De spoorlijn Gent-Brussel via Aalst in de Belgische spoorwegpolitiek.(Danny Mattheeuws)
|
HOOFDSTUK 8
DE BELGISCHE SPOORWEGEN 1850-1876
B. De exploitatie van de spoorwegen door de staat
De Belgische staatsspoorwegen waren ingedeeld in vier lijnen: de
ligne du Nord=
(Antwerpen-Brussel), de ligne de l=Est=
(Mechelen-Pruisen), de ligne du Midi=
(Brussel-Frankrijk/Namen) en tenslotte de ligne de l=Ouest=
(Mechelen-Oostende, met later uitbreiding door de wet van 1837:
Gent-Frankrijk)
[1].
Elk van deze vier lijnen volgde het algemeen beeld. Aanvankelijk was het
reizigersvervoer de grootste bron van inkomsten, terwijl het goederenvervoer
geleidelijk aan belang won. Toch waren er grote verschillen tussen de vier
verschillende lijnen. Zowel voor de ligne du Midi=
als voor de ligne de l=Est=
overtroffen de inkomsten uit het goederenverkeer in 1852 reeds de inkomsten
uit het reizigersvervoer. Voor de ligne de l=Ouest=
en de ligne du Nord=
bleven de reizigerstransporten de belangrijkste inkomst.
In de Documents Parlementaires wordt het onderscheid tussen de
verschillende lijnen pas gemaakt na de volledige afwerking van de
staatsspoorwegen. Ook de volgende tabellen vangen daarom aan in het jaar 1844.
1.2.1. De Ligne de l=Est
Tabel 4: Ligne de l=Est:
verhouding tussen inkomsten uit goederentransport en reizigerstransport
[2]
|
jaar |
reizigers |
goederen |
jaar |
reizigers |
goederen |
1844 |
59 % |
41 % |
1849 |
50 % |
50 % |
1845 |
55 % |
45 % |
1850 |
45 % |
55 % |
1846 |
47 % |
53 % |
1851 |
41 % |
59 % |
1847 |
49 % |
51 % |
1852 |
38 % |
62 % |
1848 |
58 % |
42 % |
|
|
|
Bron: Documents Parlementaires, Compte rendu des chemins de
fer (1845-1855). |
De ligne de l=Est=
was de eerste van de vier onderdelen in het spoorwegnet van de staat waar de
inkomsten uit het goederentransport groter waren dan de inkomsten van het
reizigersvervoer. Vooral het goederenvervoer uit Luik zorgde hiervoor
[3]. Deze lijn had in
de Belgische spoorwegen voornamelijk door het transport van goederen een groot
belang.
Tabel 5: Aandeel van de Ligne de l=Est=
in het vervoer op de Belgische staatsspoorwegen |
jaar |
reizigers |
goederen |
jaar |
reizigers |
goederen |
1844 |
20 % |
48 % |
1849 |
20 % |
35 % |
1845 |
20 % |
42 % |
1850 |
20 % |
41 % |
1846 |
21 % |
40 % |
1851 |
20 % |
38 % |
1847 |
21 % |
46 % |
1852 |
20 % |
37 % |
1848 |
21 % |
40 % |
|
|
|
Bron: Documents Parlementaires, Compte rendu des chemins de
fer (1845-1855). |
Wat het reizigersvervoer betrof, bleef het aandeel van de ligne de l=Est
gedurende deze periode stabiel; het aandeel van de goederentransporten daalden
echter. Oorzaak daarvan was niet de afname van het goederenvervoer vanuit de
stations op de lijn, maar wel van de groter toename van het goederentransport
op de andere lijnen.
1.2.2. De
Ligne du Midi=
Tabel 6: Ligne du Midi: verhouding tussen inkomsten uit
goederentransport en reizigerstransport |
jaar |
reizigers |
goederen |
jaar |
reizigers |
goederen |
1844 |
61 % |
39 % |
1849 |
50 % |
50 % |
1845 |
55 % |
45 % |
1850 |
53 % |
47 % |
1846 |
58 % |
42 % |
1851 |
47 % |
53 % |
1847 |
57 % |
43 % |
1852 |
44 % |
56 % |
1848 |
60 % |
40 % |
|
|
|
Bron: Documents Parlementaires, Compte rendu des chemins de
fer (1845-1855). |
Hoewel de ligne du Midi=
voor de belangrijkste Henegouwse industriesteden de aansluiting betekende op
het spoorwegnet, was het aandeel van de inkomsten uit het goederenvervoer pas
vanaf 1852 definitief groter dan dat van de inkomsten uit het vervoer van
reizigers. Henegouwen beschikte immers voor de aanleg van de spoorwegen reeds
over een goede kanaalverbinding met de rest van het land, dit in
tegenstelling tot Luik
[4]. Pas toen
transport langs de spoorwegen geleidelijk goedkoper werd, nam ook het
goederenvervoer op deze lijn toe.
