingen van steden, platteland en kastelen doorgenomen zoals deze bijvoorbeeld voorkwamen in Anthonius Sanderus’ Flandria Illustrata (1641-1644) of de Delices du Brabant et de ses campagnes (1757).[11] Hierin werd voornamelijk gezocht naar details over hoe edelen hun tuinen en parken inrichtten om aan de noden van de jacht te voldoen. Eén van de mooiste voorbeelden hiervan zijn de tuinen in Edingen met de Parnassusberg, die een belangrijke rol speelde bij de jacht in de omgeving van het hertogelijke kasteel. Doel is dus de tijdsgeest te achterhalen en de jacht in een groter kader van het elitaire leven te plaatsen en uit de kunst en bronnen de opvattingen over de jacht te achterhalen. Dit alles zal worden aangevuld met informatie uit werken die dit onderwerp behandelen. Op kunsthistorisch vlak is vooral Arnouts Balis’ Rubens hunting scenes een standaardwerk.[12] Hierin wordt de jachticonografie bij Rubens uitgebreid beschreven en krijgt men verdere informatie over het genre in de eeuwen voorafgaand aan deze grootmeester. Op geschiedkundig vlak kan vooral La Chasse sous l’Ancien Régime van Salvadori als leidraad gebruikt worden.[13]
In een eerste deel zal aan de hand van de Aartshertogen de jachtcultuur in de Spaanse Nederlanden van naderbij worden bekeken en dit tot aan de dood van Albrecht in 1621. Onder hun bewind was er een economisch en cultureel herstel merkbaar en kreeg de jacht in de Spaanse Nederlanden een steeds prominentere plaats in het elitaire leven. Doel is hier om de jacht te plaatsen in een algemeen kader van de opkomende “leisure time” en indien mogelijk de specifieke jachtgewoonten van de Aartshertogen te vernoemen. De aandacht in dit deel zal gaan naar hun jachtsloten en –parken in Brussel, Tervuren en Mariemont. Verder zullen hun jachtdecreten en hun voorliefde voor de schilderkunst behandeld worden, waarbij voor dit laatste het werk van De Maeyer van belang is.[14]
In een tweede deel zal de geografische invalshoek worden verruimd tot geheel West-Europa. Zoals al even werd aangehaald baseren we ons hiervoor op bronnen die zowat overal in Europa zijn verschenen. Vraag is of dit soort van handboeken ook in onze contreien “tot op de letter” werden nagevolgd en welke de meer typische jachtgewoontes in de Zuidelijke Nederlanden waren. Men heeft geen rede om aan te nemen dat de jachtmethodes die elders in Europa werden toegepast, niet in de Zuidelijke Nederlanden zouden zijn nagevolgd. De verschillende soorten jachten zullen worden behandeld waarbij eveneens de diverse technieken, wapens en jachthonden van naderbij zullen worden bekeken. Vaak is het moeilijk om de jachtgewoontes te achterhalen, toch was er één soort jacht die typisch voor onze streken was, namelijk de valkerij. Deze nam zowel in de Noordelijke als Zuidelijke Nederlanden een wel zeer speciale positie in. Over heel Europa genoten “onze” valkeniers uit Arendonk, Turnhout en Valkenswaard een opmerkelijk groot aanzien. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er, voornamelijk in de Kempen, een unieke jachtcultuur ontstond waarbij de valk centraal stond.[15]
Tot slot zal in een derde deel de jachticonografie bestudeerd worden. Er zal worden nagegaan wie de voorlopers waren en wie het genre in de zeventiende eeuw hebben beïnvloed. Daarna zal worden ingegaan op het jachtstuk in de Spaanse Nederlanden en de verschillende manieren van weergave die men in dit genre kan aantreffen. Het is zeker niet de bedoeling om een volwaardig kunsthistorisch overzicht aan te bieden, maar het kan wel een aanzet en startpunt zijn voor later onderzoek. Om toch een idee te krijgen waar dit soort van kunst werd opgehangen en welke functie het jachtstuk had zal het voorbeeld van de Torre de la Parada, een belangrijk jachtslot in Spanje onder Filips IV, kort worden aangehaald. Hiervoor baseren we ons voornamelijk op het werk van Svetlana Alpers.[16]
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[3] B. CASTIGLIONE, De Hoveling, J. HOEKSMA ed., S.l., 1930; B. CASTIGLIONE, Het boek van de Hoveling, A. HAAKMAN ed., Amsterdam, 1991; P. BURKE, The fortunes of the courtier: the European reception of Castiglione’s Cortegiano, Cambridge, 1995; J. DEWALD, The European nobility 1400-1800, Cambridge, 1996, 124-127, 35: “Many nobles still regarded fighting as the only life work suited to them, but the ideology that placed the warrior at the top of society had lost its cogency.”; Voor veranderingen in het sociale leven van de adel en de invloed van het sprezzatura ideaal van Castiglione zie: A. BRYSON, From courtesy to civility: changing codes of conduct in early modern England (Oxford studies in social History), Oxford, 1998, 118-142 (veranderingen sociale leven), 36-37, 58, 122-123, 183-184 (Castiglione).
