“Onze strijd is juist”. Tegenstellingen in een Oost–Vlaamse bezette gemeente. De geschiedenis van Waarschoot tijdens de Tweede Wereldoorlog. (Karel Linseele) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
IX. Grijs tot zwart verleden
soorten collaboratie
inleiding
Om de vergelijking met Eeklo mogelijk te maken hanteerden we grotendeels dezelfde categorisering als Paul Van De Woestyne[332]. De hieronder vermeldde cijfergegevens goten we in een overzichtelijke tabel.[333]
politieke collaboratie
VNV
Waarschoot had reeds voor de bezetting een VNV-afdeling. Deze telde toen vermoedelijk een zestiental leden.[334] Ze droeg tijdens de bezetting op een gegeven moment het volgende veelbetekenende motto: “Wij zijn bereid alles te geven, omdat wij alles willen winnen!”[335]. Het betreft hier een citaat van Reimond Tollenaere.[336]
Toen Van de Wiele aangesteld werd als burgemeester deed hij meteen afstand van het voorzitterschap.[337] Hij werd respectievelijk door Albert WO, zijn voornoemde boezemvriend, en Guillaume DV opgevolgd. Deze laatste was slager. Zijn zaak bevond zich ook in de Stationstraat. Hij was penningmeester van de lokale afdeling van het VOS[338] en gewestelijke referent van de VOJO[339].[340]
Het VNV vergaderde slechts een zeven à acht maal tijdens de bezetting. De meeste vergaderingen hadden waarschijnlijk plaats in het Vlaams Huis, een herberg gefrequenteerd door de Vlaams–Nationalisten. Deze werd uitgebaat door een militair collaborateur en zijn echtgenote. Hij was lid van de OT en de NSKK.[341] Andere vergaderingen hadden plaats in de rechtszaal van het vredegerecht en het gemeentehuis. Men gebruikte eveneens andere lokalen. Men begon en eindigde elke vergadering steeds met de VNV-groet.[342] Van de Wiele was naar verluidt steeds aanwezig. Hij hield praktisch elke vergadering een toespraak. Hij had het steeds over dezelfde onderwerpen. Zo verkondigde hij dat men Duitsland moest helpen de eindoverwinning te behalen. Hij riep op leden te rekruteren voor collaborerende organisaties en spoorde jongeren aan om zich, in het teken van de strijd tegen het bolsjewisme, te melden voor het oostfront. Soms had er een omhaling plaats voor de oostfronters. Hij trachtte eveneens te werven voor wat hij het “Binnenlands Front” noemde. Het ging waarschijnlijk om organisaties zoals de Vlaamsche Wacht. Zij zouden bij een geallieerde invasie achterblijven om België te verdedigen en zo een Duitse overwinning te helpen bewerkstelligen. Ook andere Waarschootse leden hielden toespraken. Ze maakten meestal van de gelegenheid gebruik om de Nieuwe Orde te bejubelen. De verloofde van Van de Wiele[343] gaf op één van de vergaderingen eveneens een toespraak.[344]
Het VNV maakte zoveel mogelijk propaganda voor hun “strijd”. Zo leurde men onder andere met de ‘Nationaal-Socialist’ en ‘Volk en Staat’. Soms stond men aan de kerk na de zondagsmis. Men organiseerde op zijn minst één huis aan huis verkoop van de Nieuwe Ordegezinde dagbladen tijdens de bezetting.[345]
Manifestaties werden eveneens als een uitstekend wervingsmiddel beschouwd. Men nam daarvoor elke gelegenheid ten baat. Hoogstwaarschijnlijk had één van de eerste van dergelijke optochten plaats ter gelegenheid van de komst van August Borms.[346] Onder andere de jongens van de Dietse Blauwvoetvendels marcheerden door de Waarschootse straten.[347] Men vierde daarenboven de oostfronters die op verlof kwamen. Een jongere broer van Albert WO [348] viel deze eer te beurt. Rond september 1942 werd de oostfronter ’s avonds op het station opgewacht. Zijn broer, de verloofde van Van de Wiele, Guillaume DV -de toenmalige leider van de plaatselijke afdeling van het VNV- en een afvaardiging van de Dietse Meisjesscharen en de Dietse Blauwvoetvendels[349] gaven appel. De burgemeester had zich geëxcuseerd. De verloofde van Van de Wiele overhandigde de man een bos bloemen. Daarop liep men met hem mee naar het koffiehuis van de oostfronters zuster. Het stroomde meteen vol met VNV’ers, vrienden en kennissen. Toen hij op een andere keer op verlof kwam was Van de Wiele wel aanwezig. Die organiseerde toen een plechtige ontvangst in de kiosk op het dorpsplein. Enkele geüniformeerde collaborateurs werden opgetrommeld om het geheel op te luisteren. Van de Wiele hield een toespraak waarin hij de collaborateurs voorhield alles aan te wenden voor de Duitse eindoverwinning. Na deze speech trok men in optocht door Waarschoot met de oostfronter voorop.[350] Op twee andere gelegenheden werd Gerardus W, een Waffen-SS’er, als held gehuldigd. Hij werd telkenmale bij zijn aankomst op het station met een bloemenhulde onthaald. Van de Wiele en zijn verloofde, de afdelingsvoorzitter en diens broer en echtgenote heetten hem telkenmale welkom. Er werd eveneens een “huldefeest” ter zijner eer op touw gezet.[351] Voor op zijn minst één andere Waarschootse oostfronter werd een begrafenis georganiseerd. De gemeenteburelen moesten tijdens de misviering gesloten blijven opdat het gemeentepersoneel als het ware verplicht werd om de dienst bij te wonen. Of ze dit in werkelijkheid ook deden is ons onbekend.[352]
Van de Wiele ging daarenboven naar zoveel mogelijk manifestaties buiten de gemeente en spoorde anderen aan hem te vergezellen. Hij betaalde sommigen naar verluidt zelfs hun treinticket terug.[353] Zo ging hij op zondag twee augustus 1942 naar een optocht in Lembeke[354] ter ere van een oostfronter.[355] Hij was eveneens aanwezig op een begrafenisplechtigheid van een andere oostfronter in dezelfde gemeente.[356] De Tollenaereherdenkingsmars[357] op zondag twaalf juni 1942, het hoogtepunt van de machtsontplooiing van het VNV, bracht hoogstwaarschijnlijk zo’n dertigtal Waarschootse militianen op de been. VNV-leider Staf De Clercq wou met dergelijke massamanifestaties aantonen dat het VNV de enige collaborerende beweging in Vlaanderen was met een grote aanhang. Het was een publiek geheim dat men gedurende weken een parademars op de speelplaats van de gemeentelijke basisschool had geoefend. Men leerde er eveneens behoorlijk te groeten. De omwonenden brandden van nieuwsgierigheid. Men wou maar al te graag over de haag kijken, maar durfde niet; “die mannen wilden” namelijk “niet geobserveerd worden”. Het merendeel droeg, op vraag van de leiding, een bleekgrijze broek, wit hemd en “vest op de arm”.[358] De rouwplechtigheid voor Staf De Clercq[359], op dinsdag tweeëntwintig oktober 1942 op de Grote Markt te Brussel[360] trok merkwaardig genoeg veel minder Waarschootse leden. Slechts een vijftal man ondernam de reis. Hoogstwaarschijnlijk zit het feit dat de actie deze keer op dinsdag en niet in het weekend plaatshad er voor iets tussen. Daar de gemeenteburelen speciaal gesloten bleven veronderstellen we dat Van de Wiele zich ook naar Brussel begaf. Anderen, die het niet haalden, droegen rouw. [361]
Er was ook aandacht voor ontspanning. Zo was er op dinsdagavond zestien maart 1943 een filmavond. Onder andere de film “SS-man Brand[362], een dramatische spionagefilm” stond geprogrammeerd. Deze werd voorafgegaan door een spreekbeurt.[363] Op zondag acht en maandag negen augustus hield men een Vlaamse kermis in de gemeentelijke basisschool. Ze werd ingericht ten voordele van liefdadige instellingen en “met het doel ontspanning en vreugde onder de mensen te brengen”. Men maakte de niet onaanzienlijke winst van ongeveer dertigduizend frank.[364] In de winter van 1943 – 1944 had men een St.–Niklaasfeest voor de kinderen, een “prachtige kerstvergadering” en een Nieuwjaarfeest. Deze laatste gelegenheid zag er als volgt uit: Het werd geopend met een nieuwjaarsgroet van “de leider”. Men werd daarenboven getrakteerd op een toespraak van de propagandaleider en van de verloofde van Van de Wiele. Men zong samen “Morgen marcheren wij” en “De Vlaamse Leeuw”. Er waren enkele optredens en een tombola. De leden van het VNV en de zuilorganisaties VNVV, Dietse Meisjesscharen en de Dietse Blauwvoetvendels waren uitgenodigd.[365]
We verkeerden eveneens in de mogelijkheid na te gaan hoe de rekrutering tijdens de bezetting evolueerde.[366] Van de tweeënvijftig leden beschikken we echter slechts bij tweeëndertig over de datum van toetreding. Onze cijfers geven dus hoogstwaarschijnlijk een vertekend beeld.[367] Twintig van de tweeëndertig sloten zich tijdens de bezetting aan. Van degenen die in 1940 toetraden deden er dat slechts twee reeds in mei.[368] We kunnen dus niet spreken van een plotse boom van het aantal leden. Het ging om een vrij langzaam proces.
Toetreden VNV-leden |
|
|
jaar |
abs. |
procent |
1940 |
4 |
18,2 |
1941 |
5 |
22,7 |
1942 |
5 |
22,7 |
1943 |
6 |
27,3 |
1944 |
- |
- |
onbekend |
2 |
9,1 |
We onderzochten eveneens welke zuilorganisaties van het VNV actief waren op Waarschoots grondgebied.
De gemeente telde een afdeling van het Vlaamsch Nationaal Vrouwenverbond.[369] We tasten compleet in het duister betreffende het aantal leden. De verloofde van Van de Wiele was voorzitster.[370] Eind 1942 verleende het VNVV zijn medewerking aan Voor Moeder en Kind en einde 1943 werd Gezinshulp opgericht. Het waren organisaties die binnen het VNV hoofdzakelijk sociale taken uitvoerden. Beiden waren eveneens actief in onze casus.[371]
Men zette ook sociale acties voor de oostfronters op touw, in het kader van de VOJO[372] VOJO is de afkorting van Voor Onze Jongens aan het Oostfront. Het was een sociaal project dat in sommige steden en gemeenten door het VNV werd georganiseerd om zaken in te zamelen voor oostfronters, meestal kledij.[373] Zo verkocht men in 1942 te Waarschoot onder andere speldjes. Deze openbare uiting van steun aan de Duitse oorlogsinspanning viel niet altijd in goede aarde: Twee VNV’ers liepen de herberg van de voornoemde fietsenmaker annex cafébaas binnen. Ze vroegen aan Van Hecke Maurice of hij niets wou kopen. De fruithandelaar zei daarop dat hij weigerde iets te geven voor die “landverraders”. De twee zochten hem later in zijn woning op en raadden hem sterk aan zijn verontschuldigingen aan te bieden. Men dreigde ermee hem bij de Feldgendarmerie aan te geven. Hij draaide bij om verdere vervolgingen te voorkomen.[374]
Er bevond zich eveneens een eenheid van de Dietse Meisjesscharen en van de Dietse Blauwvoetvendels in Waarschoot.[375]
In totaal behoorde dertig procent van de Waarschootse collaborateurs tot het VNV. Hiermee was het meteen de grootste groep.
Algemene SS-Vlaanderen, DeVlag[376]
Waarschoot was – en is nog steeds – in belangrijke mate afhankelijk van Eeklo, de dichtstbijzijnde stad. Bepaalde bewegingen kwamen daar éérst van de grond en deinden daarna uit naar de omliggende gemeenten. Vaak bleven ze ook ondergeschikt aan de Eeklose kern.
Een Eeklose afdeling van de Algemene SS – Vlaanderen werd in het begin van 1941 opgericht. Medio hetzelfde jaar telde de groep reeds een twintigtal leden. Het waren meestal jongens vooraan in de twintig met nauwelijks een Vlaams–nationaal verleden. Ze hielden zich bezig met marcheren, driloefeningen en gevechtstechnieken in de bossen rond Eeklo.[377] In totaal werden vijf Waarschotenaren lid van deze beweging. Voor zover we weten was er geen specifiek Waarschootse afdeling. We zijn slechts bij één persoon op de hoogte van de datum van toetreden. Hij werd pas in september 1944 lid.[378]
De Eeklose cel van DeVlag ontstond eveneens in 1941. Initiatiefnemers waren de leider van de Algemene SS–Vlaanderen Eeklo en een conservatief cultuurflamingant. Ze zochten in VNV–kringen enkele gelijkgezinden. Met de oprichting wou men de radicale krachten van de Algemene SS–Vlaanderen, waarvan de aantrekkingskracht onder de verwachtingen bleef, en van het VNV bundelen. Hierdoor wou men op termijn het VNV uitschakelen. Vier van de vijf burgers die bij de Algemene SS zaten waren ook bij de DeVlag. Dit zou er kunnen op wijzen dat de Waarschootse cel van DeVlag op een vergelijkbare manier tot stand kwam. Zestien man was bij DeVlag en het VNV aangesloten. Slechts één inwoner was lid van de Algemene SS–Vlaanderen, DeVlag en het VNV. Onder de VNV-leden bevonden zich niemand minder dan Van de Wiele en Albert WO, zijn boezemvriend. De cel stond onder leiding van Albert WO.[379]
DeVlag ontplooide hoofdzakelijk culturele activiteiten. Zo vertoonde men onder meer propagandafilms. Regelmatig stond er op woensdag een film geafficheerd. De voorstellingen hadden plaats in de bioscoop van de Christen Werklieden, de zaal achter de huidige café Miami in de Stationstraat. Onder andere de film “SS–man Brand” stond eveneens op het programma.[380] Er werd eveneens een wielerwedstrijd georganiseerd. De opbrengst ging naar de slachtoffers van “de ramp in Tessenderlo”. In 1942 werd het dorpscentrum er namelijk zwaar beschadigd door een ontploffing in de chemische fabriek. Er vielen toen circa tweeduizend doden. De Waarschootse cel maakte veel reclame voor de wedstrijd. Men overhaalde zelfs Jef van de Wiele, leider van DeVlag, om op te dagen. De organisatie van de race was in handen van het Waarschoots sportcomité.[381] Deze evenementen gingen gepaard met een intense ledenwerving. Soms was het kopen van een toegangskaart genoeg om als lid van DeVlag te worden genoteerd.
