“Richesse Oblige” Rang op Ambrym en Malakula (Vanuatu). Het nimangki-genootschap: bron van creativiteit, sociale vrede en statusverandering. (Jean P. L. De Keersmaeker) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
1. Etnografie
1.1. Situering van Ambrym en Malakula
1.1.1. Geografische situering
De Republiek Vanuatu of Ripablik blong Vanuatu (in Bislama) was vóór de onafhankelijkheidsverklaring van 30 juli 1980 gekend onder de naam de Nieuwe Hebriden.[10] De archipel is gelegen ten noordoosten van Australië in een gebied dat zuid Eiland-Melanesië wordt genoemd (kaart 1).[11]
Kaart 1. Situering van Vanuatu de ex-Nieuwe Hebriden
Het is een Y-vormige archipel opgebouwd uit 74 bewoonde eilanden met daarnaast ongeveer 270 kleine onbewoonde eilanden, riffen en zandbanken. Efate, het eiland waar de hoofdstad Port Vila is gesitueerd, ligt in het midden van de archipel. De zuidelijke as bestaat voornamelijk uit de drie eilanden Erromanga, Tanna en Aneityum. De noordwestelijke arm bestaat uit de twee grootste eilanden van de archipel, namelijk Malakula en Espirituo Santo.[12] De noordelijke as bestaat uit Epi, Ambrym, Pentecost (Raga), Maewo, Ambae. Boven het Y-vormig deel van de archipel vinden we de Bankseilanden, Gaua, Vanua Lava en enkele kleine eilanden waaronder de Torres eilanden. De archipel is gelegen tussen 13°00’ en 20°15’ zuiderbreedte en tussen 165° 50’ en 169°50’ oosterlengte (kaart 2).
Kaart 2. Vanuatu
De totale oppervlakte bedraagt 14.760 vierkante kilometer (ongeveer de helft van de oppervlakte van België) en de totale kustlijn is 2.528 kilometer lang. De belangrijke vulkanische activiteit op de eilanden wordt verklaard door de aanwezigheid van een tektonische breuklijn die vanuit Nieuw-Ierland over de Salomonseilanden doorloopt tot Vanuatu. De Australisch-Indische-plaat en de Oceanische-plaat die hier continu met elkaar in botsing komen verklaren het patroon waarin de eilanden liggen. Nog steeds zijn er regelmatig aardbevingen en erupties die niet alleen materiële schade veroorzaken maar ook zorgen voor het verdwijnen of oprijzen van eilanden.[13] De archipel moeten als geologisch jong en onstabiel worden beschouwd. De oudste eilanden zijn ongeveer 20 miljoen jaar oud en de jongste een miljoen jaar. De eilanden verdienen terecht de naam van “Iles de cendre et de corail” (“Eilanden van as en koraal”), de naam die de geoloog Aubert de la Rüe in 1945 aan deze eilanden gaf. Het grootste deel van de eilanden hebben een vulkanische morfologie met kegels, lavastromen, velden met pyroclastische slakken, kraters, caldera’s en complexe depressies. De andere eilanden zijn koraalplateaus die door de tektonische activiteit uit de zee werden opgestuwd en meestal een gekarstifieerde structuur hebben. Deze plateaus bepalen het morfologisch uitzicht van de grotere eilanden zoals Malakula (Garanger 1972: 12).[14]
Ambrym is een vulkanisch eiland gelegen op 16°2’ zuiderbreedte en 168°1’ oosterlengte en situeert zich boven het centraal gelegen eiland Efate met Port Vila, de hoofdstad van Vanuatu. Het eiland heeft de vorm van een gelijkbenige driehoek. Ambrym is 43 km breed en 30 km lang van noord naar zuid en heeft een oppervlakte van 682 vierkante kilometer (kaart 3).
Kaart 3. Ambrym
Centraal bevindt zich een dubbelvulkaan (afb. 1) van het Hawaïaanse type met de stromboliaanse conussen Marum (afb. 2), Benbow (afb. 4) en enkele adventieve kraters (afb. 3), zoals de Mbwelesu (het zwijn), Niri Mbwelesu (vrouw van het zwijn) en Niri Mbwelesu Taten (zoon van de vrouw van het zwijn).[15] Het hoogste punt van de dubbelvulkaan ligt op 1334 meter en de caldera heeft een diameter van twaalf kilometer (fig. 1). De vulkanen zijn nog steeds actief (afb. 1 en 2). Sinds 1774 telde men op Ambrym 48 ernstige erupties.[16] Rond de conussen ligt een maanlandschap bezaaid met as en pyroclastische slakken (afb. 4). Dit heeft tot gevolg dat centraal Ambrym moeilijk toegankelijk en onbewoonbaarn is.
Afbeelding 1. Zicht op de caldera van Ambrym met de Benbow en de Marum
© Foto: Sonny
Afbeelding 2. De Marum
© Foto : Alain Catté
Afbeelding 3. De adventieve krater Niri Mbwelesu
© Foto: Alain Catté
Afbeelding 4. De Benbow en asvlakte
© Foto: Mike Lyvers
Figuur 1. De caldera van de dubbelvulkaan
Uit: Robin et alii.,1993:225.
