Receptiegeschiedenis van dr. Spock in Vlaanderen (jaren ’50 en ’60). (Anne-Greet Denolf)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

II. Corpus

 

3. Internationale receptie van dr. Spock

 

3.1. Stand van het onderzoek

 

In dit hoofdstuk probeer ik een algemeen beeld te scheppen van de internationale populariteit van Spock. Er is zeker weerklank geweest: alleen al de 50 miljoen verkochte exemplaren en het feit dat zijn boek in 42 talen is vertaald[139], tonen dit aan. Hoe is die weerklank nu te verklaren? Hoe werd hij ontvangen in de verschillende landen bij de gewone moeder? Waarom was hij zo populair, of juist niet? Welke specifieke omstandigheden maakten zijn succes mogelijk of niet mogelijk?

 

Wegens de beperkingen inherent aan een thesisopdracht, beperk ik de internationale receptie tot enkele grote landen: Amerika, Nederland en Frankrijk. Eerst wordt van elk land apart de situatie vóór het verschijnen van dr. Spock’s boek besproken en dan wordt zijn populariteit belicht en verklaard. Daarna wordt in het besluit een korte vergelijking tussen de drie landen gemaakt.

 

In een recent artikel, uitgave 2000, vermeldt Wayne Carp expliciet dat het onderzoek naar de internationale receptie van dr. Spock nog moet gebeuren[140]. In Nederland is recent een paper verschenen die dit thema behandelt[141]: Janneke Wubs maakt nu een dissertatie over opvoedingsvoorlichting in Nederland tussen 1945 en 1995, waarin dr. Spock een belangrijke plaats krijgt.

Daar het internationale onderzoek dus nog niet ver gevorderd is, heb ik praktisch geen aanwijzingen gevonden over dr. Spock in Duitsland en Engeland.

 

Dit hoofdstuk beperkt zich tot de beginperiode (jaren ’50 - eerste helft jaren ’60). In 1957 herziet dr. Spock zijn eerste editie volledig (1946). Zijn succes is dan reeds een feit. Vanaf het eind van de jaren ’60 wordt zijn succes echter genuanceerd: zijn kinderopvoedingsproject werd te weinig academisch-wetenschappelijk onderbouwd en hij begint daarenboven een dubieuze politieke carrière. Vanaf dan laten kritische stemmen zich horen.

 

De receptie van dr. Spock in Amerika, Nederland en Frankrijk toont aan dat er belangrijke culturele en mentale verschillen zijn tussen de diverse landen.

 

3.2. Amerika

 

3.2.1. Voedingsbodem

 

In Amerika, thuisland van dr. Spock, is een goede voedingsbodem aanwezig: de babyboom na de tweede wereldoorlog (1946-1957). Men huwt vroeger en krijgt nu meer en vroeger kinderen door een verbeterde economische situatie. Het typische Amerikaanse gezinnetje met de twee kinderen verdwijnt[142].

Hét symbool van de grotere welvaart is de huismoeder. In gezinnen waar de financiële situatie het toelaat, blijft de moeder thuis om, full-time, voor man en kinderen te zorgen. Kinderen opvoeden wordt zo een exclusieve taak van de moeder. De lat ligt hoog, want ze wil perfecte kinderen. De grootste hindernis hierbij is het steeds groter wordende gevoel van isolatie bij de Amerikaanse huisvrouwen. Die isolatie wordt onder meer veroorzaakt door de vereiste mobiliteit van jonge Amerikaanse gezinnen. Veel mannen maken deel uit van het vredesleger en zijn daardoor vaak afwezig[143]. Ook de zeer hoge flexibiliteit van de Amerikaanse werknemer die, decennia vroeger dan in Europa, jobinstabiliteit ervaart, veroorzaakt frequente gezinsverhuizingen.

Vrouwen wonen dus verder weg van hun moeders en grootmoeders (neo-lokaal gedragspatroon). Als compensatie grijpt de Amerikaanse huismoeder naar literatuur, vooral vrouwenblaadjes en babyboeken, om er steun, advies en geruststelling in te vinden[144].

