Coherentie of improvisatie
Het Belgisch buitenlands beleid in
het Verre Oosten,
1945-1953.
Johannes De Gruyter
Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en
Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Geschiedenis.
Academiejaar: 2003-2004
Katholieke Universiteit Leuven
Promotor: Prof. Dr. E. Lamberts
Co-promotor: Dr. P. Van Kemseke
home | lijst scripties | inhoud | volgende |
“Je
vous fais confiance,
mais ne prenez pas d’initiative”
Spaak
aan Rothschild, mei 1949.
Voorwoord
D E E L 1 DE BENELUX AGENDA 1947-1948
1.1 De onafhankelijkheid van Nederlands-Indië
1.2 De Belgische rol
1.2.1 Verwarde indrukken tussen 1945 - 1947
1.2.2 De Benelux prioritair
1.2.3 Nauwe diplomatieke samenwerking
1.2.4 Gedeelde koloniaal-politieke denkbeelden
1.2.5 De vrees voor Sovjet-expansie in Indonesië
D E E L 2 ATLANTISCH EUROPA 1948 - 1950
2.1 De diplomatieke ommekeer van 1947
2.2 Amerikaanse invloed in indonesië 1948-1949
2.3 De Amerikaanse bondgenoot in china 1949
2.3.1 De val van het Guomindangregime
2.3.2 Twijfel tot de Koreaanse oorlog
2.3.2.1 Brussel wacht af tot oktober 1949
2.3.2.2 Mee met het standpunt van de Verenigde Staten
2.3.2.3 Business on hold
2.3.2.4 Het ministerie luistert niet naar zijn diplomaten
2.3.3 Twee veiligheidsconcepten, eenzelfde beleidskeuze
2.4 Atlantisch-Europese bondgenoten in Indochina
2.4.1 De eerste Indochinese oorlog en de Bao Dai oplossing
2.4.2 België in de Mekongregio
2.4.2.1 De erkenning van de geassocieerde staten
2.4.2.2 Business on hold
2.4.3 Conclusie Mekongregio
D E E L 3 KOREA: EEN DREIGING VOOR EUROPA? 1950 - 1953
3.2 Een zwak engagement in Korea
3.2.1 De Belgische afkeuring van de noord-koreaanse inval
3.2.2 Consensus, apathie en fanatisme
home | lijst scripties | inhoud | volgende |