Malakula ligt ten westen van Ambrym op 16° zuiderbreedte en 167°30’ oosterlengte. Tussen beide eilanden is een smalle zeestraat van ongeveer elf zeemijl. Malakula is na Espirituo Santo het grootste eiland van Vanuatu. Het is langwerpig en vertoont een vernauwing op tweederden naar het noorden (kaart 4).
Kaart 4. Malakula
Daarom spreekt men van de “hondenkop” om het noordelijk deel van het eiland aan te duiden. De geomorfologie is sterk verschillend van die van Ambrym.[17] Het eiland is 94 km lang en het breedste deel is ongeveer 44 km breed. De oppervlakte van Malakula is 2.069 vierkante kilometer. Malakula wordt omwille van zijn grote oppervlakte en grote variëteit aan reliëfs beschouwd als een “eilandcontinent”. De oostelijke koraalriffen van Malakula liggen aan de oorsprong van het ontstaan van de noordoostelijke Kleine Eilanden, met Rano, Wala, Atchin en Vao en de zuidoostelijke Maskelyne-eilanden met Sakao, Kuliviu en Wulei.
De vegetatie op de eilanden van Vanuatu is exuberant en indrukwekkend. Quirós schreef naar de Spaanse Koning dat “alles er groeide”. De botanisten die met Cook meezeilden spraken van een “verrukkelijk en toverachtig schouwspel” (afb. 5).
Afbeelding 5. Vegetatie in Vanuatu
© Jaùes E. Lundy, 1998
Het oceanisch woud kan worden onderverdeeld in vier vegetatietypes. Allereerst de kustvegetatie die tot twintig meter boven de zeespiegel bloeit samen met de mangrove die alleen in de estuaria voorkomt.[18] Het kustbos is de tweede groep. Het komt voor tot ongeveer honderd meter boven de zeespiegel. De dominante boom in het kustbos is de banian (nabanga in Bislama), de koning van het bos (afb. 6).[19]
Afbeelding 6. Banian boom (Ficus prolixa)
© Foto: University of Guam, College of Agriculture and Life Sciences
De banian is bijzonder geliefd voor zijn schaduw en wordt door de mens aangeplant. Men zal steeds een banian aantreffen aan de nasara (dansplein). Overblijfselen van een banian zijn belangrijke sporen voor de archeologen want ze kunnen wijzen op vroegere bewoning van die plaats. De fysionomie van het kustbos wordt vooral gekarakteriseerd door de talrijk aanwezige lianen (Entada phaseoloides). [20] Ten derde is er de rijke vegetatie die men aantreft tussen 110 en 700 meter boven de zeespiegel. Dit bos heeft een nog grotere verscheidenheid aan species dan het kustbos. Lianen en banians zijn dominant, enkele boomsoorten halen tot dertig meter hoogte.[21] Het vierde type is het bos dat voorkomt boven de 700 meter. Op deze hoogten is de begroeiing armer en domineert de mirtefamilie.[22] Vanaf 800 meter nemen mossen, korstmossen en varens, naast antropogene formaties de overhand.[23]
Klimatologisch liggen de noordelijke eilanden in een tropisch gebied. Op Ambrym en Malakula kan de regenval oplopen tot 2 à 3 meter per jaar en de gemiddelde temperatuur ligt er rond de 26°C.[24] De relatieve vochtigheid schommelt tussen 70-82%. Een dominante zuidoost passaat zorgt ervoor dat de oostelijke hellingen een droger en minder aangenaam klimaat kennen. De gevaarlijkste periode voor de zeevaart loopt van december tot maart. In deze periode is de kans op vorming van een krachtige cycloon het grootst.[25] Gedurende de koelere periodes moet een schipper rekening houden met passaatwinden die zeer bruusk van richting kunnen veranderen en snel aanwakkeren tot snelheden die een groot risico inhouden voor kano’s en vlerkboten.[26]
1.1.2. Etnische situering van de bevolking
Volgens Speiser (1923: 51-56 en platen 2-9, 1924:148) vertoont de bevolking van Vanuatu uiterlijk de typische Melanesische karakteristieken zoals donkere huid en weelderige haargroei. De bewoners van het bergachtige binnenland, de “Kleinstämmen” (“stammen met kleine mensen”) zouden kleiner van postuur (1,5-1,6 meter) zijn dan de kustbewoners. Speiser noemt ze wegens hun kleine gestalte “pygmeeën”.[27] Hij sluit de mogelijkheid niet uit dat er ook mensen met Papoea-eigenschappen voorkomen, maar stelt dat dit niet met zekerheid kan bepaald worden. Wat volgens Speiser wel vaststaat is dat er ook een Polynesische immigratie is geweest. Dit zou aangetoond worden door de aanwezige dialecten die aanleunen bij de talen van Tonga en Samoa. Dit is het geval voor de zuidelijke eilanden Futuna, Aniwa, Fila, Mele en Maei. Het is de vraag of deze zienswijze in 2002 nog opgaat. Bonnemaison (1996:97) is van oordeel dat de kolonisatie van Vanuatu niet in één homogene migratiegolf is gebeurd. De grote verscheidenheid aan fysionomieën, talen en lokale culturen verwijst niet naar één maar naar verschillende immigratiegolven. Deze hebben zich ter plaatse vermengd tot gevarieerde en originele samenlevingsvormen.
