Het ambacht van de zilversmeden te Kortrijk in de tweede helft van de 18de eeuw. (Valerie Vanhoutte) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
DEEL III: HET KORTRIJKS ZILVERWERK IN DE 2de HELFT VAN DE 18de EEUW
Dit laatste deel in verband met het zilverwerk zal beperkt blijven. In het werk van P. Debrabandere werd uitgebreid ingegaan op deze materie waarbij vooral de kunsthistorische kenmerken van de zilverwerken aan bod kwamen. Bovendien was het de bedoeling in deze verhandeling vooral de nadruk te leggen op de prosopografie van de zilversmeden van Kortrijk en de studie van het ambachtsleven in de 18de eeuw.
Eerst en vooral wordt de verspreiding van de zilverwerken nagegaan. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een kaart die de afzet van Kortrijks zilverwerk weergeeft. Vervolgens wordt het succes dat de Kortrijkse zilversmeden hadden bestudeerd.
Daarna wordt er een overzicht gegeven van de zilverwerken, gemaakt door de Kortrijkse meesters. Deze opsomming is drieledig:
1) Een opsomming van de zilverwerken volgens meester. Hierbij zijn afbeeldingen van sommige zilverwerken in de bijlagen opgenomen.
2) Een opsomming van de zilverwerken naargelang hun gebruik: burgerlijk of religieus.
3) Een opsomming van de zilverwerken die de St.-Maartenskerk te Kortrijk aankocht bij de zilversmeden.
In een derde hoofdstuk wordt het proces van de aanmaak van zilverwerk overlopen. De werkplaats en de winkel van de zilversmeden worden aan de hand van enkele illustraties beschreven. De regels, waar de zilversmeden zich moesten aan houden bij het maken van zilverwerk, werden reeds bestudeerd bij de ambachtspolitiek in het eerste deel van deze verhandeling[1]. De vastgelegde prijzen en het vastgelegde gehalte en gewicht van het zilver worden in dit hoofdstuk zeer beknopt herhaald. Tenslotte werd ten rade gegaan bij Diderot en P. Debrabandere om de technieken die gebruikt werden te achterhalen.
Tot slot wordt nog een kort woordje gezegd over de controle van het zilverwerk, met name de visitaties[2] en het plaatsen van merktekens van de meesters, de dekens, de stad en de provincie.
Figuur 5: Overzicht van de afzet van het Kortrijkse ambacht van de zilversmeden |
|||||
|
|||||
1 |
Lauwe |
20 |
Noordschote |
39 |
Poperinge |
2 |
Aalbeke |
21 |
Lichtervelde |
40 |
Vichte |
3 |
Bellegem |
22 |
Avelgem |
41 |
Kuurne |
4 |
Kortrijk |
23 |
St.-Elooiswinkel |
42 |
Moen |
5 |
Outrijve |
24 |
Meetkerke |
43 |
Zonnebeke |
6 |
Zwevegem |
25 |
Ingelmunster |
44 |
Merkem |
7 |
Lendelede |
26 |
Steenbrugge |
45 |
Otegem |
8 |
Izegem |
27 |
Zwevezele |
46 |
Ingooigem en Anzegem |
9 |
Roeselare |
28 |
Torhout |
47 |
Oostnieuwkerke |
10 |
Harelbeke |
29 |
Helkijn |
48 |
Dadizele |
11 |
Evregnies |
30 |
Wervik |
49 |
Deerlijk |
12 |
Wevelgem |
31 |
Moorsele |
50 |
Kooigem |
13 |
Heestert |
32 |
Heule |
51 |
Bissegem |
14 |
Brugge |
33 |
Wielsbeke |
52 |
Wannegem-Lede |
15 |
De Pinte |
34 |
Gullegem |
53 |
Hulste |
16 |
Gent |
35 |
St.-Denijs |
54 |
Ooigem |
17 |
Deurne |
36 |
Desselgem |
55 |
Watou |
18 |
Heusden |
37 |
Schendelbeke |
56 |
Rekkem |
19 |
Brussel |
38 |
Kuurne |
57 |
Zottegem |
|
|
|
|
58 |
Luik |
Komt er in het Kortrijkse en in de stad Kortrijk zelf tamelijk veel Doorniks of Rijsels werk voor, dan wil dat niet beduiden dat de Kortrijkse edelsmeden niet opgewassen waren tegen hun opdrachten. De vaardigheid en de perfectie van de edelsmeden van Kortrijk was zeer groot en vooral in de 18de eeuw kochten welgestelde burgers, die zich de hoge prijzen van de Kortrijkse zilverwerken konden permitteren, heel wat zilverwerk.
De meest gevraagde zilversmeden uit de 18de eeuw waren:
1) J.F. Vanderghinste
2) P. Devos
3) P.I. Nolf
4) A. Vandemaele
5) J. Veys II
6) G. de Millecamps
7) A. Vandewinckele
Als we de economische toestand in Vlaanderen mogen afleiden uit de bestellingen die de kerken deden bij de ambachten van de edelsmeden in de 18de eeuw, dan stellen we vast dat er tot in de kleinste lokaliteiten welstand, zoniet rijkdom heerste. Dit uitte zich ook in Kortrijk waar er heel wat zilverwerk werd geproduceerd. Dhr. P. Debrabandere[3] spreekt over een 600-tal zilverwerken vanaf ongeveer 1500 tot in de 19de eeuw, waarvan het merendeel in de 18de eeuw werd geproduceerd.
De 18de eeuw was dus een succeseeuw in vergelijking met de vorige eeuwen wat betreft het ambacht van de zilversmeden. Toch is er bitter weinig bewijs overgebleven van dit succesverhaal. Zilveren voorwerpen hadden naast hun esthetische functie, ook een financiële functie. Mensen kochten zilverwerk om in moeilijke tijden te versmelten of te verkopen om uit de kosten te geraken. Bij de Franse overheersing werd heel wat zilverwerk gesmolten omdat de Fransen hoge belastingen eisten van de bevolking. Daarnaast werd het zilverwerk ook gesmolten om nieuwe zilverwerken te maken die voldeden aan de laatste mode.
In de 20ste eeuw werd heel wat zilverwerk uit de 18de eeuw verkocht en onderschatte men de historische waarde ervan.
Het succes van het ambacht van de edelsmeedkunst werd wel enigszins geremd door de politieke bestrijding van het corporatief systeem omstreeks 1750 onder de Oostenrijkse keizerin Maria Theresia[4]. Haar éérste minister, Cobenzl, was voorstander van het mercantilisme waardoor hij een buitenlandse afzet van het ambacht in de weg stond. Dit mercantilisme werd echter in de praktijk vaak omzeild, zo blijkt uit de douaneboekhouding. Verder kregen de ambachten ook af te rekenen met de opkomende nijverheden op het platteland en de eindeloze specialisatie en diversificatie binnen het ambacht zelf, wat leidde tot heel wat spanningen.
Deze bestrijding werd geïntensiveerd onder Jozef II vanaf 1780[5]. De inmenging van de staat bij alle soorten aangelegenheden was één van de hervormingsmethodes van Jozef II. De inmenging van de staat op de activiteiten van het ambacht stootte op woede bij de leden van het ambacht omdat zij streefden naar een eigen, gesloten, strenge orde. Verder probeerde Jozef II ook de politieke macht van het ambacht te beknotten en hield hij de financiële administratie van het ambacht nauwlettend bij.
Tenslotte werd het ambacht afgeschaft in 1795 onder het Franse regime als gevolg van de wet “Le Chapelier”.
