De politieke besluitvorming bij de Staten van Vlaanderen, 1670 – 1680. (Marijn Follebout)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Hoofdstuk 2: Opzet en probleemstelling.

 

Vele regio’s in West-Europa hadden tijdens het Ancien Régime een representatieve instelling, Staten geheten.  Deze Staten vertegenwoordigden steeds de bevolking, of tenminste een deel ervan.  Steeds zetelden de politiekmondige standen in deze Statenvergaderingen.  In theorie moesten ze waken over de belangen van de inwoners in de regio.  In Brabant bestond de Statenvergadering uit drie leden, namelijk de geestelijkheid, de adel en de derde stand[1].  Deze indeling is kenschetsend voor vele Statenvergaderingen.  De Statenvergadering van Vlaanderen week hier een beetje van af in de zeventiende eeuw.  Eigenlijk zou men de Staten van Vlaanderen beter de Leden van Vlaanderen noemen.  Er waren vijf Leden van Vlaanderen.  In de vergaderingen zetelden vertegenwoordigers van de geestelijkheid, van de stad Gent, van Brugge, van Ieper en van het plattelandsdistrict het Vrije.

Dit hele thesisonderzoek draait in hoofdzaak rond de onderlinge verhoudingen tussen deze Leden.  Hoe stonden ze ten opzichte van elkaar?  Een haat-liefde verhouding, jaloers, minzaam, behulpzaam?  Sloten ze onderlinge coalities of beslisten ze samen als één blok?

Elk Lid had waarschijnlijk belangen die niet strookten of totaal niet van belang waren voor een ander Lid.  De geestelijkheid was immers een heel andere stand dan burgers zetelend in de magistratuur.  Het Brugse Vrije was geen stad, maar een uitgestrekt plattelandsgebied.  Als plattelandsgebied had het voornamelijk agrarische belangen, terwijl een stad waarschijnlijk meer belangen in de handel ziet.  Strookte dit met elkaar in de Ledenvergadering?  Gent en Brugge waren twee machtige steden.  Dit kwam door hun grote bevolkingsaantal in vergelijking met andere steden in Vlaanderen.  Hoe meer bevolking in de stad, hoe groter de machtsbasis.  Dit is in de loop der eeuwen niet veranderd.  Drukten ze deze macht ook daadwerkelijk uit in de Ledenvergadering?  Gent was de hoofdstad van Vlaanderen.  Is het mogelijk dat zij deze symbolische macht misbruikten in de Ledenvergadering?

De Leden moesten vaak beslissingen treffen over het belastingswezen, openbare werken of de bede.  Welk Lid kreeg daarbij het vaakst de bovenhand?  Met andere woorden, wiens ideeëngoed zat het meest verwerkt in de eindresolutie na de beraadslagingen?  Welk Lid of welke Leden fungeerden als underdog?  Ieper en het Vrije lijken ‘kleintjes’ in vergelijking met steden als Gent of Brugge.  Had dit zijn invloed in de vergadering?

Hoe kwam men in de Ledenvergadering tot een consensus?  Hoe kwam men tot een eensgezind standpunt als elk van de vijf Leden een ander standpunt innam?  Hoe verliep dit proces?  Liep dit over een leien dakje via een speciaal daarvoor voorzien college of duurde het uitbrengen van een resolutie enkele maanden?

De onderzochte periode valt midden in een reeks oorlogen met Frankrijk.  In 1672 verklaarde Frankrijk opnieuw de oorlog aan Holland.  Spanje werd tegen 1674 ook in de oorlog betrokken. De plaats van het treffen speelde zich onder andere af in de Zuidelijke Nederlanden[2].  Ook Vlaanderen deelde in de brokken.  Hadden deze oorlogsomstandigheden enige invloed in de Ledenvergadering?  Hoe reageerden de Leden op de oorlogsontwikkelingen?

De Staten fungeerden ook als tussenorgaan.  De instelling stond tussen het centrale gezag en de lokale instellingen.  Het gebeurde dat er een dialoog tussen de Staten en de vorst of de landvoogd moest ontwikkeld worden.  Dit gebeurde vooral met betrekking tot het toekennen van de bedes aan de vorst.  Hoe verliep deze relatie?  Was er een vorm van samenwerking tussen ofwel de vorst en het Ledencollege ofwel tussen de ondergeschikte besturen en het Ledencollege of at het Ledencollege van beide walletjes?  Hoe beschouwden de Leden de landvoogd?  Stond hij symbool voor de geluksbrenger van de regio of stond hij symbool voor de geweldenaar over de regio? 

De centrale instellingen stonden in voor de goeie werking van het land.  Bemoeide men zich dan ook met de Statenvergaderingen?  Kwam de landvoogd tussen bij onderlinge disputen?  Indien dit het geval was, hoe reageerden de Leden daar dan op?

 

Kortom, in deze thesis wordt de politieke besluitvorming bij de Staten van Vlaanderen onderzocht.  Het onderzoek loopt over een decennium, namelijk van 1 januari 1670 tot 20 mei 1680.  Deze data zijn van weinig belang.  Er is bijvoorbeeld niets speciaal gebeurd op 1 januari 1670.  Het decennium is wel van belang.  Tijdens dit decennium woedde er, zoals hierboven vermeldt, een oorlog met Frankrijk.  Het oorlogsgeweld speelde zich in de Zuidelijke Nederlanden af.  Vooral Brabant en Vlaanderen kregen het, nog maar eens, hard te verduren.  De oorlog kaderde in een reeks Europese oorlogen gevoerd door Frankrijk.  De imperialistische Lodewijk XIV zocht op die manier nieuwe bronnen van inkomsten.  De oorlog duurde in de Zuid-Nederlandse contreien van 1674 tot 1678.  De Vrede van Nijmegen sloot een turbulente en woelige periode af.  We vonden het interessant om de werking van de Staten van Vlaanderen tegen deze achtergrond te plaatsen.  De representatieve entiteit die geconfronteerd werd met conflictsituaties.  Hoe bewogen de Staten van Vlaanderen zich in deze complexe realiteit?

Deze periode loopt over twee ambtstermijnen van landvoogden.  De graaf van Zuniga en de graaf van Villahermosa waren in deze periode de respectievelijke landvoogden.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[1] Wils L., De werking van de Staten van Brabant, omstreeks 1550-1650.  Volgens Leuvense archiefbronnen, In: Standen en Landen, 1953, V, p. 4.

De hier vermelde indeling is een sterke vereenvoudiging van de werkelijkheid.  Als geestelijke en als adellijke vertegenwoordiger moest men aan een aantal voorwaarden voldoen als men in de vergadering zetelde.  Dit impliceert meteen dat deze vertegenwoordigers dus niet uit naam van de hele stand spreken, maar uit naam van hun ‘sub-stand’, uit naam van al diegene die voldoen aan dezelfde voorwaarden. 

[2] De oorlog werd ook nog op andere plaatsen uitgevochten tussen deze grootmachten.  Als we enkel in Europa voorbeelden aanhalen, kunnen we als bekendste exponent Sicilië noemen.  Men voerde nabij Sicilië een zee-oorlog tussen enerzijds Frankrijk en anderzijds Spanje en Nederland. (Anderson R.C., The Sicilian war of 1674 – 1678, In: Mariner’s Mirror, 1971, LVII, p. 239.