Tabel 7: Aandeel van de Ligne du Midi=
in het vervoer op de Belgische staatsspoorwegen |
jaar |
reizigers |
goederen |
jaar
|
reizigers |
goederen |
1844 |
24 % |
39 % |
1849 |
28 % |
52 % |
1845 |
24 % |
37 % |
1850 |
24 % |
42 % |
1846 |
25 % |
34 % |
1851 |
27 % |
44 % |
1847 |
27 % |
33 % |
1852 |
29 % |
44 % |
1848 |
27 % |
46 % |
|
|
|
Bron: Documents Parlementaires, Compte rendu des chemins de
fer (1845-1855). |
Het overgrote deel van het goederenvervoer langs spoorwegen in België
vertrok dus uit
één
van de stations op de ligne de l=Est=
of de ligne du Midi=.
De andere twee lijnen waren in
veel grotere mate afhankelijk van het reizigersvervoer.
1.2.3. De Ligne du Nord
Tabel 8: Ligne du Nord: verhouding tussen inkomsten uit
goederentransport en reizigerstransport |
jaar |
reizigers |
goederen |
jaar |
reizigers |
goederen |
1844 |
72 % |
28 % |
1849 |
68 % |
32 % |
1845 |
69 % |
31 % |
1850 |
73 % |
26 % |
1846 |
60 % |
40 % |
1851 |
59 % |
41 % |
1847 |
57 % |
43 % |
1852 |
55 % |
45 % |
1848 |
84 % |
16 % |
|
|
|
Bron: Documents Parlementaires, Compte rendu des chemins de
fer (1845-1855). |
Gedurende de periode tot 1852 bleef voor de lijn Antwerpen-Brussel het vervoer
van reizigers de grootste bron van inkomsten. Het aandeel van de ligne du Nord=
in het vervoer van goederen langs het staatsspoorwegnet was vrij beperkt en
nam steeds af. Net zoals dat voor de ligne de l=Est=
het geval was, was deze terugloop niet te wijten aan een vermindering van het
goederenverkeer op de lijn zelf, maar wel aan de grotere stijging van het
goederentransport langs de andere lijnen.
Tabel 9: Aandeel van de Ligne du Nord=
in het vervoer op de Belgische staatsspoorwegen |
jaar |
reizigers |
goederen |
jaar |
reizigers |
goederen |
1844 |
27 % |
15 % |
1849 |
25 % |
8 % |
1845 |
27 % |
13 % |
1850 |
26 % |
8 % |
1846 |
27 % |
20 % |
1851 |
25 % |
8 % |
1847 |
26 % |
15 % |
1852 |
24 % |
10 % |
1848 |
25 % |
7 % |
|
|
|
Bron: Documents Parlementaires, Compte rendu des chemins de
fer (1845-1855). |
1.2.4. De Ligne de l=Ouest
De ligne de l=Ouest=
werd gevormd door de lijn Mechelen-Oostende via Gent en Dendermonde. Het was
dus langs deze lijn dat het treinverkeer tussen Gent en Brussel voor het
grootste deel verliep, voor de aanleg van de spoorlijn Gent-Brussel via Aalst.
De directe verbinding via Aalst zou later ook opgenomen worden in de ligne de
l=Ouest=.
Door de wet van 1837 was deze lijn al uitgebreid met een verbinding vanuit
gent naar de Franse grens
[5].