Zoals het VNV het had voorgedaan begon ook de DeVlag ook in de openbare diensten te infiltreren. Getuigenissen over lokale pogingen ontbreken echter.
DeVlag was heel stevig georganiseerd. Het beschikte over allerhande gespecialiseerde afdelingen zoals propaganda, scholing en dergelijke. Een van de sterkste afdelingen in Eeklo was de dienst Vrouwenwerken. Deze organiseerde lessen in de huishoudkunde, zorgde voor vakantie voor jonge moeders en kinderen in Duitsland en ronselde ook voor het Deutsches Rotes Kreuz. Twee Waarschootse zussen werden op deze manier zuster bij de DRK.[382] Een van hen liet een wel zeer schrijnend getuigenis over haar lotgevallen in Duitsland na. Ze werkte in een kraamkliniek toen ze door de Russen werd “bevrijd”. Ze had de pech twaalf keer, verdeeld over twee aanvallen, verkracht te worden. Men bedreigde haar met een wapen. Alsof dat nog niet genoeg was werd ze bij haar terugkomst nog eens door het Belgisch gerecht vervolgd. Door Nationalsozialistische Volkswohlfahrt en Kinderlandverschickung konden kinderen voor een langere periode in Duitsland met vakantie gaan. Twee Waarschootse kinderen werden zo door de Kinderlandverschickung opgevangen.[383]
DeVlag trachtte langzaamaan het VNV naar de kroon te steken als bevoorrechte gesprekspartners van de bezetter. Het VNV zag deze evolutie met lede ogen aan. Het ontplooide in de jaren 1941 – 1942 een grote waaier van activiteiten om zijn concurrenten de DeVlag en de Vlaamse SS op een afstand te houden. Vanaf juni 1942 was het daarenboven voortaan voor bestuursleden verboden lid te zijn van DeVlag. Deze evolutie had ook haar repercussies in onze casus. Van de Wiele moet op de één of andere manier uitermate verbitterd zijn geraakt door DeVlag. De burgemeester beschouwde de celleider van DeVlag, zijn boezemvriend Albert WO, namelijk plots als een verrader van het VNV.[384] Daarenboven zou hij, ondanks alle andere bekentenissen tijdens zijn proces, steeds zijn lidmaatschap bij DeVlag blijven verloochenen.[385] Nochtans bleek uit documenten waar de Eeklose politie de hand op kon leggen dat hij wel degelijk bij de DeVlag was geweest.[386] Toen zijn naamgenoot en leider van DeVlag in 1942 Waarschoot aandeed, ter gelegenheid van de wielerwedstrijd, schenen ze elkaar bovendien genegen. Ze zaten samen aan tafel en zakten tot in de late uurtjes door. [387]
In totaal behoorde zeventien procent van de Waarschootse collaborateurs tot DeVlag. Hiermee was dit de tweede grootste groep.
Verdinaso[388]
Voorzover we weten telde Waarschoot maar één lid. Hij ging bij de samensmelting over naar het VNV.[389] Het gaat om de man die vóór de bezetting communist was en die later dienst zou nemen bij de Fabriekswacht en de Waffen-SS. [390]
vrijwillige arbeid
Slechts tien man werd veroordeeld voor het vrijwillig aanvaarden van werk voor de bezetter. Het waren er in werkelijkheid hoogstwaarschijnlijk vele keren meer. Getuigenissen in allerhande dossiers gaven ons hints in die richting. Zeven van de tien liepen eveneens een veroordeling op wegens politieke collaboratie. Zes waren lid van DeVlag, drie van het VNV, twee van de Algemene SS-Vlaanderen.
economische collaboratie
Geen enkele inwoner liep een veroordeling op voor economische collaboratie.
doorgeven van informatie aan de bezetter
Vijf man werd veroordeeld wegens “verklikking”, onder hen bevond zich Van de Wiele voor onder andere zijn rol in de arrestatie van De Vriese. Drie werden eveneens voor politieke collaboratie veroordeeld, één iemand was Hilfsgendarm en Kabelwachter.
militaire collaboratie
Strijdende eenheden zoals de Waffen-SS waren goed voor elf man. Hiermee was dit de derde grootste groep wat militaire collaboratie betreft. Tien traden er toe tot de Waffen-SS[391], één tot de Vlaamsche Flakbrigade.[392] Allen lijken zich in het verleden reeds eerder tot de collaboratie te hebben bekend. Negen onder hen maakten reeds eerder deel uit van een bewakingseenheid. Slechts twee, beiden VNV’ers, werden eveneens voor politieke collaboratie veroordeeld. Een persoon was voorheen een lid van een partijmilitie. Een ander had vrijwillig voor de bezetter gewerkt. Onder hen bevond zich eveneens één van jongens die in de Junkers Lehrlingwerke geplaatst werden en één NJSV’er.
Bewakingseenheden maakten de grootste groep uit wat militaire collaboratie betreft. Tweeëntwintig Waarschootse jongens kwamen in deze vorm van collaboratie terecht. Zeventien kozen voor de Vlaamse Wacht[393], zes voor de Fabriekswacht.[394] De meeste hadden reeds een verleden. Vijf onder hen maakten eveneens deel uit van hulptroepen of hulpdiensten. Zeven werden eveneens veroordeeld wegens politieke collaboratie. Vijf waren VNV’ers, drie zaten bij de DeVlag en één bij de Algemene SS-Vlaanderen. Twee zaten bij de DM/ZB. Drie hadden voorheen vrijwillig voor de bezetter gewerkt. De twee jongens die in de Junkers Lehrlingwerke geplaatst werden namen beiden op een bepaald punt dienst in een bewakingseenheid.
Hulptroepen trokken twaalf inwoners aan of de tweede grootste groep wat militaire collaboratie betreft. De meeste gingen bij de OT. Twee kozen telkens respectievelijk voor de NSKK[395] en het DRK[396]. Slechts vier man, of één derde, had een verleden in de collaboratie. Het ging respectievelijk om telkens twee leden van het VNV en DeVlag. Een onder hen had bovendien reeds als vrijwillig arbeider gewerkt in Frankrijk.
Hulpdiensten, die de Feldgendarmen in hun taak bijstonden, waren goed voor vijf burgers. Drie deden dienst als Hilfsgendarm.[397] Drie waren actief als Kabelwachter. Allen hadden een verleden. Vier werden eveneens veroordeeld wegens politieke collaboratie. Drie waren VNV’er, één iemand zat eveneens bij DeVlag. Een ander zat bij de Algemene-SS Vlaanderen. Een iemand was lid van de DM/ZB. Twee anderen liepen een veroordeling op wegens jeugdcollaboratie. Het ging om een Blauwvoetvendel en een ‘student’ van de Junkers Lerhlingwerke.
Kabelwachten waren geen formele paramilitaire organisatie zoals bijvoorbeeld de Fabriekswacht. Het ging om informele en vaak ad hoc groepen. Ze werden door de gemeenten zelf georganiseerd. Kabelwachten moesten meestal worden ingelegd als Duitse represaille na sabotage op een bepaalde kabel. Telefoonkabels werden het meest geviseerd door het verzet. Meestal eiste men mannelijke inwoners op die dan 's nachts wacht moesten lopen. Vaak selecteerden Nieuwe Orde-gezinde burgemeesters, als een soort pesterij, politieke tegenstanders. Kabel- en Spoorwegwachten zitten normaal gezien helemaal niet in de collaboratiesfeer.
De Kabelwacht in Eeklo en omstreken moeten we eerder zien als een soort Nieuwe Orde-militie. Dit is op zich al vrij zeldzaam. Het werd in één adem genoemd met de DM/ZB, de partijmilitie van het VNV. Eén wachter verklaarde dat het door het VNV werd georganiseerd. Het zou de bedoeling geweest zijn de leden de kans te geven om een centje bij te verdienen. De dienst was gewapend en vertrok aan de Feldgendarmerie in Eeklo. Twee op drie man beschikten over een revolver of geweer. Men schrok er niet voor terug de wapens te gebruiken. Een voorval in de Stationstraat in Waarschoot illustreert dit perfect. Op een nacht trof een patrouille Kabelwachters twee Nieuwe Orde-gezinden in beschonken toestand aan. Hun stomdronken kameraden maakten zo’n kabaal dat de bewoners van nummer acht kwaad hun venster opentrokken om hun beklag te doen. Daarop beval een van de Kabelwachters dat zij onmiddellijk hun vensters moesten sluiten of men anders zou schieten. We veronderstellen dat ze zo trachtten het gezicht van hun vrienden te redden. Op nummer acht woonde niemand minder dan Maria Meiresonne en de jongste zoon van De Vriese. Het lijkt ons geen toeval dat nét zij het aandurfden hun ongenoegen te uiten.
De lokale Kabelwacht moest onder andere een kabel bewaken. Verder controleerde men de identiteit van mensen die zich na de avondklok nog op straat durfden te vertonen. Men rapporteerde eveneens aan de Feldgendarmerie. Deze graad van samenwerking is zelfs voor Nieuwe Orde-milities zeer verregaand.
Hieruit concluderen we dat men in onze regio besloot de kabels te laten bewaken door mensen die men betrouwen kon. Het ging om leden van de DM/ZB, andere VNV'ers en Hilfsgendarmen. De Kabelwacht had volgens ons eveneens als doel andere acties van het verzet, zoals bijvoorbeeld aanslagen op Nieuwe Orde-gezinden, te vermijden. De dienst werd niet toevallig enkele dagen na D-day opgericht. Men verwachtte zich waarschijnlijk aan een escalatie van aanslagen, nu de bevrijding nabij was. Vermoedelijk gaf men het de onschuldige naam ‘Kabelwacht’ om argwaan bij de bevolking te vermijden.[398]
Twee man was aangesloten bij een partijmilitie, meerbepaald de DM/ZB.
We verkeerden eveneens in de mogelijkheid voor drieëndertig economische en militaire collaborateurs de datum van toetreding na te gaan. Wegens de geringe representativiteit leek het ons niet aangeraden om hierover verregaande uitspraken te doen. Volledigheidshalve geven we enkel de cijfers.
Toetreden tot militaire collaboratie of economische collaboratie
jaar |
abs. |
procent |
1940 |
0 |
0 |
1941 |
10 |
30 |
1942 |
8 |
24 |
1943 |
9 |
27 |
1944 |
6 |
18 |
jeugdcollaboratie
Waarschoot was zijn eigen eenheden van de Dietse Meisjesscharen en de Dietse Blauwvoetvendels rijk.[399] We beschikken jammer genoeg enkel over gegevens betreffende de DBV. De groep werd in Waarschoot gemeenzaam de “Hitlerjeugd” genoemd. De groep werd eind oktober – begin november 1941 door een zeventienjarige opgericht. Zijn vader, een bloemist, was lid van het VNV.[400] Toen de jongen eind april 1942 dienst nam bij de Waffen-SS werd zijn functie overgenomen door de toen vijftienjarige André DH. Deze was eveneens VNV’er. Hij kreeg in april 1944 Van de Wiele een job als gemeentebediende toebedeeld[401] en was op het einde van de bezetting Kabelwachter.[402] Verder waren er zes andere leiders. De eerste was een inwoner, een vader van één van de leden[403]. Van de Wiele was naar verluidt ook eens op de vergaderingen aanwezig. De vier anderen woonden niet op de gemeente. Er was een Zomergemenaar, die eveneens lid was van één of andere militaire organisatie, een onderwijzer uit Sleidinge[404], een Lembekenaar[405], en een Gentenaar. De groep telde een twintigtal leden.
Men voedde er de jeugd in de “Dietse geest” op. De werking bestond uit twee luiken. Ze kregen op de eerste plaats een politieke vorming. Zo leerde men de jongens de VNV-groet[406] aan. Verder brachten ze hen “de Vlaamse geschiedenis en de groei van Dietsland of Groot – Nederland” bij. Nu en dan kregen ze ook een propagandafilm te zien. Zo stond onder andere “de aantrekkelijke jeugdfilm ‘Jungens’ ” op het programma. Men kondigde deze film aan als “een film vol afwisseling en frisse tonelen, smaakvol en vol spanning”.[407] Men nam ook deel aan allerhande optochten en politiek gekleurde feestjes die van het VNV uitgingen.[408] De politieke opvoeding wierp klaarblijkelijk spoedig vruchten af. Men kreeg hen namelijk zover een minibeeldenstorm in hun eigen leefwereld uit te voeren. Ze namen namelijk, in een gecoördineerde actie, alle portretten van de koning en koningin, die op school aan de muur hingen, van de muren. Het tweede luik kwam neer op een soort militaire opleiding op jongerenmaat. Zo leerden ze marcheren en het kompas hanteren en hielden ze allerhande spelen en “velddienstoefeningen”. Er werd hen voorgehouden zo goed mogelijk op te letten opdat ze later de “uitverkoren soldaten” zouden worden. De laatste vergadering had plaats in juni 1944, kort na de landing in Normandië.
