Een Standaard in Vlaanderen? Vlaams-Katholieke krant op zoek naar kwaliteit en politieke invloed 1947-1976. (Karel Van Nieuwenhuyse)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

HOOFDSTUK IV

 

APRIL 1954 - JUNI 1958: DE STANDAARD MEE IN DE OPPOSITIE

 

Weliswaar was de Standaard-groep als industriële onderneming erin geslaagd een solide en gezonde financiële basis op te bouwen, maar met de krant De Standaard ging het bijlange na nog niet zo goed. Een aanvaardbaar niveau van berichtgeving, in het licht van de notie ‘kwaliteitskrant’, haalde ze helemaal niet. Dit besef was bij Albert De Smaele en enkele andere figuren op de redactie en in het bedrijf aanwezig: het kwam er echter op aan gepaste maatregelen te treffen. Daar lag precies de moeilijkheid: wat waren de goede beslissingen, en was er budgettaire ruimte voor? Bovendien tekende de politieke constellatie waarin dit moest gebeuren zich niet gunstig af. Enerzijds verloor de CVP-PSC de parlementsverkiezingen en kwam een liberaal-socialistische regering aan de macht, anderzijds werd tegen de wil van de krant in een aparte Vlaams-nationalistische partij, de Volksunie, gesticht.

 

A. DE REDACTIE

 

1. De samenstelling van de redactie

 

Door een aantal pensioneringen en overlijdens enerzijds, en de overname van een aantal kranten door de Standaard-groep anderzijds, traden in de samenstelling van de redactie heel wat wijzigingen in. Begin mei 1954 overleed redactiesecretaris Joris De Maeght, en half januari 1956 overleed vast medewerker professor Karel Pinxten. In de loop van 1955 gingen zowel Bert D’haese, die wel nog sporadisch ‘Feiten en beschouwingen’ zou schrijven evenals een landbouwbijdrage voor Het Nieuwsblad, als Jef Uytterhoeven met pensioen, hierin gevolgd in 1956 door Leo Picard. Lode Claes stapte in 1955 op bij de Antwerpse redactie van de krant, omdat hij vond er op een zijspoor te zijn gezet[1]. Economisch redacteur Jos Verbeeck verdween eveneens begin 1957.

Anderzijds werd de redactie versterkt door een aantal figuren die overkwamen van Het Handelsblad en Het Nieuws van den Dag, beiden door de Standaard-groep overgenomen. Jos Dupré, Tilly Stuckens en Luc Van Gastel vervoegden de rangen. Luc Delafortrie was begin 1954 al overgekomen naar De Standaard, terwijl op 22 maart 1957 ook Guido Van Hoof (de vorige jaren werkzaam bij Het Nieuws van den Dag, De Linie, Vandaag en het NIR) aanmonsterde. Delafortrie was een kleinzoon van Pieter Daens en dus een achterneef van priester Adolf Daens[2]. Van 1933 af was hij werkzaam geweest in het Verdinaso. De versmelting van deze vereniging met het VNV onder de oorlog keurde hij niet goed. In 1951 had Luc Delafortrie zijn diensten al eens aangeboden bij De Standaard, maar was toen geweigerd door redactiechef Jef Uytterhoeven, die als oud-VNV’er van de oud-dinaso niets moest weten. Een paar jaar later nam Albert De Smaele zelf het initiatief om Luc Delafortrie een redacteursfunctie aan te bieden. Die weigerde echter: hij was juist inkoopchef geworden bij een bekend Westvlaams bedrijf. Pas na een nieuw contact in 1954 raakte de zaak uiteindelijk rond.

Alfons Vanstappen, in 1951-52 werkzaam bij Het Nieuws van den Dag, werd van de nieuwsdienst (die instond voor de berichten in Het Nieuwsblad) getransfereerd naar de redactie binnenland en zou daar binnen de kortste keren een voorname rol gaan spelen. Frans Van Mechelen beloofde zijn geregelde medewerking aan het blad.