Tabel 42: Overzicht van de zilverwerken op basis van de meesters |
|
Meesters |
Zilverwerken |
Alison Guillaume- Constant |
|
Alison-Joos Frans |
Een zilveren pateen (O.L.V. ter Olme te Kortrijk) Een zilveren lepeltje (O.L.V. ter Olme te Kortrijk) Het vergulden van een zilveren pateen (O.L.V. ter Olme te Kortrijk) Een zilveren eetlepel en een eetvork (privé L.M.G., Brussel) |
Boucquillon Pieter-Jacques |
|
Crombeke Eugeen-Jozef |
Een stralenmonstrans (O.L.V. –Hemelvaartkerk te Heestert) 1790 Een kelk (O.L.V. –Hemelvaartkerk te Heestert) Vier kandelaars (O.L.V.-kerk te Kortrijk) Vier eetlepels en vier vorken (privé, Kortrijk) 1788[6] Een eetlepel en een vork (Grauwe zusters Franciskanessen, Roeselare) 1788 |
De Lattre Francois- Dominique |
Een ciborie (St.-Salvatorskerk te Harelbeke) 1712[7] Een H.oliedoosje (St.-Denijskerk te St.-Denijs) 1726 Een stralenmonstrans (St.-Vedastuskerk te Evregnies) Een ciborie (St.-Denijskerk te St.-Denijs) 1730 Een kelk (St.-Amanduskerk te Zwevegem) |
De Millecamps Gaspard-Frans |
Een ciborie (St.-Hilariuskerk te Wevelgem) 1771[8] Een ciborie (St.-Brixiuskerk te Ooigem) Een kelk (St.-Pieterskerk te Outrijve) 1776 Een kelk (St.-Baafskerk te Watou) 1788 Een wierookvat (St.-Columbakerk te Deerlijk) Een wierookscheepje (St. Columbakerk te Deerlijk) 1760[9] Ampullen en een schaal (St.-Algondiskerk te Zwevezele) Een pyxis (St.-Stefanuskerk te Vichte) Een osculatorium van de H. Theodorik (St.-Stefanus te Vichte) 1762 Een koffiekan (Privé, Kortrijk) Een paar kandelaars (Privé, Kortrijk) 1766 Een kandelaar (Privé, Kortrijk) |
De Proost Pieter |
Een osculatorium van de H. Vincentius (St.-Maartenskerk te Kortrijk) Een zwaard (Het begijnhofpark te Kortrijk) |
Descamps Augustin-Vincent |
Twee zilveren ampullen (Het ambacht van de wevers te Kortrijk) 1791 Een zilveren kelk (St.-Janskerk te Beveren-Leie) 1791 Een ciborie (St.-Maartenskerk te Moorsele) Een kelk (St.-Baafskerk te Lauwe) 1783 Een kelk (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1792 Een kelk (St.-Amanduskerk te Bellegem) 1794 Een kelk (St.-Janskerk te Rollegem-Kapelle) Een pyxis (St.-Amanduskerk te Bellegem) Een schaal (St.-Janskerk te Rollegem-Kapelle) Een soeplepel (Privé, Kortrijk) 1784 Een eetlepel, een vork en een kleine lepel (Privé, Kortrijk) 1796[10] Acht lepeltjes (Privé, Harelbeke) 1783 Een bloemput met tuil[11] |
Descamps Gaspard |
Twee zilveren kandelaars (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1709-1715 Een zilveren drinkschaal (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1709-1715 Twee zilveren ampullen (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1709-1715 Een zilveren kwispel (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1709-1715 Herstellen van zilverwerk (St.-Maartenskerk te Kortrijk ) 1709-1715 Vier zilveren kandelaars (St.-Maartenskerk te Kortrijk ) 1715-1724 Een kruisbeeld (St.-Maartenskerk te Kortrijk ) 1715-1724 Twee wierookvaten en twee scheepjes (St.-Maartenskerk te Kortrijk ) 1715-1724 Vergulden van zeven kelken (St.-Maartenskerk te Kortrijk ) 1715-1724 Vergulden van zeven patenen (St.-Maartenskerk te Kortrijk ) 1715-1724 Herstellen van zilverwerk (St.-Maartenskerk te Kortrijk ) 1724 – 1736 Het ontwerp van het Mercuriusbeeld (Het belfort te Kortrijk) 1724 Het vergulden van een chrismatorium, een pateen, een lepeltje en een kelk (Het broederschap van het H. Sacrament te Harelbeke) 1717 Een monstrans (St.-Laurentiuskerk te Wielsbeke) |
Desmit Charles-Philip |
Een nieuwe cuppa voor een kelk (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1754-1763 Herstellen van zilverwerk (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1754-1763 Twaalf tafelbestekken (De Hoogpointers en schepenen van Kortrijk) 1782 Zes vorken en zes eetlepels (Privé, Brugge) 1784 Eetlepels en vorken (Zusters Augustinessen te Harelbeke) 1768 Een vork (Privé, Brussel) 1783 Eetlepels en vorken (Privé, Kortrijk) Een koffiekan (Privé, Brussel) 1761[12] Een koffiekan (Privé, Kortrijk) 1762 Een olie-en azijnstel (Privé, De Pinte) 1776 Een olie-en azijnstel (Privé, Kortrijk) Een paar sauskommen (Privé, De Pinte) 1783 Een komfoor (Privé, Kortrijk) 1789 Een pyxis (St.-Elooiskerk te Moen) 1781 Een paar kandelaars (St.-Amanduskerk te Bellegem) 1780 Een paar kandelaars (St.-Rochuskerk te Kortrijk) 1782 |
Desmit Jacques |
Een eetlepel (Privé, Brussel) 1798 Een paar lepeltjes (De zusters Paulinen te Kortrijk) |
Desmit Joanna-Theresia |
|
Desmit Philip |
Een koffiekan (Privé, Kortrijk) 1786 Een boekbandbeslag (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1783 Een lessenaar (St.-Maartenskerk te Kortrijk) Een punchlepel (Privé, Kortrijk) 1788 |
Devos Jan-.Jozef |
|
Devos Philip-Joos |
Herstellen van zilverwerk (Waaienbergkapel teKortrijk) 1772 Een stralenmonstrans (St.-Laurentiuskerk te Kooigem) Een stralenmonstrans (St.-Eutropiuskerk te Heule) 1761 Een ciborie (St.-Janskerk te Rollegem-Kapelle) Een ciborie (St.-Catharina kapel te Luik) 1762 Een ciborie (St.-Niklaaskerk te Rekkem) 1764 Een ciborie (De Grauwe Zusters Franciskanessen te Wervik) 1775 Een kelk (St.-Laurentiuskerk te Kooigem) Een kelk (St.-Salvatorskerk te Harelbeke) 1752 Een kelk (St.-Amanduskerk te Bellegem) 1760 Een kelk (De Broeders Van Dale te Torhout) 1761 Een kelk (St.-Janskerk te Helkijn) 1766 Een kelk (St.-Blasiuskerk te Lendelede) 1770 Een kelk (St.-Pieterkerk te Hulste) 1770 Een kelk (St.-Eutropiuskerk te Heule) 1777 Een kelk (St.-Catharinakerk te St.-Catharina) 1778 Een wierookvat (St.-Corneliuskerk te Aalbeke) 1766 Een wierookscheepje (St.-Blasiuskerk te Lendelede) 1758 Een wierookscheepje (St.-Corneliuskerk te Aalbeke) 1767[13] Een chrismatorium (St.-Denijskerk te St.-Denijs) 1760 Een chrismatorium (St.-Omaarskerk te Bissegem) 1771[14] Een chrismatorium (St.-Elooiskerk te Moen) Een osculatorium van negen heiligen (St.-Corneliuskerk te Aalbeke) 1759 Een osculatorium van St.-Niklaas (St.-Niklaaskerk te Rekkem) Een osculatorium van St.-Franciscus van Sales (St.-Medarduskerk te Wervik) Een kandelaar (Privé, Kortrijk) Een paar kandelaars (Privé, Kortrijk)1780 Een koffiekan (Privé, Kortrijk) 1765 Zes eetlepels en zes vorken (De zusters Augustinessen te Harelbeke) 1781 |
Dewaele Joos |