Onderzoekers zoals Terrell et alii (2001: 97-124) bevestigen deze visie. Zij zijn de mening toegedaan dat de kolonisatie van Oceanië veel te eenvoudig wordt voorgesteld en verklaard. In het gangbare kolonisatiemodel gaat men ervan uit dat twee volkeren; de Austronesiërs en de Papoea in twee verschillende immigratiegolven de Stille Oceaan hebben bereikt. Terrell et alii onderwerpen het paradigma “twee-volkeren-twee-perioden” aan een kritisch onderzoek en komen tot twee conclusies. Ten eerste dat de eenvoudigheid van dit perspectief de complexiteit van de kolonisatiegeschiedenis van de Stille Zuidzee verdoezelt. Ten tweede dat het model is gestoeld op onrealistische veronderstellingen aangaande de karakteristieken en de verscheidenheid van de populatie. Zij motiveren hun standpunt door te wijzen op zes caveats. Ten eerste (1) is het niet correct te spreken van “de Polynesiërs”. Deze volkeren werden pas Polynesiërs nadat hun voorvaders de Fidji-eilanden bereikt hadden. Ten tweede (2) tonen archeologie, genetica en linguïstiek aan dat de Polynesiërs niet rechtstreeks uit Azië gekomen zijn, maar via Melanesië.[28] Ten derde (3) hecht men een te groot belang aan het “Lapita cultureel complex” om het paradigma te verdedigen.[29] Er is geen enkel rechtstreekse verband tussen het Lapita aardewerk en het Taiwanees aardewerk. Archeologisch materiaal toont aan dat de Lapita-cultuur ontstaan is in de Bismarck Archipel. Ten vierde (4) is er de archeologische evidentie die aantoont dat parallel met de Lapita-cultuur, een ander aardewerk producerend volk drieduizend jaar geleden de Marianen (Micronesië) heeft gekoloniseerd. Ten vijfde (5) is nu aangetoond dat er geen afgetekend verschil is tussen het genetisch materiaal van de Austronesiërs en de Papoeas. Het onderzoek toont aan dat er op verschillende plaatsen en tijdstippen genetische materiaal is uitgewisseld tussen beide groepen. Ten slotte (6) was het fout er van uit te gaan dat de Lapita-cultuur en de migratie van dit cultureel complex het gevolg waren van een “Neolithische Revolutie” waarbij de mens kennis over de domesticatie van plant en dier verwierf. Vooral de knowhow in verband met het cultiveren van rijst zou een doorslaggevend rol gespeeld hebben bij de migraties. Dat deze kennis een voorwaarde was om de migraties mogelijk te maken wordt nu in twijfel getrokken. Aan het eind van het Pleistoceen is het zeeniveau gaan stijgen.[30] De visrijke lagunes die zp rond de eilanden ontstanden vormden een onuitputtelijke voedselbron. Samen met de jacht en het verzamelen van vruchten en zaden was er meer dan voldoende voedsel. De domesticatie van plant en dier en de kennis van de rijstteelt waren geen noodzakelijk voorwaarde voor een succesvolle kolonisatie van de eilanden.
1.1.3. Historische situering
De geschiedenis van de mens in Oceanië begon meer dan een miljoen jaar geleden in zuidoost Azië. Het skelet van een Homo erectus (Pithecantropus modjokertensis) gevonden op oost Java zijn volgens de kalium/argon methode 1,9 ± 0,4 miljoen jaar oud. Hieruit werd besloten dat de mens twee miljoen jaar geleden in de mogelijkheid was Australië en de eilanden van de Stille Oceaan te koloniseren. Een voorwaarde was dat hij in staat zou zijn vaartuigen te construeren om de wateren te overbruggen (Shutler 1978:215). De cultuurgeschiedenis van Melanesië begint ongeveer 60.000 jaar gelden. Op dat ogenblik was de zeespiegel ongeveer 120 meter lager dan actueel. Papua-Nieuw-Guinea en Australië vormden dan samen het Sahul-continent (kaart 5).
Kaart 5. Sahulplaat gedurende het Pleistoceen met zeeniveau op -120 m tegenover het huidige niveau
© Voris, H. K. 2000. Maps of Pleistocene Sea Levels in South East Asia: Shorelines,
River Systems, Time Durations. Journal of Biogeography Vol. 27
De kolonisatie Oceanië is in verschillende fasen verlopen. Er worden verschillende hypothesen voorgesteld. Volgens Newton is er een consensus dat de eerste immigratiegolf rond 30.000 v.o.j. het noorden en het noordoosten van Papoea-Nieuw-Guinea heeft bereikt (Kaeppler et alii. 1993:9). Algemeen wordt aangenomen dat de eerste menselijke nederzettingen in midden- en zuid Melanesië verschenen zijn tussen 30.000 en 4.000 v.o.j. (fig. 2).
