De Touwslagerij te Hamme. Macrostudie over de touwindustrie te Hamme met nadruk op de 19de en 20ste eeuw, gevolgd door een casestudie over het touwslagersgeslacht Vermeire van de 16de eeuw tot de 20ste eeuw. (Sofie Buyse) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
DEEL II
CASESTUDIE VAN HET TOUWSLAGERSGESLACHT VERMEIRE VAN DE 16de TOT DE 20ste EEUW
HOOFDSTUK IV: DE VERDERE EVOLUTIE VAN HET TOUWSLAGERSGESLACHT VERMEIRE TOT IN DE 20STE EEUW
In dit hoofdstuk gaan we de verdere evolutie van de touwslagerij van de Vermeires bekijken na de splitsing van het zakenleven tussen Theodore en Gabriel Vermeire. Na de splitsing trok Gabriel zich terug uit de touwindustrie en legde zich toe op het olieslagen.
Het touwbedrijf van de familie Vermeire dat, zoals in vorige hoofdstukken beschreven, vanaf de 16de eeuw werd opgebouwd, bestaat nu nog te Hamme, maar is niet meer in handen van dezelfde familie. Het volgen van de verdere evolutie en uitbreiding van het touwbedrijf gebeurde aan de hand van het kadastrale leggers en de mutatiedossiers en aan de hand van literatuur en andere bronnen. Voor we deze evolutie gedetailleerd bespreken, eerst een korte samenvatting van de eigenaars van de touwslagerij van 1800 tot 1997.
II. HET TOUWBEDRIJF VAN DE VERMEIRES[200]
1800-1827 In handen van Gabriel en Joannes Francis Vermeire
1827-1833 In handen van Gabriel en Theodore Vermeire
1833-1858 In handen van Theodore Vermeire
1858-1864 In handen van Theodore en Karel Vermeire
1864-1866 In handen van Vermeire-Wuytack Franciscus Bendedictus (de weduwe en kinderen)
1866-1871 In handen van Karel, Louis en Leopold Philippe Vermeire
1871-1886 In handen van Vermeire-Van Overstraeten Louis
1886-1920 In handen van Vermeire-Van der Taelen Philemond
1920-Heden In handen van de Maatschappij Le lis
III. DE TOUWSLAGERIJ IN DE PERIODE 1833-1858: THEODORE VERMEIRE (1801-1860)
In 1833 vond een scheiding plaats in de handelszaken tussen Theodore en Gabriel Vermeire. Sinds die datum nam Theodore de touwslagerij voor zijn rekening. De touwslagerij bevond zich van oudsher in het centrum van Hamme (volgens het kadaster: in sectie B, perceel 653bis ) achter het ouderlijk huis in de Hoogstraat. Ze was van een grootte van 12 are en 75 centiare.
Getuige van de bloei van het touwbedrijf onder Theodore Vermeire waren o.a. de productie van een touw van een halve mijl voor een steenkoollift in Ans te Luik. Ook zetelde Theodore Vermeire in een commissie ter voorbereiding van de 'nijverheidstentoonstelling van Vlaanderen' voor Hamme, die zou doorgaan in Gent in october 1849. Op diezelfde tentoonstelling won Theodore Vermeire, die tentoonstelde onder de naam Vermeire en co, een zilveren vergulde medaille voor zijn touwwerk[201].
De politieke situatie was in deze periode optimaal voor de industriëlen. Sinds de Belgische onafhankelijkheid maakten de industriëlen de meerderheid uit in het gemeentebestuur ten nadele van de boeren. Tevens bestonden er tussen de industriëlen, die voornamelijk gevestigd waren in het centrum van Hamme, vaak familiale banden. Dit was minder het geval voor de boeren die leefden in de buitenwijken en meer onafhankelijk stonden. De meer en meer voorname plaats die de industrie innam in het Hamse economische leven zorgde voor spanningen en rivaliteit tussen dorpskern en buitenwijken. De bevoorrechting van de industrie bleek vooral uit de soepelheid waarmee met toelatingen gaf voor het oprichten van fabrieken en het plaatsen van machines allerhande. Cattrijse geeft hierbij vele voorbeelden waaronder het voorbeeld van Gabriel Vermeire die in 1835 een stoommachine wilde plaatsen in zijn paardenmolen. Niemand had bezwaren wat waarschijnlijk ook te maken had met het feit dat zijn neef Theodore Vermeire schepen was[202].