Een zilveren chrismatorium (St.-Hilariuskerk te Wevelgem) 1699 Herstellen van zilverwerk (O.L.V.-kerk te Kortrijk) 1707 Een zilveren pyxis (Hazelaarskapel te Kortrijk) 1710 Herstellen van zilverwerk (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1694-1703 Een H.-Olievaatje (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1694-1703 Een zilveren pyxis (Broederschap van het H. Sakrament te Harelbeke) 1703 Een zilveren bord (Broederschap van het H. Sakrament te Harelbeke) 1713 Een stralenmonstrans (St.-Blasiuskerk te Lendelede) Een stralenmonstrans (St.-Brixiuskerk te Ooigem) Ampullen (St.-Omaarskerk te Bissegem) 1715[15] Een wierookscheepje (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1721[16] |
Dewaele Thérèse |
Herstellen van zilverwerk (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1709-1715 |
Flamee Catharina |
Een ciborie (St.-Salvatorskerk te Harelbeke) |
Fornier Guillaume |
Een boekbandbeslag (St.-Maartenskerk te Kortrijk) Ampullen (Begijnhof te Kortrijk) 1718[17] |
Gavier August-Jozef |
|
La Heyne Pieter-Eugeen |
|
Laridon Jan |
Een ciborie (St.-Amanduskerk te Schendelbeke) 1710[18] |
Laridon Judocus |
Een ciborie (St.-Janskerk te Beveren-Leie) Een chrismatorium (St.-Lautrentiuskerk te Wielsbeke) |
Larmuseau Jacques –Eugeen |
Zes lepels en zes vorken (De zusters Augustinessen te Harelbeke) 1781 Een soeplepel, zes vorken en zes eetlepels (De zusters Augustinessen te Harelbeke) 1781 |
Larmuseau Jan-Eugeen |
|
Maes Jacques-Jozef |
|
Malfait Jozef |
Herstellen van kandelaars (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1787-1796 Herstellen van een wierookvat (St.-Columbakerk te Deerlijk) Herstellen van een wierookvat (St.-Amanduskerk te Zwevegem) 1729 Een wierookvat (St.-Amanduskerk te Zwevegem) 1756 Een wijwateremmer met een koperen fonteintje (St.-Amanduskerk te Zwevegem) 1793 |
Malfait Pieter-Frans |
Een zilveren krans (Groeningheadbij te Kortrijk) Vier zilveren kandelaars (O.L.V. ter Olme te Kortrijk) Herstellen van zilverwerk (O.L.V. ter Olme te Kortrijk) Drie stukken voor de laureaten van een dichtwedstrijd (Stadsbestuur te Kortrijk) 1729 Een stralenmonstrans (St.-Medarduskerk te Wervik) 1712[19] Een stralenmonstrans (St.-Maartenskerk te Moorsele) Een ciborie (St.-Pieterskerk te Outrijve) Een kelk (St.-Maartenskerk te Moorsele) 1694 Een kelk (St.-Eutropiuskerk te Heule) 1721 Een wierookvat en scheepje (St.-Maartenskerk te Moorsele) Een osculatorium van de H. Catharina (O.L.V.-kerk te Kortrijk) Een schaal (St.-Maartenskerk te Moorsele) Een pyxis (St.-Maartenskerk te Moorsele) Een kroon van O.L.Vrouw (St.-Tillokerk te Izegem) Een kroon van O.L.Vrouw (De zusters van St.-Niklaas te Kortrijk) Een borstbeeld van St.-Maarten (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1706 Een lessenaar (St.-Laurentiuskerk te Wielsbeke) Een kandelaar (Privé, Kortrijk) 1715 Een eetlepel (De grauwe zusters Franciskanessen te Roeselare) Vijf lepeltjes (De zusters Augustinessen te Harelbeke) |
Nolf Guillaume |
Een stralenmonstrans (St.-Elooiskerk te Kortrijk) 1754[20] |
Nolf Petronella |
|
Nolf Petrus-Ignatius |
Een zilveren schaal (Het ambacht van wevers te Kortrijk) 1747-1765 Het beslaan van een missaal (Het ambacht van wevers te Kortrijk) 1747-1765 Herstellen van zilverwerk (Het ambacht van wevers te Kortrijk) 1747-1765 Een stralenmonstrans (O.L.V.-kerk te Oostnieuwkerke) 1777 Een stralenmonstrans (Basiliek O.L.V.onbevlekt te Dadizale) 1781 Een ciborie (St.-Michielskerk te Roeselare) 1760 Een ciborie (St.-Elooikerk te St.-Elooi-winkel) 1760 Een ciborie (St.-Amanduskerk te Gullegem) 1773 Een ciborie (St.-Columbakerk te Deerlijk) 1786 Een kelk (St.-Hilariuskerk te Wevelgem) 1755 Een kelk (St.-Laurentiuskerk te Kooigem) 1758 Een kelk (O.L.V.-kerk te Kortrijk) 1760 Ampullen (St.-Salvatorskerk te Harelbeke) 1770 Ampullen (St.-Columbakerk te Deerlijk) 1778 Een pyxis (St.-Corneliuskerk te Aalbeke) Een pyxis (St.-Omaarskerk te Bissegem) Canonborden (Privé, Wannegem-Lede) 1768 Een boekbandbeslag (St.-Salvatorskerk te Harelbeke) Een boekbandbeslag (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1757[21] Een osculatorium (St.-Maartenskerk te Kortrijk) Een osculatorium (O.L.V.-hospitaal te Kortrijk) Een osculatorium (St.-Janskerk te Anzegem) Een osculatorium (St.-Brixiuskerk te Ooigem) Een osculatorium (St.-Pieterskerk te Emelgem) Een kandelaar (St.-Maartenskerk te Kortrijk) Een kandelaar (Het begijnhof te Kortrijk) Een tafelbestek (De zusters Augustinessen te Harelbeke) Een tafelbestek (O.L.V.-kerk te Kortrijk) Een tafelbestek (De Grauwe Zusters Franciskanessen te Roeselare) Een stralenmonstrans (St.-Maartenskerk te Desselgem) 1749 Een stralenmonstrans (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1758 Een stralenmonstrans (St.-Corneliuskerk te Aalbeke) 1765 Een stralenmonstrans (St.-Amanduskerk te Gullegem) 1769 Een stralenmonstrans (St.-Pieterskerk te Hulste) 1772 Een ciborie (O.LV.-kerk te Meetkerke) Een ciborie (St.-Amanduskerk te Ingelmunster) 1749 Een ciborie (O.L.V.-hospitaal te Kortrijk) 1765 Een ciborie (Het begijnhof te Kortrijk) 1774 Een kelk (St.-Brixiuskerk te Ooigem) 1746 Een kelk (St.-Pietersabdij te Steenbrugge) 1751 Een kelk (O.L.V.-hospitaal te Kortrijk) 1746 Een kelk (O.L.V.-kerk te Kortrijk) 1768 Een wierookvat en scheepje (St.-Salvatorskerk te Harelbeke) 1774 Ampullen (De zusters van St.-Niklaas te Kortrijk) 1773 Een chrismatorium (St.-Brixiuskerk te Ooigem) 1751 Een chrismatorium (St.-Blasiuskerk te Lendelede) Een pyxis (St.-Maartenskerk te Moorsele) Een H.-olievaatje (St.-Maartenskerk te Kortrijk) Een H.-olievaatje (St.-Maartenskerk te Moorsele) Canonborden (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1754 Een boekbandbeslag (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1743 Een boekbandbeslag (De zusters van St.-Niklaas te Kortrijk) 1753 Een boekbandbeslag (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1757 Een schaal (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1761 Een presenteerblad (Privé, Kortrijk) 1770 Een reliekhouder van H. Augustinus en een reliekhouder van St.-Niklaas (De zusters van St.-Niklaas te Kortrijk) 1756 Een osculatorium van de H.Augustinus (O.L.V.-kerk te Kortrijk) Een osculatorium van St.-Anna (St.-Maartenskerk te Kortrijk) Een reliekkruis van het H. Kruis (St.-Tillokerk te Izegem) 1753-1755 Een reliekkruis van het H. Kruis (St.-Elooi te Kortrijk) 1755 Een reliekkruis van het H. Kruis (St.-Michielskerk te Kortrijk) 1771 Een reliekkruis van het H. Kruis (St.- Amanduskerk te Ingelmunster) Een borstbeeld van St.-Anna (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1770 Een wijwatervat (Privé, Kortrijk) Een processiekruis (O.L.V.-hospitaal te Kortrijk) 1753 Vier toortsen (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1778 Vier kandelaars (St.-Baafskerk te Gent) 1752-1756 Een paar kandelaars (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1777 Een paar kandelaars (De zusters Augustinessen) Een gildebeker (De rederijkerskamer te Zottegem) 1770 Een olie-en azijnstel (Privé, Kortrijk) 1762 Een koffiekan (Privé, Kortrijk) 1764 Een soeplepel (Privé, Kortrijk) 1781 Vijf eetlepels en vijf vorken (Privé, Kortrijk) 1770-1779 |