Tabel 10: Ligne de l=Ouest:
verhouding tussen inkomsten uit goederentransport en reizigerstransport |
jaar |
reizigers |
goederen |
jaar |
reizigers |
goederen |
1844 |
87 % |
13 % |
1849 |
81 % |
19 % |
1845 |
85 % |
15 % |
1850 |
82 % |
18 % |
1846 |
83 % |
17 % |
1851 |
66 % |
34 % |
1847 |
82 % |
18 % |
1852 |
63 % |
37 % |
1848 |
85 % |
15 % |
|
|
|
Bron: Documents Parlementaires, Compte rendu des chemins de
fer (1845-1855). |
Het goederenvervoer op de ligne de l=Ouest=
bleef het verst achter op het reizigersvervoer in de Belgische spoorwegen. De
lijn liep immers langs weinig industriëel
ontwikkeld gebied. Enkel Gent vormde daarop de grote uitzondering. Het
aandeel van de ligne de l=Ouest=
in het totale goederentransport op de Belgische spoorwegen bleef dan ook zeer
bescheiden.
Tabel 11: Aandeel van de Ligne de l=Ouest=
in het vervoer op de Belgische staatsspoorwegen |
jaar |
reizigers |
goederen |
jaar |
reizigers |
goederen |
1844 |
28 % |
10 % |
1849 |
26 % |
6 % |
1845 |
28 % |
7 % |
1850 |
31 % |
8 % |
1846 |
27 % |
5 % |
1851 |
27 % |
9 % |
1847 |
24 % |
6 % |
1852 |
26 % |
8 % |
1848 |
25 % |
6 % |
|
|
|
Bron: Documents Parlementaires, Compte rendu des chemins de
fer (1845-1855). |
1.3. Opbrengst van de lijnen in verhouding tot hun lengte
Met het lengteverschil tussen de verschillende lijnen werd tot nu toe geen
rekening gehouden. Voor het reizigersverkeer is tot nu toe gebleken dat de
resultaten van de vier verschillende lijnen niet ver uit elkaar liggen. Het
aandeel van de ligne de l=Est
lag het laagst: ongeveer 20 % van het totale reizigersvervoer in België
vertrok vanuit
één
van de stations op deze lijn. Voor de andere lijnen bleef het percentage rond
de 25 % schommelen.
Tabel 12: Aantal reizigers per kilometer[6] |
jaar |
Midi |
Est |
Ouest |
Nord |
nationaal |
1844 |
5086 |
4215 |
4775 |
20991 |
5969 |
1845 |
5222 |
4420 |
4875 |
21165 |
6115 |
1846 |
5628 |
4873 |
5122 |
22763 |
6572 |
1847 |
6074 |
4882 |
5031 |
22574 |
6654 |
1848 |
6232 |
4866 |
4690 |
21158 |
6463 |
1849 |
7063 |
4937 |
51154 |
22286 |
6970 |
1850 |
6135 |
4872 |
6254 |
23350 |
7159 |
1851 |
7269 |
5239 |
5693 |
23774 |
7421 |
1852 |
7913 |
5360 |
5573 |
23835 |
7600 |
Bron:
Documents Parlementaires, Compte rendu des chemins de fer
(1845-1855). |
De cijfers voor het aantal reizigers op de ligne de l=Est=
per kilometer bevestigen de vorige resultaten: het aandeel van deze lijn in
het Belgische reizigersvervoer was het kleinst. Voor de andere lijnen valt
vooral het zeer hoge aantal reizigers dat vertrekt vanuit
één
van de stations op de ligne du Nord=op.
Deze lijn was de kortste van de vier delen van het staatsspoorwegnet: amper 44
van de 563 kilometer spoorweg in België.
Op de lijn lagen wel twee van de belangrijkste stations in België:
het Brusselse Noordstation en het station van Antwerpen
[7].
Voor het goederenvervoer bleek bij de vergelijking tussen de vier lijnen dat
vooral de ligne de l=Est=
(met Luik en Verviers) en de ligne du Midi=
(met o.a. Charleroi) een groot aandeel hadden in het totale goederentransport
op de Belgische spoorwegen. De twee andere lijnen, de ligne du Nord=
en de ligne de l=Ouest=,
volgden op ruime afstand. Een vergelijking tussen de vier lijnen waarbij men
rekening houdt met de lengte van de spoorlijnen, geeft ook hier een enigszins
ander beeld. De ligne de l=Ouest=
had reeds -zonder rekening te houden met de lengte van de lijn- het kleinste
aandeel in het goederenvervoer. Aangezien deze lijn de langste van de vier
verschillende lijnen was, lag het goederenvervoer per kilometer beduidend
lager dan op de rest van het Belgische spoorwegnet.