De gemiddelde leeftijd bij de bevrijding bedroeg zestien jaar. De jongste was twaalf, de oudste eenentwintig.[409]
Het leek ons eveneens interessant de drijfveren van deze jongens na te gaan[410]. Van de vijftien leden waarvan we over gegevens beschikken hadden er dertien een vader of broer die collaboreerde.[411] Naast dit droge cijfermateriaal beschikken we eveneens over enkele sprekende getuigenissen. Het grootste deel wentelde de schuld af op hun ouders of de leiders die hen “daarvoor lastig viel[en]”. Iemand verwoordde het als volgt: “Ik was zelf niet echt Duitsgezind, maar gezien mijn jeugdige leeftijd kon ik niet anders dan deelnemen daar mijn ouders overtuigd Duitsgezind waren.” Anderen gaven toe dat ze uit eigen beweging toetraden. Ze voelden zich aangetrokken door het uniform of de Sinterklaas – en Nieuwjaarsgeschenken die men hen “beloofde”. Zo was er ook een jongen die nu en dan eens naar de oefeningen ging kijken. Daar het hem tof leek nam hij er na verloop van tijd ook aan deel. Dit tot groot ongenoegen van zijn moeder. Die vond dat het er veel te soldatesk aan toe ging. Ze dwong hem uiteindelijk er uit te stappen. Een andere kon zijn vader na veel gezeur overhalen hem de vergaderingen te laten bijwonen. Die was er nochtans aanvankelijk sterk tegen gekant.[412]
Verder werden er twee jongens in de Junkers Lehrlingwerke[413] geplaatst. Hierdoor werden ze meteen ook lid van de Hitler Jugend. Ze hadden geen familie die collaboreerde. Beiden werden later Vlaamse Wachter[414]. Eén onder hen nam dienst bij de Waffen-SS.[415]
Twee kinderen gingen met de Kinderlandverschickung mee.[416] De ouders van beide zaten bij DeVlag.[417]
profiel
Het leek ons op de belangrijk een profiel van de ‘gemiddelde’ collaborateur te schetsen. We zouden daarvoor willen verwijzen naar bijlage twee en vier. We zullen enkel de meest in het oogspringende zaken bespreken. Bij de bespreking maken we enkel het onderscheid tussen de volledige populatie, de politieke én de militaire collaborateurs.
Het valt op dat de collaboratie voornamelijk een mannenzaak was. De ondervertegenwoordiging van vrouwen kunnen we waarschijnlijk wijten aan hun geringe participatie aan het vooroorlogse openbaar leven in het algemeen en aan het sociale en politieke leven in het bijzonder.[418] Van de militaire collaborateurs was nog geen vijf procent vrouwelijk. Vrouwen scoorden veel hoger bij de politieke collaboratie. Een lid op vier was een vrouw. Dit is waarschijnlijk een gevolg van de wedloop tussen de partijen onderling om zoveel mogelijk leden te rekruteren. We vonden namelijk maar één vrouw terug die enige rol van betekenis speelde in de politieke collaboratie.
Globaal gezien was ongeveer zestig procent gehuwd. Wanneer we die cijfers opsplitsen blijkt dat drie vierde van de politieke collaborateurs en slechts veertig procent van de militaire getrouwd was. Het is begrijpelijk dat het aandeel ongehuwden veel hoger lag bij de militaire collaborateurs. De drempel is namelijk veel lager om dienst te nemen als men vrijgezel is.
De gemiddelde leeftijd[419] was globaal dertig jaar. Dit was zo voor praktisch elke groep die we bestudeerden. De grootste groep was de dertigjarigen. De minimumleeftijd van negen jaar is te verklaren door de jeugdcollaboratie. De betrokken persoon werd, op het einde van de bezetting, lid van de DBV. De gemiddelde leeftijd van de militaire collaborateurs lag zes jaar lager dan die van de politieke collaborateurs. Dit is natuurlijk het gevolg van de rekruteringseisen van de militaire eenheden. Dit verklaart meteen ook waarom bij de militaire collaboratie de tieners de grootste groep waren terwijl dit bij de politieke collaborateurs de dertigers waren.
De collaborateurs waren globaal gezien goed voor 2,6 procent van de bevolking. Dit lijkt niet veel maar het is nog steeds stukken meer dan alle verzetslieden en de oorlogsgetroffenen samen[420]. Hieruit concluderen dat Waarschoot een zwarte gemeente was lijkt ons echter overdreven[421]. We kunnen dit verklaren door te verwijzen naar de studie van De Wever.[422] Hij stelde een verband vast tussen de aanwezigheid van nijverheid en de verkiezingsuitslagen van het VNV tijdens het interbellum. De partij deed het toen in streken waar nijverheid aanwezig was allesbehalve goed. Zestig procent van de Waarschootse actieve bevolking was nu tewerkgesteld in de secundaire sector. We menen dat het mogelijk is deze vaststelling, voor wat onze casus betreft, te extrapoleren naar de collaboratie tijdens de bezetting.
We gingen eveneens na of sommigen er voor de bezetting eventueel er een andere politieke overtuiging op nahielden. Een grootschalig onderzoek naar het stemgedrag was echter onmogelijk.[423] We ontdekten wel enkele opvallende sporen. Zo is er het verhaal van de communistische dienstweigeraar die tijdens de bezetting uiteindelijk dienst zou nemen bij de Waffen-SS.[424] Negen personen kunnen we daarnaast tot de katholieke zuil rekenen. Zes maakten deel uit van de KAJ[425]. Twee speelden bij de toneelbond ‘de Kunstkring’. Eén iemand konden we identificeren als een lid van de ‘Christelijke middenstands- en burgervrouwen’. Vijf behoorden tot de socialistische zuil. Allen waren bij de turnclub ‘Jong maar Moedig’.[426]
Het was daarenboven mogelijk om het strafblad van drieënvijftig collaborateurs te onderzoeken. Het ging grotendeels om militaire collaborateurs. We konden eveneens over de gegevens van enkele ‘verklikkers’ beschikken. In hun repressiedossier werd namelijk ter hunner verdediging vermeld of ze een blanco strafblad hadden of vroeger lichte veroordelingen hadden opgelopen. Tweeëndertig procent had een blanco strafblad. Bij elf procent rapporteerde men dat ze slechts lichte veroordelingen op hun naam hadden. Bij het overgrote deel, zesenvijftig procent om precies te zijn, werd echter niets vermeld. We hebben geen idee of dit daarom betekent dat men vergat daar gewag van te maken. De mogelijkheid bestaat dat ze wel degelijk een strafblad hadden maar dat dit bewust verzwegen werd.
We onderzochten eveneens tot welke sociale groep we deze personen kunnen rekenen. We beschikken voor de studie van de Waarschootse collaboratie over twee soorten materiaal: de lijst van de gemeenteraadsverkiezingen in 1938 enerzijds en de gegevens die we zelf bijeensprokkelden over de verschillende soorten collaborateurs anderzijds. We legden deze naast de studie van De Wever over het profiel van de VNV-kandidaten bij de gemeenteraadsverkiezingen in het interbellum voor de arrondissementen Aalst en Gent-Eeklo[427]. We vergeleken eerst het sociaal profiel van de kandidaten van de gemeenteraadsverkiezingen. Het beeld dat we over de gemeenteraadsverkiezingen in Waarschoot krijgen stemt in grote lijnen overeen met de conclusie van De Wever. De twee grootste groepen zijn eveneens de arbeiders en de kleine middenstanders[428]. Alleen bedroeg het aandeel van de arbeiders in onze casus maar liefst vierenvijftig procent. De groep ongeschoolde arbeiders was daarenboven bijna dubbel zo groot in vergelijking met het aandeel in de door de De Wever bestudeerde arrondissementen. Het percentage kleine middenstanders was praktisch hetzelfde. De groep landbouwers was in Waarschoot zelfs opmerkelijk oververtegenwoordigd.
De stelling van de De Wever is dat dit daarom nog niet meteen het algemene beeld bevestigt van het VNV als een partij van kleine middenstanders. Hij wijst erop dat deze groep, behalve in de BWP[429], bij de kandidaten van alle partijen het grootste aandeel bekleedde. Verder toont hij aan dat de twee subcategorieën van deze groep – de landbouwers enerzijds en de middenstanders en ambachtsmannen anderzijds – evenredig vertegenwoordigd waren. Ook hier wijkt Waarschoot niet af van het door hem geschetste beeld.
We vergeleken dit profiel met degenen die zich tijdens de bezetting daadwerkelijk tot de collaboratie bekenden. We stelden opmerkelijke verschillen vast. De twee grootste groepen waren nog steeds de arbeiders en de kleine middenstanders. Globaal gezien echter daalde het aandeel van de kleine middenstanders met maar liefst vierentwintig procent. In de plaats van de twee grote blokken zien we nu een veel grotere diversificatie. De landbouwers blijken slechts voor twee procent goed te zijn. De geschoolde arbeiders verdwenen daarnaast praktisch volledig van het toneel.
We krijgen nog een specifieker beeld wanneer we de politieke en de militaire collaborateurs telkens afzonderlijk bekijken. Wat onder de militaire collaborateurs meteen opvalt is het grote percentage arbeiders. Even markant is het volledig ontbreken van de landbouwers. Dit laatste kunnen we over de politieke collaborateurs net niet zeggen. Wat ons in deze groep daarenboven opviel is dat praktisch alle markante figuren van het VNV kleine zelfstandigen met een zaak in de Stationstraat waren, met Van de Wiele als schoolvoorbeeld.
Tot slot gingen we de netwerkvorming in het collaboratiemilieu na. Uit diepgaand onderzoek bleek dat er een heel pak onderling familie was.[430] Anderen waren man of vrouw. We onderscheidden maar liefst vijfenveertig gezinnen die meer dan één lid in de collaboratie hadden. Een vijftiental gezinnen maakte op hun beurt deel uit van een cluster van een twee à drie onderling verwante huishoudens.[431] Als oorzaak menen we de onderlinge concurrentieslag tussen de verschillende collaboratiebewegingen te kunnen aanduiden. Men hoopte door aan te tonen dat men de grootste partij was de bevoorrechte gesprekspartners van de bezetter te worden. Dit trachtte men onder andere voor te wenden door de echtgenoot en allerhande familieleden te overhalen zich op de ledenlijst te zetten.
motieven[432]
We zouden aanvankelijk de verschillende beweegredenen in percenten uitdrukken. Dit was aangewezen om de vergelijking met de Eeklose casus, bestudeerd door Van De Woestyne[433], mogelijk te maken. Het leek ons echter een illusie te trachten iemand één specifieke motivatie toe te schrijven. Iemands handelen scheen ons nog steeds het gevolg van een combinatie van vele drijfveren.[434] Verder maakten zijn categorieën geen duidelijk onderscheid tussen opportunisten en mensen die om den brode collaboreerden. Beide reacties zijn weliswaar even menselijk. Men trachtte namelijk gewoon zijn lot te verbeteren. Het kwam ons echter voor dat het onverantwoord is beide groepen moreel gezien over dezelfde kam te scheren.
Voor iets meer dan één vierde van de collaborateurs slaagden we er in te achterhalen wat hun voornaamste beweegredenen waren.
Opportunisme, collaboratie om den brode, de vlucht in het avontuur of een combinatie leken voor de meeste de doorslaggevende motivatie te zijn geweest.
Onder de opportunisten rekenen we personen zoals Van de Wiele die van de uitzonderlijke situatie van de bezetting gebruik maakten om hun verlangen naar macht bot te vieren. Ook iemand zoals Swerts lijkt ons op de eerste plaats een opportunist. Hij koos voor de Nieuwe Orde zolang ze gelijkstond met succes. Daarna keerde hij deze de rug toe en deed hij zijn best zijn naam te zuiveren.[435] Anderen kozen voor de collaboratie om beter te verdienen, meer te eten te krijgen, zich in te dekken voor de verplichte tewerkstelling. Een mooi maar tragisch voorbeeld is dat van de voornoemde ‘communist’. De man was extreem beïnvloedbaar. Zijn vrouw drong bij hem aan om vrijwillig te gaan werken in Duitsland. Naar verluidt zette ze hem daar toe aan opdat “ze een prinsenleven kon leiden”.[436]
Collaboratie om den brode sprong nog het meest in het oog. We hadden nu en dan wel onze twijfels bij sommige getuigenissen. Velen beweerden onder druk lid van het VNV of DeVlag te zijn geworden. Anders zou men zijn werk (kunnen) verliezen. Anderen kozen bewust voor bijvoorbeeld de vrijwillige arbeid omdat dit vaak de enig manier was om brood op de plank te krijgen. Zo was er een arbeider die op het Duits-Italiaans vliegveld in Maldegem werkte. Hij verklaarde dat, op een dag, hen iemand kwam vertellen dat ze zouden ontslagen worden indien ze niet bij DeVlag waren ingeschreven. Er werden hun daarenboven allerhande voordelen voorgehouden. Hij trad daarop toe. Het lidmaatschap werd wekelijks van hun loon afgehouden. Hij kan niet meteen een overtuigd aanhanger van de Nieuwe Orde worden genoemd. De tijdschriften of krantjes van DeVlag die hij regelmatig kreeg, werden namelijk meteen door zijn vrouw verbrand. Ze wou niet dat haar kinderen die te zien kregen omdat “er naakte vrouwen instonden”. Enige tijd later verloor hij alsnog zijn werk. Hij ging bij het Arbeidsambt[437] te Eeklo op zoek naar een job. Ze konden hem niet aan werk in België helpen. Men verklaarde hem dat er wel voldoende werk voorhanden was. Daarop wezen ze naar de zee van posters die opriep om in Duitsland of in Frankrijk te gaan werken. “Daar er geen andere mogelijkheid meer was om mijn gezin te voeden ben ik dan maar met tegenzin naar Duitsland gaan werken.”[438]
De mogelijkheid te vluchten in het avontuur lijkt eveneens vele inwoners in de collaboratie te hebben gedreven. “De problemen met ouders, vrouw of meisje, op school of op het werk, ook financiële problemen lieten ze achter en het avontuur wenkte. De bewondering voor de indrukwekkende Duitse oorlogsmachine en de intense propaganda hebben bijgedragen tot de militaire collaboratie […]”[439] Dit lijkt ons ook de belangrijkste reden te zijn geweest voor de ‘communist’ om tot de Waffen-SS toe te treden. Toen hij uit Duitsland terugkeerde gedroeg zijn echtgenote zich naar zijn mening zonderling: “Ze rookte en wou steeds gaan dansen”. Hij begon haar te wantrouwen en wou niet meer naar Duitsland terug. Hij trad toe tot de Fabriekswacht zodat hij om de twee dagen slechts één dag dienst had. Zijn achterdocht bleek gegrond toen hij zijn vrouw met een andere man betrapte. Toen zijn vrouw enige tijd nadien ontdekte dat hij daarop ook een relatie met een ander was begonnen kregen ze ruzie. Het huwelijk leek op de klippen te zijn gelopen en hij ging alleen wonen. Hoogstwaarschijnlijk kwam hij na de vlucht naar Duitsland via de Fabriekswacht bij de Waffen-SS terecht. [440] Zonder zijn relatieproblemen had hij zich waarschijnlijk tot een onschuldiger soort collaboratie beperkt.