Ovijn Constantin Amand |
Een osculatorium van de H. Anna (St.-Maartenskerk te Avelgem) Een osculatorium van de HH. Petrus en Paulus (St.-Maartenskerk te Avelgem) Een osculatorium van de H. Jozef (St.-Maartenskerk te Avelgem) Een osculatorium van de H. Anna (St.-Maartenskerk te Avelgem) Een osculatorium van de H. Antonius van Padua (St.-Maartenskerk te Avelgem) Een osculatorium van de H. Theresia van Avila (St.-Maartenskerk te Avelgem) Een osculatorium van de H. Alfonsus van Liguori (St.-Maartenskerk te Avelgem) Een osculatorium van de H. Donatus (St.-Maartenskerk te Avelgem) Een osculatorium van de H. Franciscus Xaverius (St.-Maartenskerk te Avelgem) Een reliekhouder van O.L.V. (St.-Maartenskerk te Avelgem) |
Ovijn Karel Philip |
Een paar vazen (O.L.V.-kerk te Kortrijk) Een wierookscheepje (St.-Michielskerk te Kuurne) Een osculatorium van de H. Apollonia (St.-Michielskerk te Kuurne) |
Rogiers Maria-Jeanne |
|
Rokaert Maria |
Het vergulden van een osculatorium (St.-Amanduskerk te Zwevegem) 1790 |
Simons J.J. |
Een soeplepel (Privé, Kortrijk) 1784 Drie eetlepels en drie vorken (Privé, Kortrijk) 1784-1787 Een paar eetlepels en een paar vorken (De Zusters Augustinessen te Harelbeke) 1784 |
Vandemaele Arnoud |
Herstellen van zilverwerk (O.L.V. ter Olme te Kortrijk) Een ciborie (St.-Maartenskerk te Kortrijk) Een kroon van O.L.Vrouw (St.-Maartenskerk te Kortrijk) |
Vandemaele Guillaume-Jozef |
Een reliekkruis (De zusters van St.-Niklaas te Kortrijk) 1736[22] |
Vandemaele Jan II |
|
Vandemaele Joos |
|
Vanderghinste Jan-Frans |
Herstellen van zilverwerk (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1724-1736 Een zilveren godslamp (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1724-1736 Het versieren van een monstrans met diamanten (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1724-1736 Cantorstokken met blazoenen (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1736-1745 Het reinigen van zilverwerk (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1754-1763 Een zilveren pateen (Waaibergkapel te Kortrijk) Een zilveren osculatorium van St. Laureins (St.-Denijskerk te St. Denijs) 1740 Herstellen van zilverwerken (O.L.V.-kerk te Kortrijk) 1740 Een stralenmonstrans (St.-Amanduskerk en de St.-Annakerk te Otegem) 1742 Een ciborie (St.-Maartenskerk te Kortrijk)[23] Een ciborie (St.-Blasiuskerk te Lendelede) Een kelk (St.-Amanduskerk en de St.-Annakerk te Otegem) Een chrismatorium (St.-Maartenskerk te Avelgem) 1753 Een chrismatorium (St.-Hilariuskerk te Wevelgem) 1756[24] Een chrismatorium (St.-Corneliuskerk te Aalbeke) Een chrismatorium (St.-Amanduskerk te Gullegem) Een chrismatorium (St.-Antoniuskerk te Ingooigem) Een wierookvat (St.-Blasiuskerk te Lendelede) Een pyxis (St.-Amandus te Gullegem) 1727 Canonborden (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1754 Osculatorium van St.-Antonius (St.-Janskerk te Anzegem) Osculatorium van H. Blasius (St.-Baafskerk te Lauwe) Osculatorium van St. Baafs (St.-Baafskerk te Lauwe) Osculatorium van St.-Sebastiaan (St.-Blasiuskerk te Lendelede) 1748 Osculatorium van St.-Rochus (St.-Blasiuskerk te Lendelede) Osculatorium van het H. Hart (St.-Maartenskerk te Moorsele) Osculatorium van ex velo.B.M.V. (St.-Hilariuskerk te Wevelgem) Een reliekkruis (Het begijnhof te Kortrijk) Een paar altaarkandelaars (St.-Maartenskerk te Kortrijk) Een paar altaarkandelaars (St.-Maartenskerk te Kortrijk) Een boekbandbeslag (St.-Salvatorskerk te Harelbeke) Een index voor ceremoniaris (St.-Maartenskerk te Kortrijk) |
Vandewinckele Augustin -.Jozef |
Herstellen van zilverwerk (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1761-1765 Herstellen van zilverwerk (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1778-1787 Herstellen van zilverwerk (St.-Amanduskerk te Zwevegem) 1801 Herstellen van zilverwerk (Kortrijk) 1810 Wierookscheepjes en ampullen (St.-Elooiskerk te Moen) Vier toortsen (O.L.V.-kerk te Kortrijk) Een chrismatorium (St.-Amanduskerk te Bellegem) Opscheplepel (Privé, Kortrijk) Lepels en vorken (Grauwe zusters Franciskessen te Roeselare) Lepels en vorken (Privé, Poperinge) Een stralenmonstrans (St.-Niklaaskerk te Rekkem) 1788[25] Een stralenmonstrans (St.-Salvatorskerk te Harelbeke) Een stralenmonstrans (St.-Jozefkerk te Wervik) 1791 Een ciborie (St.-Tillokerk te Izegem) 1790 Een ciborie (St.-Laurentiuskerk te Kooigem) 1790 Een kelk (St.-Amanduskerk te Meulebeke) 1777 Een kelk (St.-Maartenskerk te Desselgem) 1781 Een kelk (St.-Niklaaskerk te Rekkem) 1791 Een kelk (St.-Maartenskerk te Avelgem) Een kelk (St.-Amanduskerk te Ingelmunster) Een pyxis (St.-Corneliuskerk te Aalbeke) 1795 Een paar adoratie-engelen (O.L.V.-hospitaal te Kortrijk) 1790[26] Een wijwatervat (Privé, Kortrijk) 1779 Een koffiekan (Privé, Kortrijk) 1777 Een koffiekan (Privé, Deurne) 1779 Een koffiekan (Privé, Brussel) 1786 Een gildebreuk van de St.-Sebastiaansgilde (St.-Sebastiaansgilde te Ingelmunster) 1800 Een olie-en azijnstel (Privé, Kortrijk) 1778 Een paar bloempotten (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1786 Een paar kandelaars (Privé, Kortrijk) 1784 Een paar kandelaars (St.-Amanduskerk te Bellegem) 1786 Een paar kandelaars (Privé, Heusden) 1787 Een paar kandelaars (Privé, Kortrijk) 1787 Een paar kandelaars (Privé, Kortrijk) 1789 Een antependium (St.-Amanduskerk te Zwevegem) 1790 |
Vanleerberghe Hendrik- Alexander |
Herstellen van zilverwerk (O.L.V. ter Olme te Kortrijk) 1776 Een schaaltje (Privé, Kortrijk) 1785[27] Een paar vorken (O.L.V.-hospitaal te Kortrijk) 1785 Een eetlepel (O.L.V.-hospitaal te Kortrijk) 1773 |
Vanleerberghe Jan-Frans |
|
Vanleerberghe Pieter-Jozef |