 

2. De organisatie van de redactie

 

In de loop van 1955 drong zich door het verdwijnen van een aantal leidende figuren zoals Jef Uytterhoeven en Bert D’haese een herziening der organisatie van de redactie op. Vooraleer een herziening werd doorgevoerd, werd aan de verschillende redactieafdelingen de mogelijkheid geboden hun bedenkingen daaromtrent schriftelijk aan de directie (i.c. Albert De Smaele) door te geven. Verscheidene redacteurs, waaronder Manu Ruys, Luc Vandeweghe e.a. maakten hiervan gebruik om hun mening kenbaar te maken[3]. Einde oktober 1955 dan trad de nieuwe organisatie in werking. De redactie werd als volgt georganiseerd[4]:

 

 

 

 

Met het in werking treden van de nieuwe structuur de dagelijkse leiding nu waargenomen door de ‘technische commissie’, waarin Remi Saen, Manu Ruys en Luc Vandeweghe zetelden. Een duidelijk omlijnde taakomschrijving voor de diverse chefs kwam in voege. De 62-jarige Remi Saen, die de beginjaren van De Standaard nog had meegemaakt, diende als ‘hoofdverantwoordelijke’ “controle uit te oefenen op de activiteit van elke redacteur, zowel i.v.m. dezes aanwezigheidsduur als met zijn werkprestatie.”[5] Hij moest een dienstregeling van de redactiediensten opmaken en doorgeven voor uitvoering aan de dienst administratie, en maakte deel uit van de technische commissie die de brede technische problemen van de krant zou bespreken. Als hoofd van de bureauredactie ofte redactiesecretariaat was hij verantwoordelijk voor het nalezen, aanpassen en doorgeven van alle teksten naar de zetterij, voor het verdelen van de artikels en rubrieken over de onderscheiden bladzijden, voor een beperking van de door te geven kopij naar de zetterij (vermijden van overbelasting), voor controle op de lengte, taal en stijl van de artikels, voor het geven van de nodige aanduidingen op de doorgegeven stukken voor de zetterij en de redacteur-invormer, voor het aanleggen en bijhouden van een aantal reservestukken voor het geval er te weinig gewone kopij is, voor de zorg dat alle kopij eerst langs het redactiesecretariaat kwam vooraleer het aan de zetterij werd doorgegeven, voor controle op de actualiteit en volledigheid van de berichtgeving over een speciale gebeurtenis op nationaal zowel als internationaal vlak, voor  controle op het eventueel verschijnen van teksten met publicitaire inslag (niet door de dienst ‘publiciteit’ doorgegeven), voor het contact met de sportredactie om de verdeling van het aantal bladzijden nieuws en sport in Het Nieuwsblad af te spreken, en voor het opnemen van zoveel mogelijk sportuitslagen, verslagen en artikels in De Standaard. Uit deze taakbeschrijving blijkt al duidelijk de centrale en controlerende functie van de bureauredactie, waarlangs o.m. alle kopij diende te passeren vooraleer ze naar de zetterij werd doorgegeven. Daarnaast diende Remi Saen een register bij te houden van alle binnenkomende uitnodigingen, waaraan moest worden beantwoord. De wijze waarop de verslagen moesten worden gemaakt, was de volgende: voor elke reportage zou Remi Saen de opdrachten geven in afspraak met Louis De Lentdecker. Voor persconferenties en vergaderingen zou hij het advies vragen aan De Lentdecker en in afspraak met hem bepalen welke persconferenties zouden worden bijgewoond, en welke zouden worden vermeld via overname van een Belgabericht. Langs de dienst administratie om zou Remi Saen aan de plaatselijke correspondenten hun weekendopdrachten doorgeven. Vervolgens was Saen persoonlijk verantwoordelijk voor inhoud en vorm van de rubrieken betreffende radio en televisie, markten, en beurzen en beursoverzicht. Ook inhoud en vorm van een aantal andere rubrieken vielen onder zijn actieradius. Tot slot werd Remi Saen speciaal aangeduid als controleur van enkele specifieke artikels of rubrieken, waaronder de economische hoofdartikels en ‘Feiten en Beschouwingen’. De te volgen regel luidde: “Indien enige twijfel bestaat omtrent het aanvaardbare van de strekking van één van deze rubrieken zal de tekst ervan vóór het verschijnen voorgelegd worden aan het bestuur (Albert De Smaele – KVN). Gewenst wordt dat er eerder te gemakkelijk zou worden voorgelegd dan dat een stuk zou verschijnen dat beter niet zou gepubliceerd zijn. Als basis voor de beoordeling ervan zal dhr. Saen zich houden aan de algemeen gekende richtlijnen van het blad en zijn journalistieke ondervinding.”[6]

Als chef buitenland was Luc Vandeweghe, toen 41 jaren jong, in eerste instantie verantwoordelijk voor de volledigheid en snelheid van de buitenlandse berichtgeving, en in geval van mankementen diende hij op te treden[7]. Daarenboven diende hij de prestaties van de redacteurs buitenland en van de buitenlandse correspondenten te controleren, te evalueren en eventueel te verbeteren. Tevens was het aan Luc Vandeweghe aan te duiden welke stukken uit de eigen kranten alsook uit andere door de documentatiedienst moesten worden geklasseerd. Daarnaast diende hij die artikels aan te duiden die niet alleen in De Standaard moesten verschijnen, maar ook in Het Nieuwsblad. Als chef buitenland maakte Luc Vandeweghe deel uit van de ‘technische commissie’. In die hoedanigheid diende hij zich bezig te houden met de keuze van op te nemen foto’s, in afspraak met Remi Saen de invorming van De Standaard van nabij te volgen, en alle culturele rubrieken te controleren, zowel op vorm als op inhoud en volledigheid.