In tegenstelling tot wat Van De Woestyne voor Eeklo aantoonde leek de belangrijkste drijfveer ons niet meteen het idealisme van de Vlaams-nationalisten. Slechts negen procent van onze populatie was reeds in de jaren dertig in de Vlaamse Beweging actief. “Velen dachten dat na een wetenschappelijke en literaire fase in de negentiende eeuw, de tijd gekomen was van de politieke fase in de Vlaamse Beweging. Zij ijverden voor een beter Vlaanderen en voor de verwezenlijking van de rechtmatige Vlaamse eisen. Dat dit [zoals tijdens Wereldoorlog I] moest gebeuren met Duitse hulp was voor hen geen probleem, omdat ze de evolutie in Europa onomkeerbaar achtten. Wat verworven was, zou men Vlaanderen niet meer kunnen afnemen. Het uiteindelijk doel was Groot-Nederland, het doel op korte termijn de verwezenlijking van een zelfstandig of gefederaliseerd Vlaanderen […].”[441]
Revanchistisch, ideologische of religieuze beweegredenen schijnen eveneens een marginale rol te hebben gespeeld.
Het waren slechts de enkelingen, zoals Van de Wiele, die de Belgische staat uitspuwden. Het ging om een zéér beperkte groep rond de oorlogsburgemeester die openlijk de symbolen van die staat aanvielen.[442]
We vonden slechts een vijftal man terug die doordrongen leken van de Nieuwe Orde-retoriek. De eerste drie vertrokken als vrijwillige arbeider naar Duitsland. Ze trachtten de verplicht tewerkgestelden te overhalen toe te treden tot de DeVlag of dienst te nemen bij de Waffen-SS. Van één weten we dat hij lid was van de Algemene SS-Vlaanderen. Getuigen zagen hen na de bevrijding in de erewacht staan bij een lezing van Jef van de Wiele[443]. Waarschijnlijk maakten ze deel uit van het Veiligheidskorps[444] van DeVlag. De inwoner die bij de Algemene SS was aangesloten ging van de ene stad naar de andere om propaganda te maken. De verplicht tewerkgestelden werden gedwongen zijn spreekbeurten bij te wonen. Op een van dergelijke bijeenkomsten verklaarde hij dat “België niet langer bestond, wij allen Germanen waren en Duits bloed in de aderen hadden.”[445] De ‘communist’ rechtvaardigde zijn lidmaatschap van de Waffen-SS door te verklaren dat “zijn land recht had op medezeggingsschap” en dat hij “het communisme [… wou] bekampen.[446] De Vlaamse Wachter die tijdens Waarschoot Kermis met een herbergier ruzie zocht was eveneens van het rechtmatige van zijn zaak overtuigd. Zijn uitspraak “Wij zijn hier de baas, ik ben van de Wehrmacht en onze strijd is juist” was de aanleiding van het handgemeen dat uit de hand liep[447].
inleiding
Het Waarschoots verzet was in belangrijke mate schatplichtig aan de Eeklose groepen. Praktisch elk initiatief kwam door tussenkomst van een Eeklose kern tot stand.
‘verzetjes’
Verscheidene inwoners uitten op allerhande manieren hun ongenoegen over de bezetting. Op de eerste plaats liet men zijn patriottisme blijken door het dragen van tricolore-lintjes. Verder trachtte men op de nationale feestdag en de elfde november[448] bloemen neer te leggen bij het herdenkingsmonument van de Eerste Wereldoorlog.[449] Bij het weghalen van de klokken in september 1943 werden de klokken bijvoorbeeld ook met bloemen en een grote driekleurige strik versierd.[450]
Daarnaast waren verscheidene inwoners zo onbezonnen om de ‘zwarten’ in het openbaar belachelijk te maken. Zo schreeuwde iemand “de zwarte […] de vuile bende gaat daar!” toen Van de Wiele en zijn getrouwe aanhangers passeerden.[451] Anderen zongen een lied “min of meer tegenstrijdig … met de reglementen der bezetting en waarin [… hij] de leden van de Vlaamschewacht-afdeling beledigden”.[452] Deze cryptische omschrijving is jammer genoeg de meest accurate weergave waarover we konden beschikken. De meeste waren daarentegen zo bedachtzaam om hen niet teveel voor het hoofd te stoten. Toen Van de Wiele bijvoorbeeld iemand op straat een exemplaar van Volk en Staat, de partijkrant van het VNV, trachtte te slijten weigerde die eenvoudig.[453]
Sommigen werkten heimelijk de Nieuwe Orde-gezinden tegen. Zo is er bijvoorbeeld oorlogscommissaris Swerts die beweerde dat hij affiches voor wervingsdagen van de Vlaamse Wacht verwijderde.[454] Het hoofd van de Dienst Bevoorrading verklaarde ook dat allerhande propagandaposter systematisch gebruikt werden als inpakpapier.[455]
Nog anderen luisterden heimelijk naar uitzendingen van de BBC. Dit was een riskante aangelegenheid. Dit ondervond bijvoorbeeld De Maertelaere Cyriel, een landbouwer. Hij was naar de berichten aan het luisteren toen een Vlaamse Wachter binnenkwam. Toen de Wachter dat merkte dreef hij de spot met hem. Daarop volgde een hevige discussie. Toen de Wachter er op een bepaald moment mee dreigde hem aan te geven greep de landbouwer de man bij de keel. Hij stuurde hem met een klinkende “van mijn erf” van zijn eigendom. Tot De Martelaeres verbazing ondervond hij verder geen problemen. Hij ging er vanuit dat dit was omdat de vader van de Wachter hem had tegengehouden. Deze kocht namelijk regelmatig vee bij de landbouwer. De oom van André DH wist ook dat hij moest oppassen voor zijn neef. Het gerucht deed daarenboven de ronde dat Van de Wiele zijn partijgenoten de opdracht gegeven had om ‘s nachts aan ramen en deuren te luisteren. Zo zou hij getracht hebben na te gaan wie het waagde naar de Britse radio te luisteren. De ouders van Gaby Van de Wiele lieten zich eveneens door hun zoon overhalen om een radio aan te schaffen. Ze deden dit voornamelijk om naar het “verbodene” te kunnen luisteren. Elke avond om kwart voor negen stemden ze gedurende een kwartier af op de Britse zenders. De uitzendingen werden door de bezetter soms zo verschrikkelijk gestoord dat men moeite had om de uitzendingen te verstaan. Het was “net een rommelpot”. Op een avond meende men buiten iets te horen. Gaby vreesde dat er iemand stond te luisteren. Haar vader vond dat ze zich onnodig ongerust maakte. Om haar gerust te stellen schakelde hij de radio evenwel uit. De volgende ochtend troffen ze voetafdrukken aan in het bloemenperkje naast hun woning. Die dag waagden ze het niet de radio aan te zetten. Omstreeks kwart voor negen ging er iemand buiten kijken. Er stond twee man onder de kerselaar vooraan in hun tuintje. “Wat zouden de gevolgen geweest zijn als de radio had aangestaan?”. Men zorgde er voortaan voor dat er steeds iemand op de uitkijk stond.[456]
Anderen dwarsboomden op eigen houtje de Duitse oorlogsinspanning. Daar ze niet bij een officieel erkende groep waren aangesloten konden ze na de bevrijding het statuut van verzetsman niet bekomen. Robert Van Nevel, een bediende van de Dienst Bevoorrading, voorzag de ondergedoken werkweigeraars maandelijks heimelijk van zegels. Hij en Swerts lijken daarnaast, onafhankelijk van elkaar, valse papieren te hebben bezorgd aan werkweigeraars. Swerts ontvreemde nieuwe identiteitskaarten. Van Nevel hanteerde een iets minder betrouwbare techniek: hij vervalste oude exemplaren. Na aflevering van nieuwe identiteitskaarten werd de oude gewijzigd. Hij voorzag ze van een andere foto en stempelde ze af.[457] Verder werden allerhande inwoners die dreigden te worden ondervraagd of opgepakt gewaarschuwd door hun medeburgers. Zo kreeg bijvoorbeeld commissaris De Vriese het vriendelijk advies zich zo vlug mogelijk uit de voeten te maken.[458] Toen de conciërge van het gemeentehuis merkte dat Maurice De Kesel de Feldgendarmen over de vloer zou krijgen zond hij ook meteen de meid ter plaatse om hem te waarschuwen.[459] Swerts beweerde zelfs dat hij opzettelijk Duitse troepentransporten vertraging had doen oplopen. Hij zou ook vertrouwelijke documenten hebben bemachtigd en vernield. Of we dit laatste als een daad van verzet kunnen bestempelen is niet meteen duidelijk. Het ware volgens ons beter geweest als de desbetreffende documenten in de handen van het verzet terechtgekomen waren.
Geheim Leger[460]
De Waarschootse cel van het Geheim Leger was een tak van de Eeklose sector. De Eeklose cel kwam reeds eind 1940 tot stand. In zijn embryonale fase ging het nog om kleine, los samenhangende groepjes. Enkel officieren namen contact op met elkaar, gelijkgezinden uit het milieu van oud-strijders, het Rode Kruis, padvinders, de katholieke turnvereniging Slank en Vrank en de KAJ vonden elkaar. Het ging om een honderdtal mensen van verschillende politieke en ideologische strekking en uit diverse klassen. Het idee van een geheim verzet lijkt een enorme aantrekkingskracht op jongeren tussen vijftien en twintig te hebben uitgeoefend. Aanvankelijk noemde men zichzelf de Witte Brigade, dit om zich af te zetten tegen de Zwarte Brigade[461].
De groep stond in contact met het V-leger[462] maar werd uiteindelijk in het voorjaar van 1942 in het Geheim Leger ingeschakeld.
De sector Eeklo had vertakkingen in Zomergem, Waarschoot, Kaprijke en Sint-Laureins. De commandant was Edmond De Vuyst, de plaatselijke leider Charles Osstyn. Osstyn, burgerlijk ingenieur en reserveluitenant van het Belgisch Leger, verzamelde een tiental groepsleider om zich. Deze kregen de opdracht, op hun beurt, een tiental betrouwbare mannen te ronselen.[463]
De eerste indicaties van verzetsactiviteiten gaan tot de zomer van 1941 terug. Marcel Gauwberg beweerde dan reeds tot de ‘Witte Brigade’ te hebben behoord. In 1941 werd groepsleider Theofiel De Mits, een achttienjarige slagersgast, samen met twee andere inwoners gerekruteerd. In het voorjaar van 1942 traden ze tot het Geheim Leger toe.[464] Hun gelederen groeiden van dan af gestaag. Bij drieëntwintig van de vierentwintig man die zich in 1942 aansloten beschikken we over de gegevens.
Toetreden tot het GL |
||
maand |
abs. |
procent |
feb. |
8 |
34,8 |
maart |
1 |
4,3 |
mei |
2 |
8,7 |
juli |
7 |
30,4 |
aug. |
1 |
4,3 |
sept. |
1 |
4,3 |
dec. |
2 |
8,7 |
Commissaris De Vriese was één van de eerste die in het voorjaar van 1942 werd aangesproken. Osstyn benoemde hem kort daarop, ter substitutie van De Mits, tot groepsleider in Waarschoot.[465] Hij kon naar verluidt beschikken over drie secties van elf man. De groep beschikte met Clemence Maria Mortier, zelfs over een verpleegster. Hij organiseerde de plaatselijke eenheid en verzekerde de onderlinge contacten.[466]
De groep legde meteen een pak activiteiten aan de dag. Op de eerste plaats belegde men natuurlijk geheime vergaderingen. Daarnaast moest men ook aan wapens zien te geraken. Vragen naar de herkomst werden niet gesteld. Dit gaf aanleiding tot een lucratieve handel in gestolen wapens. Wapensmokkelaars stalen geregeld wapens en munitie in het munitiedepot in het Leen te Eeklo. Vanaf 1937 was het leger er een munitiepark beginnen aanleggen. In dit unieke natuurlandschap werden kilometers betonwegen getrokken, tientallen munitieopslagplaatsen, omgeven door aarden wallen, gebouwd en enkele vijvers gegraven. Er kwam eveneens een kazerne. Na de Achttiendaagse Veldtocht werd het een verzamelplaats voor oorlogsbuit. De Belgische militairen bleven er in dienst onder leiding van een Belgische officier. De aankopen door het verzet werden waarschijnlijk gefinancierd door een zekere Herman De Clercq en Louis Camu. Iedere groepsleider had zo na een tijdje zijn eigen wapenarsenaal.[467] De Waarschootse groep beschikte eveneens over een mannetje in het Leen. Indien we Marcel Gauwberg mogen geloven, slaagde men er bijvoorbeeld in de hand te leggen op 50 kg springstof.