Figuur 2. Kolonisatie van Oceanië
Alhoewel Australië en Papoea-Nieuw-Guinea rond 50.000 v.o.j. (laat Pleistoceen) bevolkt werden door de Homo sapiens sapiens is er geen enkele indicatie dat deze niet-Austronesische bevolking op dat ogenblik de Nieuwe Hebriden zou bereikt hebben (Garanger 1996: 8-11). Bellwood (1989:55) is van oordeel dat in tuinbouw onderlegde volkeren, van zuidoost Aziatische oorsprong, tussen 2000 v.o.j. en 1000 n.o.j. Melanesië en Polynesië hebben bevolkt. Het waren Austronesisch sprekende volkeren, volledig of gedeeltelijk van Mongoloïde fenotype, met inbreng van Melanesische trekken tijdens hun verblijf op de Indonesische eilanden. Vanaf 1500 v.o.j. zou een graduele vermenging tussen Austronesische- en Papoea-volkeren de biologische verschillen kleiner hebben gemaakt. De bevolking van meer geïsoleerde eilanden van Polynesië en Micronesië zouden de fenotypes van de oorspronkelijk immigranten uit Indonesië beter bewaard hebben. Dateringen van de Lapita-keramiek gevonden op het eiland Malo (kaart 2) tonen aan dat er Austronesisch sprekende groepen aanwezig waren rond 1.200 v.o.j. De Lapita-cultuur verdween ongeveer tweeduizend geleden. Een andere keramiekstijl ontwikkelde zich rond 500 v.o.j. Deze wordt de Mangaasi-cultuur genoemd (Spriggs 1996:77). Overgang van de Lapita-cultuur naar de Mangaasi-cultuur werd kenmerkt door het verlaten van de stenen bijl en dissel voor een bijl naar Micronesisch model met een kling van koraal of schelp. Mangaasi keramiek afkomstig uit de Nieuwe Hebriden werd teruggevonden tot op de oostelijke Salomonseilanden (Garanger 1996: 66-73).[31] Dat de voorouders van de huidige ni-Vanuatu uit Zuidoost Azië afkomstig zijn wordt niet betwijfeld (Gorecki 1996: 62-65).[32] De vraag is met welke tussenstappen deze kolonisatie is gebeurd en of deze op de zee afgestemde cultuur zich al dan niet plaatselijk ontwikkeld heeft (Kaufmann 1997: 23-33). Rotskunst verbonden met de austronesische migraties laten vermoeden dat deze via Papua-Nieuw-Guinea en de Salomonseilanden zou gebeurd zijn. Roe (1996: 83-87) is van oordeel dat de stijl van de rotskunst van Vanuatu duidelijk overeenkomsten vertoont met die van Papua-Nieuw-Guinea, de Bismarck archipel en de Salomonseilanden.[33] Koolstof-14 dateringen situeren de oudste rotskunst op Vanuatu rond 1.000 v.o.j.[34]
Rond 800 v.o.j. zijn de bewoners van Vanuatu zich meer gaan toeleggen op horticultuur en moest de visvangst aan belang inboeten. Zij hebben de tuinbouw (taro en yamteelt) geïntroduceerd samen met drainering- en irrigatietechnieken. De tuinbouw liet toe over meer stabiele voedselbronnen te beschikken, meer monden te voeden en over meer vrije tijd te beschikken. Betere voeding betekende dat baby’s minder lang borstvoeding krijgen, waardoor de vrouw sneller opnieuw vruchtbaar wordt. Dit geeft aanleiding tot een bevolkingstoename. Meer vrije tijd gaf de mens de kans om ceremonies en rituelen te ontwikkelen die het spiritueel en socio-cultureel leven meer en meer gaan domineren.
Uiterlijk in de dertiende eeuw n.o.j. is er een immigratie vanuit west Polynesië geweest. Bewijs hiervoor zou te vinden zijn op het eiland Futuna ten westen van Tanna waar een Polynesische taal wordt gesproken. Een tweede bewijs is het graf van Roy Mata gedateerd op 1.265 ± 50 n.o.j. Roy Mata, een Polynesiër, zou een koninkrijk naar Polynesisch model hebben gesticht in centraal Vanuatu. Later zouden er nog bevolkingsgroepen vanuit Tonga de Shepherd-eilanden (centraal Vanuatu) gekoloniseerd hebben. Men neemt aan dat ze de plaatselijke mannelijke bevolking hebben uitgemoord en zich de vrouwen en het land hebben toegeëigend (Kaufmann 1997: 23-37).