Er is dus sprake van een geografische afstand tussen jonge moeders en de oudere, ervaren generaties, maar ook van een enorm mentaliteitsverschil. De generatie van de jaren ‘50 verschilt té veel van de vooroorlogse generatie: het zijn nu immers jonge, welvarende ouders die de toekomst voor zich hebben. Ook hun opvattingen in verband met opvoeding, veranderen: doordat ze meer én vroeger kinderen krijgen, gelden de adviezen van de (groot)ouders niet meer voor deze generatie.

 

3.2.2. Dr. Spock in Amerika

 

In het na-oorlogse Amerika zijn er op het terrein van de babyboeken vier grote namen: Arnold Gesell, Louise Bates Ames, Frances Ilg (deze drie vormen samen de Gesell-groep) en Benjamin Spock. Alle vier proberen ze de onzekerheid bij de Amerikaanse moeder weg te nemen. De Gesell-groep doet dit door te benadrukken dat moeilijkheden bij kinderen veroorzaakt worden door de natuur in plaats van door de opvoeding zelf. Dr. Spock poneert dat kinderen van nature gemakkelijk zijn en dat ze willen groot worden. De vier benadrukken ook de spontane groei van het kind en de quasi reflexmatige ontwikkeling. Dit staat recht tegenover de vroegere noodzaak aan regelmatigheid (vaste schema’s) en training.

 

Maar waarom grijpen ouders nu naar dr. Spock? Waarom overschaduwt hij alle andere babyboeken in Amerika?

 

Hij benadrukt de rol van de ouders, specifiek die van de moeder. De Gesell-groep zegt enkel dat ze op de hoogte moet zijn van de ontwikkelingsfases van haar kind. Dr. Spock erkent dat vrouwen goede moeders willen zijn en acht ze daar ook toe in staat[145]. Hij waardeert het werk van moeders enorm: zij hebben de toekomst van het land in handen. Hiermee gaat dr. Spock in tegen de traditionele trivialisering van het moederschap door de maatschappij[146]. Grant is er van overtuigd dat het succes van Spock ten dele te verklaren is door de aandacht die hij voor zijn publiek heeft: Spock opent bewust een dialoog met zijn lezers. Wanneer zijn lezers kritiek of aanvullingen hebben, past dr. Spock dit zeker aan in een herziene versie[147]. Dit versterkt ook het gevoel bij ouders dat zij belangrijk zijn, dat ze iets te zeggen hebben.

 

Spock komt op het juiste moment opgedoken: bij de start van de babyboom is er een grote potentiële markt voor opvoedingsliteratuur. De babyboomfamilies hebben nood aan een handleiding, aan een leidraad want zij kunnen door veranderde omstandigheden, niet op adviezen van voorgaande generaties terugvallen[148]. Dr. Spock dient als “vervanger” voor de raad van ervaren generaties[149].

 

Zijn boek kent een bijzonder commerciële verspreiding: bij de uitgave in 1946 is het verkrijgbaar in een “luxe-uitgave” (met harde kaft), maar tegelijk wordt gezorgd voor een goedkope paperbackuitgave (25 cents). Spock wil immers zijn ideeën naar zo veel mogelijk ouders overbrengen. Door de paperbackeditie beoogt hij een zo breed mogelijk lezerspubliek te bereiken.

Spock blijft ook constant aanwezig in de media: in de jaren ‘50 en ‘60 schrijft hij columns in het bijzonder populaire Ladies‘ Home Journal, waarin hij vragen en problemen van vrouwen beantwoordt en bespreekt. Vanaf 1951 start hij een persoonlijke promotiecampagne: hij trekt door de VS om spreekbeurten te geven, komt op TV,… Zo maken steeds meer ouders kennis met dr. Spock én met zijn boek en krijgt zijn populariteit enorme impulsen[150].

 

Natuurlijk dragen zeker vorm en inhoud bij tot het succes. Beide werden in hoofdstuk één reeds behandeld.

 

Tot welke doelgroep richt dr. Spock zich in Amerika? De mate waarin een opvoedingstheorie ontvangen wordt, hangt immers af van verschillende culturele ervaringen en tradities[151]. Spock schrijft voor de blanke Amerikaanse huisvrouw uit de middenklasse. Een moeder die thuisblijft kan zich ten volle aan de opvoeding van haar kinderen wijden[152]. Het zijn moeders die ongerust zijn over de manier waarop ze hun kinderen moeten opvoeden en die nood hebben aan advies én geruststelling van een mannelijke, autoritaire figuur (cfr. Spock’s profilering als paternalistisch adviseur).