Mensen zoals Maurice Ee Vis en Werner Dhoore transporteerden vertrouwelijke documenten, verspreidden verzetspers en leverden valse documenten af aan ondergedoken werkweigeraars. Verzetslieden die een onderduikadres zochten konden ook bij hen terecht. Zo zou een zekere Willy Bruynseraede[468] van het Brugse verzet een tijdje onderdak hebben gevonden bij René Vermeire. Men ondernam ook sabotageacties. Maurice Ee Vis draaide een wegwijzer om. Léon Termont sneed een telefoonkabel door en zou zelfs een Duitse schildwacht, opgesteld bij een gecrasht Britse vliegtuig, hebben beschoten. Er werden tot slot allerhande gegevens ingewonnen en doorgegeven aan hogere autoriteiten. Oscar De Spiegelaere woonde bijvoorbeeld, als zoon van de stationschef, in het station. Hierdoor kon hij inlichtingen over troepenbewegingen bemachtigen. Aureel Andries en Maurice Baudonck, spoorwegarbeiders, interesseerden zich vooral in het transport van munitietreinen. Anderen, zoals de postbode Louis Roegiers, stelden lijsten op van de collaborateurs. Hij ging op zijn rondes na wie er lidkaarten of propagandamateriaal van het VNV of DeVlag ontving.
Luitenant Osstyn richtte in Waarschoot eveneens een speciale sectie op, belast met het verwerven, transporteren en verbergen van wapens, munitie of springstoffen. Marcel Gauwberg was overste maar bleef ondergeschikt aan De Vriese. De gemiddelde leeftijd van dit ‘jong ploegje’ van zeven man bedroeg slechts negentien jaar.[469] Gauwberg verklaarde dat hun opdracht hun tot in Zomergem, Oostwinkel[470], Ursel[471], Eeklo en Lembeke[472] bracht. Hij onderrichtte de leden van zijn sectie zelf in het gebruik van wapens en springstoffen. Ze werden mogelijks ook ingezet bij een wapendropping.
Tussen december 1942 en april 1943 werd de Eeklose sector zwaar getroffen door acties van de SD[473]. Negenenzeventig verzetsmensen zouden naar Duitsland worden gedeporteerd. Het begon allemaal met de loslippigheid van Gauwberg. Op achttien december 1942 werd hij opgepakt.[474] Drie dagen later werden vijf andere leden van zijn sectie aangehouden. De SD nam er alle tijd voor. Eén voor één werden ze opgepakt en naar café ‘t Oud Gemeentehuis gebracht. Terwijl men de volgende ging arresteren moesten de veldwachters de anderen bewaken. Octaaf De Kesel, Robert De Mits, Theofiel De Mits en Oscar De Spiegelaere werden in de vroege uurtjes in hun woning aangehouden. Alleen Armand De Spiegelaere werd op zijn werk in de werkplaats van de NMBS in Gentbrugge ingerekend. De Duitsers schenen over een lijst met namen en adressen te beschikken. Hierdoor vermoedde men dat Gauwberg onder foltering uit de biecht had geklapt.[475]
Op zevenentwintig december werd Gauwberg door de SD naar Eeklo gebracht. Daar moest hij het huis van Osttyn aanwijzen. Daarop werd de groepsleider aangehouden. Tussen vier en vijfentwintig januari werd Osstyn zesenveertig maal ondervraagd en geslagen.
Tijdens een huiszoeking, die op de aanhoudingen volgde, ontdekte men een ledenlijst. In de vroege ochtend werden in Zomergem Edmond De Vuyst, commandant van de sector Eeklo, Maurice Dobbelaere, leider van de Zomergemse groep, en zeventien oversten van Eeklo aangehouden. Hun ondervraging leidde tot de arrestatie van nog eens acht verzetsmensen. Op 13 april had een derde aanhoudingsgolf plaats. In Sint–Laureins en Kaprijke werden zes leden van het Geheim Leger opgepakt. In Eeklo werden achtenzestig verdachten ingerekend. Het waren notoire ‘anglofielen’ en ‘ongewensten’. Slechts enkele waren liden van het Geheim Leger. Tijdens de daaropvolgende weken werden nog meer aanhoudingen verricht.
Op zes augustus 1943 kwam de zaak voor het krijgsgerecht. Negenenzeventig van de aangehoudenen werden gedeporteerd. Vijf van de zes inwoners die in een concentratiekamp terechtkwamen overleefden het niet, alleen Marcel Gauwberg kwam terug.
Tijdens de bezetting deed in Waarschoot het gerucht de ronde dat de collaborateurs een feestmaal ter gelegenheid van de aanhouding hadden gegeven.[476]
De niet-aangehouden leden van het Geheim Leger hielden zich enkele maanden stil.[477] Het is opvallend dat bijvoorbeeld alle rekruteringen in de Waarschootse groep stopten in 1942. Roger Philips, de enige van de sectie Gauwberg die als bij wonder niet aangehouden werd, vluchtte voor het zekerste enkele maanden naar Frankrijk. [478]
Een volgende klap voor het Waarschoots verzet was de aanhouding van groepsleider De Vriese op zes augustus 1943. Hij wist nog geen maand later te ontsnappen en slaagde erin Waarschoot te bereiken. Naar alle waarschijnlijkheid dook hij er voor het overgrote deel van de rest van de bezetting onder.[479]
De Waarschootse leden van het Geheim Leger speelden ook een niet onaanzienlijk rol in de bevrijding van onze gewesten.[480]
Patriottische Militie[481]
Eeklo was vanaf het einde van 1943 eveneens een groep van de Patriottische Militie rijk. Enkele jongens waren via de sluikpers in contact gekomen de Gentse tak. Ze kregen voortaan geregeld opdrachten van Gentse contactpersonen. De groep zou zich vanaf 1944 bezighouden met het verzamelen van wapens en het plegen van kleine sabotage zoals het doorknippen van telefoon – of elektrische kabels. De groep was begin augustus 1944 eveneens het voorwerp van een reeks aanhoudingen.[482]
Waarschoot had, als we de getuigenissen van de ‘verzetsmensen’ zouden moeten geloven tijdens de bezetting ook een groep van de Patriottische Militie. In werkelijkheid werd deze pas opgericht toen de bevrijding slechts een kwestie van dagen meer was. Sommige verzetsgroepen tolereerden inderdaad dat zogenaamde ‘septemberweerstanders’ bij de bevrijding hun rangen vervoegden. Dat quasi de volledige groep uit ‘septemberweerstanders’ bestond is eerder uitzonderlijk. Van de negenendertig man die op de ledenlijst stonden werd er slechts één erkend.[483] Henri Verheecke kreeg als enige het statuut van Gewapende Weerstander toegekend. We veronderstellen echter dat dit was omwille van zijn verdienstelijkheden als Burgerlijk Weerstander en Weerstander door de Pers. Gedurende de laatste zes maanden van de bezetting deelde hij naar verluidt regelmatig geld uit aan ondergedokenen. Hij verkreeg dit van Prosper Serheecke[484] van de dienst Socrates[485].[486]
Om deze groep te bespreken moeten we dus een sprong in de tijd maken, naar de periode nét voor de bevrijding. Edmond De Vuyst[487], commandant van het Geheim Leger voor de sector Eeklo, kreeg op veertien of vijftien september[488] André NM op bezoek. André NM drukte zijn bewondering uit voor de werking van het Geheim Leger. Daarop verklaarde hij dat het toch wel jammer was dat er zo iets niet in Waarschoot bestond. Hij zei over enkele vastberaden mannen te beschikken en vroeg of het nog mogelijk was bij het Geheim Leger aan te sluiten. De Vuyst antwoordde hem dat alle rekrutering sinds drie juli 1944[489] was afgesloten.[490] Daarop richtte André NM dan maar STAF op in Waarschoot, een zelfstandige verzetsgroep.[491]
andere
We vermeldden reeds Henri Verheecke, contactpersoon van de dienst Socrates en verspreider van sluikpers.[492]
De plaatselijk eenheid van de KAJ ontplooide tijdens de bezetting eveneens een belangrijke clandestiene werking. Men steunde onder leiding van onderpastoor De Keukelaere onder meer de ondergedoken werkweigeraars. Onmiddellijk na de bevrijding verdeelde men bijvoorbeeld ook het KAJ-blad ‘Bevrijding.’ Dit huldebetoon aan de koning, de regering en de kardinaal werd door de KAJ en de VKAJ van deur tot deur verkocht voor de prijs van twee frank. [493]
Een veel belangrijker verzetsman was graaf Philippe de Hemptinne. de Hemptinne was reserveofficier bij het Belgisch leger. Hij werd tot Gewapende Weerstander en Weerstander door de Pers erkend. Deze industrieel en verzekeringsagent had een villa op de Dam in Waarschoot en eveneens een woning in Gent. We vermoedden dat de meeste van zijn ondergrondse activiteiten zich eerder in het Gentse concentreerden. de Hemptinne was vanaf september 1940 in het verzet actief. Zo was hij bijvoorbeeld stichter van de Gentse groepen “Victoire et Liberté en “Ligne des V’s”. Dit lijken groepen te zijn geweest die zich op de eerste plaats bezighielden met de clandestiene pers. Men verspreidde stelselmatig de kranten ‘Vrij’, ‘La Libre Belgique’ en ‘Aufruf’ en gaf verscheidene vlugschriften uit. Hij rekruteerde persoonlijk vertrouwenspersonen om de geschriften te stockeren of te distribueren. De aankoop van papier werd door hem ook financieel gesteund. Hij werd daarenboven erkend als Gewapende Weerstander voor zijn activiteiten als transmissieagent bij de inlichtingendiensten Luc, ABC en BBZIG[494]. Op negen oktober 1941 werd hij in Gent aangehouden. Hij werd gedeporteerd naar Duitsland, maar overleefde de concentratiekampen. In zijn afwezigheid werd het interieur en de inboedel van zijn ‘kasteel’ vernietigd en zijn wijnkelder geplunderd.[495]
profiel
Het leek ons belangrijk een profiel van de ‘gemiddelde’ verzetsman te schetsen. We zouden daarvoor willen verwijzen naar bijlage twee. We zullen enkel de meest in het oog springende zaken bespreken. We maken het onderscheid tussen de volledige populatie, de erkende en de niet erkende verzetslieden[496].
Het verzet was overduidelijk een mannenzaak. Het Geheim Leger en het Onafhankelijkheidsfront hadden elk welgeteld één vrouw onder hun gelederen. Deze ondervertegenwoordiging kunnen we de op eerste plaats verklaren door hun geringe participatie aan het vooroorlogs openbaar leven. Daarnaast lijkt het ons begrijpelijk dat veel vrouwen afzagen van het risico dat het lidmaatschap van een verzetsbeweging inhield. Iets meer dan de helft van de leden van het ‘verzet’ was daarenboven gehuwd. De gemiddelde leeftijd was globaal gezien achtentwintig jaar.[497] De leeftijd lag bij de erkende verzetslieden iets hoger dan bij de niet-erkenden. Globaal was de groep dertigjarigen de grootste groep. Dit was zo bij elke bestudeerde groep, behalve bij de militaire collaborateurs. De verzets‘mannen’ jonger dan twintig jaar waren algemeen de tweede belangrijkste groep. Bij de erkenden waren dit de verzetslieden tussen twintig en vierentwintig jaar, bij de niet-erkenden de min-twintig jarigen.
De arbeiders waren globaal gezien veruit de grootste groep. Er is een groot verschil tussen het percentage bij de erkenden en de niet-erkenden. Bij deze laatste groep namen de arbeiders het leeuwendeel op zich. Globaal gezien waren de ambtenaren van lagere rang en de kleine middenstanders aan elkaar gewaagd. Wanneer we de groep van verzetsmensen opsplitsen valt nog een duidelijk onderling verschil op. De kleine middenstander waren bij de erkenden grotendeels landbouwers, bij de niet-erkenden waren dit allen kleine zelfstandingen en ambachtslui.
Globaal gezien was het verzet goed voor 0,92 procent van de bevolking. Dit is ongeveer evenveel als de groep politieke collaborateurs of de oorlogsgetroffenen.
Tot slot gingen we de netwerkvorming in het verzetsmilieu na. Uit diepgaand onderzoek bleek dat er een slechts een zeer beperkt aantal familie was.[498] Anderen waren man of vrouw. We onderscheidden maar liefst vijfenveertig gezinnen die meer dan één lid in de collaboratie hadden. Een vijftiental gezinnen maakte op hun beurt deel uit van een cluster van een twee à drie onderling verwante huishoudens.[499]
motieven
Over het algemeen wordt beweerd dat de politieke of filosofische overtuiging geen rol speelde. Doorgaans was de “patriottische reflex” het allereerste motief.[500] We gingen toch na welke politieke overtuiging de verzetsmensen er op nahielden. We ontdekten slechts enkele zeer beperkte sporen. Van het Geheim Leger weten we enkel dat Biscop Firmin bij de socialistische toneelgroep “Eendracht-Toekomst” speelde.[501] Drie leden van het Onafhankelijkheidsfront stonden waarschijnlijk op de lijst van de socialisten bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1938.[502] Rosa VI zou, zeer tot ongenoegen van haar groepsleider, zich na de bezetting tot het communisme hebben bekend. Zo was ze naar verluidt lid van een communistische jeugdorganisatie en was ze aanwezig op het Communistisch congres te Brussel op zeventien februari 1945. André NM weigerde elke medewerking te verlenen aan de communistische partij. “Ze waren [tenslotte] enkel verzetsmensen!”[503]
In de zoektocht naar andere motieven onderzochten we eveneens het militair verleden van de verzetslieden. In hun individuele dossier in het Centrum voor Historische Documentatie van de Krijgsmacht vonden we volgende gegevens terug. Bij de erkende verzetslieden was er slechts één veteraan van de Eerste Wereldoorlog, de Hemptinne. Vierenveertig procent van de erkenden vermeldden dat ze tijdens het interbellum hun legerdienst deden. de Hemptinne was voor deze groep ook de enige reserveofficier. In tweeëntwintig procent van de dossiers werd vermeld dat ze meevochten in de Achttiendaagse Veldtocht. Bij de niet-erkenden krijgen we een ander beeld. Er waren weliswaar drie oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog, maar slechts drieëntwintig procent deed tijdens het interbellum zijn legerplicht. Vijftien procent streed mee in de Achttiendaagse Veldtocht.[504]
De meeste leden van het Onafhankelijkheidsfront lijken ons daarenboven om een wel zeer specifieke reden besloten te hebben te doen alsof ze bij het verzet waren. We ontdekten bijvoorbeeld dat op zijn minst één vierde van de niet-erkende leden vrijwillig voor de bezetter werkte.