Vanaf de 16e eeuw komen de eilanden in contact met Portugese, Spaanse, Nederlandse, Britse en Franse ontdekkingsreizigers. De eerste vermelding van de archipel danken we aan de Spaanse ontdekkingsreiziger Quirós die in 1606 het anker uitwierp voor het eiland Espirito Santo (ook Santo genoemd). Quirós noemde het eiland Australia del Espiritu Santo del Sur. Hij stichtte er een nederzetting die hij Nieuw-Jeruzalem noemde. Quirós dacht dat hij het aards paradijs ontdekt had. Hij zou snel van mening veranderen, want conflicten met de plaatselijke bevolking en tropische ziekten onder zijn bemanning verplichtten hem het eiland te verlaten. Nadien toonde Spanje geen interesse meer voor dit gebied. De Fransman Louis-Antoine de Bougainville zal in 1766 door de archipel varen en haar de naam Les Grandes Cyclades geven.[35] Ook James Cook zal bij zijn tweede reis (1774-1776) met H.M.S. Resolution Vanuatu aandoen. Aangetrokken door de gloed van de vulkaan Yassur op Tanna gooit hij het anker uit in een baai die hij Port Resolution noemde.[36] De contacten waren niet bijzonder hartelijk. Mount Yassur was taboe en de plaatselijke hoofden verboden Cook de vulkaan te beklimmen. Cook zal op deze reis ook Erromango en Malakula aandoen. Het is Cook die de zuidelijke en centrale eilanden van de archipel als The New Hebrides en de noordelijke als The Banks Islands in zijn logboek opnam.[37]
Na de ontdekkingsreizigers van de 18e en 19e eeuw zijn het de walvisvaarders die de Zuidzee exploiteren. De schepen legden slechts zelden aan op Vanuatu, maar als ze dit deden had het steeds desastreuze gevolgen voor de plaatselijke bevolking. De matrozen gingen zich te buiten aan alle mogelijke uitspattingen of deserteerden voor een plaatselijke schone. Nog een grotere bedreiging voor de autochtone bevolking vormden de brutale handelaars op zoek naar sandelhout.[38] Het niet naleven van afspraken in verband met vergoedingen en de vele wreedheden schiepen een negatief beeld van de blanke man. De begrijpelijke agressieve reacties van de plaatselijke bevolking waren een voorwendsel om ze uit te moorden. De verspreiding van ziektekiemen door walvisvaarders en sandelhoutprospectoren (mazelen, pokken, venerische ziekten en dysenterie) zorgden voor een dramatische uitdunning van de bevolking. Op het eiland Erromanga overleefden slechts enkele honderden inwoners de sandelhoutcampagne.
Na 1865 was er geen sandelhout meer op de zuidelijke eilanden en zocht men naar andere exploitatiemogelijkheden. Die heeft men gevonden bij de autochtone bevolking en blackbirding.[39] Omdat de Australische aboriginals ongeschikt werden bevonden voor het zware plantagewerk, ging men arbeidskrachten importeren uit Vanuatu. In tegenstelling met het sandelhout, dat alleen op de zuidelijke eilanden te vinden was, kon men nu de gehele archipel exploiteren. Brutale avonturiers en gewezen bajesmannen maakten jacht op de weerloze bevolking. Zij dwongen zowel man als vrouw een arbeidscontract te onderschrijven waarna ze werden verscheept naar Queensland, de Fidji-eilanden, Nieuw-Caledonië of Samoa. Munro (1995: 609-628) schat dat er in een periode van 41 jaar 62.475 Melanesiërs naar Queensland verscheept werden. Vele van deze arbeiders zullen de campagne niet overleven. Dit speelde in de kaart van de kolonisten. Indien de arbeiders voor het einde van hun termijn stierven door ondervoeding, uitputting of ziekte moest men de terugreis niet financieren en daarenboven het loon voor vijf jaar arbeid niet uitbetalen! Shineberg (1995:1-4) heeft berekend dat in de periode 1865-1930 er 14.000 “Néo-Hébridais” naar Nieuw-Caledonië werden overgebracht. Het waren voor 80% mannen die in de Franse kolonie werden tewerkgesteld op de plantages en bij infrastructuurwerken.
In een later stadium zal men op de Nieuwe Hebriden kokosplantages aanleggen en ontstaat er een lokale kopraproductie. Deze arbeidskrachten waren er niet beter aan toe dan hun lotgenoten in Queensland. De mortaliteit onder de arbeiders was op deze plantages zeer groot. Luitenant-ter-zee Laurent (1905:11) beschrijft hoe de blackbirders met valse beloften en alcohol mannen en vrouwen aan boord van zijn schoener lokte, waar men ze een contract deed tekenen. Nadien verscheepte men de kanaken naar een plantage op een ander eiland of liefst naar Nieuw-Caledonië waar men een hogere prijs kon krijgen.[40]
Vanaf 1839 komen de eerste presbyteriaanse (zuidelijke eilanden) en anglicaanse missionarissen (noordelijke eilanden) naar de Nieuwe Hebriden. Verschillende missionarissen worden door de plaatselijke bevolking vermoord. De rooms-katholieke missionarissen zullen pas vanaf 1887 interesse tonen voor deze overzeese gebieden. Zij vertonen een grotere soepelheid tegenover de plaatselijke tradities. Daarom waren er minder conflicten met de bevolking.
Politiek gezien heeft er steeds een zweem van onduidelijkheid geheerst rond de Nieuwe Hebriden. Engeland en Frankrijk waren in 1877 overeengekomen dat ze geen van beiden de eilandengroep zou annexeren. Engeland hield controle over de archipel via zijn High Commissioner for the Western Pacific. Een functie gecreëerd in 1880 met uitvalsbasis op de Fidji-eilanden. Frankrijk richtte de Société Calédonienne des Nouvelles Hébrides op die opereerde vanuit Noumea (Nieuw-Caledonië). Deze ambigue situatie zorgde voor continue spanningen tussen Engeland en Frankrijk. De situatie zal licht verbeten wanneer in 1907 het condominium “New Hebrides – Nouvelles Hébrides” wordt uitgeroepen in de hoofdstad Port Vila. Het condominium wordt dan bestuurd door een log administratief bestuursapparaat bestaande uit een Franse en een Engelse commissaris die er elke een ware hofhouding op na houden.[41] Het hoger gerechtshof van de Nieuwe Hebriden wordt samengesteld uit Spaanse, Engelse, Franse en Nederlandse juristen.
