De schepenen van de stad en vrijheid Turnhout: 1621-1676, tussen Spanje en Oranje. Bijdrage tot de studie van het bestuur van een kleine stad. (Kevin Geuens)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

2. De stad en vrijheid Turnhout van 1621 tot 1675: een historische situering

 

2.1. De stad en vrijheid Turnhout gedurende het laatste deel van de 80-jarige oorlog: vanaf het einde van het 12-jarig bestand tot de Vrede van Munster [44]

 

In 1621 kwam er een einde aan het bewind van de aartshertogen Albrecht en Isabella. Op 13 juli 1621 stierf Albrecht en werden de Zuidelijke Nederlanden opnieuw een onderdeel van het Spaanse imperium. Filips IV, koning van Spanje, hervatte de vijandelijkheden tegenover de noordelijke Nederlanden, wat voor het grensgebied tussen noord en zuid een nieuwe periode van oorlogsgeweld, inkwartiering van soldaten, muiterijen, plunderingen, enz. betekende.

 

Zo ondernam Spinola, de Spaanse opperbevelhebber van het Spaanse leger in de Zuidelijke Nederlanden, in juli 1622 de belegering van Bergen-op-Zoom. Tussen 1622 en 1624 voerde Maurits van Nassau verscheidene aanvallen uit op de stad Antwerpen. En op 5 juni moest de stad Breda zich overgeven aan Spinola. Voor de grensstreek en dus ook voor Turnhout, brachten deze krijgsverrichtingen weer enkele zeer nadelige gevolgen. Zo had Spinola in 1624 zijn hoofdkwartier te Turnhout, hetgeen de stad veel kostte aan herstellingen en dergelijke.

 

Afbeelding 4: Filips IV van Spanje[45]

 

Tegelijkertijd ontsloeg dit verblijf van de Spaanse troepen de stad en vrijheid Turnhout niet van het betalen van belastingen aan de Staten der Verenigde Nederlanden. Op 19 juni 1629 was het opnieuw zover. Spaanse troepen, ditmaal onder leiding van graaf Hendrik van den Berg, hoofd van de Spaanse garnizoenen in de Nederlanden, kwamen vanuit Lichtaart Turnhout binnen, waar ze halt hielden rond de Potterstraat.

 

Het verdrag tussen de Staatsen en Frankrijk in 1635 verbeterde de situatie in de grensstreek niet. Zo hield de cavalerie onder leiding van de hertog van Albuquerque in november 1643 halt te Turnhout en verbleef daar even tijdens haar tocht naar de Maas. De ruiters en het voetvolk van het garnizoen van Maastricht, met Zijne Excellentie de graaf von Solms aan de leiding ervan, logeerden dan weer in de Herentals-, de Gasthuis-, de Potter- en de Otterstraat op 11 december 1644. Op 3 oktober tenslotte trok de ruiterij van de Verenigde Provinciën en Frankrijk door de vrijheid. Tegen alle nadelen, die deze garnizoenen met zich mee brachten, probeerde de bevolking zich zo goed mogelijk te beschermen. Alle middelen werden hiervoor aangewend. Men vluchtte op schansen. Men bood geschenken aan. Men leverde karweien en was zo gastvrij mogelijk.

Doortrekkende en plunderende legers waren niet de enige ongemakken, waarmee de bewoners van de grensstreek tussen de Spaanse Nederlanden en de Verenigde Provinciën af te rekenen kregen. De aanwezigheid van de legers bracht vele ziektes met zich mee. Ware epidemieën braken uit. Zo woedde onder andere de pest. In 1625 werd de stad en vrijheid Turnhout door deze vreselijke ziekte getroffen.

 

De persoon van Gaspar Charles was een ander kwalijk gevolg, dat de aanwezigheid van de garnizoenen voor het Land van Turnhout met zich meebracht. Charles was kapitein in dienst van Spinola toen deze in Brecht logeerde. Hij kwam naar Turnhout en betrok het kasteel en werd schout van Turnhout. In die hoedanigheid voerde hij een wanbeleid, dat vooral gericht was op het verrijken van zichzelf en het lijden van een leven in luxe. Dit ging zover dat de schepenen hem in 1634 van alles ten laste legden. Zo zou hij zijn soldaten ertoe gebracht hebben andere soldaten en ingezetenen van Turnhout te beroven van meubelen, brandstof, hooi, … en alles op het kasteel te concentreren. Ook in de dorpen van het Land van Turnhout zou hij van de inwoners fouragie afnemen. Als scout zou hij niet vaak opgetreden bij belangrijke, scherpe conflicten. Betalingen liet hij daarentegen wel vaak uitvoeren, dikwijls zonder dat er justitie over gedaan was. Tevens verweet men hem handel met de vijand. Op dat moment had niemand kunnen voorspellen dat de vrede niet meer ver af was. Op 30 januari 1648 werd namelijk de Vrede van Munster gesloten.