Versiering van zilverwerk (St.-Salvatorskerk te Harelbeke) 1776 Een zilveren wierookvat (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1778-1787 Een chrismatorium (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1778-1787 Vergulden van drie kelken (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1778-1787 Herstellen van zilverwerk (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1778-1787 Een stralenmonstrans (St.-Barnabaskerk te Noordschote) 1783 Een stralenmonstrans (O.L.V.-Hemelvaartkerk te Zonnebeke) Een kelk (St.-Baafskerk te Merkem) 1778 Een kelk (St.-Barnabaskerk te Noordschote) 1783 |
Van Roosebeke Ignatius-Jozef |
|
Van Roosebeke Philip-Arnold |
|
Van Roosebeke Pieter-Jozef |
|
Veys Jozef-Frans I |
Een stralenmonstrans (St.-Hilariuskerk te Wevelgem) 1710 Een kelk (St.-Stefanuskerk te Vichte) 1760 Een kelk (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1761 Een kelk (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1761 Een kelk (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1762 Een paar dubbele lichtarmen (St.-Pieterskerk te Lo) 1765[28] Een eetlepel (Privé, Kortrijk) 1750 |
Veys Jozef-Frans II |
Een kelk (St.-Janskerk te Rollegem-Kapelle) 1765[29] Een osculatorium van de H. Generosus Martelaar (Het begijnhof te Kortrijk) 1762[30] Een schaal (St.-Maartenskerk te Avelgem) 1760 |
Waldack Pieter-Frans |
Versieringen aan zilverwerk (St.-Salvatorskerk te Harelbeke) 1776 Een zilveren wierookvat (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1778-1787 Een zilveren chrismatorium (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1778-1787 Het vergulden van drie kelken (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1778-1787 Het herstellen van twee wierookvaten (St.-Maartenskerk te Kortrijk) 1778-1787 Een stralenmonstrans (St.-Barnabaskerk te Noordschote) 1783 Een stralenmonstrans (O.L.V.-Hemelvaartskerk te Zonnebeke) Een kelk (St.-Baafskerk te Merkem) 1778 Een kelk (St.-Barnabaskerk te Noordschote) 1783 Een kelk (St.-Jacobskerk te Lichtervelde) 1784 Een kelk (O.L.V.-Hemelvaartskerk te Zonnebeke) Een kelk (O.L.V.-Hemelvaartskerk te Zonnebeke) Een wierookvat (De zusters van St.-Niklaas te Kortrijk) 1782[31] Een wierookvat (St.-Elooiskerk te Moen) |
Woutermaertens Lodewijk-Frans |
Een ciborie (De zusters Benediktessen te Menen) Een ciborie (De zusters Augustinessen te Harelbeke) Een osculatorium van St.-Franciscus van Assisi (O.L.V.-hospitaal) Een reliekkruis van het H.Kruis (St.-Salvatorskerk te Harelbeke) Een reliekkruis van het H.Kruis (St.-Amanduskerk te Bavikhove) Een reliekkruis van het H. Kruis (O.L.V.-hemelvaartskerk te Heestert) Een processiekruis (St.-Amanduskerk te Zwevegem) Een processiekruis (O.L.V.-hemelvaartskerk te Heestert) Een paar cantorstokken (O.L.V.-kerk te Kortrijk) Een schaal (St.-Medarduskerk te Wervik) Een soeplepel (Privé, Poperinge) Een soeplepel (De zusters Augustinessen te Harelbeke) Een punchlepel (Privé, Kortrijk) Een punchlepel (Privé, Kortrijk) Een eetlepel (O.L.V.-hospitaal te Kortrijk) |
Tabel 43: Overzicht van de zilverwerken op basis van het gebruik |
||
Voorwerp |
Aantal |
Burgerlijk of religieus gebruik |
Stukken als prijs in een wedstrijd |
3 |
Burgerlijk gebruik |
Kandelaars |
52 |
Religieus gebruik |
Krans |
1 |
Religieus gebruik |
Stralenmonstrans |
27 |
Religieus gebruik |
Ciborie |
29 |
Religieus gebruik |
Kelk |
54 |
Religieus gebruik |
Wierookvat en scheepje |
13 |
Religieus gebruik |
Osculatorium |
23 |
Religieus gebruik |
Schaal |
9 |
Religieus gebruik |
Pyxis |
12 |
Religieus gebruik |
Kroon voor een Heilige |
3 |
Religieus gebruik |
Borstbeeld voor een Heilige |
3 |
Religieus gebruik |
Lessenaar |
2 |
Religieus gebruik |
Eetlepels |
68 |
Religieus en burgerlijk gebruik |
Ampullen |
9 |
Religieus gebruik |
Kwispel |
1 |
Religieus gebruik |
Kruisbeeld |
13 |
Religieus gebruik |
Patenen |
10 |
Religieus gebruik |
Chrismatorium |
15 |
Religieus gebruik |
Zilveren doosje voor H. Olie |
4 |
Religieus gebruik |
Lichtarmen |
2 |
Religieus gebruik |
Wijwateremmer |
1 |
Religieus gebruik |
Godslamp |
2 |
Religieus gebruik |
Cantorstokken met blazoenen |
2 |
Religieus gebruik |
Borden |
1 |
Religieus en burgerlijk gebruik |
Canonborden |
5 |
Religieus gebruik |
Boekbandbeslag |
8 |
Religieus gebruik |
Index voor ceremonaris |
1 |
Religieus gebruik |
Burijngravures |
1 |
Burgerlijk gebruik |
Medailles |
1 |
Religieus gebruik |
Tafelbestek |
15 |
Religieus en burgerlijk gebruik |
Presenteerblad |
1 |
Burgerlijk gebruik |
Reliekhouder |
2 |
Religieus gebruik |
Wijwatervat |
2 |
Religieus gebruik |
Toortsen |
8 |
Religieus gebruik |
Gildenbeker |
2 |
Burgerlijk gebruik |
Olie-en azijnstel |
4 |
Burgerlijk gebruik |
Koffiekan |
6 |
Burgerlijk gebruik |
Soeplepel |
7 |
Burgerlijk gebruik |
Vorken |
48 |
Burgerlijk gebruik |
Zwaard |
1 |
Religieus gebruik |
Versieringen |
2 |
Religieus gebruik |
Sauskom |
2 |
Burgerlijk gebruik |
Komfoor |
1 |
Burgerlijk gebruik |
Punchlepel |
3 |
Burgerlijk gebruik |
Bloempotten |
4 |
Religieus gebruik |
Antependium |
1 |
Burgerlijk niveau |
Alhoewel men heeft beweerd dat er in de 2de helft van de 18de eeuw een opbloei is van de vraag naar zilver door de burgerij, is daar weinig van te merken in de bovenstaande tabellen. Naast uitgesproken religieuze voorwerpen, behoren ook gewone voorwerpen zoals schalen, lepels, vorken, bloempotten, een zwaard, kandelaars, kelken, … in zilver tot de religieuze instellingen. Toch moet de volgende opmerking in beschouwing worden genomen: het merendeel van de burgerlijke voorwerpen werd, zoals eerder vermeld, gesmolten om de zware belastingen onder het Franse regime te kunnen betalen. Bovendien vinden we burgerlijke voorwerpen zelden terug in bronnen. De kerken hielden wel rekeningen bij, waardoor we hun aankoop van zilver kunnen nagaan.
Aangezien de afzet van zilverwerk van de Kortrijkse zilversmeden reeds grondig bestudeerd werd door Dhr. P. Debrabandere, baseerde ik me enkel op de zilverwerken van de Kortrijkse zilversmeden die terug te vinden zijn in de kerkrekeningen van de St.-Maartenskerk te Kortrijk. Dit onderzoek was interessant omdat we zo een beeld krijgen over de prijzen van zilverwerken of herstellingen aan zilverwerk. De prijzen die opgenomen werden in de rekeningen zijn wel uitgedrukt in ponden, schellingen, groten en miten.
