Het ambacht van de zilversmeden te Kortrijk in de tweede helft van de 18de eeuw. (Valerie Vanhoutte) |
|
Het ambacht had een boeiend sociaal leven en haar leden speelden een belangrijke rol bij talrijke religieuze, culturele, militaire en politieke gebeurtenissen in de stad. De jaarlijkse herdenkingsmissen, de H. Sacramentsprocessie, de oprichting van een tekenacademie en de vertegenwoordiging in het bestuur van de stad zijn enkele voorbeelden hiervan.
Ondanks de openheid waarmee het ambacht deelnam aan het sociale leven binnen de stad, was het ambacht op professioneel vlak zeer gereserveerd en traditioneel.
Zo bleef het aantal leden, die toegelaten werden in het ambacht, beperkt. De ambachtserfelijkheid speelde hierbij een belangrijke rol. In de eerste plaats werden vreemdelingen geweerd uit het ambacht en omgekeerd was het ambacht niet gediend met de aanvragen van Kortrijkse meesters om zich buiten Kortrijk te vestigen. Ten tweede werden vooral meesterzonen begunstigd bij de aanstelling van nieuwe meesters, zodat het meesterschap erfelijk werd. Indien een zilversmid enkel dochters had, werden zij uitgehuwelijkt aan meesterzonen en bleef het ambt behouden binnen enkele verwante families. Tenslotte konden de weduwen het werk van hun overleden echtgenoot voortzetten tot hun zoon of een ander familielid zich aanmeldde om meester te worden.
De strakke hiėrarchie van het ambacht was ook een teken van haar traditionele ingesteldheid.
Eerst en vooral moest men als leerling van het ambacht vier jaar volbrengen bij een meester die onderdak, voedsel, kledij en een opleiding verstrekte. Bovendien moest de meester leergeld betalen aan het ambacht voor zijn leerling. De meeste leerlingen geraakten niet onmiddellijk aan werk als meester en gingen zich vervolmaken of specialiseren in het buitenland als gezel.
Elke kandidaat-meester moest een aanvraag indienen om aanvaard te worden in het ambacht. Omdat het ambacht zich moest houden aan een maximum aantal meesters, gaf het vaak een negatief antwoord. Het kon dus gebeuren dat men verschillende aanvragen moest indienen. Soms werd er zelfs gewacht op de dood van een meester om diens plaats te kunnen innemen. Vervolgens moest de kandidaat-meester een meesterproef afleggen om opgenomen te worden in het ambacht.
Naast deze proef werd van de nieuwe meester ook verwacht dat hij een bepaalde som betaalde bij de inschrijving aan de nering.
Meesters van buiten de stad die lid wilden worden van het Kortrijkse ambacht, moesten dezelfde procedure volgen, maar moesten een bewijsschrift bezitten van hun leerjaren, en dan nog twee leerjaren afleggen bij een Kortrijkse meester. Zij konden in beroep gaan bij de overheid indien het ambacht weigerde hen op te nemen.
Eenmaal meester kon men hogerop geraken in de hiėrarchie van het ambacht of men kon zich ook specialiseren in verschillende branches. Het ambacht had haar eigen bestuursleden die de andere leden van het ambacht en hun zilverwerken controleerden tijdens de keuring en de visitaties. Zij stonden ook in voor de naleving van de wetgeving inzake het ambacht van de zilversmeden, zowel op nationaal vlak als op lokaal vlak. Ondanks de vele ordonnanties en keuren bleven er vele misbruiken bestaan binnen het ambacht en was het aantal gerechtelijke dossiers dan ook groot.
Het ambacht maakte geen noemenswaardige winst of verlies. Wel kan vastgesteld worden dat de uitgaven en de inkomsten van het ambacht geleidelijk stegen door de talrijke leningen die het ambacht aanging.
De afzet van het ambacht bleef beperkt tot het lokale niveau. De concurrentie van grotere Vlaamse steden zoals Gent, Antwerpen, Leuven en Brussel en van steden uit de buurlanden was te groot. Toch is het aantal zilverwerken dat overgeleverd werd uit de 18de eeuw, ondanks de algemene versmelting in de 19de eeuw, vrij omvangrijk. Deze zilverwerken zijn vandaag de dag nog te bewonderen als enkele van de kostbaarheden in de musea van Kortrijk.
In de hoop dat deze licentiaatverhandeling zal bijdragen tot het onderzoek naar het ambachtsleven uit het Ancien Regime, dank ik nogmaals iedereen die meehielp om deze verhandeling tot stand te brengen, waarbij ook U als lezer niet vergeten mag worden.
Kortrijk, april 2000
Valerie Vanhoutte
|