 

 

2.2. Turnhout en de Vrede van Munster

 

Op 30 januari 1648[46] werd er een einde gesteld aan de vijandelijkheden tussen het Spaanse imperium en de keizer van het Heilig Roomse Rijk aan de ene zijde en de protestantse vorsten, waaronder Frederik-Hendrik van Oranje Nassau, die gesteund werden door de katholieke Franse koning, aan de andere zijde. Deze vrede, de Vrede van Westfalen, kan opgedeeld worden in de Vrede van Munster en de Vrede van Osnabrück. De Vrede van Osnabrück stelde een einde aan de 30-jarige oorlog in het Duitse rijk. De Vrede van Munster was voor de Nederlanden van groter belang.

Hierin werd namelijk de vrede beslecht tussen Spanje en de Verenigde Provinciën. Zo werd door Spanje onder meer de onafhankelijkheid van de Zeven Provinciën en de sluiting van de Schelde aanvaard. Waar nu juist de grens tussen de Spaanse en de Staatse Nederlanden getrokken moest worden, werd vastgelegd in Artikel 3 van het verdrag.[47] Beide partijen zouden de gebieden, die door hen respectievelijk gecontroleerd werden, op het einde van de oorlog mogen behouden. Met andere woorden was het principe van uti possidetis hier van toepassing. Wel moet er op gewezen worden dat diegene, die een bepaalde hoofdplaats bezette, tevens de dorpen en plaatsen, afhangende van die hoofdplaats, onder zich kreeg. De nationaliteit van een dorp en het omliggende platteland werd dus bepaald door de afhankelijkheid van deze of gene stad. De drie bulten, die de provincie Antwerpen vandaag de dag nog steeds heeft aan zijn grens met Nederland, zijn hierdoor te verklaren. Voor de stad en vrijheid Turnhout en het daarvan afhangende Land van Turnhout betekende dit, dat zij verder onder de soevereiniteit van de Spaanse Habsburgers vielen en dus verder deel uitmaakten van de Spaanse Nederlanden.[48]

Het bovenvermelde principe viel vooral voor de Republiek gunstig uit. Zij bezette namelijk, dank zij haar sterke legers, alle versterkte steden langs de noord-zuid-grens (Hulst, Bergen-op-Zoom, Breda, Eindhoven, Weert en Maastricht). Turnhout was echter niet omwald en daardoor militair niet belangrijk genoeg voor de Staatsen om veroverd te worden. H. De Kok stelt in zijn werkje ‘Turnhout, Nassau, en de scheiding van de Nederlanden’ dat, indien Turnhout wel omwald geweest zou zijn, het zeker en vast door de Staatsen ingenomen zou zijn. Het is dus dankzij het ontbreken van wallen rond de stad dat het gehele Land van Turnhout in handen bleef van de Spaanse kroon.[49]

 

Hoewel Turnhout, zoals hierboven aangegeven, onder Spaanse soevereiniteit bleef na de Vrede van Munster, kwam het Land van Turnhout toch onder het bewind van iemand uit de familie Oranje-Nassau. De Spanjaarden hadden namelijk Amalia van Solms het Land van Turnhout toegezegd in ruil voor de geleverde bemiddeling bij de onderhandelingen met Frederik-Hendrik van Oranje-Nassau, haar man. Dit alles was vastgelegd in speciale stipulaties, gesloten op 8 januari en 27 december 1647, die later bevestigd werden in Artikel 45 van de Vrede van Munster.[50] Bij de overgang waren alle gebieden betrokken die van oudsher onder het Land van Turnhout ressorteerden, ook diegene die in de loop der tijd verkocht geweest waren. Aan deze overgang waren wel enkele voorwaarden verbonden. Zo moesten de geestelijken in hun functie gelaten worden en mocht er niet aan hun goederen geraakt worden. Tevens moest Spanje zijn verpanden en lasten op het Land van Turnhout (ter waarde van 20000 tot 25000 gulden) inlossen. Het katholieke geloof moest in zijn oude staat behouden worden, hetgeen betekent dat het Land van Turnhout een uitzondering was van het oude principe cuius regio, illius religio. (Amalia van Solms was namelijk protestants en werd vrouwe van een katholiek Turnhout.) En tenslotte moest ook de leenband behouden blijven. Turnhout werd dus een erfelijk leen van de Nassauers onder soevereiniteit van de Spaanse Habsburgers.[51]