Ze werkten bij de bouw van bunkers of andere verdedigingswerken, barakken en de aanleg van vliegvelden in Frankrijk en België. Anderen werkten op het vliegveld van Maldegem en St-Denijs-Westrem. Een laatste was gedurende de bezetting chauffeur voor Duitse officieren aan de kust.
Rosa VI werkte bijvoorbeeld van september 1941 tot juni 1944 als boekhoudster bij Junkers Flugzeug te Gent. Ze beweerde dat Van de Wiele haar daartoe had verplicht. Na grondig onderzoek werd echter ontdekt dat ze dit geheel uit eigen beweging had gedaan.
André NM, de stichter, had gelijkaardige redenen om zich bij het naderen van de bevrijding zorgen te maken. Hij porde namelijk zijn maîtresse aan om haar zoon in te schrijven bij de Junkers Lehrlingwerke[505]. Kwatongen beweerden dat hij dit deed om met haar alleen te kunnen zijn. Hij woonde met haar samen en ze had een kind van hem.[506] André NM was trouwens een zeer dubieus figuur. Hij werd in de gemeente beschouwd als een psychiatrisch patiënt. We ontdekten dat hij bijvoorbeeld in 1939 in de afdeling psychiatrie van het militair hospitaal in Antwerpen opgenomen werd.[507] Hij verdedigde na de bezetting ook zeer opvallende de zaak van Van de Wiele.[508] Zo schreef hij hem bijvoorbeeld het volgende: “U zult […] wel gemerkt hebben dat ik nooit heb opgehouden u te verdedigen. […] Ik deed dit niet uit winstbejag maar omdat ik u altijd zeer genegen was. […] Ik hoop u spoedig in Waarschoot terug te zien, u kunt daarvoor steeds rekenen op mijn steun.”[509] Hij was daarenboven de enige die de geruchten overnam die tijdens de bezetting waren verspreid om opeenvolgend de demissie en de arrestatie van de De Vriese te rechtvaardigen.[510]
Eén derde van de leden had daarenboven een lijvig strafblad. Het ging om smokkelaars, sluikslachters, dieven, dronkaards en vechtersbazen. De meeste onder hen hadden voor de bezetting reeds een crimineel verleden.
In totaal werd dus ongeveer veertig procent van de leden van het Onafhankelijkheidsfront met argusogen bekeken.[511] Wij geloven dat het overgrote deel dan ook bij de bevrijding tot het ‘verzet’ toetrad om hun naam te zuiveren.
XI. Herinneringen aan het krijgsgewoel
Na de Achttiendaagse Veldtocht werd de bevolking nog regelmatig uit haar ogenschijnlijke rust gerukt. Dit veroorzaakte een cocktail van gevoelens. Langs de ene kant vreesde men het slachtoffer te worden van geallieerde bommen. Langs de andere kant was men zielsgelukkig telkens men de Britse cocarde, of later de Amerikaanse ster, op de vliegtuigen onderscheidde. Het betekende dat de bevrijding dichterbij kwam. Niet alleen de feiten die op de gemeente plaats hadden beïnvloedden de gemoedstoestand van de Waarschotenaren. Vaak had men familie of kennissen in de omliggende gemeenten die door bombardementen werden getroffen. Het lijkt ons daarenboven verontrustend te vernemen dat het dorp waar men bijvoorbeeld elk jaar naar de kermis gaat het slachtoffer van iets dergelijks is geworden. Het leed van mensen die we kennen raakt ons dieper.
Op zaterdag eenentwintig december 1940 kwam een eerste vliegtuig op Waarschootse bodem terecht. Een Italiaans vliegtuig maakte om 13u30 een noodlanding op een weide in de Achterstraat[512]. Het kwam op nog geen tweehonderdvijftig meter van het dorpscentrum terecht. De piloot kwam er met de schrik vanaf.[513] Hoogstwaarschijnlijk ging het om een vliegtuig van het Duits-Italiaans vliegveld in Adegem[514]. Daarna bleef alles gedurende een tweetal jaar stil.
Vanaf november 1942 namen de bombardementen en beschietingen in hevigheid toe. De geallieerden hadden het vooral op fabrieken die voor de Duitse oorlogsindustrie werkten en op militaire transporten gemunt. Bijna elke nacht vlogen geallieerde bommenwerpers over de gemeente. Gaby Van de Wiele en haar zus luisterden op hun zolderkamer gespannen naar het zware geronk.[515] Op vrijdag twaalf februari 1943 werd bijvoorbeeld het station van Balgerhoeke[516] gebombardeerd. Een kwartier later werd de tram in Oostwinkel[517] gemitrailleerd.[518] Een vliegtuig van de RAF boorde zich op donderdag dertien mei in de tuin van de familie De Coninck in de Schoolstraat. De piloot kon met moeite worden geïdentificeerd.[519] Het was een heikele maand. In Eeklo ging naar verluidt drie à vier keer per dag het luchtalarm.[520] Op zaterdag negen oktober vielen er in Oosteeklo[521] éénentwintig slachtoffers bij een bombardement op de tram. Dertien dagen later, vrijdag de tweeëntwintigste, was het Duits-Italiaans vliegveld in Adegem[522] aan de beurt. Veertig vliegtuigen namen er deel aan een zwaar bombardement.[523]
De grootste tragedie voor de Waarschootse bevolking vond plaats op woensdag negentien juli 1944. Een reizigerstrein werd per vergissing het voorwerp van een luchtaanval. De lijn Gent-Eeklo-Brugge werd namelijk regelmatig voor munitietransporten naar het depot in het Leen gebruikt. Waarschijnlijk gingen de geallieerden er dan ook vanuit dat het om een munitietrein ging. Onder de reizigers bevonden zich slechts een drietal Duitse soldaten. Drie personen waren op slag dood, vier anderen stierven korte tijd nadien. Een tiental raakte lichtgekwetst.[524] Uit zelfs het kleine stukje dat pastoor Bauwens[525] in zijn Liber Memorialis aan het voorval besteedde bleek overduidelijk dat de man er sterk door was geraakt. Zo vermeldde hij in één van de slechts vier zinnen hoe zijn “brave voorbeeldige meid uit de pastorij” in die “vreselijke bomaanval” de dood vond.[526] Er was ook een pak materiële schade. Drie huizen werden vernield, een twintigtal beschadigd.[527]
Aan de hand van verscheidene getuigenissen kunnen we ons eveneens een beeld van de aanval vormen. Omstreeks twintig na negen die avond[528] zagen inwoners plots acht[529] Spitfires[530] in de richting van de spoorweg vliegen. De machinist moet, toen hij ze in het oog kreeg, besloten hebben dat het best was te remmen. De trein kwam in de buurt van de overweg aan t’Hand tot stilstand. De meeste inzittenden konden zich daardoor tijdig uit de voeten maken. Ze zochten dekking in een nabijgelegen gracht. Sommigen zaten echter nog op de trein toen hij gedurende een twintigtal minuten gemitrailleerd en met bommen bestookt werd. Toen de bevolking vernam wat er gebeurd was sprong men massaal op de fiets. Er waren namelijk een aantal paarden van een belendende weide getroffen. Iedereen nam een slagersmes mee. Men sneed begerig stukken vlees af van de karkassen. Het was er net een slachthuis.[531]
Verder waren er enkele bombardementen in de omgeving die we echter niet in de tijd konden situeren. Zo waren er bijvoorbeeld verscheidene op het station van Merelbeke. Bij één van dergelijke aanvallen miste men het doel en werd er een woonwijk getroffen. In Sleidinge[532] werd een juteweverij bestookt. Enkele woningen liepen eveneens schade op. Eén specifieke aanval kon Gaby Van de Wiele zich uitstekend voor de geest halen. Tijdens een nachtelijke actie viseerde men de industrie van Rieme[533]. “Het was een vreselijke nacht. We hoorden hoe ze naar beneden doken. Ze schoten lichtkogels af om het doel zichtbaar te maken. Toen vielen de bommen: ons oude huis trilde, de deuren rammelden.” Gaby’s moeder hield haar hart vast voor het lot van haar familieleden. Daar ze die nacht op velden en in grachten hadden gescholen bleven ze “godzijdank” gespaard. “Ze stonden doodsangsten uit.”[534]
Toen de bevrijding naderde schijnen er nog eens twee vliegtuigen in Waarschoot te zijn neergestort. Over het eerste voorval bestaat er weinig zekerheid. Uit verscheidene getuigenissen kwamen we te weten dat er tijdens de bezetting een Duits vliegtuig op Waarschootse bodem crashte. Er werd echter in de bronnen nergens allusie gemaakt op de datum.[535] We wisten eveneens dat er op donderdag zeven september 1944 een Duits militair omkwam “bij niet nader bekende omstandigheden”. We relateerden deze twee feiten aan elkaar en concludeerden dat het waarschijnlijk om de piloot van het Duitse vliegtuig ging. De volgende dag, vrijdag de achtste, was het de beurt aan een Amerikaans piloot. Het vliegtuig kwam op een veld in de Oostmoer terecht.[536]
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[332] Daar Van De Woestynes cijfermateriaal niet steeds even duidelijk was slaagden we er niet altijd in de verschillende soorten collaboratie tussen de verschillende gemeenten te vergelijken.
[333] Zie Bijlage 3.
[334] Ut supra.
[335] GMG, Dossier Van de Wiele, Mededeling 1 VNV Waarschoot aan de leden, 12/3/’43, M, S 121.
[336] Hij behoorde in augustus 1941 tot de eerste lichting Vlaamse vrijwilligers die naar het Oostfront vertrokken. Bij een van de eerste inzetten van het Vlaamsch Legioen (Waffen-SS) sneuvelde hij. Zijn dood was een zware klap voor De Clercq die Tollenaere als zijn opvolger zag.
VERSTRAETE (Pieter), Tollenaere Reimond, Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, pp. 3081 – 3082.
[337] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 59.
[338] Verbond der Vlaamse Oud – Strijders, ut supra.
[339] Ut infra.
[340] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 81.
GAW, Repressie – Burgertrouw.
[341] GAW, Repressie – Burgertrouw.
[342] Terwijl men ‘Hoezee’ riep hief men de rechterarm.
[343] Ut supra.
[344] Tenzij anders vermeld:
GMG, Dossier Van de Wiele, M, S S 8 – 9, S 36, S 43, S 51, S 66, S 76, S 81, S 83, S 137 p 1 – 2, S 174; M :‘Stukken v.d. terechtzitting’; S 3, S 12’; Brief De Vriese aan Krijgsauditeur, 27/9/1946, s.l. .
GMG, Dossier Swerts, S 113, S 133.
[345] GK, Dossier RR.
GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 8-9, S 148; Mededeling 1 VNV Waarschoot aan de leden, 12/3/’43, S 121.
[346] Ut supra.
[347] GMG, Dossier DG G.
GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 8 – 9, S 12, S 33.
[348] GAW, Kiezerslijsten, Kiezerslijst 1938 en 1952.
GAW, Geboorten 1901 – 1950 Gemeente Waarschoot.
[349] Ut infra.
[351] GMG, Dossier DG G.
GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 12, S 60, S 174, M ‘Stukken v.d. terechtzitting’ , S 3.
[352] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 12, S 81.
[353] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 8-9.
[354] Heden een deelgemeente van Kaprijke.
[355] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 64 – 65.
[356] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 81.
[357] Ut supra.
DE WEVER (Bruno), Greep naar de macht, Vlaams - nationalisme en Nieuwe Orde, het VNV 1933 – 1945, 1994, p. 516.
VERSTRAETE (Pieter), Tollenaere Reimond, Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, pp. 3081 – 3082.
[358] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 72, S 60, S 59.
DE WEVER (Bruno), Greep naar de macht, Vlaams - nationalisme en Nieuwe Orde, het VNV 1933 – 1945, 1994, p. xi.
[359] de Clercq was vanaf de oprichting in 1933 tot zijn dood op 22/10/’42 de leider van het VNV.
DE WEVER (Bruno), Clercq, Staf de, Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, pp. 744 – 749.
[360] DE WEVER (Bruno), Greep naar de macht, Vlaams - nationalisme en Nieuwe Orde, het VNV 1933 – 1945, 1994, p. xiii.
[361] GMG, Dossier DG G.
GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 8-9, S 72, S 60.
[362] We zochten deze film tevergeefs op in de speciale filmbijlage van België Bezet.
[363] GMG, Dossier Van de Wiele, Mededeling 1 VNV Waarschoot aan de leden, 12/3/’43, M, S 121.
[364] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 115, S 117.
[365] GMG, Dossier Van de Wiele, Mededeling 1 VNV Waarschoot aan de leden, 12/3/’43, M, S 121.
[366] We behandelen hier enkel de personen waarover zekerheid bestaat.
[367] We waagden ons daarom aan geen uitspraken over mogelijke correlaties met andere feiten.
[368] GK, Dossiers DA, DK, DL, DW J, JV, LJ, PA, PG, PM, NC, RR en VA R.
GMG, Dossiers DG G, EL, VW A en Van de Wiele Léon.
GAW, Repressie – Burgertrouw.
[369] Het VNVV werd in 1934 erkend als de vrouwenorganisatie van het VNV. Het had een uitgesproken conservatieve visie op de positie van de vrouw. De vrouw had enkel een dienende functie en haar roeping lag in het gezin. Het VNVV trad vooral naar buiten als een ondersteunende organisatie van het VNV, terwijl slechts een handvol VNVV’sters actief in de politiek stonden. Het VNVV was geen vragende partij voor meer politieke rechten voor de vrouw.
DE WEVER (Bruno), Vlaamsch Nationaal Vrouwenverbond, Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, pp. 3387 – 3388.
[370] GK, Dossier JV.