 

Vooral in Amerika druist dr. Spock in tegen de almacht en autoriteit van de arts. De arts was voor veel Amerikaanse ouders als het ware God zelf. Hoe is deze evolutie mogelijk? Of anders: wat maakte dat Amerikaanse ouders van de almachtige autoriteit van de arts overstapten naar dr. Spock? Was hij, zelf een gediplomeerd kinderarts, toegankelijker via zijn boek? Stelde hij de ouders gerust in plaats van ze angst aan te jagen? Een aantal onopgeloste vragen waarop we alleen met vermoedens kunnen antwoorden.

 

Wat was finaal de impact van Spock op Amerika? Meningen daarover gaan wijd uiteen. We kunnen twee extremen goed identificeren: enerzijds de enorme fan, Thomas Maier, anderzijds de neutralere Julia Grant.

Maier overschat in zijn biografie misschien de invloed van dr. Spock:

Meer dan om het even welke president, paus of volksfiguur, bracht Spock een opmerkelijke revolutie teweeg sinds 1946, door een fundamentele verandering aan te brengen in de manier waarop ouders hun kinderen grootbrengen[153].

Grant staat kritischer tegenover de impact van dr. Spock: haar centraal punt is dat opvoeding afhangt van specifieke culturele verschillen en dat hervormers er om die reden niet in slagen om een universeel patroon van opvoeding te ontwerpen. In de jaren ‘50 gingen de Amerikaanse moeders met hun kinderen om, vanuit hun eigen visie op het moederschap. Die visie wordt enkel informatief, maar zeker niet determinatief beïnvloed door de Amerikaanse cultuur waarin zogenaamd vakbekwame experten opvoedingsregels voorschrijven[154].

 

3.3. Nederland[155]

 

3.3.1. Situatie in het na-oorlogse Nederland

 

De stelling als zou Spock een eventuele uiting zijn van het consumptiegedrag van de na-oorlogse Amerikaanse economie, gaat voor Nederland niet op. Hier is immers een totaal andere situatie dan in Amerika: de Nederlandse overheid voert in de 10 jaar na WO II een restrictief economische beleid dat de (over)consumptie tegengaat. Het herstel van de economie komt maar heel langzaam op gang na de oorlog[156]. Eén van de beleidslijnen is het stimuleren van partnerschap in plaats van een concurrentie- en competitiegeest. Daardoor wordt het inkomen artificieel laaggehouden en is er een schaarse economische markt. Pas vanaf het midden van de jaren ’50 komt de Nederlandse welvaartstaat op gang en kan de consumptie stijgen. Een voorbeeld van de schaarste, is het huizentekort. Door de sterke stijging van het aantal gezinnen is men verplicht te gaan samenwonen met ouders, grootouders,… Deze situatie blijft duren tot de late jaren ’50. Wubs maakt melding van conflicten tussen de generaties als gevolg van dit samenwonen. In Nederland hebben we dus een totaal andere situatie dan in Amerika, waar jonge gezinnen dankzij verhoogde mobiliteit en flexibiliteit, ver van hun ouders gaan wonen, in een consumptierijke maatschappij.

 

In Nederland is er bovendien de factor verzuiling waar we oog voor moeten hebben. Verzuiling is het fenomeen waarbij de samenleving sociaal en cultureel wordt georganiseerd volgens religieuze en/of levensbeschouwelijke overtuiging, niet volgens klasse. De vier dominante stromingen (rooms-katholieken, orthodoxe calvinisten of protestanten, liberalen en sociaal-democraten of socialisten) hebben een sterke greep op veel aspecten van samenleving en cultuur. Hierdoor hebben religieuze doctrines een grote invloed op zaken zoals gezin.

Protestanten en rooms-katholieken zijn bijvoorbeeld geen voorstander van geboorteregeling. Daardoor zien we dat Nederland een opmerkelijk hoger kinderaantal heeft dan andere West-Europese landen (eerste gevolg van verzuiling). Bijkomende reden voor de babyboom in Nederland zijn de factoren welke in andere landen ook meespeelden, met name, de uitgestelde huwelijken na de tweede wereldoorlog en de verhoogde welstand na de depressie van het interbellum en WO II[157].