Onder dit chaotische condokolonialisme ontstaan rond 1960 de eerste onafhankelijkheidsbewegingen.[42] Het is echter slechts in 1980 dat de Nieuwe Hebriden onder de naam Vanuatu onafhankelijk worden. Sinds de onafhankelijkheid stellen de politieke leiders alles in het werk om de insulair denkende bevolking het begrip nationaliteit en etniciteit bij te brengen. De belangrijkste instrumenten waren het invoeren van een gemeenschappelijke taal (Bislama), het uitroepen van nationale symbolen (vlag, volkslied en de gecurvde varkenstand) en het in ere herstellen van de tradities (kastom).[43]
1.1.4. Linguïstische situering
Linguïstisch en archeologisch onderzoek suggereert dat de eerste immigranten in het oosten van Papoea-Nieuw-Guinea Austronesische talen spraken. Er is geen enkele aanwijzing van een pre-Austronesische bewoning voorbij de Salomonseilanden (Pawley en Green 1973:1-2). Melanesië is beroemd omwille van zijn vele talen. Op Vanuatu worden nog 109 talen gesproken (kaart 6 en 7).
Kaart 6 & 7. Taalkaarten van Vanuatu
Sommige door slechts een honderdtal mensen. In tegenstelling met Papua-Nieuw-Guinea en noord Melanesië hebben alle talen op Vanuatu een zelfde oorsprong: de oceanische subgroep van de austronesische taalfamilie. Dit betekent niet dat er geen significante verschillen bestaan tussen de talen van Vanuatu. De stamboom van noord en centraal Vanuatu is bijzonder complex (zie bijlage 1). Een merkelijke breuk is er bijvoorbeeld tussen de talen gesproken in het zuiden (Erromango, Tanna en Aneityum) en in het noorden (Efate tot de Bankseilanden). Op de zuidoostelijk eilanden (Aniwa, Futuna) zijn Polynesische invloeden merkbaar (kaart 6 en 7). Bonnemaison (1996: 174-175) is van oordeel dat de grote verscheidenheid aan talen in Vanuatu geen probleem stelde voor de onderlinge contacten tussen de bevolkingsgroepen. Hij neemt aan dat de wil van de verschillende groepen om zich autonoom op te steller er toe geleid heeft dat er zich zoveel verschillende talen hebben ontwikkeld. Ze hebben echter voldoende raakpunten om indien nodig, met elkaar te kunnen communiceren en zaken te doen, maar ook voldoende verschillenpunten om zich, indien wenselijk, ondoorgrondelijk op te stellen.
De officiële talen van Vanuatu zijn het Bislama, het Engels en het Frans. Bislama is ontstaan is rond 1850 als lingua franca tussen handelaars en de plaatselijke bevolking. De handelaars waren op zoek naar sandelhout en trepang (Bohadschia argus), een eetbare zeekomkommer (afb. 7a en 7b).[44]
Afbeelding 7a. Zeekomkommer of trepang
© Foto: Hobart and William Smith Colleges
Afbeelding 7b. Gedroogde trepang klaar voor verkoop
© Foto: ABC Australië
Alhoewel het Bislama in het begin slechts gebruikt werd als communicatiemiddel tussen de handelaars en enkele lokale contactpersonen zal blackbirding hierin een grote verandering brengen. Bislama kende zijn grootste ontwikkeling in Queensland alwaar vele mannen uit Vanuatu op de plantages werden tewerkgesteld. Bislama liet toe dat de van verschillende eilanden afkomstige arbeiders met elkaar konden communiceren. Vandaar de uitdrukking Bislame i kam long Kwinslan (Bislama kwam uit Queensland). Bislama werd tot na de tweede wereldoorlog als een tweederangstaal beschouwd. Naarmate de sociale structuren veranderen en de mobiliteit van de bewoners toeneemt is er nood aan een gemeenschappelijke taal. Dit had tot gevolg dat de populariteit van het Bislama snel toenam. Alhoewel zowel de missionarissen, als de Britse en Franse autoriteiten deze evolutie hebben tegengewerkt, zullen ze vanaf 1960 het gebruikt van Bislama moeten toelaten.[45] Met de groeiende de drang naar onafhankelijkheid werd het Bislama identiteitsbepalend en een politiek instrument voor de verschillende onafhankelijkheidsstrijders (Camden 1997:iii-vi).[46]
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[10] Vanuatu wordt vertaald als: “het land dat opstaat” of het “eeuwige land”. De republiek Vanuatu omvat niet alleen de gewezen Nieuwe Hebriden maar ook de Bankseilanden en Torreseilanden. Indien wij de term Nieuwe Hebriden gebruiken, verwijzen wij steeds naar de periode vóór de onafhankelijkheid van 1980.
[11] Eiland Melanesië: onder deze term verstaat men de regio van Manus (Admiraliteitseilanden), in het noordwesten van de Bismarck archipel (2° Zuiderbreedte) tot en met Nieuw-Caledonië (22° zuiderbreedte). Het gebied ligt op de Y-vormige tektonische breuklijnen tussen de Pacific- en de Australisch-Indische plaat.