Tabel 44: Overzicht van de aankoop van zilverwerk door de St.-Maartenskerk |
||||
Zilversmid |
Voorwerp of dienst |
Datum |
Plaats |
Prijs |
Descamps G. |
4 kandelaars en 2 bloempotten |
1709-1715 |
SM 97a f°81v° SM 97a f°82r° |
144.16.0.0 |
Descamps G. |
Schaal en herstellingen |
1709-1715 |
SM 97a f°82r° |
41.7.0.0 |
Descamps G. |
Herstellingen |
1709-1715 |
SM 97a f°82r° |
12.7.0.0 |
Descamps G. |
Kwispel, herstellingen en 2 misseportiens |
1709-1715 |
SM 97a f°82r° |
225.18.0.0 |
Descamps G. |
Vergulden van een kelk en 7 patenen |
1715-1724 |
SM 98 f°129r° |
392.0.0.0 |
Descamps G. |
Herstellen van wierookvaten |
1715-1724 |
SM 98 f°129r° |
36.0.0.0 |
Descamps G. |
Kandelaars en herstellen van kandelaars |
1715-1724 |
SM 98 f°129r° |
1913.18.0.0 |
Descamps G. |
Herstellen van remonstranten |
1715-1724 |
SM 98 f°129r° |
8.18.0.0 |
Descamps G. |
2 dozen en 2 wierookvaten |
1715-1724 |
SM 98 f°129r° |
230.8.0.0 |
Descamps G. |
Vervangen van zilveren sloten aan boeken en 2 specificatieën |
1715-1724 |
SM 98 f°129v° |
53.14.0.0 |
Descamps G. |
2 kandelaars |
1715-1724 |
SM 98 f°129v° |
283.4.0.0 |
Descamps G. |
Aanpassen van 2 kandelaars |
1715-1724 |
SM 98 f°129v° |
18.2.0.0 |
Descamps G. |
Kruisbeeld |
1725 |
SM 98 f°129v° |
4054.0.0.0 |
Descamps G. |
Schoonmaken van zilverwerk |
1794-1796 |
SM 110 f°25v° |
88.0.0.0 |
Descamps G. |
Veranderingen aan een remonstrans |
1787-1796 |
SM 109 f°29r° |
79.4.0.0 |
Descamps G. |
Herstellen van tabernakel |
1787-1796 |
SM 109 f°29r° |
57.14.0.0 |
Descamps G. |
H.-Oliedoosje |
1787-1796 |
SM 109 f°29r° |
34.12.0.0 |
Descamps G. |
Herstellen en schoonmaken van remonstrans |
1787-1796 |
SM 109 f°29r° |
33.8.0.0 |
Descamps G. |
Ster van remonstrans |
1787-1796 |
SM 109 f°29r° |
56.0.0.0 |
Descamps G. |
Veranderingen aan een ciborie en schoonmaken van wierookvaten |
1787-1796 |
SM 109 f°29r° |
122.0.0.0 |
Desmit Charles |
Cuppa voor een kelk |
1754-1763 |
SM 103a f°75r° |
33.0.0.0 |
Desmit Charles |
Herstelling van een Chrismatorium |
1754-1763 |
SM 103a f°75r° |
7.14.0.0 |
Desmit Philip |
Boekbandbeslag |
1783 |
SM 108 f°27r° |
393.10.0.0 |
Desmit Philip |
Lessenaar |
1778-1787 |
SM 108 f°27r° |
1226.14.4.0 |
Dewaele Joos |
Lamp |
1703 |
SM 95 f°42r° |
49.14.0.0 |
Dewaele Joos |
Herstellingen |
1700-1703 |
SM 95 f°42v° |
40.14.0.0 |
Dewaele Joos |
Herstellingen |
1694-1700 |
SM 94 f°94r° SM 95 f°42v° |
80.0.0.0 |
Dewaele Joos |
H.-Olievaatje |
1703-1709 |
SM 96a f°109r° |
40.4.0.0 |
Dewaele Therese |
Herstellingen |
1709-1715 |
SM 97a f°80r° |
25.0.0.0 |
Mattelaer Francois |
Levering en herstelling van zilver |
1709-1715 |
SM 97a f°80r° |
222.17.0.0 |
Millecamps Pieter |
Inhouden van specificaties |
1709-1715 |
SM 97 f°80r° |
18.16.0.0 |
Nolf I.-P. |
Processiekruis en herstellingen |
1763-1768 |
SM 104 f°36r° |
207.6.0.0 |
Nolf I.-P. |
Paar kandelaars |
1777 |
SM 107 f°39r° |
136.0.0.0 |
Nolf I.-P. |
Herstellen van remonstrans |
1778-1787 |
SM 108 f°26r° |
162.5.0.0 |
Schaeck M. |
Herstelling van een kleine monstrans |
1703-1709 |
SM 96a f°109r° |
47.5.8.0 |
Vanderbeke Bauduin |
Krans en versieringen |
1703-1709 |
SM 96a f°109v° |
47.5.8.0 |
Vanderghinste J.-F. |
Herstellingen |
1724-1736 |
SM 99 f°208r° |
62.6.0.0 |
Vanderghinste J.-F. |
Godslamp |
1730 |
SM 99 f°208r° |
4666.13.0.0 |
Vanderghinste J.-F. |
Versieren van monstrans |
1735 |
SM 99 f°211r° |
251.14.0.0 |
Vanderghinste J.-F. |
Cantorstokken met blazoenen |
1736-1745 |
SM 100 f°84v° |
1098.8.6.0 |
Vanderghinste J.-F. |
Reiniging van zilverwerk |
1754-1763 |
SM 103a f°75r° |
60.10.0.0 |
Vanderghinste J.-F. |
Ciborie |
1724-1736 |
SM 99 f°210v° SM 99 f°211r° |
817.6.6.0 |
Vandewinckele A.-J. |
Ornamenten aan een misboek |
1787-1796 |
SM 109 f°29r° |
47.17.6.0 |
Vandewinckele A.-J. |
Vergulden van een beker |
1778-1787 |
SM 108 f°26r° |
47.14.0.0 |
Vandewinckele A.-J. |
Vergulden van een beker en schoonmaken van kandelaars |
1778-1787 |
SM 108 f°26v° |
119.12.0.0 |
Veys J. |
Kelk |
1761 |
SM 103a f°74v° |
133.8.0.0 |
Waldack P.-F. |
2 wierookvaten, een chrismatorium, herstellen van wierookvaten en vergulden van 3 kelken |
1778-1787 |
SM 108 f°26r° SM 108 f°31v° |
348.4.0.0 |
De winkel was zowel de werkplaats, de woonplaats als de verkoopplaats van de zilversmid. Om zich van andere huizen te onderscheiden moest de zilversmid een uithangbord voor zijn deur plaatsen.
Het grootste deel van de winkel werd in beslag genomen door de uitstalruimte voor verscheidene zilverwerken[32]. De zilveren voorwerpen werden vastgepind op versierde borden die een mooie achtergrond vormden. Er werden voorwerpen tentoongesteld aan het raam of in uitstalkasten binnen in de winkel zelf. Deze kasten werden afgedekt met glas uit veiligheid en konden rechtop staan tegen de muren van de winkel of als toonbank gebruikt worden. Het overmatig gebruik van glas en de warme kleur van de sierborden zorgden ervoor dat het zilver meer tot zijn recht kwam. Het interieur werd trouwens ook versierd met pilaren, bogen, … om het geheel aantrekkelijker te maken en om ruimte te scheppen. De winkel was dus niet echt een knus vertrek, maar een grootse en pronkerige kamer waar een goede service werd aangeboden aan de weinige klanten en enkel private bestellingen werden er besproken.
Naast de winkel kon een zilversmid zijn waren aanbieden op de markt, waardoor voor verschillende mensen de drempel werd overwonnen om zilverwerk te kopen. De zilversmid gebruikte hiervoor een houten, opklapbaar kraam waar de voorwerpen op uitgestald werden zonder glazen beschermwanden. De prijzen waren van tevoren vastgelegd waardoor er geen onderhandelingen meer nodig waren en veel klanten vlugger bediend konden worden.
De beschrijving van de winkel van Jozef Veys II in zijn testament[33] was zeer beknopt. De winkel bevatte een paraplubak, twee doelbogen met pijlen en een aantal andere kleinigheden. In de achterkamer stonden twaalf stoelen, een tafel, een spiegel, twee gordijnen en enkele kleinigheden.
Aan de hand van een aantal afbeeldingen van werkplaatsen[34] van zilver- en goudsmeden zal getracht worden de werkinstrumenten te achterhalen die een edelsmid bij de uitoefening van zijn ambt gebruikte.
Het zilver werd gesmolten in een grote oven waarbij met een blaasbalg het vuur werd aangewakkerd. Het vloeibaar edelmetaal werd met behulp van een tang in een vorm gegoten. Een aambeeld, een pletmolen, een hamer en een vijl werden gebruikt om het voorwerp zijn definitieve vorm te geven. De versieringen werden aangebracht naar voorbeeld van een graveertekening met een stalen staafje, een pekkogel, stalen stiften, messtekers, een graveernaald, … . Parels en edelstenen vond men er ook terug om de zilverwerken te versieren. De afwerking van het zilveren voorwerp bestond uit het polijsten met een natuursteen en het emailleren met gekleurd glas. De meester werkte op een werktafel, waarin instulpingen zaten zodat de smid als het ware omringd werd door de tafel.