[4] M.W. THOMPSON, The decline of the Castle, Cambridge, 1987. Dit boek gaat hier uitgebreid op in. De auteur stelt dat door een steeds accurater gebruik van kanonnen en trebuchets vanaf het midden van de 15e eeuw, de muren van de burchten in eerste instantie steeds dikker werden (p38) om uiteindelijk hun vestingskarakter vanaf de 16e eeuw te verliezen (p57-63); DEWALD, The European nobility 1400-1800, 89-93; Voor de doorbraak van de villa rustica in de 16e eeuw in de omgeving van Antwerpen zie: BAETENS, ‘La villa rustica, phénomène Italien dans le paysage Brabançon au 16ème siècle’, 171-191.
[5] CH. ESTIENNE en J. LIEBAULT, L’agriculture et la maison rustique: plus un bref recueil des chasses. A Rouen chez Jean Berthelin, tenant sa boutique dans la court du Palais, 1637.
[6] J. CLARMORGAN, La Chasse du loup, nécessaire a la maison rustique. A Rouen chez Jean Berthelin, tenant sa boutique dans la court du Palais, 1637.
[7] Er werd geopteerd voor volgende uitgave: G. PHOEBUS, Le livre de chasse, G. BISE ed., Fribourg-Genève, 1984.
[8] PH. SALVADORI, La chasse sous l’Ancien Regime, Parijs, 1996, 50. Jachtmethodes en de gebruikte gravures stemmen in de Franse en Engelse werken quasi volledig met elkaar overeen, hoewel in de Engelse tractaten de vossenjacht steeds uitgebreider wordt behandeld.
[9] Jacht-bedryff. Naar het handschrift in de Koninklijke Bibliotheek te ‘s Gravenhage, A.E.H. SWAEN ed., Leiden, 1948; V. RIJCKELSMA, Wild eenden-iacht ofte beschrijvinge vande Hollandtsche vogelkoyen, In s’Graven-Haghe. By Aert Meuris, Boeckverkooper in de Papestraet, in den Bybel, Anno 1622. Deze bron zal enkel bij de beschrijving van de eendenjacht worden gebruikt, cfr infra pagina 103. Doordat het in dichtvorm werd opgesteld blijft de historische informatie beperkt.
[10] W.L. BRAEKMAN, ‘Uniek Nederlands Traktaat over africhting en verzorging van jachtvogels (16e eeuw)’, Verslagen en mededelingen van de Koninklijke academie voor Nederlandse taal- en letterkunde, 91 (1981), 48-100.
[11] Voor uitgave van Sanderus werd geopteerd voor de later verschenen Nederlandse vertaling: A. SANDERUS, Verheerlykt Vlaandre, in drie deelen vervat, J. HARREWYNEN vert., 2 dln., By Jan vander Deyster Te Leyden, by Jan Daniel Beman Te Rotterdam, by Corn. en Fred. Boucquet In s’Gravenhage, 1735; Ook voor de delices du Brabant werd zoveel mogelijk gekozen voor de Nederlandse vertaling: PH. DE CANTILLON, Vermakelykheden van Brabant, en dezelfs onderhoorige landen, Te Amsteldam, by David Weege, boekverkooper, 1770.
[12] A. BALIS, Rubens hunting scenes (Corpus Rubenianum Ludwig Burchard. Part 18/2), Londen, 1986.
[13] SALVADORI, La chasse sous l’Ancien Regime.
[14] M. DE MAEYER, Albrecht en Isabella en de schilderkunst: bijdrage tot de geschiedenis van de XVII eeuwse schilderkunst in de Zuidelijke Nederlanden (Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Klasse der Schone Kuntsen), Brussel, 1955.
[15] Voor valkerij in Zuidelijke Nederlanden: L. COVELIERS, Valkerij en valkeniers van Arendonk, Arendonk, 1950; A.E.H. SWAEN, Valkerij in de Nederlanden, S.l., 1937; J. GORIS, Aloude Valkerij in de Kempen, Turnhout, 1966.
[16] S. ALPERS, The decoration of the Torre de la Parada (Corpus Rubenianum Ludwig Burchard. Part 9), Londen, 1971.
©Niets uit de website
mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,
fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande
toestemming van de auteur.
E-thesis kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor de inhoud van de hier
verzamelde publicaties. Elke auteur is en blijft volledig verantwoordelijk voor de
volledige inhoud van zijn
werkstuk.
Elke auteur heeft ten allen tijde het recht wijzigingen aan te brengen aan
zijn/haar scriptie of die van E-thesis te laten verwijderen.
De op E-thesis voorkomende tekstfragmenten, grafieken, tabellen, afbeeldingen, foto's enz. dienen als ondersteuning van het betoog in een wetenschappelijk werk. Zij worden voorzien van de nodige bibliografische referenties (voor zover dit mogelijk is). Indien de maker en/of rechthebbende bezwaar heeft tegen het gebruik van een citaat uit zijn of haar werk of indien er onbedoeld een storende fout is in geslopen, dan kan deze dat kenbaar maken en zullen wij het desbetreffende citaat onmiddellijk aanpassen of verwijderen.
All rights reserved. No part of this site may be reproduced without the written permission of the author.