Heel even is de wereld bijna om van te houden. Het verkoolde alfabet van Paul de Wispelaere (Stijn De Paepe)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

CONCLUSIE

 

Het beëindigen van een scriptie is een verschrikking.  Er valt nog zoveel meer te zeggen, er kan nog op heel wat worden gewezen.  Veel meer dan een spreekwoordelijke tip van de sluier wordt niet opgelicht.  Maar is dat niet net de voornaamste eigenschap van een scriptie als deze?  Het zij zo.

 

Het was mijn opzet om duidelijk te maken dat Het verkoolde alfabet er niet als een donderslag bij heldere hemel is gekomen: verschillende voorzetten in het vroegere werk (de ‘Dagboekfragmenten’, de geloofsbrief Het vat der Danaïden en het schrijversdagboek Paul-tegenpaul); onderwerpen van eerder gepubliceerde of geschreven essays (uit Met kritisch oog, De broek van Sartre en Tekst en context, maar ook uit Louis Paul Boon. Tedere anarchist) en fragmenten uit ‘gelegenheidspublicaties’ (Ik herinner mij en Oefeningen in afscheid), komen letterlijk of gedeeltelijk terug in het Dagboek 1990-1991.  Al zijn vorige boeken hebben het dagboek mee gestalte gegeven en Paul de Wispelaere heeft de ‘motiefdraden’ uit zijn gehele oeuvre op een geraffineerde wijze in zijn journaal verweven.

 

Niet enkel de teneur van zijn eigen eerdere werk schemert consequent door in Het verkoolde alfabet, ook de ‘geest’ van Maurice Gilliams is voelbaar aanwezig op de dagboekbladen.  Met dit werk heeft De Wispelaere zich definitief geprofileerd als een schrijver van het niveau van en met een gelijkaardige ‘auteursintentie’ als Gilliams, niet alleen omdat deze een meesterlijk journaalschrijver was, maar eveneens omwille van de verwante componenten in het dagboekproza van beide schrijvers.

Zowel Gilliams als De Wispelaere nemen het schrijven boven alles au sérieux en kiezen ‘het schrijven’ dan ook vaak als onderwerp van hun geschriften.  Beiden zijn in hoge mate persoonlijk aanwezig in hun boeken: ze schrijven met elk nieuw werk aan hun zelfportret en vervormen, herscheppen en bewerken hun eigen leven in verhalen.  De niets ontziende tijd is daarbij de grootste vijand en het is in de schaduw van de genadeloos tikkende tijd dat de dagboekschrijver leeft, liefheeft en schrijft.

Eén van de grondkenmerken in beide oeuvres is de ambivalentie: De Wispelaere, net als Gilliams, weigert eenkennig te zijn, heeft een hekel aan rabiate ‘mannen uit één stuk’, maar ziet in elke component van het leven, ook zijn tegendeel.  Als hij het heeft over het leven, mag de dood niet ontbreken; staat zijn dagboek vol met de schitterendste, stilistisch hoogstaande natuurbeschrijvingen, dan vinden we er even makkelijk aanklachten tegen de algehele verkommering van het groen; als hij Ilse in al haar jonge frisheid beschrijft, kan hij het niet laten haar met zijn ouderdomskwalen te contrasteren. “Het bijzondere en het algemene, de periferie en het centrum, de lijfelijke verbondenheid met de eigen grond en het geestelijke wereldburgerschap[110]” – kiezen is dodelijk; er mag niet worden gekozen.  Het levert geen hypocriet, dubbelhartig boek op dat met alle horden mee heult, maar een integer verslag van een doorleefd schrijverschap.

Om  het zelfportret te vervolledigen en de dagboekdagen van zuurstof te voorzien, zijn er bewonderde lotgenoten nodig, die uitdrukken wat de dagboekschrijver ook wel hadden willen of had kunnen schrijven.  Hij heeft aanknopingspunten nodig.  Hij wil zien dat hij met zijn tegendraadse schrijverijen niet alleen staat, maar wordt bijgestaan door tal van literaire of beeldende kunstenaars.  De Wispelaere vindt scherfjes van zichzelf in onder meer Flaubert, Rilke, Frisch, Brodsky, Balthus en Picasso en weet ze perfect in het mozaïek van Het verkoolde alfabet te passen.

 

Het verkoolde alfabet als mozaïek: het verraadt ‘fragmentarisering’, maar eveneens ‘structuur’.  Beide onmisbare elementen in het werk van De Wispelaere zijn op een welhaast smetteloze wijze toegepast in dit dagboek.  De losse scherven van het mozaïek vinden hun plaats en samenhang in een cyclische opbouw van twaalf hoofdstukken. Twaalf maanden, beginnend met oktober – een maand zwanger van betekenis en symboliek, althans in het oeuvre van De Wispelaere – herbergen talloze gedaanteverwisselingen van de natuur; kritische kanttekeningen bij een kleurloze samenleving; jeugd -, reis- en liefdesherinneringen; enthousiaste leeservaringen en een rijkdom aan zorgvuldig verwoorde gedachten, verhalen en reflecties.

 

De groei van Het verkoolde alfabet; de belangrijkste karakteristieken; de opbouw van Het verkoolde alfabet.  Tot die drie aspecten heb ik me, met deze scriptie, beperkt.  Dat daarmee het laatste woord nog helemaal niet is gezegd, spreekt voor zich.

 

Het dichtslaan van een boek als Het verkoolde alfabet is een verschrikking.  De laatste keer dat ik het zal dichtslaan is dan ook bij lange na niet in zicht.   

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[110] Paul de Wispelaere, Het verkoolde alfabet. Dagboek 1990-1991, Amsterdam, De Arbeiderspers 1997 (Privé-Domein nr. 179) [1992], p. 272.