Een Standaard in Vlaanderen? Vlaams-Katholieke krant op zoek naar kwaliteit en politieke invloed 1947-1976. (Karel Van Nieuwenhuyse)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

HOOFDSTUK V

 

JUNI 1958 - MAART 1961:

EEN HERSTEL VAN VERTROUWEN

 

 

CASE STUDY:

DE HOUDING VAN DE STANDAARD IN DE TROEBELEN ROND DE EENHEIDSWET
1960 - 61

 

Een gezonde en evenwichtige begroting had altijd al de zorg van De Standaard uitgemaakt. Toen het met de financiële situatie van België op het einde van de jaren ’50 de verkeerde weg op ging, ijverde de krant al voor een orthodox financieel beleid. Ze stelde dat de ‘linkse’ regering een vergiftigd geschenk had achtergelaten, in de zin van een onevenwichtige en ontspoorde begroting. Het herstel van een financieel evenwicht was voor de regering een belangrijk na te streven doel. Bezuinigingsmaatregelen drongen zich op. Na de verruiming van het kabinet met de liberalen zette De Standaard dit discours verder. Ze pleitte voor eendracht in de regeringsrangen bij het opstellen van het financieel-economisch herstelprogramma[147]. Premier Gaston Eyskens greep in 1960 drastisch in. Hij vaardigde de zgn. eenheidswet uit, die heel wat besparingen inhield. De eenheidswet stootte op heel wat protest. Hierna gaan we dieper in op de houding van de krant tegenover de eenheidswet en de reacties die ze uitlokte. We nemen de bepaling der standpunten in de schoot van de krant onder de loupe, evenals de berichtgeving over de eenheidswet en de contacten van de krant.

 

A. DE UITVAARDIGING VAN DE EENHEIDSWET EN HET VERZET ERTEGEN

 

Van 24 augustus 1960 af pleitte De Standaard een week onafgebroken voor het vlottrekken van de openbare financiën. De regering werd voor de keuze gesteld: ofwel diende ze aan te tonen dat ze hiertoe in staat was, ofwel stapte ze beter op. Op 1 september stelde premier Gaston Eyskens zijn eerste ontwerp van eenheidswet voor. Van meet af aan genoot hij de steun van de krant. Dit mag niet verwonderlijk klinken, enerzijds omdat De Standaard al lang aandrong op bezuinigingsmaatregelen ter sanering van de begroting, en anderzijds omdat er rond de eenheidswet voorafgaandelijk overleg had plaatsgevonden tussen Albert De Smaele en premier Gaston Eyskens. Albert De Smaele herinnert zich: “Nog voor de bepalingen van de eenheidswet waren bekendgemaakt, hadden premier Eyskens en ikzelf er een gedachtewisseling over gevoerd. Op wiens initiatief die plaatsgreep, weet ik niet meer. In elk geval beloofde ik de steun van de krant, omdat ik ervan overtuigd was dat harde maatregelen zich opdrongen. Op het moment dat de stakingen en het straatgeweld uitbraken, ben ik nog eens bij Gaston Eyskens langsgegaan, om erop te drukken dat hij niet mocht buigen voor de agitatie, en om hem nogmaals te verzekeren van de steun van De Standaard.”[148]

Niet alleen Albert De Smaele had politieke contacten i.v.m. de eenheidswet, ook de redacteurs namen contact op met politici, in de eerste plaats ter informatiegaring. Het is evenwel niet uitgesloten dat ook zij gesprekken voerden, waarin meningen werden uitgewisseld. Contacten waren er voornamelijk met CVP-ministers. De mate waarin contacten werden genomen met het socialistische kamp is ons onbekend.

De eerste reactie tegen de eenheidswet kwam vreemd genoeg van Vlaamse kant. Het bleek om een misverstand te gaan, waaruit even later de Groep van acht werd opgericht in de schoot van de CVP. De echte reactie tegen de eenheidswet en haar financieel-economische gevolgen kwam in december los. Vakbonden en mutualiteiten spraken harde taal aan het adres van de regering. De Standaard nam de verdediging op van de regering en spoorde haar aan om niet terug te krabbelen. Toen ze dat toch dreigde te doen m.b.t. enkele bepalingen rond pensioenen, werkloosheidsuitkeringen en de ziekte- en invaliditeitsverzekering tekende de krant formeel protest aan: de regering mocht in geen geval wijken voor de agitatie van de socialisten en het ABVV. De krant zette haar pleidooi voor de invoering van het federalisme, ook op sociaal-economisch vlak, in het licht van de troebelen rond de eenheidswet (die het sterkst waren in Wallonië) kracht bij.