Een tweede belangrijk gevolg van de verzuiling is de thuisblijvende moeder. Het kleinburgerlijk gezin staat model na de tweede wereldoorlog, met de man als kostwinner en de vrouw als moeder en huisvrouw. In deze nieuwe moederschapsideologie was voor de vrouw geen rol weggelegd om buitenshuis te gaan werken[158]. In 1960 bijvoorbeeld, werkt slechts 0,6 % van de vrouwen met jonge kinderen buitenshuis[159].

 

3.3.2. Verschil tussen de Nederlandse opvoedingsboeken en dr. Spock

 

Bakker en Wubs vertrekken van de vaststelling dat er veel opvoedingsboeken aanwezig zijn in het na-oorlogse Nederland en hun aantal groeit snel aan. Daar maakten onder andere Amerikaanse vertalingen deel van uit[160].

In Nederland verschijnt Baby- en kleuterverzorging van dr. Spock in 1950. De Amsterdamse kinderarts Fiedeldij Dop is tot in de jaren ‘80 de vaste bewerker van het standaardwerk van dr. Spock: hij past het boek aan de Nederlandse situatie aan[161].

De onderzoeksmethode van Bakker en Wubs is die van de vergelijking. Ze vergelijken de adviezen van de Nederlandse opvoedingsboekjes met de eerste uitgave van dr. Spock (1950). Zijn tweede, herwerkte Nederlandstalige editie verscheen pas in 1959 en volgens Bakker en Wubs was zijn succes toen reeds gevestigd. Welke waren nu de meest opvallende verschillen van de adviezen van dr. Spock met die van de Nederlandse auteurs?

 

Nederlandse adviesboeken leggen sterk de nadruk op de ontwikkeling van het kind in stadia. Aan de hand van specifieke kenmerken kan de ouder zien of zijn kind “mee” is. Kennis van die specifieke stadia is dus van het grootste belang om een goed ouder te zijn. Elk stadium vereist immers een eigen aanpak. De ouders moeten bijzonder goed voorbereid zijn, willen ze hun kind een degelijke opvoeding geven. Daarom moeten Nederlandse opvoedingsboeken volledig gelezen worden. Elk ontwikkelingsstadium heeft immers zijn specifieke kenmerken. Het ouderschap is een heel verantwoordelijke taak en ouders moeten daar optimaal op voorbereid worden.

 

Dr. Spock werkt ook met deze ontwikkelingsstadia van het kind. Maar de manier waarop hij het aanbrengt, verschilt grondig van de Nederlandse boekjes: hij vertrekt van de manier waarop ouders graag advies krijgen en dan beschrijft hij waarom een kind zus of zo reageert op een bepaalde leeftijd. Dit heeft zijn weerspiegeling op de vormelijke opbouw van het boek: Spock’s boek moet niet vanaf de eerste pagina worden gelezen. Het is geen leesboek, maar een gebruiksboek. Wanneer er een specifiek probleem optreedt, moet de ouder maar de index ter hand nemen en kijken welke stukjes uit het boek relevant zijn.

 

In de vele opvoedingsboeken is “liefde geven en vertrouwen op de eigen intuïtie” nog ruim onvoldoende om een goede ouder te zijn.

 

Spock daarentegen, legt precies daar de nadruk op: hij stelt onomwonden dat je op je intuïtie kan rekenen.

 

Nederlandse opvoedingsboeken weten zeer goed wat het doel van de opvoeding is en houden dat doel dan ook goed voor ogen: het kind moet opgroeien tot een volwassene die loyaal is naar anderen toe. Er is een afkeer voor egoïstisch ingestelde personen. Tot hulp daarvan dient de familiale sfeer die door de oorlog zwaar aangetast werd zo vlug mogelijk hersteld te worden. Het evenwicht in de maatschappelijke structuren is dus primordiaal.

 

Spock formuleert geen doelen of essentiële criteria voor geslaagd ouderschap. Zijn impliciet doel, ontwikkeling van capaciteiten voor vlotte sociale omgang, dient echter veeleer het welzijn van de individuele persoon. Het huisgezin of de maatschappij staat slechts op de tweede plaats, want die individuele persoon die zich perfect gelukkig voelt, zal, volgens Spock, nadien wel van deze wereld een betere plaats maken.

