De cinema van Paul Verhoeven: voorbij de controverse. (Rob Testelmans) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Paul Verhoeven, zoveel werd duidelijk, is een briljant regisseur. Paul Verhoeven is ook een auteur van persoonlijke films met een grote consistentie in zowel thema’s als visuele stijl. Die persoonlijke inbreng vertaalt zich in films die meestal gaan over dingen als de dood, de duistere kantjes van het menselijk bestaan zoals opportunisme, egocentrisme en zelfs fascisme, libertaire seksualiteit en religie. In de VS kwam daar nog eens een flinke portie maatschappijkritiek bij. Zijn stijl is eveneens herkenbaar. De snelle en soms harde montage, zijn obsessie met taboeloos realisme inzake seks en geweld en de relativerende en humoristische contrastjes maken Verhoevens films tot wat ze zijn. De visuele rijkdom werd nog eens onderstreept door het gebruik van symboliek en metaforen en later in Hollywood door imposante special effects. Die rijkdom blijkt ook uit het talent van Verhoeven om in een zo kort mogelijk shot zo veel mogelijk te vertellen. De Ronde (1985, p. 37) heeft het in dit verband over ‘Verhoeviaanse verdichtingen’.
Verhoevens films mogen dan al in veel gevallen grote successen geweest zijn bij het publiek, toch was hij helemaal niet populair bij een gedeelte van de pers. Die laatsten bleven zijn films maar afbreken met beschuldigingen van oppervlakkigheid, te veel seks, te hard, te banaal en zo verder. Er was altijd wel een reden voor controverse als een nieuwe film van Verhoeven werd uitgebracht. De redenen waarom dat zo was, zowel in Nederland als in de VS, zijn niet altijd duidelijk Wat wel zeker is, is dat Verhoeven graag provoceert. Michael Douglas omschreef het als volgt: “Paul is all about offending you”[181]. Het provocerende bij Verhoeven werkt op twee niveaus.
Ten eerste bleef hij in Nederland dapper films maken die het kunstminnende Productiefonds, van midden jaren zeventig; die graag Nederlandse Fellini’s en Truffauts wou zien, tegen de borst stootten en die daardoor tegen de stroom in voer. De tegenstand die hij daarmee opriep is volgens Soeteman logisch: “In Nederland is er een gezapige burgercultuur, waar kritiek een sterk deel van uitmaakt. Ga je daar tegenin, dan stuit je op weerstand”[182].
Ten tweede is dat provocerende in Hollywood vaak vertaald geweest in films met een subversief randje. Er was de maatschappijkritiek in de vorm van satire aan de ene kant. Maar er waren ook, aan de andere kant, de films die een aanslag waren op het inlevingsvermogen van de kijker door het hoofdpersonage een duistere, soms zelfs slechte kant mee te geven.
De controverse woedde niet altijd enkel in de pers. Bij producties als Spetters, Basic Instinct en Showgirls stonden enkele homobewegingen (onder andere NASA ten tijde van Spetters en GLAAD bij Basic Instinct) samen met de ‘moraliteitspolitie’ moord en brand te roepen.
De controverse bij delen van de pers en het publiek doorheen de carrière van de regisseur geven aan dat hij altijd is blijven vasthouden aan die wervelende en nooit vervelende cocktail van provocatie, compromisloos filmmaken, ultrarealisme en het doorprikken van elk taboe. Tegelijk redenen om Verhoeven zowel op handen te dragen als hem te haten, zo blijkt.
Bij een nog groeiend ander deel van de pers en bij veel collega regisseurs stijgt de erkenning voor de films van Verhoeven, zowel in Nederland als in Hollywood. Gaandeweg werd er over Verhoeven meer en meer in termen van auteurschap gesproken, zelfs met zijn commerciële achtergrond in gedachte.
Hans Beerekamp, recensent bij NRC Handelsblad, vindt Paul Verhoeven nu “de beste regisseur van de Lage Landen, één van de weinige consequente filmauteurs, en de enige ook die een breed publiek weet aan te spreken”[183].Ook Erick Stockman, recensent bij Humo, sluit zich bij die mening aan: “Als metteur-en-scène is hij absolute top: zijn films zijn altijd smetteloos in beeld gezet. Maar vooral omdat hij radicaal durft te zijn: hij is niet bang om onderwerpen als dood en seks uit de weg te gaan, en bovendien verpakt hij dit altijd in uiterst entertainende films: en dat is een gave.”[184]. Ook in de VS is er hoe langer hoe meer erkenning. Onder hen Daniel Shaw, filosofie professor en editor van Film and Philosophy: “His oeuvre is rich and varied, evidencing a remarkable ability to work effectively within genre conventions. From arthouse comedy to European existentialism, dystopic sci-fi to neo-noir and Las Vegas glitz, his best films demonstrate a feel for the pulpy pulse of pop culture, while not being averse to giving us a little to think about in the process (Shaw, 2002)”[185].
Andere regisseurs zoals Belgisch cineast Jan Verheyen juichen die erkenning toe en delen die mening: “Ikzelf, Erik van Looy en Marc Punt [ook Belgische regisseurs] kijken op naar Paul Verhoeven. (…). De films die hij gemaakt heeft in de jaren zeventig in Nederland, die we gingen zien als vijftien, zestien jarigen, waren echte evenementfilms”[186].
Er moet ook nog vermeld worden dat het moeilijk was relevante artikels te vinden over de muziek uit de films van Verhoeven. Dat is opvallend, want tegen Shea en Jennings (1993) heeft Verhoeven het over het belang hiervan en de zorg die hij eraan besteedt samen met de ‘composer’.
Tot slot is het bij dit alles treffend dat, terwijl er zoveel over Paul Verhoeven is gezegd en geschreven, en terwijl hij toch bijna het ene succes na het andere behaalde, er zo weinig analyses zijn gemaakt van zijn films. In heel veel gelezen artikels worden zijn oeuvre, zijn thematiek, en zijn stijl dan wel uitvoerig beschreven maar zelden werden dat diepgaande analyses. Tot de uitzonderingen behoort het, in deze thesis, veel geciteerde artikel van Alex de Ronde in Het Nederlands jaarboek film 1985 en dat van Frank Zaagsma 10 jaar eerder in Skoop van april 1975. Nogal magertjes gezien Verhoevens lange en goed gevulde carrière. Alles kan echter nog keren want volgens zijn meeste vrienden is de ‘ultieme Paul Verhoeven film’ nog niet gemaakt.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[181] Michael Douglas in Hoge Bomen, door Jan Pieter Hagens voor de AVRO, uitgezonden op 10 maart 2003.
[182] Gerard Soeteman in Hoge Bomen, door Jan Pieter Hagens voor de AVRO, uitgezonden op 10 maart 2003.
[183] Hans Beerekamp via e-mail, op 11 maart 2003.
[184] Erick Stockman via e-mail, op 8 maart 2003.
[185] Bron: www.sensesofcinema.com/contents/directors/03/Verhoeven.html , geopend op 15 maart 2003.
[186] Jan Verheyen tegen Rob Testelmans, op 27 maart 2003.