Theodore Vermeire was politiek actief en ook hij huwde met een vrouw die stamde uit een belangrijk politiek geslacht. Vanaf 1830 was hij schepen, maar van 1839 tot één jaar voor zijn dood (1860) was hij de burgemeester van Hamme. Hiernaast was hij nog lid van de provinciale raad van Oost-Vlaanderen. In een schimpschrift dat Cattrijse verwerkte in haar eindverhandeling werden Theodore Vermeire en zijn broer Karel (die vanaf 1858 deelgenoot werd in het touwbedrijf) verweten dat zij enkel een politiek ambt bekleedden om de eigen situatie als industrieel te bevoordeligen[203]. Het valt inderdaad niet te betwijfelen dat de politieke positie van Theodore Vermeire tot 1860 van belang is geweest voor de bloei van zijn touwslagerij.
Naast zijn politieke en industriële bezigheden, was Theodore Vermeire voorzitter en lid van tal van verenigingen, maar het zou ons te ver leiden om deze te bespreken en daarnaast zijn ze niet echt relevant in het onderzoek.
IV. DE TOUWSLAGERIJ IN DE PERIODE 1858-1864: THEODORE (1801-1860) EN KAREL (1811-1874) VERMEIRE.
In 1858 werd de oude touwslagerij omgevormd tot magazijn en werd een nieuwe touwslagerij (sectie B, nr. 682) gebouwd. Deze touwslagerij bevond zich nog steeds in de Hoogstraat en was meer uitgebreid dan de vorige. Ze was van een grootte van 37 are 40 centaire.
Karel Vermeire, de broer van Theodore, die vanaf 1858 deelgenoot werd van het touwbedrijf, was een belangrijk politiek figuur. Hij was voorzitter van de kamer van koophandel te Dendermonde, lid van de hoge raad voor koophandel en nijverheid en volksvertegenwoordiger van 1848 tot aan zijn dood in 1874. Ook was hij voorzitter van de maatschappij van de spoorweg Dendermonde-St-Niklaas, een positie van waaruit hij handel en nijverheid kon stimuleren[204].
Het ministerie van openbare werken plaatste regelmatig bestellingen bij de Hamse touwbedrijven i.v.m. touwen bestemd voor de binnenvaart en de steenkoolontginning. Karel Vermeire was een bekend persoon in de kringen van dit ministerie en kon vanuit deze positie ongetwijfeld bestellingen gedaan krijgen, voordelig voor zijn eigen touwslagerij[205].
Ook in deze periode speelde de politieke macht van de Vermeires ongetwijfeld een belangrijke rol op het gebied van de industriële bezigheden. Catrrijse gaat zelf zo ver door te besluiten dat het geslacht Vermeire (de twee takken) de belangrijkste politieke dynastie was in de door haar bestudeerde periode van 1830 tot 1940. Zij formuleert dit ondermeer als volgt:
"Wat de Vermeires betreft kan men zeker van de doelbewuste opbouw van een politieke dynastie spreken. De opbouw is echter ondenkbaar zonder de sociaal-economische positie van het geslacht als achtergrond en basis daarvan. Verscheidene Vermeires zijn grote touwslagers, ze zijn rijk, ze bekleden belangrijke posten in het openbaar leven, ze hebben bij de meeste Hammenaren een degelijke reputatie en ze hebben invloed en inspraak. Hun sociale, economische en politieke activiteit/carrière vormt dan ook één geheel, het kader voor de uitbouw van een politiek dynastie en het middel om in alle sectoren van het openbaar leven een leidende en vooraanstaande rol te spelen[206]."
V. DE TOUWSLAGERIJ IN DE PERIODE 1864-1866: WEDUWE EN KINDEREN VAN FRANCISCUS BENEDICTUS VERMEIRE (1801-1861).
Franciscus Benedictus was ook een broer van Theodore Vermeire en gedurende een periode van twee jaar hadden zijn weduwe en kinderen de touwslagerij in handen. Vreemd is dat Karel Vermeire niet vermeld staat als medeëigenaar tijdens deze twee jaren. Tijdens deze periode veranderde er niets aan de grootte van de touwslagerij.
VI. DE TOUWSLAGERIJ IN DE PERIODE 1866-1871: KAREL (1811-1874), LOUIS (1831-1882) EN LEOPOLD-PHILIPPE (1834-1868) VERMEIRE.