Vanaf 19 december 1960 braken, vooral in het Waalse landsgedeelte, stakingen uit, die uitmondden in een algemene staking[149]. De Standaard verweet aan het ABVV dat zijn stakingen een politieke inslag hadden: ze waren politiek gemotiveerd en richtten bovendien het land ten gronde. De regering mocht er dan ook niet aan toegeven. Het Waalse ABVV, de ‘socialistische anarchisten’ o.l.v. André Renard (adjunct-secretaris-generaal van het ABVV en leider van de Waalse vleugel van de socialistische vakbond), werd ervan beschuldigd een staatsgreep te plannen, en de macht te willen veroveren via de straat. De krant stelde dat de eenheidswet diende bekampt te worden in het parlement, niet op straat. Van de regering verwachtte ze dat die de orde zou handhaven. Dit deed het kabinet-Eyskens ook, en de krant wenste er haar proficiat om. Het ACV, de christelijke vakbond, werd opgeroepen om geenszins nauw samen te werken met het ABVV in de protesten tegen de eenheidswet. Waar dit toch gebeurde, in Antwerpen bvb., liet de krant een stevig protest horen.

In januari 1961 zette De Standaard haar protest tegen de socialistische ‘agitatie’ en stakingsacties voort. Het ABVV werd tot de orde geroepen: de socialistische vakbond gooide immers alle eerder gemaakte afspraken met de werkgevers zomaar overboord. Voorts herhaalde ze hetgeen ze in 1960 al ten berde had gebracht: het protest tegen de eenheidswet hoorde in het parlement te worden gevoerd, niet op straat. Bovendien was het socialistisch protest volgens haar ingegeven door politieke motieven. De regering werd verder aangespoord niet te zwichten voor het stakingsgeweld. Op de eis tot Kamerontbinding mocht ze niet ingaan. Het pleidooi voor federalisme werd doorgezet.

Terwijl de stakingen nog bezig waren, bracht Gaston Durnez een reportage over ‘Vijf weken onrust’. Hierin bracht hij een verslag rond de onrust, de stakingen en de geweldplegingen die zich in de afgelopen vijf weken hadden voorgedaan n.a.v. de bekendmaking van de eenheidswet. We kunnen hier spreken van een reportage met politieke inslag, daar de socialisten in een wel erg negatief daglicht werden gesteld.

De toon die de krant aansloeg in haar berichtgeving rond de eenheidswet klonk uitermate scherp, doch beheerst. Scheldproza kwam niet voor, tenminste niet in de gewone artikels. In reportagestukken viel nog wel eens grof of smalend proza te lezen. Dit was het geval in stukken van Louis De Lentdecker en Tilly Stuckens.

 

B. DE RUST KEERT TERUG

 

Einde januari luwden de protesten en de stakingsagitatie: de regering was niet door de knieën gegaan. Integendeel: de eenheidswet werd op 13 januari 1961 aangenomen door de Kamer, en op 13 februari door de Senaat. In de weken volgend op het einde van de onlusten ging De Standaard in twee artikelenreeksen dieper in op een aantal zaken die verband hielden met de eenheidswet en de troebelen er rond. Onder de titel ‘Nood aan tewerkstelling’ verschenen van de hand van Jos Dupré acht artikels tussen 30 januari en 7 februari 1961. “Tewerkstelling en werkloosheid staan dus meer dan ooit weer in de actualiteit,” stelde de auteur vast[150]. Hij stipte een aantal pijnpunten aan in de Belgische economie, en deed vervolgens enkele suggesties ter oplossing van de werkloosheid. De voorstellen luidden dat België zich meer moest specialiseren in afgewerkte producten van hoge techniek, zijn productie moest diversifiëren naar nieuwe producten beantwoordend aan nieuwe behoeften, de misbruiken van het economisch stelsel moest uitschakelen, dringend een reglementering moest in voege brengen op aanwerving, ontslag, werkloosheid en tijdelijke arbeid, en de studie van industriële projecten moest stimuleren worden, expansieve investeringen bevorderen en de reglementering aanpassen.

