Status quaestionis van het onderzoek in Vindolanda op het gebied van de militaire geschiedenis. (Jeroen Poppe) |
|
I. INLEIDING
In deze thesis zal ik trachten een overzicht te geven van de resultaten die reeds geboekt werden op het gebied van de militaire geschiedenis tijdens het historisch onderzoek op de site van Vindolanda. Naast de verschillende forten die op deze site gestaan hebben bevonden er zich ook nederzettingen van burgers[1], maar deze zullen hier niet behandeld worden. Deze thesis zal een beeld geven van de verschillende aspecten van Vindolanda die onderzocht werden, het bronnenmateriaal dat gebruikt werd, een kritische blik werpen op de conclusies die hieruit getrokken werden en hier en daar alternatieve interpretaties van dit bronnenmateriaal aanreiken. Verder is het de bedoeling dat deze thesis door andere vorsers kan gebruikt worden als inleiding tot het onderzoek naar Vindolanda. Bijgevolg bevat ze, naast de bibliografie met geraadpleegde werken ook een bibliografie met alle publicaties over Vindolanda (ook over de niet-militaire aspecten van de site; deze bibliografie kunt terugvinden in bijlage 1) en een lijst met alle militaire rangen en functies die op de houten schrijftafeltjes werden teruggevonden met hun precieze locatie in de schrijftafeltjes en een korte beschrijving van de context waarin die termen gebruikt worden (deze lijst kunt u terugvinden in hoofdstuk VII).
De site van Vindolanda bevindt zich in het Noorden van Engeland, in de buurt van Hexham en op ca. 8 km ten zuiden van de muur van Hadrianus. Op deze site hebben in de loop van de tijd 9 tot 10 verschillende forten gestaan voor Romeinse hulptroepen. Vindolanda werd niet constant bewoond. Men bouwde er een permanent legerkamp dat voor zeer lange tijd in gebruik bleef, op een bepaald ogenblik werd het dan weer verlaten. Er hebben bijgevolg geen twee legerkampen op exact dezelfde plaats gestaan. Dit bemoeilijkt de indeling van de geschiedenis van Vindolanda in perioden. Op onderstaande kaart ziet u waar Vindolanda zich bevindt. Coris is Corbridge en Luguvalium is Carlisle. Naar beide plaatsen zal in de loop van deze thesis nog verwezen worden.
Kaart 1[2].
Hieronder vindt u de indeling die momenteel door de archeologen gevolgd wordt, geïllustreerd met enkele kaarten[3]:
Periode 0: Het is mogelijk dat er ooit een Flavisch fort gestaan heeft ten noord-westen van de huidige site. Luchtfoto’s en enkele vondsten wijzen in die richting, maar verdere opgravingen zijn nodig om hierover met zekerheid uitspraken te kunnen doen.
Kaart 2[4].
Periode 1: ca. 85-92. Het eerste pre-Hadriaanse fort werd in deze periode gebouwd en het wordt op kaart 1 in het rood weergegeven (de vierkante blokken zijn locaties van badhuizen, niettegenstaande hun kleur zijn ze niet afkomstig uit de periode van de forten in dezelfde kleur; meer over de badhuizen in hoofdstuk IX.1.). Dit fort werd bemand door cohors I Tungrorum.
Periode 2: ca. 92-97. In deze periode vinden we het tweede pre-Hadriaanse fort terug. Het werd bemand door cohors VIIII Batavorum, mogelijk met een deel van cohors III Batavorum. Op kaart 1 wordt het in het groen aangegeven.
Periode 3: ca. 97-105. Zelfde fort, zelfde garnizoen en zelfde kleur als periode 2.
Periode 4: ca. 105-120. In deze periode vinden we het vierde pre-Hadriaanse fort terug. Het fort wordt op kaart 1 in het blauw afgebeeld. Vindolanda wordt opnieuw bemand door cohors I Tungrorum, met af en toe detachementen van andere hulptroepen en van legioenen.
Periode 5: ca. 120-200. Er is nog veel onduidelijkheid over deze periode. Mogelijk viel het fort uit deze periode samen met dat uit periode 4. De restanten van wat men ‘stenen fort 1’ genoemd heeft kunnen afkomstig zijn uit deze periode. Waarschijnlijk is cohors III Nervorum hier in de loop van deze periode gestationeerd geweest.