In deze periode was Karel Vermeire blijkbaar opnieuw medeëigenaar van de touwslagerij en dit tot aan zijn dood in 1874 samen met de zonen van zijn broer Franciscus Benedictus.
In 1866 breidde de touwslagerij uit en was nu 44 are 44 centiare groot.
Louis en Leopold Philippe speelden geen noemenswaardige politieke rol meer, maar over het algemeen kregen in deze periode de handel en industrie nog steeds voorrang op de landbouw[207]. Vanaf deze periode zal vooral de andere tak van de Vermeires zich politiek doen gelden met figuren als Marcel en Franciscus Vermeire[208].
VII. DE TOUWSLAGERIJ IN DE PERIODE 1871-1886: VERMEIRE-VAN OVERSTRAETEN LOUIS
Louis Vermeire, die reeds sinds 1866 deelgenoot was van de touwslagerij, werd vanaf 1871 de enige eigenaar. Hij huwde met de dochter van Isabelle Vermeire (die op haar beurt een dochter was van Gabriel Vermeire), Marie Clothilde Van Overstraeten, die een nicht van hem was.
We hebben niet de indruk dat de touwslagerij een grote bloei kende onder Louis Vermeire omdat de touwslagerij inkromp en de grootte behield van 40 are 20 centiare en omdat het bedrijf in 1886 overging in handen van de andere tak van de Vermeires die geen directe familie was. In de politiek was er in deze periode een vernieuwde belangstelling voor de landbouw, alhoewel dit volgens Catrijsse niet ten koste ging van de industrie[209]. Toch merken we in een gemeenteraadsverslag van 19 februari 1876 dat de industriëlen het niet meer zomaar voor het zeggen hadden. Het verslag behandelde een aanvraag van Louis Vermeire-Van overstraeten om de weg 'het Baantje' dat over zijn touwslagerij liep te mogen vernietigen. Hierop kwam verzet van de grondeigenaars van het dorp en van de buurtbewoners die de weg te belangrijk vonden en hem veel gebruikten om o.a. het station te bereiken. De aanvraag van Louis ging niet door[210].
Na 1886 eindigde de eeuwenlange overname van de touwslagerij van de ene generatie Vermeires op de andere; een evolutie die begonnen was bij Joos Vermeire in de tweede helft van de 16de eeuw en beëindigd zou worden na Louis Vermeire op het einde van de 19de eeuw.
VIII. DE TOUWSLAGERIJ IN DE PERIODE 1886-1920: VERMEIRE-VAN DER TAELEN PHILEMOND (1846-1922)
Philemond Vermeire behoorde niet tot de tak van de Vermeires met als stamvader Pieter Francis Vermeire of wanneer we nog verder in de tijd terug gaan Joos Vermeire. Philemond maakte deel uit van de andere tak van de Vermeires die economisch, maar vooral politiek belangrijk werd in de tweede helft van de 19de eeuw. Dit kunnen we zien aan het aantal belangrijke touwslagerijen die in handen waren van deze tak van de Vermeires nl. de touwslagerij van Marcel Vermeire, de touwslagerij Vermeire-Hellebaut en de touwslagerij Vermeire-Van Geeteruyen.
Hier kwam dan in 1886 de touwslagerij bij die Philemond Vermeire overnam van Louis Vermeire-Van Overstraeten. Onder Philemond kende de touwslagerij een grote uitbreiding. De evolutie wordt duidelijk gemaakt aan de hand van volgende tabel.
TABEL 27: De evolutie van de touwslagerij onder Philemond Vermeire
Jaartal |
Aard van bestemming |
Grootte (are/centiare) |
1895 |
Touwslagerij |
47 / 60 |
1899 |
Stoomtouwslagerij |
57 |
1906 |
Stoomtouwslagerij |
77 / 30 |
In 1899 ging Philemond Vermeire over tot het mechaniseren van zijn touwslagerij, wat blijkbaar niet zonder succes verliep, want in 1906 werd de touwslagerij nogmaals uitgebreid.
In deze periode werd er een democratisering doorgevoerd in de gemeentepolitiek. De politieke dynastieën verloren aan economische en politieke impact[211]. Ook na de dood van Philemond Vermeire, die kinderloos bleef, werd zijn touwslagerij niet overgenomen door een ander familiebedrijf, maar door een buitenlandse maatschappij.
