Tweedegeneratievreemdelingen:
Waardige Belgen?
Een onderzoek naar de juridische en administratieve praktijk van de optieprocedure te Antwerpen in de periode 1922-1923.
An Rommel
Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en
Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Geschiedenis.
Academiejaar: 2003-2004
Universiteit Gent
Promotor: Prof.
Dr. E. Vanhaute
Copromoter: Dr. F. Caestecker
home | lijst scripties | inhoud | volgende |
DEEL I: Inleiding
III. Probleemstelling
IV. De natie, de natiestaat en nationale identiteit
1. Inleiding
2. Definities
2.1 De natie
2.2 Nationalisme
2.3 Nationale identiteit
3. Verantwoording voor het staats- (elite)perspectief
4. Toegang tot de natie / staat
5. Constructivistische benadering
V. Methodologie van de bronnen
1. Wetgeving
2. Gepubliceerde jurisprudentie
3. Archiefbronnen
DEEL II: De nationaliteitswetgeving
I. De nationaliteitswetten van 1922, 1926, 1932
1. Ontwikkelingen voor de Eerste Wereldoorlog
2. De jaren na de wereldbrand
3. De wet van 15 mei 1922: de Belgische nationaliteit wordt een gunst
3.1 De voorwaarden
3.2 Hoe gebeurt de optieverklaring?
3.3 Terugverwerving van de Belgische nationaliteit
4. De wet van 4 augustus 1926: de restrictieve procedure blijft de norm
5. De wet van 15 oktober 1932: de klemtoon op assimilatie
6. Kosten verbonden aan de optie
II. Besluit
DEEL III: De nationaliteitskeuze in de praktijk
I. Algemeen
1. De gepubliceerde jurisprudentie
1.1 De dubbele nationaliteit: ‘un acte frauduleux’
1.2 Politieke overtuiging: een reden van weigering?
2. Enkele cijfergegevens
Besluit
II. Antwerpen
1. Opbouw van en evolutie in de dossiers
1.1 Opbouw van een dossier
1.2 Een evolutie in de dossiers?
1.2.1 Een inhoudelijke evolutie?
1.2.1.1 Inleiding
1.2.1.2 Inhoud van het politieverslag
1.2.1.3 Wijzigingen in het politieverslag naar aanleiding van de brief van de procureur des Konings
1.2.1.4 Vergelijking met de extra geweigerde dossiers
1.2.1.4 Heeft de inhoudelijke evolutie van het
politieverslag gevolgen voor de optant
en zijn/haar toegang tot de Belgische
natie?
1.2.2 Een kwantitatieve evolutie
1.2.3 Besluit
2. De kandidaat-Belgen: enkele gegevens
2.1 Leeftijd
2.1 De nationaliteit
2.3 Vrouwen en mannen
2.4 De redenen voor het opteren
2.5 De financiële situatie van de aanvrager
2.6 Besluit
3. De verschillende partijen die een rol spelen in de procedure
3.1 De optant
3.2 Een advocaat
3.3 De procureur des Konings
3.4 De procureur-generaal
3.5 De vrederechter
3.6 Het politie- en burgemeesterverslag
3.7 De rechters in eerste aanleg en beroep
3.8 Besluit
4. Geweigerde aanvragen
4.1 De redenen van weigering
4.1.1 De verblijfsvoorwaarden
4.1.2 De leeftijd
4.1.3 Het bewijs van wetgeving: een probleem voor Russische onderdanen
4.1.3.1 Inleiding
4.1.3.2 De praktijk
4.1.4 ‘Fout’ gedrag tijdens de oorlog
4.1.4.1 Inleiding
4.1.4.2 De praktijk
4.1.5 Gehuwd met een niet-Belg
4.1.6 Aanvraag uit eigenbelang
4.1.7 Veroordelingen
4.1.8 ‘Onzedig’ gedrag
4.1.8.1 Inleiding
4.1.8.2 De praktijk
4.1.9 Communistische activiteiten
4.1.9.1 Inleiding
4.1.9.2 De praktijk
4.2 De Rechtbank van eerste aanleg en het Hof van Beroep: een ander beeld van de geschikte Belg?
4.2.1 De verblijfsvoorwaarden
4.2.2 Het bewijs van wetgeving: een probleem voor Russische onderdanen
4.2.3 Te Duitsgezind?
4.2.4 Gehuwd met een niet-Belg
4.2.5 Veroordelingen
4.2.6 ‘Onzedig gedrag’
4.2.7 Communistische activiteiten
4.3 Samengevat
5. Wie zijn de ‘geschikte’ nieuwe Belgen?
DEEL IV: Besluit
home | lijst scripties | inhoud | volgende |