 

De Nederlandse auteurs zijn veeleisend: ze stellen hoge morele eisen en leggen een grote verantwoordelijkheid bij de ouders. Die moeten het perfecte voorbeeld zijn van goed gedrag. Eén van de vereiste kwaliteiten is dan ook zelfcontrole. Er is geestelijke rijpheid nodig om de verzamelde opvoedingskennis in de praktijk te brengen.

 

Bij Spock daarentegen moeten ouders slechts respect hebben voor en open staan voor het kind. Veeleer dan hoge morele eisen te stellen, besteedt hij aandacht aan de emotionele aspecten die ouders bij het opvoeden ondervinden.

 

In de houding tegenover kinderen zijn de Nederlandse auteurs voorstanders van discipline en gehoorzaamheid. Regelmatigheid wordt verkregen door vaste schema’s. Dit is de effectieve manier om van je kind geen verwend kind te maken.

 

Spock is ook voorstander van discipline en zelfcontrole bij kinderen, maar ziet dit niet als essentiële voorwaarde voor een goede opvoeding. Kinderen worden spontaan samenwerkend en dus niet-egoïstisch om de eenvoudige reden dat egocentrische kinderen niet populair zijn bij andere kinderen.

 

De zorgelijke sfeer komt zeer goed tot uiting in de Nederlandse opvoedingsboeken[162]. De opvoeding is de enige remedie tegen de verloedering van de maatschappij en herstelt moreel en moraal. Die opvoeding wordt gezien als een zware verantwoordelijkheid en wordt bovendien als bijzonder moeilijk beschouwd. Er ligt een bijzonder grote druk op de ouders: constant wordt gewezen op de mogelijkheid te falen. Als het kind later problemen heeft, ligt de oorzaak daarvan bij de ouders, want zij hebben geen goede opvoeding gegeven. Ouders hebben hierdoor constant een gevoel van ongerustheid en onzekerheid.

 

Spock daarentegen heeft een totaal andere benaderingswijze: hij heeft een optimistische ingesteldheid. Op een vertrouwensvolle en geruststellende toon spreekt hij de ouders aan en legitimeert hij hun intuïtie. Ouders moeten zijn boek zien als leidraad, als een boek met een aantal tips. Het pretendeert geen boek te zijn dat de waarheid in pacht heeft.

 

3.3.3. Verklaring populariteit dr. Spock in Nederland

 

Het hoofdverschil tussen de Nederlandse auteurs en dr. Spock ligt in de houding tegenover de ouders. Daar waar Nederlandse opvoedingsboeken constant wijzen op de mogelijkheid tot falen, staat dr. Spock voor een positieve en optimistische benadering.

Bakker en Wubs zeggen nu dat Nederlandse ouders in de jaren ‘50 en ‘60 genoeg hebben van de traditioneel negatieve benadering. Ze zijn zich bewust van hun belangrijke opdracht en willen niet falen. Ouders willen gelukkig zijn in het opvoeden van hun kinderen. Daarom grijpen ze naar dr. Spock.

Bovendien was hij Amerikaan, uit het land van de bevrijders en het populaire Marshall-plan. Daardoor werd hij door Nederlandse ouders wellicht ook geassocieerd met welvaart en persoonlijk succes.

Ouders voelen zich ook aangetrokken omdat hij geen ideologisch standpunt inneemt. Ze zien het nut van hun verzuilde samenleving niet meer in. Spock daarentegen is nieuw, is niet zoals de gevestigde waarden, ziet ouders als competent en respecteert hun emoties.

 

Bakker en Wubs besluiten met de veronderstelling dat Baby- en kleuterverzorging van dr. Spock in Nederland een echte cultuurverandering veroorzaakte in het begin van de jaren ’50.

 

3.4. Frankrijk[163]

 

Vanaf de 2de helft van de 20ste eeuw spreekt men in Frankrijk over de Nieuwe Kinderzorg (la nouvelle puériculture).

De Nieuwe Kinderzorg betekent een totale ommekeer. Het is een totaal andere visie dan de puériculture pastorienne.