Tabel 13: Goederenvervoer (in ton) per kilometer |
jaar |
Midi |
Est |
Ouest |
Nord |
nationaal |
1844 |
1038 |
1262 |
210 |
1442 |
742 |
1845 |
1391 |
1535 |
220 |
1743 |
1048 |
1846 |
1396 |
1573 |
194 |
3125 |
1159 |
1847 |
1735 |
2263 |
294 |
2998 |
1479 |
1848 |
2092 |
1793 |
213 |
1105 |
1270 |
1849 |
2744 |
1745 |
233 |
1485 |
1475 |
1850 |
2152 |
2096 |
338 |
1452 |
1443 |
1851 |
2307 |
1965 |
364 |
1496 |
1462 |
1852 |
2770 |
2293 |
411 |
2205 |
1759 |
Bron:
Documents Parlementaires, Compte rendu des chemins de fer
(1845-1855). |
Tot 1848 blijken de stations op de ligne du Nord=
opnieuw het produktiefst te zijn. De daling in het crisisjaar 1848 werd voor
1853 niet meer weggewerkt. In 1852 lag het gewicht voor goederen die vertrokken
op de ligne du Nord=
nog steeds lager dan voor de periode 1844-1848. Zowel de ligne de l=Est=
als de ligne du Midi=
transporteerden vanaf 1848 per kilometer meer goederen dan de lijn
Antwerpen-Brussel. Vooral op de spoorlijnen in Henegouwen is een grote stijging
waar te nemen.
Tabel 14: Totale exploitatiekosten en -inkomsten per kilometer[8] |
jaar |
kosten |
inkomsten |
|
|
Midi |
Est |
Ouest |
Nord |
nationaal |
1844 |
9974 |
15664 |
14434 |
10070 |
62622 |
19940 |
1845 |
11260 |
17645 |
16538 |
10339 |
66925 |
22027 |
1846 |
12998 |
18418 |
17477 |
11421 |
82449 |
24107 |
1847 |
16532 |
20493 |
20439 |
11441 |
84477 |
26021 |
1848 |
15622 |
20363 |
17323 |
9436 |
61628 |
21452 |
1849 |
14740 |
22305 |
17301 |
9533 |
60090 |
22976 |
1850 |
16309 |
19087 |
17328 |
11712 |
64654 |
26059 |
1851 |
15720 |
25242 |
21077 |
15369 |
84732 |
28215 |
1852 |
15446 |
27342 |
22336 |
15727 |
86641 |
30041 |
Bron: Documents Parlementaires, Compte rendu des chemins de fer
(1845-1855). |
Ondanks de daling van het goederenvervoer op de ligne du Nord=
bleef deze lijn de meest rendabele lijn in de Belgische staatsspoorwegen voor de
periode tot 1852. Enkel de opbrengsten van de stations op de ligne de l=Ouest=
bleken vaak niet voldoende om de exploitatiekosten van de lijn te bekostigen.
|
[1]
Zie Deel I, hoofdstuk 2.
[2] Voor deze
en volgende tabellen werd geen gebruik van de totale opbrengsten van de
lijn, enkel met de opbrengsten van het reizgers- en goederenvervoer. De
cijfers in de Documents Parlementaires geven de cijfers van de omzet
van de stations. De opbrengst van de verschillende lijnen is dus niet de
opbrengst van het verkeer op de lijnen zelf, maar de opbrengst van de
reizigers/goederen die in één van de stations op de lijn vertrokken.
[3]
Documents Parlementaires,
Compte rendu des chemins de fer (1845-1855).
[4] P. Schöller, La transformation de la Belgique de 1832
à 1844' in: Bulletin de l=Institut des Recherches
économiques et sociales,
XIV, 1948 (3-5), p. 561.
[5]
Zie Deel I, hoofdstuk 2.
[6] De
Documents Parlementaires geven de cijfers van de omzet van de stations.
De cijfers in de tabel duiden daarom niet op het aantal reizigers
die gebruik maakten van de lijn, enkel van de
reizigers die vetrokken op
één
van de stations op die lijn.
[7]
H.
Desart, Chemin de fer direct de Bruxelles vers Gand, par Alost, en
communication avec les stations diverses de la capitale. Mémoire
à l=appui du projet,
Bruxelles, Devroye, 1846, p. 66.
[8]
Voor de exploitatiekosten werden in de Documents Parlementaires enkel
de totale cijfers gegeven, en niet de cijfers opgesplitst per lijn, zoals
dat voor de inkomsten wel het geval was.