De meeste zilversmeden hadden ook nog gewichten en balansen in hun winkel om het edelmetaal te wegen en de kostprijs ervan te bepalen. Het gebruik van al deze werkinstrumenten wordt verder besproken bij de technieken bij de aanmaak van zilverwerken.
3.2.1 De regels in verband met het juiste gewicht van het edelmetaal
Het edelmetaal werd gewogen in de werkplaats van de edelsmeden en verkocht tegen een prijs die afhankelijk was van het gewicht. Sommige meesters gebruikten hun eigen balansen en gewichten die niet overeen kwamen met de wettelijke balansen en gewichten van de ijkmeesters van de “General Munte”. Op die manier konden ze de gewichten en de balansen afstellen op eigen profijt. De ordonnanties die in de 16de , 17de en de 18de eeuw werden uitgevaardigd verplichtten elke meester om zijn balans en gewichten te laten ijken naar de normen van de ijkmeesters van de “Generale Munte”. Tijdens de visitaties werden ook de balansen en de gewichten gecontroleerd door de dekens en de gezworenen van het ambacht. Indien hij op het gebruik van onofficiële balansen en gewichten werd betrapt, wachtte de meester een zware boete.
3.2.2 De regels in verband met het juiste gehalte van het edelmetaal[35]
Het gehalte van goud bedroeg in de ordonnantie van 8 mei 1515 19 karaat en van zilver 11 penningen en 8 greinen.
Aangezien vele edelsmeden voorwerpen maakten met edelmetaal van mindere kwaliteit, werden er in de Nederlanden nieuwe vaste waarden opgelegd om deze misbruiken te voorkomen. In vergelijking met de buurlanden was het wettige gehalte van edelmetaal in de Nederlanden bijzonder hoog. Op die manier waren de edelsmeden van de Nederlanden niet meer concurrentieel in Europa, omdat zij de hoge kosten van hun grondstoffen aanrekenden bij de klanten.
In de ordonnantie van 1551 moest het allooi van goud tenminste 22 karaat bedragen. Zilver moest een gehalte van 11 penningen en 8 greinen voor grote voorwerpen en 11 penningen en 4 greinen voor kleinere voorwerpen hebben. Deze norm bleef gelden in de 16de, 17de en 18de eeuw. In 1707 echter werd het gehalte aangepast omwille van de benarde economische toestand. Het gehalte van goud daalde tot 20 karaat en 10 greinen. Het gehalte van zilver bedroeg voor zowel grote als kleinere voorwerpen 10 penningen en 20 greinen. Deze regeling werd afgeschaft op 29 mei 1717. De oude regeling van 1551 werd opnieuw van kracht tot de Franse overheersing.
Het gehalte van de edelmetalen kon getoetst worden[36]. Deze toetsproef kon gebeuren door een kras te maken met het edelmetaal op een Jaspissteen. Met een toetsnaald, gemaakt uit edelmetaal van het juiste gehalte, kraste men ook op de steen. Bij vergelijking van de krassen kon de smid bij benadering bepalen of het zilver van het juiste gehalte was. Een andere manier om edelmetaal te toetsen was de steekproef, waarbij men een beetje zilver chemisch onderzocht.
3.2.3 De regels in verband met de juiste prijs van het zilverwerk
De edelsmeden verkochten hun werken per ons edelmetaal. Daarom werd een vaste eenheidsprijs voor het goud en zilver overeengekomen om misbruiken te vermijden. In de ordonnantie van 24 juli 1688 werd een overzicht gegeven van de prijzen van de edelmetalen[37]. Het was toegelaten aan de edelsmeden om een kleine winst te maken. In de ordonnantie van 1748 bedroeg de prijs per ons van goud 42.7.0 en van zilver 59,5 stuivers wisselgeld. Kleine voorwerpen in zilver mochten ook verkocht worden tegen 56 stuivers wisselgeld. Gouden voorwerpen met een waarde die onder de 20 karaat lag, konden tegen een gunstigere prijs verkocht worden, namelijk 39.12.0 per ons.
In het werk van P. De Brabandere werd uitvoerig ingegaan op de bezigheden van de Kortrijkse zilversmeden[38]. Er werden 2 technieken toegepast om het zilver te bewerken: gieten en hameren.
Het gieten gebeurde op 2 manieren:
- De grotere stukken werden gegoten in een afdruk van een houten of gipsen model in nat gietzand gemengd met klei. De gietkanalen en de luchtafvoerkanalen werden achteraf weggevijld en de korrelstructuur van het zand gepolijst.
- De kleine onderdelen werden gegoten volgens de procedure van “cire perdue”: een wassen model wordt omhuld door een kleilaag. Bij de verhitting van het model, smelt de was en verdwijnt via kanaaltjes. De klei wordt hard en vervangt het wassen model. Via de kanaaltjes wordt het edelmetaal in het model gegoten.
Na de afkoeling en de stolling werden de oneffenheden nauwkeurig weggevijld of met een cilseleerspons glad gemaakt.
Het hameren van zilver bestond erin de metalen plaat met behulp van een hamer en een pletmolen in de juiste vorm te brengen met de gewenste dikte. Aangezien zilver zeer vormbaar is, kon het zilver in koude toestand beslagen worden in de gewenste vorm.
Met een drijfhamer, een aantal sponsen en een pekkogel trachtte de drijver de basislijnen van de reliëfversieringen in het zilver te tekenen.
Indien het oppervlak van de voorwerpen niet glad is, maar gaatjes, korrels en vlekken vertoont, worden deze oneffenheden weggewerkt met een ciseleerspons.
De verschillende delen werden aan elkaar gesoldeerd en uiteraard werd het zilverwerk gepolijst zodat de glans ervan licht en warmte uitstraalde.
Het versieren van de zilverwerken gebeurde door de graveurs, die met een scherpe stalen stift decoraties en letters in het zilver tekenden, en de emailleurs, die een laagje gekleurd glas op de achtergrond van het metaal aanbrachten.
Sommige zilverwerken werden versierd met een andere metaalsoort of werden verguld.
De visitaties werden reeds eerder bestudeerd in de prosopografie[40] en bij de studie van de ordonnanties[41]. De dekens en de gezworenen van het ambacht mochten tweejaarlijks de werkplaats en winkel van elke meester van het ambacht inspecteren. Daarnaast mochten zij alle andere plaatsen bezoeken waar goud of zilver werd verkocht of aangekocht. Deze visitaties moesten op vaste dagen in de week worden uitgevoerd. Zij controleerden het gehalte van het edelmetaal, de stempels, de naalden, de gewichten en de balansen die de meesters gebruikten. Zij mochten ook alle kisten, kasten en koffers openen indien zij vermoedden dat er bedrog in het spel was. De achterplaatsen en de etalages werden ook onderzocht door de visiteurs omdat deze ruimtes ook moesten voldoen aan een aantal vaste regels. Indien er fraude werd ontdekt, mochten de dekens en gezworenen, onder het toezicht van stedelijke gerechtsofficieren, de valse goederen in beslag nemen of stukslaan. Tenslotte verkregen zij ook een deel van de boeten die betaald werden door de fraudeurs die zij op het spoor waren gekomen.
Naast de inspectie gingen de dekens en de gezworenen ook rond om het lidgeld van elke meester op te eisen.
Elke meester had zijn eigen stempel waarmee hij zijn zilverwerken identificeerde. De zilveren voorwerpen werden ook telkens bestempeld door de dekens en de lokale en de provinciale overheden. Het keuren van deze voorwerpen was verplicht om de koper gerust te stellen dat het zilverwerk voldeed aan de geldende bepalingen. De merktekens werden aangebracht in de gildekamer van het ambacht of de werkplaats van de meester. Deze stempels werden meestal geslagen op opvallende plaatsen of werden verborgen in het voorwerp.
Het gebruik van deze stempels werd vastgelegd in de opeenvolgende ordonnanties.
4.2.1 De meestertekens[42]
- Krachtens de ordonnanties van 8 mei 1515 en volgende moest elke meester zijn eigen meesterteken hebben. Het meesterteken moest de kwaliteit, het gehalte en de prijs van elk zilverwerk garanderen. De meester moest het teken aanbrengen op elk voorwerp dat hij liet keuren door de dekens.