[371] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 122.
GAW, Repressie – Burgertrouw.
[372] Ut supra.
[373] EVD, E-mail Nico Wouters aan auteur, 6/3/2002, s.p.
[374] GK, Dossier BA.
[375] Ut infra.
[376] Tenzij anders vermeld: WOESTYNE (Paul, Van De), op. cit., 1990, p. 566.
[377] Een van deze personen was Eeklonaar maar vervulde gedurende de bezetting de functie van gemeenteontvanger op Waarschoot.
[378] GMG, Dossier VW A.
GAW, Repressie – Burgertrouw.
[379] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 147.
[380] GMG, Dossier Swerts, S 113.
GMG, Dossier Van de Wiele, M :‘Stukken v.d. terechtzitting’, S 12’.
[381] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 148.
Tessenderlo, Encarta – Encyclopedie 2000 - Winkler Prins, 1993, s.p. .
[382] GK, Dossier DA.
[383] GK, Dossier DK.
GAW, Repressie – Burgertrouw.
[384] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 147.
[385] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 174.
[386] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 104.
[387] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 148.
[388] Afkorting voor Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen. Deze politieke beweging werd in 1931 door Joris van Severen opgericht. Maatschappelijk streefde het Verdinaso, een autoritaire corporatieve ordening na en was het anti-kapitalistisch, anti-marxistisch en anti-semitisch. Staatkundig was de eerste doelstelling de politieke eenmaking van Nederland, Vlaanderen en Frans Vlaanderen. Het leidersbeginsel, het afwijzen van de parlementaire democratie en het uiterlijk militaire vertoon, kennelijk geïnspireerd door het fascisme, deden de democratische opinie van het Verdinaso afkeren, maar trokken een vrij groot aantal over de parlementaire democratie ontgoochelde jongeren aan. In 1937 verwierp Van Severen het Diets nationalisme, wat hem enerzijds een deel van zijn aanhang kostte in Vlaanderen, anderzijds trok dit Belgicistische kringen aan. In mei 1940 kon het Verdinaso rekenen op 3000 militanten. Herhaaldelijk werd de loyaliteit van de Dinaso's aan de koning betuigd. Niettemin werd Van Severen op 10 mei 1940 als ‘verdachte’ aangehouden en naar Frankrijk gedeporteerd. Na zijn dood te Abbeville nam E. Thiers het leiderschap over. De vraag naar het beleid ten aanzien van de bezetter zaaide verdeeldheid onder de Dinaso's. In januari 1941 nam de groep die op collaboratie aanstuurde de macht in handen. Bij Duitse verordening ging het Verdinaso op 10 mei 1941 op in de Eenheidsbeweging-VNV. Vele Dinaso's stonden echter afwijzend tegenover collaboratie en hadden het Verbond verlaten. Sommigen van hen traden in het verzet.
Verdinaso, Encarta – Encyclopedie 2000 - Winkler Prins, 1993, s.p. .
[389] GK, Dossier JV.
[390] Ut supra.
[391] Van september 1940 werden in Vlaanderen, Nederland, Denemarken en Noorwegen werfbureaus voor de Waffen-SS opgericht. Later werden er tijdens de oorlog ook talloze niet-Germanen in de Waffen-SS opgenomen. De Waffen-SS’ers werd voorgehouden dat zij streden voor het toekomstige Groot-Germaanse Rijk, waarin alle stammen van Germaanse bloede naast elkaar zouden kunnen bestaan.
SS in Politieke en jeugd kollaboratie, pp. 73 – 76.
[392] De Vlaamsche Flakbrigade was een luchtafweergeschutbrigade als onderdeel van de Luftwaffe gerecruteerd onder de leden van de Vlaamsche Wachtbrigade. De Vlaamse Wachtbrigade werd in 1941 opgericht als paramilitaire eenheid ter bewaking van militaire terreinen in dienst van het Luftgaukommando. In september ’44 vluchtte de Flakbrigade naar Duitsland. De inlijving van het korps in de Waffen-SS werd geweigerd.
CAUSENBROECK (Bernard, Van), Vlaamsche Wachtbrigade, Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, pp. 3438 – 3439.
[393] Vlaamse militaire formatie bestaande uit Vlaamse officieren, ex–officieren van het Belgisch leger en Vlaamse soldaten, leden van het Verbond der Vlaamse Oud–strijders en het VNV. De Wacht werd opgericht in mei 1941. Van meet af aan bestond er onduidelijkheid over het doel van de Vlaamse Wacht. De leiders van het VOS meenden dat het een Vlaamse Rijkswacht zou worden en stelden het in de propaganda zo voor. Vrijwel meteen bleek dat de Vlaamsche Wacht werd ingezet als hulptroep van de bezetter en geleid werd door een Duits kader dat in het Duits bevelen gaf en geen bemoeienissen van politieke organisaties duldde. De Vlaamse Wacht werd einde 1943 stevig in de Duitse Wehrmacht verankerd.
DE WEVER (Bruno) en MEYERS (Willem, C.M.), Vlaamse Wacht, Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, p. 3436.
[394] Een in mei ’41 opgericht paramilitaire eenheid ter bewaking van militaire terreinen in dienst van het Luftgaukommando. Het veranderde in oktober ‘41 van naam in de Vlaamsche Fabriekswacht. Het ontstond totaal los van het VNV maar rekruteerde voornamelijk onder VNV’ers. De Fabriekswacht verstrengelde zich sterk met de Dietsche Militie – Zwarte Brigade. In april 1942 kwam het tot een akkoord met het VNV. Men wierf voortaan via VNV – kanalen. Op 15 januari werd de Fabriekswacht onder de naam Dietsche Militie – Wachtbrigade (DM – WB) een onderdeel van de VNV – militie. In 1943 veranderde het opnieuw in de Vlaamsche Wachtbrigade.
CAUSENBROECK (Bernard, Van), Vlaamsche Wachtbrigade, Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, pp. 3438 – 3439.
[395] “Het Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps ontstond al voor 1933 in de schoot van de NSDAP, als een vervoerkorps van de partij. Na de machtsovername groeide de NSKK uit tot een op militaire leest geschoeide nationale transportmaatschappij, in dienst van het Duitse leger en van de Organisation-Todt. De OT ontstond als een particuliere maatschappij die militaire bouwwerken uitvoerde. Tijdens de oorlog groeide de organisatie uit tot een gigant die aan alle Duitse fronten actief was. De wervingsacties voor het NSKK en de OT kwam in de bezette landen al snel op gang. Aanvankelijk was ze gewoon opgezet als werkverschaffing waarbij de gunstige arbeidsovereenkomsten een lokmiddel waren. Vlaamse NSKK’ers en OT’ers werden voornamelijk ingezet in België en Noord-Frankrijk. Na […] de inval in de Sovjetunie […] werden de manschappen hoofdzakelijk […] ingezet aan het Oostfront.”
DE WEVER (Bruno), Greep naar de macht, Vlaams - nationalisme en Nieuwe Orde, het VNV 1933 – 1945, 1994, pp. 413 – 415.
[396] Ut supra.
[397] Ut supra.
[398] GMG, Dossier DG G.
GMG, Dossier Swerts, brief Swerts aan de substituut – krijgsauditeur Gent, 27/12/45.
EVD, E-mail Nico Wouters aan auteur, 6/3/2002, s.p.
EVD, E-mail Nico Wouters aan auteur, 10/3/2002, s.p.
EVD, E-mail Nico Wouters aan auteur, 14/3/2002, s.p.
[399] Ut supra.
Beiden maakten deel uit van de Nationaal-Socialistische Jeugd in Vlaanderen. Deze eenheidsbeweging was een gevolg van een fusie in juli 1941 van de AVNJ (aanleunend bij het VNV), het Jong Dinaso (aanleunend bij het Verdinaso) en het Diets Jeugdverbond enerzijds en de Vlaamse Jeugd anderzijds. De Vlaamse Jeugd was een SS-gerichte groep gesticht met de steun van de Duitse SS. Het VNV beschouwde de NSJV als zijn jeugdbeweging, maar een groot aantal NJSV-kaderleden stond op de zelfstandigheid van de jeugdbeweging.
Jeugdcollaboratie in Politieke en jeugd kollaboratie, p. 41.
[400] GAW, Kiezerslijsten, Kiezerslijst 1938 en 1952.
GAW, Repressie – Burgertrouw.
GAW, Huwelijken 1901 – 1950 Gemeente Waarschoot.
[401] Ut supra.
[402] Ut infra.
[403] GAW, Huwelijken 1901 – 1950 Gemeente Waarschoot.
[404] Tegenwoordig een deelgemeente van Evergem.
[405] Heden een deelgemeente van Kaprijke.
[406] Terwijl men ‘Hoezee’ riep hief men de rechterarm.
[407] GMG, Dossier Van de Wiele, Mededeling NSJV – Waarschoot, M, S 123.
[408] Ut supra.
[409] GAW, Huwelijken 1901 – 1950 Gemeente Waarschoot.
[410] We besloten vanwege de voor de hand liggende verschillen de motieven van de jeugd apart van de volwassenen te bespreken.
[411] GAW, Repressie – Burgertrouw.
GAW, Geboorten 1901 – 1950 Gemeente Waarschoot.
[412] Tenzij anders vermeld: GMG, Dossier DG G, S 9.
[413] De Junkers Lehrlingwerke had tot doel een beroepsopleiding met een nationaal-socialistische opvoeding te combineren. Vlaamse jongens konden er een opleiding genieten in de modelinrichting van de grootste vliegtuigfabriek ter wereld. Zij werden ontvangen bij de Hitler Jugend en woonden in afzonderlijk Wohnheime. Hun leiders waren Vlamingen, die de nationaal-socialistische jeugdbeweging na het werk verzorgden.
Junkers Lehrlingwerke in Politieke en jeugd kollaboratie, p. 43.
[414] Verder uitleg ut infra.
[415] GK, Dossier DW J.
GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 8-9, S 176 – 177.
GAW, Repressie – Burgertrouw.
[416] De KLV had twee doeleinden: het bevorderen van het lichamelijk welzijn van ondervoede kinderen en het propageren van het nationaal-socialisme bij de jongeren.
Kinderlandverschickung in Politieke en jeugd kollaboratie, p. 45.
[417] GAW, Kiezerslijsten, Kiezerslijst 1938 en 1952.
GAW, Repressie – Burgertrouw.
GAW, Geboorten 1901 – 1950 Gemeente Waarschoot.
[418] VERHOEYEN (Etienne), België Bezet, 1993, pp. 257 – 258.
[419] De opgegeven leeftijd is die bij het uitbreken van de oorlog in mei 1940.
[420] Uitleg begrippen zie Bijlage 2’.
[421] We wilden oorspronkelijk een vergelijking maken met Eeklo maar absolute cijfers waren voor deze stad niet voorhanden.
[422] DE WEVER (Bruno), Greep naar de macht, Vlaams - nationalisme en Nieuwe Orde, het VNV 1933 – 1945, 1994, p. 250.
[423] Het was onmogelijk een representatieve groep respondenten op te sporen. Daarenboven ontbrak het ons aan de tijd én de middelen.
[424] Ut supra.
[425] Katholieke Arbeidersjeugd. De Waarschootse groep bestond reeds in 1931.
DE VOS, op.cit, p. 396..
[426] DE MUYNCK (Gilbert), op.cit., pp. 45, 52.
DE VOS (Achiel), op.cit., pp. 372, 380.
[427] DE WEVER (Bruno), Greep naar de macht, Vlaams - nationalisme en Nieuwe Orde, het VNV 1933 – 1945, 1994, pp. 250, 634-635.
[428] Kleine zelfstandigen, ambachtslui en landbouwers.
[429] Belgische Werklieden Partij, de socialistische partij.
[430] We beperkten ons tot verwantschap in de eerste graad.
[431] GAW, Kiezerslijsten, Kiezerslijst 1938 en 1952.
GAW, Repressie – Burgertrouw.
GAW, Geboorten 1796 – 1900 Gemeente Waarschoot.
GAW, Geboorten 1901 – 1950 Gemeente Waarschoot.
GAW, Huwelijken 1901 – 1950 Gemeente Waarschoot.
[432] Tenzij anders vermeld:
Al de vermeldde dossiers van het GK en het GMG.
GAW, Repressie – Burgertrouw.
[433] WOESTYNE (Paul, Van De), op. cit., p. 590.
[434] Van De Woestyne erkent dit wel maar ondernam alsnog een poging.
[435] Ut supra.
[436] GK, Dossier JV.
[437] Een Belgische organisatie opgericht door de Secretaris-generaal voor Arbeid en Sociale Voorzorg. Het was belast met de uitvoering van de verordeningen van de Verplichte Tewerkstelling in België.
CULOT, (J.), Het gebruik van Belgische arbeidkrachten en het probleem van de werkweigeraars in Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog 11, 1970, I, Navorsings-en Studiecentrum voor de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, pp. 33-68.
HURTEKANT, (Carine), De verplichte tewerkstelling van de Bruggelingen, theoretische inkadering, methodologische problemen en konklusies in De verplichte tewerkstelling, acta van het symposium gehouden te Brussel op 6 en 7 oktober 1992, 1993, Navorsings-en Studiecentrum voor de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, pp. 93-98, 106.
VERHOEYEN (Etienne), België Bezet, 1993, pp. 199- 212.
[438] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 62.
[439] WOESTYNE (Paul, Van De), op. cit., p. 590
[440] GK, Dossier JV.
[441] WOESTYNE (Paul, Van De), op. cit., p. 590.
[442] Ut supra.
[443] De leider van DeVlag week in de eerste weken van september uit naar Duitsland. Hij richtte er de Vlaamsche Landsleiding op en werd door de Duitsers erkend als leider van het Vlaamse volk en leider van het Vlaamse Bevrijdingscomité.
SEBERECHTS (Frank), Wiele, Jef van de in Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, pp. 3730-3732.
[444] In juni 1944 werd binnen DeVlag het Veiligheidskorps opgericht. De bedoeling was een antwoord te bieden tegen de aanslagen, die vanwege het verzet op collaborateurs werden gepleegd.