Kaart 3[5].
Kaart 4[6].
Aangezien de uitleg over de periodisering van de geschiedens van Vindolanda door de archeologen vaak bijzonder onduidelijk is en soms tegenstrijdig is, is onderstaande uitleg niet meer in mooi genummerde perioden weergegeven.
208 - 212: In deze periode vinden we militaire gebouwen aan de westelijke kant van het platform en ronde hutten aan de oostelijke kant. Kaart 3 geeft hier een beeld van tegenover de locatie van het stenen fort 2. Kaart 4 geeft een duidelijker beeld van de interne ordening van de gebouwen in dit fort. Het is onduidelijk wat de functie was van deze ronde structuren en er zijn reeds verschillende hypothesen over bedacht, varierende van ovens tot gevangeniscellen. Momenteel wordt denkt men dat ze bedoeld waren om Romeins-gezinde landbouwers in te huisvesten, die normaal ten noorden van de muur woonden, terwijl daar een oorlog werd uitgevochten tegen de in opstand gekomen Maeatae[7].
Kaart 5[8].
Kaart 6[9].
223/5 – ca. 400: In de periode 223-225 werd ‘stenen fort twee’ gebouwd. Op alle voorgaande kaarten was het ook reeds te zien in het zwart. Op kaart 5 krijgt u er een ruim beeld van. De gebouwen ten westen van het fort zijn een vicus. Op kaart 6 ziet u het fort zelf duidelijker met alle gebouwen die er reeds van opgegraven zijn. Dit fort werd bezet door cohors IIII Gallorum. Ca. 400 werd het fort afgebroken. Volgens Jarrett was de site echter ook in de periode 245-270 verlaten[10].
De belangrijkste geschreven bron over de militaire aanwezigheid in Vindolanda is de verzameling houten schrijftafeltjes die werd opgegraven op de archeologische site van Vindolanda. Deze schrijftafeltjes werden opgegraven in de loop van de jaren 70, 80 en 90. Het is zeer goed mogelijk dat tijdens toekomstige opgravingen nog meer schrijftafeltjes worden teruggevonden. Tot nu toe werden meer dan 570 beschreven schrijftafeltjes gevonden. De leesbaarheid van deze schrijftafeltjes en de grootte ervan, zijn zeer uiteenlopend.
Deze schrijftafeltjes tonen ons flarden van de militaire administratie, evenals van de privé-correspondentie van militairen en van hun vrouwen en stukken administratie van particulieren.
Het grootste deel van de schrijftafeltjes is afkomstig uit periode 3 (97-105). En van deze groep bestaat het grootste deel uit de correspondentie van Flavius Cerealis, prefect van cohors VIIII Batavorum, die toen in Vindolanda gestationeerd was.
Deze schrijftafeltjes zijn gepubliceerd in de volgende twee boeken:
BOWMAN (Alan K.), THOMAS (J. David)
Vindolanda: the Latin writing-tablets [Tabulae Vindolandenses I].
London, Britannia Monograph, 1983, s.p.
Bijzonder interessant is dit werk niet meer. De belangrijkste schrijftafeltjes zijn immers overgenomen in het boek hieronder.
BOWMAN (Alan K.), THOMAS (J. David)
The Vindolanda Writing-Tablets (Tabulae Vindolandenses II).
London, British Museum Press, 1994, 408+XXXII p.
Dit laatste werk bevat ook correcties op het eerste deel. B&T hebben de schrijftafeltjes ingedeeld in de volgende categorieën[11]:
Literaire en subliteraire teksten: dit zijn slechts 4 zeer fragmentair bewaarde schrijftafeltjes.
Snelschrift teksten: dit zijn 5 schrijftafeltjes. Het snelschrift waarin ze geschreven zijn is voorlopig nog niet ontcijferd.
Militaire documenten: dit is een veel grotere groep van schrijftafeltjes. Ze bevatten de renuntia, aanvragen voor verlof en een zeer uiteenlopend aantal andere documenten.