- Het was verboden om een meesterteken uit te lenen aan een andere meester om misbruik te voorkomen.
- Weduwes of meesterzonen gebruikten vaak het meesterteken van hun overleden echtgenoot of vader.
- Alle meestertekens moesten op een koperen plaat[43] geplaatst worden met daarnaast de naam van de meester. Zo kon men makkelijker fraudeurs opzoeken.
- In de ordonnantie van 1749 eiste Maria Theresia dat elke meester zich een nieuw meesterteken aanschafte.
Alison Guillaume-Constant
|
|
Alison Joos-Frans |
|
Boucquillon Pieter |
|
Crombeke Eugeen-Jozef |
|
De Lattre François-Dominique |
|
De Millecamps Gaspard-Frans |
|
De Proost Pieter |
|
Descamps Augustin-Vincent |
|
Desmit Charles-Philip |
|
Desmit Jacques |
|
Desmit Joanna-Theresia |
|
Desmit Philip |
|
Devos Jan-Jozef |
|
Devos Philip-Joos |
|
Dewaele Joos |
|
Dupire Jan-Babtiste |
|
Fornier Guillaume |
|
La Heyne Pieter-Eugeen |
|
Laridon Jan |
|
Larmuseau Jacques-Eugeen |
|
Maes Jozef-Jacques |
|
Malfait Pieter-Frans |
|
Masure Pieter-Jacques |
|
Nolf Pieter-Ignatius |
|
Ovyn Constantin-Amand |
|
Ovyn Karel-Philip |
|
Simons Jan-Jozef |
|
Vandemaele Arnoud |
|
Vandemaele Guillaume-Jozef |
|
Vanderghinste Jan-Frans |
|
Vandewinckele Augustin-Jozef |
|
Dochters Vandewinckele |
|
Vanleerberghe Hendrik-Alexander |
|
Vanleerberghe Jan-Frans |
|
Vanroosebeke Philip-Arnold |
|
Veys Jozef I |
|
Veys Jozef II |
|
Waldack Pieter-Frans |
|
4.2.2 De dekanaatstekens[44]
- Als overheid van het ambacht moesten de dekens elk zilverwerk, gemaakt door de leden van het ambacht, keuren. Zij controleerden het gehalte en de kwaliteit. Indien de voorwerpen voldeden aan de voorwaarden, werd het voorwerp bestempeld met een dekanaatsteken.
- Oorspronkelijk bestond dit keurteken uit een letter. Indien alle letters van het alfabet doorlopen waren, begon men opnieuw met de letter A, maar dan wel in een ander lettertype. Vanaf 3 oktober 1650 werd een gekroonde dekanaatsletter geëist. Deze eis werd echter zelden ingewilligd.
Figuur 6: Keurmerken van de dekens: letters |
|
Krachtens de ordonnantie van 24 juli 1688 werd overgeschakeld naar een jaartal in plaats van een letter. Ook deze maatregel werd niet overal nageleefd.
Figuur 7: Keurmerken van de dekens: jaartallen |
|
- Deze dekanaatstekens werden ook op een koperen plaatje geslagen met daarnaast de naam van de deken.
- Indien een deken zijn stempel gedrukt had in voorwerpen die niet voldeden aan de voorwaarden, kon men via de stempel de deken achterhalen en hem verantwoordelijk stellen voor zijn fout.
4.2.3 De overheidstekens[45]
De ordonnantie van 13 april 1551 schreef voor dat elk zilveren voorwerp, naast de voornoemde stempels, ook een stedelijk wapen en de gekroonde beginletter van de stad
moest dragen. Vanaf 24 juli 1688 verplichtte men daarbovenop nog een afbeelding van de klimmende leeuw in het zilver te branden. Deze maatregel werd niet nageleefd en in 1749 werd de eis herhaald.
Figuur 8: Keurmerken van de stedelijke en de provinciale overheden |
|
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[1] Cfr. Supra, 40-58.
[2] Cfr. Supra, 105.
[3] DE BRABANDERE P. De Kortrijkse edelsmeedkunst (Verhandelingen uitgeg. dr. de Leiegouw). Kortrijk,1979, 5-6.
[4] LEFEVRE, J. “Het Zuiden onder Maria-Theresia en Jozef II, 1748-1789” in J.A. VANHOUTTE, ed. Algemene geschiedenis der Nederlanden (deel VIII) Utrecht, 1955,80-103.
[5] SEVENS, TH. Kortrijk in het verleden. Kortrijk, s.d., 97-100 en 109-114.
VAN ROOSBROECK, R. Van de Habsburgse tijd tot en met de Oostenrijkse tijd (Twintig eeuwen Vlaanderen II).
[6] Zie bijlage 3.2.1
[7] Zie bijlage 3.2.2
[8] Zie bijlage 3.2.3
[9] Zie bijlage 3.2.3
[10] Zie bijlage 3.2.4
[11] Zie bijlage 3.2.4
[12] Zie bijlage 3.2.5
[13] Zie bijlage 3.2.6
[14] Zie Bijlage 3.2.6
[15] Zie bijlage 3.2.7
[16] Zie bijlage 3.2.7
[17] Zie bijlage 3.2.8
[18] Zie bijlage 3.2.9
[19] Zie bijlage 3.2.10
[20] Zie bijlage 3.2.11
[21] Zie bijlage 3.2.12
[22] Zie bijlage 3.2.13
[23] Zie bijlage 3.2.15
[24] Zie bijlage 3.2.15
[25] Zie bijlage 3.2.14
[26] Zie bijlage 3.2.14
[27] Zie bijlage 3.2.16
[28] Zie bijlage 3.2.17
[29] Zie bijlage 3.2.18
[30] Zie bijlage 3.2.18
[31] Zie bijlage 3.2.19
[32] “Goldsmiths, silversmiths and bankers. Innovation and the transfer of skill, 1550-1750. Centre for metropolitan history: working papers, II, Londen (1995), 32.
[33] KORTRIJK. Rijksarchief. Microfilm 1120369, f°19r°.
[34] Zie bijlage 3.1
BRAULT, S. en BOTTINEAU, Y. L’Orfèvrerie française du 18ième siècle. Parijs, 1959, 26.
[35] DE BRABANDERE P. De Kortrijkse edelsmeedkunst (Verhandelingen uitgeg. dr. de Leiegouw). Kortrijk,1979, 48-49.
[36] BRAULT, S. en BOTTINEAU, Y. L’Orfèvrerie française du 18ième siècle. Parijs, 1959, 28-29.
[37] Zie bijlage 1.3.4.
[38] DE BRABANDERE P. De Kortrijkse edelsmeedkunst (Verhandelingen uitgeg. dr. de Leiegouw). Kortrijk,1979, 51-55.
BRAULT, S. En BOTTINEAU, Y. L’Orfèvrerie française du 18ième siècle. Parijs, 1959, 26-28.
[39] DE BRABANDERE P. De Kortrijkse edelsmeedkunst (Verhandelingen uitgeg. dr. de Leiegouw). Kortrijk,1979, 32.
SCHLUGLEIT, D. De Antwerpse goud- en zilversmeden in het corporatief stelsel 1382-1798. Antwerpen, 1969, 57-59.
[40] Cfr. Supra, 105.
[41] Cfr. Supra, 40-58.
[42] DE BRABANDERE P. De Kortrijkse edelsmeedkunst (Verhandelingen uitgeg. dr. de Leiegouw). Kortrijk,1979, 33-34.
SCHRIJVER, E. Nederlands zilver. Bussem, 1963, 18-20.
BRAULT, S. en BOTTINEAU, Y. L’Orfèvrerie française du 18ième siècle. Parijs, 1959, 21.
[43] Zie bijlage 3.3
[44] DE BRABANDERE P. De Kortrijkse edelsmeedkunst (Verhandelingen uitgeg. dr. de Leiegouw). Kortrijk,1979, 36-37.
SCHRIJVER, E. Nederlands zilver. Bussem, 1963, 18-19.
[45] DE BRABANDERE P. De Kortrijkse edelsmeedkunst (Verhandelingen uitgeg. dr. de Leiegouw). Kortrijk,1979, 35-36.