 

3.4.1. De puériculture pastorienne

 

Die puériculture pastorienne kan gezien worden als een uitbreiding van het medische kunnen (pouvoir médical). Bij het ontstaan ervan (jaren 1890) is er nog sprake van hoge kindersterfte. Eén van de hoofdoorzaken hiervan was diarree, veroorzaakt door slechte voeding. Daardoor richt de puériculture pastorienne zich voornamelijk op de voeding: vooral borstvoeding wordt sterk gepromoot. Dit is namelijk de veiligste manier om baby’s te voeden (steriel én meest aangepast aan het spijsverteringssysteem van de baby). Wanneer toch niet voor borstvoeding wordt gekozen, moeten er strikte regels gevolgd worden in verband met het steriliseren van de fles en in verband met de kwaliteit van de melk. Ook vaste voedingstijden zijn heel belangrijk: de baby moet eten op vooraf bepaalde tijdstippen.

 

Een tweede kenmerk van de puériculture pastorienne zijn de strikte regels in verband met toezicht en controle op de baby. Het gewicht van de baby wordt nauwgezet opgevolgd door de dokter en dient als indicator voor zijn gezondheid. Deze manier van werken verhoogt het verantwoordelijkheidsgevoel bij de ouders: een goede voeding draagt bij tot een betere gezondheid van de baby.

 

Een derde gebied waar de strenge regels van de puériculture pastorienne tot uiting komen, is de hygiëne (bv. regelmatig wassen). In een tijd waar sanitaire voorzieningen niet overal voor handen zijn, zijn deze regels niet altijd even gemakkelijk op te volgen.

 

Hieruit blijkt dat de puériculture pastorienne zich kenmerkt door strenge, niet te betwisten regels, voorgeschreven door medici. De artsen claimen een alleenheerschappij op het gebied van kinderverzorging, precies omdat ze alles heel wetenschappelijk en neutraal bekijken. Dit klopt echter niet: de artsen mengen in hun theorieën de morele regels die van kracht zijn in het sociaal milieu waarin zij zich bevinden. In essentie gaat het om het opleggen van normen en beperkingen aan de spontaneïteit van het kind. Deze inperking wordt gerechtvaardigd op medische basis (bv. vaste voedingstijden, anders worden chronische indigesties veroorzaakt). Een kind goed opvoeden is het onderwerpen aan de autoriteit van een volwassene. Er is werkelijk sprake van dressuur, op alle vlakken: voeding, slaap, zindelijkheidstraining,…[164] Teveel verwennen en aandacht schenken, doet hier geen goed aan. Dit wordt dan ook ten sterkste afgeraden. De ouder mag zijn genegenheid tegenover het kind niet te veel laten blijken. Hij moet zijn gevoelens van affectiviteit onder controle houden. Deze gevoelens zijn zeker wel aanwezig bij de ouders, een open expressie ervan kan echter niet in aanwezigheid van het kind.

 

Deze medische voorschriften krijgen alleszins navolging in de hogere burgerij. Bij arbeiders en boeren werden ze minder toegepast omdat, ten eerste, de materiële middelen weinig of niet voor handen waren en, ten tweede, de nodige achtergrond (kennis en houding) ontbrak. Zij volgen veeleer de gewoonte. Toch sijpelen, met vertraging, de inzichten, geformuleerd door medici, ook in de lagere sociale milieus door. Deze ideeën waren nog niet volledig geassimileerd door hen, toen zich in de hogere sociale milieus, vanaf de 2de helft van de 20ste eeuw, een nieuwe kinderzorg aandiende: la nouvelle puériculture.

 

3.4.2. De nouvelle puériculture

 

Het grote verschil met de puériculture pastorienne is dat deze nieuwe kinderzorg zich niet voordoet als een wetenschappelijk onderbouwde theorie. Niet meer het medische weten staat centraal, wel de psychologie van het kind. Er moet immers niet meer gevochten worden tegen kindersterfte. Wat nu centraal staat, is de ontwikkeling van het kind.

De nieuwe kinderzorg versoepelt de regels van de “oude kinderzorg”: bijvoorbeeld, het eten geven op vaste tijdstippen, is niet langer een dogma. Ook treedt een meer begrijpende (lees: affectieve) houding tegenover het kind op.