IX. DE TOUWSLAGERIJ IN DE PERIODE 1920-NU: MAATSCHAPPIJ LE LIS
De komst van de maatschappij Le lis naar Hamme was het gevolg van de eerste wereldoorlog. Tijdens de eerste wereldoorlog vluchtten vele touwspinners naar Leiden en werden daar o.a. tewerkgesteld in de spinnerij van de heer van der Lely, een Nederlands fabrikant. De Hamse werkkrachten bevielen de heer van der Lely goed. Hij zag hun vakmanschap en werklust, en daarom vestigde deze zakenman zich na de eerste wereldoorlog te Hamme en stichtte de fabriek Le Lis, of beter, nam de eeuwenoude touwslagerij van Philemond Vermeire over en breidde ze immens uit[212]
TABEL 28: Evolutie van de touwslagerij onder maatschappij Le Lis
Jaartal |
Aard van bestemming |
Grootte (hectare/are/centiare) |
1922 |
Touwslagerij met elektrische drijfkracht |
1 / 24 / 40 |
1926 |
Touwslagerij en spinnerij met elektrische drijfkracht |
Idem |
1935 |
Touwslagerij, spinnerij en tapijtweverij |
1 / 80 / 60 |
1937 |
Idem |
1 / 83 / 30 |
1939 |
Elektrische touwfabriek en weverij |
3 / 84 / 80 |
1952 |
Idem |
4 / 16 / 33 |
1957 |
Idem |
4 / 72 / 79 |
1964 |
Idem |
5 / 34 / 80 |
1966 |
Idem |
6 / 28 / 25 |
1968 |
Idem |
6 / 31 / 85 |
Naast deze enorme uitbreiding, nam Le Lis in 1958 de touwslagerij van Arthur Van Haute-Vercauteren over. Le Lis bestaat vandaag nog.
Na de Belgische onafhankelijkheid was de politieke situatie te Hamme optimaal voor de industriëlen, die de meerderheid uitmaakten van het gemeentebestuur. Ook Theodore en Karel Vermeire waren politiek actief wat voordelige gevolgen had voor de touwslagerij. In 1858 werd de oude touwslagerij omgevormd tot magazijn en werd een nieuwe en grotere touwslagerij opgericht. Sindsdien kende ze enkel uitbreiding met uitzondering van de periode 1871-1886. Louis Vermeire-Van Overstraeten was niet politiek actief en ook de gemeenteraad schikte zich niet meer unaniem naar de eisen van de industriëlen. Het was ook in deze periode dat de andere tak van de Vermeires politiek en economische belangrijk werd, met figuren als Marcel en Franciscus Vermeire en met verschillende belangrijke touwslagerijen. Dit zou ook gevolgen hebben voor de touwslagerij van Louis Vermeire. Na een eeuwenlange overname van de touwslagerij door dezelfde familiewerd deze traditie in 1886 stopgezet. Vanaf die datum kwam ze in handen van Philemond Vermeire-Van der Taelen, een lid van de opkomende andere tak van de Vermeires. Onder hem kende de touwslagerij een grote uitbreiding en werd zelfs gemechaniseerd. In die tijd waaide er een democratische wind door de gemeentepolitiek en verloren de politieke dynastieën aan economisch en politiek belang. Na de dood van Philemond werd het bedrijf overgenomen door een buitenlandse maatschappij Le Lis. Het eeuwenoude familiebedrijf van de Vermeires werd een gigantische fabriek, die vandaag de dag nog touwen produceert te Hamme.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[200] Reconstructie aan de hand van de kadastrale leggers en de mutatiedossiers
[201] V. VANBOCKRIJK, Biografie van Theodore Vermeire, Gent, RUG (onuitgegeven oefening), 1991-1992,
p. 20
[202] K. CATRIJSSE, op. cit., pp. 28-29-30
[203] K. CATRIJSSE, op. cit., p. 147
[204] Loc. cit.
[205] V. VANBOCKRIJK, op. cit., p. 13
[206] K. CATTRIJSE, op. cit., p. 153
[207] Ibid., p. 35
[208] Ibid, p. 151-152
[209] K. CATRIJSSE, op. cit., p. 59
[210] GEMEENTEARCHIEF HAMME, Gemeenteraadsverslagen, zitting van 19 februari 1876
[211] K. CATRIJSSE, op. cit., p. 75
[212] Eigen verzameling documenten, Interview Jef Van Geert (bedrijfsleiders van de touwfabriek Le Lis) door
Sofie Buyse, 18 januari 1997