 

Op dinsdag 8 september 1649 vond de Blijde Inkomst van Amalia van Solms als vrouwe van Turnhout plaats.[52] Hiermee werd een nieuwe periode in het bestaan van Turnhout ingeleid.

 

 

2.3. Turnhout onder Amalia van Solms, 1649-1675

 

Zoals gezegd vierde Turnhout op 8 september 1649 de Blijde Intrede van Amalia van Solms, de nieuwe vrouwe van Turnhout. Dit was niet de enige keer dat vrouwe Amalia Turnhout mocht verblijden met haar aanwezigheid. Zo was zij nog te gast aan haar hof te Turnhout in juni 1650, september 1650 en 1651, 60 dagen vanaf juli 1652, van 7 tot 27 september 1653, vanaf 12 juli 1654, in 1655, van juni tot oktober 1657, van 13 juli tot 3 oktober 1658, vanaf 17 juli 1660, van 17 maart tot 1 september 1661, kort na 5 augustus 1662 en van 20 juli tot eind september 1663. Vaak kwam zij niet alleen, maar in gezelschap van andere adellijke personen. Zo kwamen in haar gevolg haar dochter Louisa-Henrietta en haar man Frederik-Willem, keurvorst van Brandenburg, de graaf van Brederode, Willem II en zijn vrouw Marie Stuart, Willem III, Johan-Georg II, vorst van Anholt-Dessau en zijn vrouw Henrietta-Catharina, een dochter van Amalia en Willem-Frederik stadhouder van Friesland, met zijn vrouw Agnes samen met haar afgezakt naar Turnhout.[53]

In 1649 werd het Land van Turnhout een baronie.[54] Onder meer door het veelvuldig verblijven in de stad door vrouwe Amalia, kroop de economie in het Land van Turnhout terug omhoog uit een diep dal. Handel en nijverheid leefden terug op. Bovendien had Turnhout als grensplaats, onder het bestuur van iemand uit de familie Nassau, zowel ten noorden als ten zuiden van de grens goede contacten. Kortom, Turnhout herwon in deze periode een deel van haar vroegere luister.[55]

Afbeelding 5: Amalia van Solms[56]

 

Ook het kasteel van Turnhout, dat in de voorbije oorlogsjaren vervallen was tot niet meer dan een soort van ruïne, werd weer opgebouwd en hersteld. Dit alles vond plaats onder impuls van Amalia van Solms. Ook liet Amalia Turnhout op iconografisch vlak vastleggen. Hieruit moet nogmaals de belangstelling blijken die Amalia van Solms koesterde voor de stad Turnhout. Zo werd Turnhout afgebeeld op zowel enkele wandtapijten als op een gravure en een schilderij.[57]

Afbeelding 6: Willem III[58]

 

Dit alles wilde niet zeggen dat de rust in het Land van Turnhout en de Spaanse Nederlanden was teruggekeerd. De Vrede van Munster betekende voor de Zuidelijke Nederlanden namelijk niet het einde van het oorlogsgeweld. Frankrijk en Spanje waren nog voortdurend in oorlog. Frankrijk probeerde steeds een deeltje van het gebied van de Zuidelijke Nederlanden afhandig te maken van de Spanjaarden. En hoewel in 1659 de Vrede van de Pyreneeën gesloten werd, begon Lodewijk XIV niettemin 8 jaar later de zogenaamde Devolutie-oorlog. Hoewel dimaal het strijdgewoel zich vooral afspeelde in het zuiden van het land, was de hernieuwde oorlogssituatie toch goed voelbaar in Turnhout. Het kwartier van Turnhout moest namelijk soldaten leveren (en zelf instaan voor hun soldij en levensonderhoud). In tegenstelling tot in de periode voor de Vrede van Munster, kon Turnhout nu meestal de doortocht of het logement van soldaten afkopen. Amalia van Solms speelde hierin een grote rol. Vaak werd haar aanwezigheid in de stad aangehaald als reden voor het niet te hoeven verlenen van logement. Niettegenstaande deze regelingen ongetwijfeld zeer gunstig waren voor het Land, de vrijheid en de stad Turnhout, moesten deze toch met klinkende munt en geschenken vergoed worden aan de vrouwe.[59]