 

Knibhiehler stelt het zelfs zo: er was een tijd vóór Spock en een tijd ná Spock. De handboeken van de puériculture pastorienne waren veeleer autoritair, zelfs dreigend: “U moet”, “het is nodig dat”, etc. Die boeken waren enorm voorschrijvend en uitermate gedetailleerd[165]. De auteurs, geïnspireerd door het hoog kindersterftecijfer, trachten de onwetende massa te disciplineren. Het kind wordt voorgesteld als een kwetsbaar wezentje dat moet beschermd worden tegen allerlei ziektes en dat goede gewoontes moet aanleren. Aan het begin van de jaren ’60 verandert de wijze van advies geven en ipso facto ook de visie op het kind. In plaats van de adviezen gebiedend te geven, verzacht de vormgeving: “U kunt”, “we raden aan”, etc. Er wordt nu meer vrijheid aan de moeders gegeven. Met de grote daling van het kindersterftecijfer, is het niet langer nodig de massa te disciplineren. Het kind wordt een vriendelijk wezen en de moeder vervult haar taak met veel liefde. Het moederschap is niet langer een verplichting, maar wordt een bron van vreugde.

 

Deze nieuwe evolutie komt in Frankrijk tot uiting in voornamelijk twee opvoedingshandboeken, dat van Laurence Pernoud[166] en de Franse vertaling van dr. Spock[167]. Het is de eerste keer dat babyboeken zulke hoge oplagen bereiken in Frankrijk. Er moet dus wel degelijk een verschil zijn met de vorige generaties van opvoedingsboeken. Dé fundamentele verandering die gebeurt, is de verschuiving van de nadruk op het zuivere medische weten naar de psychologie van het kind[168]. Alleen al het feit dat Laurence Pernoud geen arts noch vroedvrouw is, bewijst dit[169]. Pernoud is een jonge moeder die, niet belerend of vanuit de hoogte, haar persoonlijke moeder-ervaring weergeeft: wat maakt een jonge moeder mee tijdens haar zwangerschap? De tweede vernieuwing is de benadering van de zwangerschap vanuit het gezichtspunt van de moeder: de zwangerschap is geen taboe meer. Voor de auteur van het voorwoord van dr. Spock’s handboek, een arts van het Foch-ziekenhuis, is precies deze benadering van de kinderpsychologie hét originele aan het boek van Spock[170].

Deze psychologie, alledaags en eenvoudig geformuleerd, werkt bevrijdend voor de ouders, want zo wordt de opvoeding gededramatiseerd. De ouders moeten vertrouwen hebben in de natuur en in de tijd. Een optimistische visie dus op opvoeding.

Dit impliceert een versoepeling van de opvoedingsregels. Maar deze versoepeling wordt ook gezien als de voorwaarde voor een harmonieuze opvoeding van het kind. In de soepelheid zelf ligt het succes en de effectiviteit van de opvoeding. Net als de puériculture pastorienne ziet deze kinderzorg een belangrijke rol en verantwoordelijkheid weggelegd voor de ouders, alleen de manier is anders: in plaats van vaststaande regels, is er nu ruimte voor situationele omstandigheden.

De praktische invulling van deze psychologie is de nood van het kind aan affectie. Een kind heeft liefde van zijn ouders nodig en het zijn precies dr. Spock en Laurence Pernoud die dit verwoorden. Voor de moeder wordt nu de nadruk gelegd op de manier waarop ze haar kind moet behandelen, daar waar vroeger alleen gezegd werd wat ze moest doen: door een affectievolle en vriendelijke manier bereik je het gewenste doel.

Hierdoor wordt ook de betekenis van borstvoeding geherformuleerd: borstvoeding dient nu niet meer om spijsverteringsproblemen te voorkomen (in de strijd tegen kindersterfte), maar om de unieke band tussen moeder en baby te versterken.

In de Nieuwe Kinderzorg gaat het dus om de legitimatie van gevoelens, zowel bij het kind als bij de ouders. Ouders moeten en mogen plezier beleven aan het opvoeden. Dit wordt bereikt door de kennis van de psychologie van het kind. En precies hierin lag de vernieuwing van dr. Spock in Frankrijk.