De 31-jarige Manu Ruys van zijn kant was verantwoordelijk voor de volledigheid en de snelheid van de algemene binnenlandse berichtgeving in het blad, alsook droeg hij de verantwoordelijkheid over de prestaties van de redacteurs binnenland en de plaatselijke correspondenten[8]. In geval van fouten of klachten moest hij contact opnemen met Remi Saen, en bij herhaling met de directie. Ruys diende vorm en inhoud van de parlementaire verslagen en de echo’s te controleren, alsook van de bijdragen geschreven door gelegenheidsmedewerkers. Ook Manu Ruys diende aan de documentatiedienst aan te duiden welke artikels uit de eigen of andere kranten moesten worden gespaard en geklasseerd. Als lid van de technische commissie was het aan Ruys toezicht te houden over de pagina voor toerisme, de fiscale rubriek, de middenstandsrubriek en de vrije tribunes.

Op te merken valt dat met de oprichting van een ‘technische commissie’ een echte hoofdredacteur ook nu weer niet werd benoemd. Elke voormiddag kwam de technische commissie bijeen om de lopende zaken te bespreken. Haast altijd was Albert De Smaele op die vergaderingen aanwezig. Volgens Gaston Durnez was het zo dat hij “zonder echt hoofdredacteur te spelen, hij zich toch van dichtbij voor de gang van zaken op de redactie interesseerde”[9]. Albert De Smaele bleef dus van nabij de koers van de krant volgen en mee sturen. Dit wordt bevestigd door Luc Delafortrie, die begin 1954 de redactie vervoegde. Hij getuigt: “De Smaele was de baas en trok alles naar zich toe.”[10] Op te merken valt overigens dat pas vanaf de herschikking van 1955 Manu Ruys’ stem weerklank begon te vinden in de redactie en hij mee kon wegen op het redactionele beleid en de in te nemen standpunten. Zelf getuigt hij daarover: “Als pril parlementair verslaggever kon ik geen invloed uitoefenen op het beleid van de redactie.”[11] Zelfs in de schoolstrijd kon hij niet op tegen de ‘onbespreekbare, granieten CVP-standpunten van Elie Serruys’ (de politieke editorialist).

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

 


[1] Pauwels en Verstraete, Vlaamse macht, 64.

[2] Over Delafortrie, zie Durnez, De Standaard II, 133. Vlaamse portretten, 51-88. Strijpens, “Luc Delafortrie”, 17-36.

[3] Zie hun (ongedateerde) nota’s in dit verband. Archief De Standaard, map ‘organisatie redactie’.

[4] ‘Plan van de redactieorganisatie’. Archief De Standaard, map ‘organisatie redactie’. Bert D’haese figureerde ondanks zijn pensionering nog op het organigram als ‘politiek medewerker’. Hij bleef nu en dan commentaarstukken publiceren onder de rubriek ‘Feiten en beschouwingen’. De term ‘reporter’ die in het organigram voorkwam, verwijst naar die redacteurs die in hoofdzaak belast waren met het schrijven van reportages rond diverse items. Het verschil tussen parlementair politiek redacteur en parlementair verslaggever lag hem vooral in het feit dat laatstgenoemde vooral in het parlement vertoefde terwijl eerstgenoemde het politieke veld buiten het parlement voor zijn rekening nam.

[5] Nota ongedateerd [ongeveer 25/10/55] ‘Bevoegdheden van dhr. Saen’. Archief De Standaard, map ‘organisatie redactie’.

[6] Idem.

[7] Nota ongedateerd [ongeveer 25/10/55] ‘Bevoegdheden van dhr. Vandeweghe’. Archief De Standaard, map ‘organisatie redactie’.

[8] Nota ongedateerd [ongeveer 25/10/55] ‘Bevoegdheden van dhr. Ruys’. Archief De Standaard, map ‘organisatie redactie’.

[9] Durnez, De Standaard II, 138.

[10] Interview Luc Delafortrie 21/1/99.

[11] Ruys, Een levensverhaal, 86. Pas in het najaar van 1955 zou één en ander wijzigen in de redactionele overlegstructuren.