Rekeningen en lijsten: een deel van deze, eveneens grote, groep schrijftafeltjes heeft betrekking op de eenheid in haar geheel, een deel op de interne zaken van het praetorium en van nog een deel is het onduidelijk tot welke van de twee mogelijkheden ze behoren.
Correspondentie die bij een bepaalde persoon hoort: dit zijn brieven waarvan de afzender of de bestemmeling bekend zijn. Ze zijn dan ook verder onderverdeeld in ‘correspondentie van Verecundus’, ‘correspondentie van Saecularis’, ‘correspondentie van Genialis’, …
Overige correspondentie: de brieven die niet bij de vorige groep konden ondergebracht worden. Dit zijn er behoorlijk veel.
Descripta: Dit zijn de teksten die te fragmentair bewaard zijn om er nog iets van te begrijpen. Op sommige van deze schrijftafeltjes kan men wel nog eens een woord herkennen, maar daar blijft het bij. De teksten uit Tab. Vindol. I die niet in Tab. Vindol. II zijn overgenomen behoren praktisch allemaal tot deze categorie.
Er zijn ook een aantal artikelen verschenen met schrijftafeltjes, sommigen daarvan zijn ondertussen reeds in boekvorm verschenen:
BIRLEY (A.R.)
Vindolanda: notes on some new writing tablets.
ZPE, 88, p. 87-102.
BIRLEY (A.R.), BIRLEY ( R.E.)
Four new writing tablets from Vindolanda.
ZPE, 100, 1994, p. 431-445.
Brieven van handelaars over niet-militaire aangelegenheden.
BOWMAN (Alan K.)
Roman Military Records from Vindolanda.
Britania, 1974, 5, p. 360-373.
De inhoud van dit artikel kan ook in Tab. Vindol. II teruggevonden worden.
BOWMAN (Alan K.), THOMAS (J. David)
A military strength report from Vindolanda.
JRS, 81, 1991, p. 62-73.
Dit artikel handelt over Tab. Vindol. II 154, maar wordt hier veel uitgebreider behandelt dan in Tab. Vindol. II.
BOWMAN (Alan K.), THOMAS (J. David)
New texts from Vindolanda.
Britannia, 1987, 18, p. 125-142.
BOWMAN (Alan K.), THOMAS (J. David)
Vindolanda 1985: the new writing-tablets.
JRS, 1986, 76, p. 120-123.
BOWMAN (Alan K.), THOMAS (J. David)
New writing tablets from Vindolanda.
Britannia, 1996, 27, p. 299-328.
Interessant artikel voor wie zich met economische aangelegenheden bezig houdt. Het bevat schrijftafeltjes met lijsten van goederen en hun prijzen.
BOWMAN (Alan K.), THOMAS (J. David), ADAMS (J.N.)
Two letters from Vindolanda.
Britannia, 1990, 21, p. 33-52.
Naast de houten schrijftafeltjes wordt ook gebruikgemaakt van inscripties. Dit voornamelijk om de geschiedenis van bepaalde eenheden te kunnen volgen (zie hoofdstuk II). Er wordt eveneens verwezen naar papyri, voornamelijk uit Bu Njem[12], die vergeleken worden met de schrijftafeltjes uit Vindolanda. Verwijzingen naar de klassieke auteurs komen slechts sporadisch voor.
|
[1] Met burgers bedoel ik hier niet-militairen.
[2] R. BIRLEY, J. BLAKE, A. BIRLEY, 1998, III.
[4] A. BIRLEY, 2001, 2.
[5] A. BIRLEY, 2001, 3.
[6] R. BIRLEY, J. BLAKE, A. BIRLEY, 1997, 14.
[7] Voor een uitgebreide discussie hierover, zie: R. BIRLEY, J. BLAKE, A. BIRLEY, 1997, 13-18.
[8] A. BIRLEY, 2001, 3.
[9] R. BIRLEY, J. BLAKE, A. BIRLEY, 1997, 4.
[10] M.G. JARRETT, 1994, 60.
[11] A.K. BOWMAN, J.D. THOMAS, 1994, 5.
[12] R. MARICHAL, 1992.