[12] Wij gebruiken de naam Malakula, de naam in Bislama. Ralph Regenvanu, directeur van het Vanuatu Kaljoral Senta (Vanuatu Cultureel Centrum in Port-Vila) heeft ons uitdrukkelijke gevraagd deze term te gebruiken (persoonlijke mededeling). In de literatuur zal men nog de oude koloniale namen Malekula en Mallicolo aantreffen.
[13] In het begin van de vijftiende eeuw werd Vanuatu getroffen door een vulkaanuitbarsting, het eiland Kuwae gereduceerd tot de kleine eilanden Epi en Tongoa. De kracht van de uitbarsting is vergelijkbaar met deze die het Minoïsch Santorini trof.
[14] Karstificatie: vorming van spleten, holten en grotten door kalksteenerosie. Onder invloed van de opgeloste koolstofdioxide vormt zich het oplosbaar calciumbicarbonaat (calciumwaterstofcarbonaat).
[15] Een vulkaan van het hawaiaanse type is een vulkaan met een zachte helling die een groot oppervlak beslaat. Op Ambrym bestond de oorspronkelijk hawaiaanse vulkaan uit een kegel met een centrale caldera. In een tweede fase is de caldera ingestort en hebbeb er zich stromboliaanse conussen aan de ingestorte structuur komen toevoegen. Het hawiaanse type heeft een explosie index (VEI) van 0 tot 1 en het stromboliaanse een van 1 tot 2. Dit op een explosieschaal van 0 tot 8. Een megakolossale uitbarsting met een VEI van 8 komt gemiddeld om de 10.000 jaar voor.
[16] Uit onderzoek van ijslagen op Antarctica heeft men kunnen aantonen dat rond 50 n.o.j. op Ambrym een enorme vulkaanexplosie heeft plaatsgehad die 25 km³ aarde verpulverde en in de atmosfeer projecteerde (Vulcanic Explosion Index 6). Daarna heeft de vulkaan nog 60 à 80 km³ materiaal uitgestoten (Spriggs 1997:178). In 1913 was er nog een hevige eruptie die heel wat mensenlevens kostte maar niet vergelijkbaar was met de uitbarsting die in het jaar 50 heeft plaats had.
[17] Op Malakula treft men brede valleien, alluviale vlakten, plateaus, terrassen en bergketens aan. De bergketens zijn resten van een oude vulkanische activiteit.
[18] De kustvegetatie bestaat voornamelijk uit de kokospalm, notenbomen, acacia’s, Guttiferae, ijzerhout, Pandanus, Rubiaceeënen, Euphorbiaceeën, Boraginaceeën en Lythraceae. De mangrovebomen (natontong in Bislama) welke voorkomen aan de zuidkust van Malakula zijn vooral de Bruguiera gymnorrhiza (L.) Lamk., Ceriops tagal (Perrin) Robinson, C.B. en de Avicennia marina (Forst.) Vierh. Var. australasica (Walp.) Mold.
[19] Banian of Banyan (Ficus prolixa): vijgenboom die grote proporties kan aannemen en opvalt door indrukwekkende luchtwortels. Op Tanna (zuid Vanuatu) hebben wij kunnen vaststellen dat het gebruikelijk is het mannenhuis in de kruin een banianboom te bouwen.
[20] Naast Moraceae (broodboom, vijgenboom) en lianen komen ook acantusachtigen, brandnetelachtige, orchideeën, Boraginaceeën, peuldragers, Sterculiaceeën, sapotilboomachtigen en palmbomen voor.
[21] De melkboom (Antiasis toxicaria), de withoutboom (Endospermum medullosum), de palmboom en bomen met opmerkelijk gewrongen stammen (pruikeboomachtigen).
[22] Van de mirthefamilie zijn de belangrijkste de Clinostigma en de Metrosideros collina.
[23] Een voorbeeld is de Mikania micrantha (“rop wan de” bislama voor “rope one day”), een liaan die in één dag meters kan aangroeien en zeer snel een volledige boom kan overwoekeren
[24] Gedurende de periode 1961-1970 was op Malakula de gemiddelde temperatuur 25,8°C en de gemiddelde regenval 2.087 mm/m².
[25] In 1987 deed de cycloon Uma in 24 uur 16 schepen zinken en op het vasteland vielen er 33 slachtoffers.
[26] Plotselinge veranderingen in windrichting met meer dan 90° en windstoten die in enkele minuten snelheden halen van meer dan 100 km/u zijn geen uitzondering.
[27] Voor de beschrijving van de verschillende etnieën verwijzen we naar Speiser (1923b:51 en afb. 2 tot 9)
[28] Zelfs indien men een Aziatische oorsprong (Taiwan) zou aanvaarden moet men aan het “stichters effect” en de genetische drift een te belangrijke rol toebedelen om te kunnen verklaren waarom de Polynesiërs genetisch zo weinig gemeen hebben met hun Aziatische voorouders (Terrell et alli, 2001: 97-124).
[29] Lapita: keramiek genoemd naar de eerste vindplaats in Nieuw-Caledonië. De oudste scherven die men in Vanuatu heeft opgegraven worden ongeveer worden rond 1200 v.o.j. gedateeerd (Spriggs 1996:76). Lapita-keramiek wordt gemaakt met klei waaraan men zand of gestampte schelpen als mageringselement heeft toegevoegd. Alhoewel Oliver (1989: 90-93) niet uitsluit dat de worsttechniek werd gebruikt wordt aangenomen dat men meestal boetseerde vertrekkende van een kleiklomp. De Lapita-keramiek wordt gekenmerkt door complexe geometrische tekeningen gevormd door puntlijnen. Deze werden verkregen door het indrukken met een kamvormig voorwerp in de ongebakken klei.
