Van ‘Hier spreekt
men Nederlands’
tot
‘Tien voor Taal’
De evolutie van de taalprogramma’s op de openbare omroep
Paul Nies
Scriptie voorgelegd aan de Faculteit sociale
wetenschap,
departement Communicatiewetenschappen,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Communicatiewetenschappen.
Academiejaar: 2004-2005
Katholieke Universiteit Leuven
Promotor: Prof.
Dr. A. DHOEST
Verslaggever : Prof. L. DE WACHTER
home | lijst scripties | inhoud | volgende |
Deel I: Van moderniteit naar postmoderniteit
Hoofdstuk 1: De kenmerken van moderniteit en postmoderniteit
1.1 Situering van de moderniteit
1.1.1 Situering in de tijd
1.1.2 Situering in niveau’s van de samenleving
1.2 De processen in de moderniteit
1.3 De situering van een groep
1.3.1 Sferen
1.3.2 Levels
1.3.3 Samenspel tussen het culturele en sociale level
1.4 De ommekeer in de postmoderniteit
1.4.1 Nieuwe technologieën en de globalisering
1.4.2 Consumentensoevereiniteit
1.4.3 Geen moderne verhaaltjes meer
Hoofdstuk 2: Het ontstaan van een gemeenschap
2.1 De gelijkenis tussen de leden van een gemeenschap
2.1.1 Het gebruik van symboolsystemen
2.1.2 Het ontstaan van een gemeenschap door taal als symboolsysteem
2.1.3 De functionele implementatie van taal door de omroep 2.2 Het verschil met een andere gemeenschap
2.2.1 De oorsprong van een groep: reflexiviteit
2.2.2 Contrastieve zelfidentificatie
2.3 Een gemeenschap binnen een natie
2.4 Opstand van onderdrukten 2.5 De Nederlandse taal en het Vlaams-nationalisme in Vlaanderen voor 1953
Hoofdstuk 3: De rol van de openbare omroep
3.1 Hoe de moderne openbare omroep zelf een gemeenschap creëert
3.1.1 De voorwaarden voor een imaginaire gemeenschap
3.1.2 Het creëren van een imaginaire gemeenschap
3.2 De invloed van de staat
3.2.1 Centrale kracht achter een gedecentraliseerd medium
3.2.2 Sturende kracht achter de culturele verheffing
3.3 Een reactie op de Franstalige dominantie
3.4 Op naar een postmoderne televisiemaatschappij
3.4.1 Het verborgen paternalisme
3.4.2 De regulerende staat
3.4.3 Moderne begrippen in een postmodern kleedje
Deel II: De taak van de openbare omroep: Taalprogramma’s gedurende vier perioden
Hoofdstuk 1: De taalprogramma’s en de moderne doelstellingen
1.1 Codificatie en functionele implementatie
1.2 De algemene dienst
1.3 Het algemene publiek
1.4 De nationale identiteit
1.5 Een imaginaire gemeenschap
1.6 Reactie op de taaldominantie
Hoofdstuk 2: Het paternalisme in de beginjaren: de periode 1953-1959
2.1 De sociale, politieke en economische omstandigheden
2.2 Het begin van de openbare omroep: de lijnenslag
2.2.1 Het programmabeleid
2.2.2 Het paternalisme
2.3 Het taalbeleid van de openbare omroep en daarbuiten
2.3.1 De functionele implementatie van het Standaardnederlands
2.3.2 Urbaniteit en voornaamheid
2.4 De relatie met de buurlanden
2.5 Taalprogramma’s
Hoofdstuk 3: De strijd tegen het paternalisme: de periode 1960-1972
3.1 De sociale, politieke en economische omstandigheden
3.2 De openbare omroep
3.2.1 Het programmabeleid
3.2.2 ‘Samen vooruitgaan’ in de Volksuniversiteit
3.3 Het taalbeleid van de openbare omroep en daarbuiten
3.4 De relatie met Nederland
3.4.1 Vertrossing
3.4.2 De ommekeer in het programmabeleid
3.5 Taalprogramma’s
3.5.1 De eerste taallessen
3.5.2 Het succesprogramma
Hoofdstuk 4: De drang naar populaire programma’s: de periode 1973-1986
4.1 De economische en politieke omstandigheden
4.2 De situatie van de omroep
4.2.1 Hernieuwde interesse voor de eigen cultuur
4.2.2 Het programmabeleid
4.2.2.1 Modern medium in de postmoderniteit
4.2.2.2 De BRT zet de stap naar postmoderne televisie
4.3 De taalomstandigheden
4.3.1 De taaladvisering
4.3.2 Taalprogramma’s op de radio
4.4 De relatie met Nederland
4.4.1 De Taalunie
4.4.2 De teloorgang van de ‘Groot-Nederlandse Gedachte’
4.5 Taalprogramma’s
4.6 Geen ‘klare taal’: de omroep schippert tussen moderniteit en postmoderniteit
Hoofdstuk 5: Het einde van de taalprogramma’s: de periode 1987-2005
5.1 De politieke omstandigheden
5.2 De situatie van de openbare omroep
5.2.1 Het programmabeleid
5.3 De taalomstandigheden
5.3.1 Het taalbeleid
5.3.2 De verbintenis met de taal: het taalcharter
5.4 De relatie met Nederland
5.5 De taalprogramma’s
5.5.1 De succesformule
5.5.2 Het laatste taalprogramma
Hoofdstuk 6: Een vergelijking tussen Hier spreekt men Nederlands en Tien voor taal
6.1 De rol van de presentator: schoolmeester of entertainer?
6.2 De opdracht: onderwijzen of amuseren?
6.3 Het aspect van de standaardtaal
6.4 Promotie of spel?
6.5 Aandacht voor dialecten en andere registers?
6.6 Verheerlijking van de eigen gemeenschap of verwijzing naar de andere?
6.7 Verhouding met het Frans en het Noordnederlands
6.8 Besluitend: ‘anders, maar hetzelfde’
Bijlage 1. Interview met Annie Van Avermaet
Bijlage 2. Interview met Fons Fraeters
Bijlage 3. Interview met Ruud Hendrickx
home | lijst scripties | inhoud | volgende |