Tussen 3 en 11-12 februari 1961 behandelde de krant ‘Het probleem van de vakbonden’. Ze erkende het bestaansrecht van de vakbonden, maar voegde hier onmiddellijk aan toe dat die hun macht niet mochten misbruiken, of de economische vooruitgang afremmen: de welvaart mocht niet in gevaar worden gebracht. De Standaard keerde zich tegen de vakbondseis van verplicht syndicalisme, en tegen de in haar ogen autoritaire wijze waarop de vakbonden tegen alle democratische beginselen in werden bestuurd.

Vervolgens herhaalde ze haar pleidooi voor een juridisch statuut voor de vakbonden[151]. Rechtspersoonlijkheid vond ze zelf te ver gaan, maar een beperkt juridisch statuut leek toch onontbeerlijk: dit kon misschien voorkomen dat de vakbonden in de toekomst nog ongestraft het land zouden kunnen lamleggen en investeringen tegenhouden. De krant keerde zich tegen het feit dat privé-overeenkomsten tussen vakbonden en werkgevers - bedoeld werden de collectieve arbeidsovereenkomsten - werden bekrachtigd door een ministerieel of koninklijk besluit. Op die manier werd de verantwoordelijkheid verlegd naar de staat, terwijl het eigenlijk de vakbonden waren die wettelijk aansprakelijk moesten kunnen worden gesteld.

In de loop van februari 1961 sprak De Standaard haar verwondering uit over het feit dat fiscale bepalingen uit de eenheidswet zouden worden uitgesteld. Had de regering in januari ll. niet zelf nog gesteld dat ze hoogst dringend waren, vroeg de krant zich luidop af. De krant eiste van premier Eyskens binnen de kortste keren klare en duidelijke antwoorden op de vraag of nieuwe inkomsten dringend nodig waren en of de verdaging van sommige fiscale maatregelen het financieel krediet van het land niet in gevaar brachten. De Standaard zou niet dulden dat de eenheidswet niet werd uitgevoerd omwille van liberale demagogie (de liberalen hadden ontslag genomen uit de regering): dit zou België al te duur komen te staan[152].

In de aanloop naar de parlementsverkiezingen van 26 maart 1961 werd de lezer opgeroepen om op de CVP te stemmen. Een stem op de Volksunie betekende een verzwakking van de Vlaams-katholieke macht, en een versterking van de linkse Walen. En gezien de gebeurtenissen van de afgelopen maanden kon de lezer hier toch geen voorstander van zijn, luidde het. Net voor de verkiezingen plaatsvonden besteedde de krant aandacht aan de ‘Socialistische verdeeldheid’. Fons Vanstappen schetste in vier artikels, die verschenen van 20 t.e.m. 23 maart, de problemen die zich in de socialistische rangen voordeden n.a.v. het eigengereide optreden van vakbondsleider André Renard in de stakingen rond de eenheidswet. Op 31 maart slaagde Fons Vanstappen er zelfs in een interview te brengen met de Waalse vakbondsleider, die een eigen politieke beweging oprichtte, de Mouvement Populaire Wallon[153]. Volgens Gaston Durnez had dit interview een aparte bedoeling: “Renard had de term ‘federalisme’ helpen dedouaneren. Hij was een groot pleitbezorger van de federalisering van het land. In dat opzicht wilden wij uiteraard de man aan het woord laten.” Overigens noemde Gaston Durnez het opmerkelijk dat de krant Renard kon en wilde interviewen: “Ik zag ons in volle schoolstrijd nog zo vlug Collard niet strikken voor een vraaggesprek...”[154] Dit duidde m.a.w. op een zekere mentaliteitswijziging.

 

UITLEIDING: DE KRITIEK VAN HET WEEKBLAD LINKS OP DE STANDAARD

 

Op 7 en 14 augustus 1976 verschenen in het weekblad Links twee grote artikels waarin de redactie van het weekblad bij wijze van historische studie de berichtgeving van De Standaard onder de eenheidswet kritisch analyseerde. Het verweet de krant sinds 1947 af een ‘anti-linkse hetze’ te hebben gevoerd, die in stijgende lijn, van de koningskwestie over de schoolstrijd tot de climax in de eenheidswet. “De Grote Staking wordt dé climax, één explosie van haat tegen al wat rood is.”[155] Dit verklaarde ze vanuit de idee dat koningskwestie en schoolstrijd geen bedreiging hadden ingehouden voor de ‘heersende kapitalistische klasse’, terwijl de stakingsactie tegen de eenheidswet dat wel deed. Links verweet de krant ‘Goebbels-propaganda’ en ‘fascistische propagandatechnieken’. De Standaard insinueerde o.m. dat de stakingsgolf deel uitmaakte van een soort communistisch complot, en dat Oost-Duitse communisten tot staking aanzetten in België. De krant verweet de socialisten een linkse dictatuur te willen vestigen. Ze keerde zich tegen de macht van de vakbonden, i.c. het ABVV.