[30] Ongeveer zesduizend jaar geleden werd het huidige niveau bereikt.
[31] De ontdekking van de Mangaasi cultuur door de franse archeoloog José gebeurde toevallig tijdens een opgravingcampagne die tot doel had het graf van de Polynesische koning Roy Mata te vinden .
[32] Ni-Vanuatu: zij die geboren zijn in Vanuatu.
[33] Rotskunst in Melanesië komt voor onder drie vormen. Men heeft de graveertechniek waarbij de motieven in de steen of rots worden ingekrast of ingekapt. De tweede techniek bestaat in het beschilderen van de drager met pigmenten. Tenslotte de stenciltechniek die ook gebruikt maakt van pigmenten, maar waarbij een negatief wordt verkregen.
[34] De rotsschilderingen van Papua-Nieuw-Guinea worden rond 4.000 v.o.j. en deze van de Salomonseilanden rond 3.000 v.o.j. gedateerd.
[35] Graaf Louis-Antoine de Bougainville (1729-1811) zal zijn reiservaringen vastleggen in “Voyage autour du Monde , par le fregate du roi la Boudeuse, et la flute l'Etoile; en 1766, 1767, 1768 en 1769 ” Paris, Chez Saillant en Nyon, 1771.
[36] Wanneer Cook in Resolution Bay aan land ging wees hij naar de grond om de naam van het eiland te vragen. De bewoners antwoorden met tanna wat grond of bodem betekende. Daarom noemde Cook het eiland Tanna.
[37] Joseph Banks was een vorser aan boord van H.M.S. Resolution.
[38] Sandelhout (Santalum austro-caledonicum Vieill.) was een belangrijk ruilmiddel in de handel met China waar het welriekende hout zeer geapprecieerd werd. Vooral de Engelsen ruilden daar scheepsvrachten sandelhout voor Chinese the.
[39] Blackbirding: het tegen wil en dank rekruteren van “kanaken” (kanaak, canaque: mens), vooral op de Salomonseilanden, de Nieuwe Hebriden en Nieuw-Caledonië, voor de suikerrietplantages in Queensland, op Fidji en op Samoa. Blackbirding was een verkapte vorm van slavenhandel en werd in Australië verboden in 1901 (Pacific Islands Labourers Bill). Ook al had Frankrijk de slavenhandel reeds lang verboden werd het gebruik op de Nieuwe Hebriden vooral door de Franse kolonisten verder gezet (Laurent 1905:10-11). Heel wat mannen en vrouwen uit de Nieuwe Hebriden werden voor een periode vijf jaar verkocht aan de Franse kolonisten van Nieuw-Caledonië.
[40] In de Nieuwe Hebriden betaalde een plantage-eigenaar slechts 250 Franse frank voor een kanaak. Daarom vaarden de “recruteerders” met hun “lading” liever naar Nieuw-Caledonië waar ze 450 frank per “arbeider” kregen.
[41] De hoodstraat van Port Vila snijdt de stad in twee delen die respectievelijk gecontroleerd werden door de Franse en Engelse authoriteiten. Een trottoir van de hoofdstraat werd gecontroleerd door de Gendarmerie Nationale en de andere door Bobby’s!
[42] Niagramel, New Hebrides National Partie (NHNP) en de Vanua’aku Pati (Ons Land Partij).
[43] Wij zijn van oordeel dat een onderscheid moet gemaakt worden tussen de “gewone” kastom en de politik kastom (eigen term) die voor politieke en nationalistische doeleinden wordt ingezet. De politik kastom werd oorspronkelijk geculturveerd door de onafhankelijkheidsbewegingen als reactie tegen de diepgewortelde superioriteitsgevoelens van het Christendom en de waetman (Bislama voor blanken). Bij de politik kastom worden van de ceremonies en rituelen (varkensoffers, kavagebruik, mattenhandel en het instaleren van leiders) alleen de historische en culturele facetten bewaard, ontdaan van alle animistische en magische aspecten. Men kan stellen dat de politik kastom een soort algemene deler is van de verschillende tradities die in de archipel voorkomen en politiek het meest bruikbaar zijn. De kastom waarnaar in wetteksten, administratieve structuren en slogans verwezen wordt is de politik kastom. Onder kastom verstaan wij de tradities zoals ze bewaard, beleefd en steeds gereactualieerd worden door de eilandbevolking. Deze is verschillend van eiland tot eiland en van dorp tot dorp.
[44] De zeeslak, werd als een afrodisiacum aanzien daarom op grote schaal geoogst in de Melanesische en Australische wateren. De gedroogde slak was een belangrijk ruimiddel bij de westerse handel met China. In het Portugees heet de slak “bicho de mar” een benaming die naast “sandalwood english” werd gebruikt om de pidgintaal aan te duiden. Over het ontstaan van de term doen nog andere onwaarschijnlijke verhalen de ronde (Crowley 1990: 26-33).
[45] In 1967 verschijnt de eerste Bislama-versie van het evangelie volgens Marcus.