 

Op 7 februari 1675 stierf Amalia van Solms. Volgens haar testamentaire beschikkingen kwam het Land van Turnhout in bezit van haar kleinzoon Willem III, stadhouder van Holland en de latere koning van Engeland. Deze gaf het vruchtgebruik ervan reeds op 1 februari 1676 aan zijn tante Maria van Zimmeren, een dochter van Amalia.[60]

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[44] KOK, H. DE, Politieke geschiedenis van Turnhout tot 1794, in: Turnhout groei van een stad, 1983, p. 90-92

[45] http://nl.wikpedia.org/wiki/Filips_IV

[46] KOK, H. DE, Politieke geschiedenis van Turnhout tot 1794, in: Turnhout groei van een stad, 1983, p. 92

[47] KOK, H. DE, Turnhout, Nassau, en de scheiding der Nederlanden, 1985, p. 12: “Een yegelyck zal behouden en datelyck gebruycken de Landtschappen, Steden en Plaetsen, die hij tegenwoordigh houdt en besit, sonder daer in ghetroubleert of beleth te worden directelick noch indirectelich, in wat manieren dat het sy.”

[48] KOK, H. DE, Turnhout, Nassau, en de scheiding der Nederlanden, 1985, p. 12

[49] KOK, H. DE, Turnhout, Nassau, en de scheiding der Nederlanden, 1985, p. 13

[50] KOK, H. DE, Turnhout, Nassau, en de scheiding der Nederlanden, 1985, p. 14

 KOK, H. DE, Turnhout en zijn heren: van residentieoord tot wingewest, van de veertiende tot de achttiende eeuw, in: De heerlijke stad, Achtste colloquium ‘De Brabantse stad’, 1988, p. 153

[51] KOK, H. DE, Politieke geschiedenis van Turnhout tot 1794, in: Turnhout groei van een stad, 1983, p. 92

[52] KOK, H. DE, Politieke geschiedenis van Turnhout tot 1794, in: Turnhout groei van een stad, 1983, p. 92

 KOK, H. DE, Turnhout, Nassau, en de scheiding der Nederlanden, 1985, p. 14

 HEUVELMANS, P. J., De luisterrijke intrede van de vorstin van Oranje, Amalia van Solms als vrouwe van Turnhout, ????, p. 23

[53] KOK, H. DE, Turnhout, Nassau en de scheiding van de Nederlanden, 1985, p. 14

[54] KOK, H. DE, Turnhout en zijn heren: van residentieoord tot wingewest, van de veertiende tot de achttiende eeuw, in: De heerlijke stad, Achtste colloquium ‘De Brabantse stad’, 1988, p. 163

[55] KOK, H. DE, Politieke geschiedenis van Turnhout tot 1794, in: Turnhout groei van een stad, 1983, p. 92

[56] KOK, H. DE, Turnhout en zijn heren: van residentieoord tot wingewest, van de veertiende tot de achttiende eeuw, in: De heerlijke stad, Achtste colloquium ‘De Brabantse stad’, 1988, p. 165: Staalgravure Amalia van Solms (Brabantica-collectie K. U. B. Tilburg)

[57] KOK, H. DE, Turnhout, Nassau en de scheiding van de Nederlanden, 1985, p. 15

[58] KOK, H. DE, Politieke geschiedenis van Turnhout tot 1794, in: Turnhout groei van een stad, 1983, p. 92-95: Willem III, Stadhouder van Holland, koning van Engeland, heer van Turnhout. Kopergravure van B. Picart (1729). Museum Taxandria

[59] KOK, H. DE, Politieke geschiedenis van Turnhout tot 1794, in: Turnhout groei van een stad, 1983, p. 92-93

[60] KOK, H. DE, Politieke geschiedenis van Turnhout tot 1794, in: Turnhout groei van een stad, 1983, p. 94