Veiligheidskorps in Politieke en jeugd kollaboratie, pp. 81-82.
[446] GK, Dossier JV.
[447] Ut infra.
[448] Op deze dag herdenkt men het tekenen van de wapenstilstand tijdens de Eerste Wereldoorlog.
[449] Ut supra.
[450] KAW, Liber Memorialis, pp. 127-141.
[451] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 46; M ‘Stukken v.d. terechtzitting’ , S 4.
[452] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 8.
[453] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 148.
[454] Ut supra.
[455] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 147.
[456] GK, Dossier BA.
GMG, Dossier DG G.
GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 8 – 9.
EVD, Interview van de auteur met anonieme getuige 2, 6/3/2002.
EVD, Interview van de auteur met anonieme getuige 3, 6/3/2002.
WIELE (Gaby, Van de), Beperking in doen en laten tijdens de bezetting, Godsdienstig en Heemkundig Erfgoed, Waarschoot, 2000, III, pp. 86 – 95.
[457] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 39.
Ut supra.
[458] Ut supra.
[459] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 54A, S 145, M ‘Stukken v.d. terechtzitting’ , S 3.
[460] Het Geheim Leger werd eind 1940 opgericht door enkele officieren van het Belgisch leger die de strijd tegen de bezetter wilden verder zetten. In linkse kringen werd het als antidemocratisch en uitgesproken anti-communistisch beschouwd. De groepjes die samensmolten die tot het Geheim Leger samensmolten vertoonden, inderdaad dergelijke trekjes. Gemeenschappelijke kenmerken waren hun verering voor de koning en hun afkeer van politici. Ze waren bovendien allen bedacht op ordehandhaving en de strijd tegen de ‘binnenlandse vijand’ bij de bevrijding. Hieronder verstonden ze collaborateurs én communisten.
MEYERS (Wim) en SELLESLAGH (Frans), op. cit., pp. 99- 105.
VERHOEYEN (Etienne), België Bezet, 1993, pp. 62 – 81.
Voor vorst en vaderland in België in De Tweede Wereldoorlog, VI, Het Verzet/2, 1988, pp. 65 – 75.
[461] De DM/ZB was de partijmilitie van het VNV.
[462] Een sabotagegroep uit het Gentse.
[463] WOESTYNE (Paul, Van De), op. cit., pp. 564, 569, 573-574.
[464] CHDK, Dossier De Vis Leon, Gauwberg Marcel, Geirnaert Georges, Roegiers Louis.
[465] Er bestaan verscheidene tegenstrijdige getuigenissen over het leiderschap van het GL te Waarschoot.We vermoedden dat dit de ware toedracht is.
[466] Al de vermeldde dossiers van het CHDK, Geheim Leger.
[467] WOESTYNE (Paul, Van De), op. cit., pp. 554 – 556, 561, 564, 569, 573-574.
[468] Zijn pseudoniem was ‘luitenant’ Jerome.
[469] De leeftijd werd berekend bij het uitbreken van de oorlog. Indien we de ene rekruut van eenendertig jaar niet meerekenen bedroeg het gemiddelde slechts zestien jaar.
[470] Heden een deelgemeente van Zomergem.
[471] Heden een deelgemeente van Knesselaere.
[472] Heden een deelgemeente van Kaprijke.
[473] De meest gevreesde Duitse politieorganisatie was de Gestapo, zoals die in de volksmond genoemd werd. De juiste benaming was eigenlijk Sicherheitspolizei-Sicherheitsdienst. De SD bestond uit verschillende afdelingen. Afdeling IV, de eigenlijke Gestapo, het uitvoerend orgaan van de SD, werd het meest beducht. Ze moest de politieke vijanden van het Rijk opsporen en bestrijden. Men viseerde communisten, joden, vrijmetselaars, emigranten, vreemdelingen en verzetsorganisaties.
MEYERS (Wim) en SELLESLAGH (Frans), op. cit., pp. 91-92.
[474] Ut supra.
[475] Tenzij anders vermeld:
AO, Statuut der Politieke Gevangenen, AO, Statuur der Politieke Gevangenen, Dossier De Kesel Octaaf, Gauwberg Marcel, De Mits Robert, De Mits Theofiel, Dossier De Spiegelaere Armand en De Spiegelaere Oscar.
Al de vermeldde dossiers van het CHDK, Geheim Leger.
[476] GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 66.
[477] WOESTYNE (Paul, Van De), op. cit., pp. 573 – 574.
[478] Tenzij anders vermeld:
AO, Statuur der Politieke Gevangenen, AO, Statuur der Politieke Gevangenen, Dossier De Kesel Octaaf, Gauwberg Marcel, De Mits Robert, De Mits Theofiel, Dossier De Spiegelaere Armand en De Spiegelaere Oscar.
Al de vermeldde dossiers van het CHDK, Geheim Leger.
[479] Ut supra.
[480] Ut supra.
[481] Eenheid van het Onafhankelijkheidsfront. Het OF werd op 15 maart 1941 met het oog op de bundeling van alle verzetsgroepen in België, opgericht. Hoewel het deze doelstelling niet kon verwezenlijken, is het OF toch uitgegroeid tot één van de belangrijkste verzetsorganisatie. Het had een eigen gewapende verzetseenheid, de Patriottische Milities en kon rekenen op de steun van de communistische verzetsgroep Belgisch Leger der Partizanen.
Van antifacisme naar actief verzet in België in De Tweede Wereldoorlog, VI, Het Verzet/2, 1988, pp. 24 – 56.
MEYERS (Wim) en SELLESLAGH (Frans), op. cit., pp. 99- 105.
VERHOEYEN (Etienne), België Bezet, 1993, pp. 62 – 81.
Onafhankelijkheidsfront, Encarta – Encyclopedie 2000 - Winkler Prins, 1993, s.p.
Voor vorst en vaderland in België in De Tweede Wereldoorlog, VI, Het Verzet/2, 1988, pp. 65 – 75.
[482] WOESTYNE (Paul, Van De), op. cit., pp. 574-579.
[483] Al de vermeldde dossiers van het CHDK, Patriottische Militie.
GMG, Dossier Van de Wiele, M, S 131, M ‘Stukken .v.d. terechtzitting’, S 18 p 11, S 148.
GAW, Weerstanders en werkweigeraars.
[484] Richard was op de gemeente geboren maar was er niet woonachtig tijdens de bezetting. Mogelijks waren ze familie.
GAW, Geboorten 1796 – 1900 Gemeente Waarschoot.
[485] Dienst opgericht in 1943 door de regering te Londen . De organisatie moest fondsen inzamelen door leningen aan te gaan bij privé-personen in België. Het geld werd als steungeld verdeeld onder de werkweigeraars.
MEYERS (Wim) en SELLESLAGH (Frans), op. cit., p. 56.
[486] CHDK, Dossier Verheecke Henricus.
[487] De Vuyst Edmond werd nochtans bij acties van de SD in 1943 opgepakt en veroordeeld. We vermoedden dat hij er, zoals De Vriese, in slaagde te ontsnappen.
Ut supra.
[488] Eeklo en Waarschoot werden respectievelijk op de vijftiende en de zestiende september bevrijd.
[489] Dit is dus drie dagen voor de landing in Normandië.
[490] CHDK, Dossier BA2, Brief De Vuyst aan Ministerie van Landsverdediging, Dienst van de Weerstand, 12/8/’50, s.l.
[491] CHDK, Dossier VH L.
[492] Ut supra.
[493] DE VOS (Achiel), op.cit, p. 396.
[494] Leden van dergelijke ‘inlichtings- en actiediensten’ kregen nochtans doorgaans na de bezetting een apart statuut.
VERHOEYEN (Etienne), België Bezet, 1993, p. 254.
[495] AO, Statuur der Politieke Gevangenen, Dossier De Hemptinne Philippe.
CHDK, Dossier De Hemptinne Philippe.
GAW, Repressie – Burgertrouw.
[496] Zoals hierboven geschetst werd komt de groep erkende verzetslieden in grote lijnen overeen met het Geheim Leger en de niet-erkenden met de Patriottische Militie.
[497] De opgegeven leeftijd is die bij het uitbreken van de oorlog in mei 1940.
[498] We beperkten ons tot verwantschap in de eerste graad.
[499] GAW, Kiezerslijsten, Kiezerslijst 1938 en 1952.
GAW, Repressie – Burgertrouw.
GAW, Geboorten 1796 – 1900 Gemeente Waarschoot.
GAW, Geboorten 1901 – 1950 Gemeente Waarschoot.
GAW, Huwelijken 1901 – 1950 Gemeente Waarschoot.
[500] VERHOEYEN (Etienne), België Bezet, 1993, p. 259.
[501] GAW, Weerstanders en werkweigeraars.
DE VOS (Achiel), op. cit., pp. 371-372.
[502] GAW, Gemeenteraadsverkiezingen.
GAW, Weerstanders en werkweigeraars.
BOELS (Eric), Het Vlaams Nationaal Verbond Gent - Eeklo (1932 - 1940), RUG, (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 1976, pp. 198-200.
[503] GMG, Dossier Van de Wiele, M ‘Stukken .v.d. terechtzitting’ , S 18 p. 11.
[504] Al de vermeldde dossiers van het CHDK.
[505] Ut supra.
[506] GK, Dossier DW J.
[507] GK, Dossier JV.
[508] GMG, Dossier Van de Wiele, Brief VL P aan Van de Wiele, 4/4/’46, M ‘Stukken .v.d. terechtzitting’, S 14.
[509] GMG, Dossier Van de Wiele, M ‘Stukken .v.d. terechtzitting’ , S 18 p. 13.
[510] GMG, Dossier Van de Wiele, M ‘Stukken .v.d. terechtzitting’ , S 14.
[511] Tenzij anders vermeld :
Al de vermeldde dossiers van het CHDK, Patriottische Militie.
[512] Heden de Nijverheidsstraat.
[513] DE VOS (Achiel), op. cit., pp. 41-42.
[514] Heden een deelgemeente van Maldegem.
[515] WIELE (Gaby, Van de), Beperking in doen en laten tijdens de bezetting, Godsdienstig en Heemkundig Erfgoed, Waarschoot, 2000, III, pp 86 – 95.
[516] Eekloos gehucht.
[517] Heden een deelgemeente van Zomergem.
[518] WOESTYNE (Paul, Van De), op. cit.,p. 575.
[519] DE VOS (Achiel), op. cit., pp. 41-42.
[520] WOESTYNE (Paul, Van De), op. cit., p. 575.
[521] Heden een deelgemeente van Assenede.
[522] Heden een deelgemeente van Maldegem.
[523] WOESTYNE (Paul, Van De), op. cit., p. 575.
[524] KAW, Liber Memorialis, pp. 93 – 106.
GMG, Dossier Swerts, Verklaring Swerts, s.d., s.l. .
EVD, Interview van de auteur met anonieme getuige 2, 6/3/2002.
WIELE (Gaby, Van de), Beperking in doen en laten tijdens de bezetting, Godsdienstig en Heemkundig Erfgoed, Waarschoot, 2000, III, pp. 86 – 95.
[525] Het betreft hier een andere pastoor dan degene die de benoeming van Van de Wiele steunde. Urbain Bauwens werd in maart 1942 aangesteld.
DE VOS (Achiel), op. cit., pp. 260-263.
[526] KAW, Liber Memorialis, pp. 93 – 106.
[527] VOS (Achiel), op. cit., pp. 41-42.
[528] KAW, Liber Memorialis, pp. 93 – 106.
[529] GMG, Dossier Swerts, Verklaring Swerts, s.d., s.l. .
[530] Brits type jachtvliegtuig.
[531] EVD, Interview van de auteur met anonieme getuige 2, 6/3/2002.
[532] Heden een deelgemeente van Evergem.
[533] Evergems gehucht.
[534] WIELE (Gaby, Van de), Beperking in doen en laten tijdens de bezetting, Godsdienstig en Heemkundig Erfgoed, Waarschoot, 2000, III, pp 86 – 95.
[535] Ut supra.
[536] DE VOS (Achiel), op. cit., pp. 41-42.
Noot van de auteur :
We hebben getracht de richtlijnen van de Wet van de Privacy zo veel mogelijk te volgen. De namen van allerhande collaborateurs en niet erkende verzetslieden werden dan ook vervangen door een willekeurige voornaam en initiaal. Elke verwijzing naar bestaande personen is compleet toevallig !!! Getuigen die anoniem wensten te blijven worden in de bronvermelding enkel aangeduid als bijvoorbeeld ‘anonieme getuige 1’. Elk verzoek om de identiteit van anonieme historische actoren of getuigen te onthullen zal worden afgewezen! Namen van personen die door om het even wie zeer eenvoudig kunnen worden opgezocht worden vermeld; net zoals de namen van gewone burgers, kwestie van het verhaal wat couleur locale, te geven. We vinden wel dat u als nabestaande het recht heeft alsnog voor anonimiteit te kiezen. Een eenvoudig verzoek volstaat. Wat erkende verzetslieden betreft vonden we het problematisch om hun naam niet mee te delen. We merkten namelijk bij de lectuur en interviews dat tot op heden niemand de ware toedracht van de verzetgeschiedenis kende. We meenden dat het op een manier onze plicht was om Waarschoot er op te wijzen dat het wél over enkele ‘helden’ beschikt. We hopen eveneens dat we bij het schrijven dit werk niemand kwetsten. We sluiten het echter niet uit dat bepaalde zinswendingen verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden. Indien u problemen heeft met een bepaald fragment uit dit werk kunt u steeds contact opnemen met de auteur. Elk verzoek zal gedegen worden behandeld.
Hoe ?:klik op de naam van de auteur. Karel Linseele
©Niets uit de website
mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,
fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de auteur.
E-thesis kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor de inhoud van de hier
verzamelde publicaties. Elke auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van zijn
publicatie.
All rights reserved. No part of this site may be reproduced without the written permission of the author.