Hiertegen kunnen een aantal stevige argumenten worden ingebracht. Hoger toonden wij reeds aan dat de krant zich meer antisocialistisch toonde in de koningskwestie en de schoolstrijd, dan tijdens de eenheidswet het geval was. Dat de krant enkel de verdediging van de ‘heersende kapitalistische klasse’ (zoals Links dat uitdrukte) op het oog had tijdens de eenheidswet, kan worden ontkracht door het feit dat de krant altijd al gepleit had voor een gezond financieel beleid en een evenwichtige begroting. Vanuit dit oogpunt steunde ze de eenheidswet: harde maatregelen drongen zich nl. op om het begrotingsevenwicht te herstellen en het land financieel te saneren[156].

Dat de krant zich tegen de macht van de vakbonden verzette, is een feit. Ze had dit ook vroeger al gedaan: ze stond nu eenmaal niet bekend als vriend van de vakbonden, en ijverde inderdaad voor een beteugeling van de in haar ogen veel te grote en ongebreidelde macht van de vakbeweging, via de instelling van een beperkt juridisch statuut. Het is evenwel niet juist dat De Standaard zich enkel tegen het ABVV keerde. Al kreeg de socialistische vakbond het inderdaad het hardst te verduren, toch dient het gezegd dat het ACV de dans evenmin ontsprong, maar integendeel ook onder vuur kwam te liggen.

Wat het vermoeden van een communistisch complot betreft, verklaart Gaston Durnez: “Jaren later erkenden bepaalde stakingsleiders dat er, zo niet uit Moskou, dan toch uit Oost-Berlijn geldelijke steun was gekomen.”[157] De beschuldiging dat de krant fel overdreef in haar berichtgeving over de linkse stakingsbeweging, wordt door Durnez ontkracht. “Eén van de leidende Antwerpse militanten, de latere minister Joz Wijninckx, vertelde bij de herdenking in 1985 hoe ‘alle middelen goed waren om de staking te doen lukken’, sabotage en vechtpartijen inbegrepen.”[158] Overigens stipt Gaston Durnez aan dat de kern van vele bijdragen over de troebelen rond de eenheidswet gebaseerd was op een uitgebreid rapport van deskundige mensen die in de vuurlinie van het stakingsgeweld hadden gestaan, en dus met kennis van zaken het rapport hadden opgesteld. Het is dus overdreven te stellen dat de krant enkel vanuit een anti-linkse hetze haar berichtgeving fel overdreef.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

 


 

[150] De Standaard (29 januari 1961).

[151] Over rechtspersoonlijkheid voor vakbonden, zie o.m. Lindemans, “Recente ontwikkelingen”.

[152] Hieruit mag nog eens de onafhankelijke positie van de krant blijken. Ze beloofde premier Eyskens haar steun m.b.t. de eenheidswet, maar op het ogenblik dat ze die door de regering zelf in het gedrang zag komen, aarzelde niet hierop kritiek te leveren. Het was dus geenszins zo dat ze aan de regering gebonden voelde.

[153] Voor het MPW, zie Tyssens, “De Mouvement Popoulaire Wallon”.

[154] Interview Gaston Durnez 16/6/99.

[155] Links (7augustus 1976).

[156] Overigens is het niet juist dat de ‘heersende kapitalistische klasse’ in de koningskwestie niet in gevaar was: Jo Gérard toonde in het boek van zijn hand Jo Gérard raconte ses mémoires aan dat in de koningskwestie de grootindustriëlen de koning lieten vallen uit vrees dat socialisten en communisten de ganse Waalse industrie en economie zouden lamleggen.

[157] Durnez, De Standaard II, 266.

[158] Durnez, De Standaard II, 266.