Deze verandering in de houding tegenover het kind, een benadering door ouders met meer gevoel, merken we vooral in de manier van straffen. Voordien waren er drie manieren om de ouderlijke autoriteit te vestigen en het kind tot gehoorzaamheid aan te zetten: de straf, de intimidatie en de plagerij[171]. Vanaf 1950-1955 wordt het nieuw systeem expliciet verwoord in vrouwenblaadjes: vanaf nu staat vertrouwen centraal in de ouder-kind-relatie. Overtuiging en manipulatie (gebaseerd op vertrouwen) komen nu in de plaats van de autoriteit. Straffen gebeurt op basis van een meer affectieve benadering van het kind. Ouders moeten uitleggen en verantwoorden waarom ze niet akkoord gaan met het kind. Zo kan het zijn gedrag bijsturen en opgroeien tot een initiatiefvol persoon. Kritieken op de autoritaire methode waren immers dat de intimidatie het kind angstig maakt en dat passieve gehoorzaamheid het kind niet in staat stelt om zelfstandig te handelen.

 

Waarom deze Nieuwe Kinderzorg er plots kwam, is de grote vraag. De evolutie van de manier van leven mag niet als oorzaak worden gezien. Wel maakte dit de doorbraak en verdere uitgroei van de Nieuwe Kinderzorg mogelijk. Er doet zich dus duidelijk een diepgaande verandering voor in de opvoedkundige houdingen. Bij de vraag waarom ouders op een bepaald moment hun kinderen anders gaan opvoeden, spelen wellicht personen die nieuwe ideeën lanceren, een grote rol[172]. Door op een begrijpbare manier de theorieën van psychologie en psychoanalyse uiteen te zetten, bekritiseren zij de gangbare opvoedingsmethoden en lanceren zij nieuwe voorstellen. Maar het is hun succes dat moet uitgelegd worden: waarom waren ouders gevoelig voor deze nieuwe theorieën?

 

Zoals hierboven beschreven was de nieuwe benadering van ouders dus niet zozeer opvoedkundig, maar veeleer affectief. Voordien was een extravert tonen van gevoelens van affectie uit den boze. Alles verandert wanneer men het positieve idee van geluk accepteert: geluk bij het hebben van kinderen, geluk bij het opvoeden. En dit idee is vooral bij dr. Spock aanwezig. De essentie van de nieuwe opvoeding is het in stand houden van de affectieve band tussen de ouders en hun kind én de legitimering daarvan.

 

Besluitend kunnen we stellen dat in Frankrijk de functie van dr. Spock vooral het verspreiden van de nieuwe doctrine is en dat zijn vernieuwing ligt in het legitimeren van affectie, wat voordien afwezig was.

 

Toch enkele bedenkingen: Parias en Rémond bespreken de herziene editie van 1960 van het handboek van dr. Spock. Ze gaan niet in op de jaren ‘50. Wel behandelen ze de verandering in het gedachtengoed (van puériculture pastorienne naar puériculture nouvelle). Maar laatstgenoemde stroming bevat precies al de ideeën van dr. Spock. Concrete impact van dr. Spock in Frankrijk in de jaren ‘50 heb ik dus niet kunnen onderzoeken. Hoogstwaarschijnlijk zelfs, is het boek pas in 1960 in Frankrijk op de markt gebracht: volgens Knibhiehler[173] is Spock pas in 1960 in het Frans vertaald (Comment soigner et éduquer son enfant?, Verviers, Gérard et Cie, 1960. Rééditions chez Marabout, 1965, 1972). Ook Delaisi de Parseval en Lallemand[174], twee andere Franse auteurs, melden dat de vertaling van Spock pas in 1960 in Frankrijk beschikbaar was (Comment soigner et éduquer son enfant, Verviers, Gérard et Cie, 1960. Rééditions chez Marabout, 1965, 1972, 1976). Op internet is echter terug te vinden dat uitgeverij Marabout vanaf 1952 Comment soigner et éduquer son enfant? publiceert[175]. Ik heb dit echter niet nader kunnen onderzoeken wegens de minieme medewerking van de uitgeverijen.

Waarschijnlijk is dr. Spock wel door een aantal Franse ouders gevolgd, maar niet op massale schaal zoals in Amerika en Nederland: Laurence Pernoud was immers in de jaren ‘60 meer gevoelig voor de Franse context dan dr. Spock[176]. Franse ouders hadden blijkbaar de neiging om advies van een Fransman te volgen in plaats van dat van een Amerikaan.

 

3.4.3. Françoise Dolto

 

Françoise Dolto (1908-1988) is de beroemde psychoanalyste in Frankrijk. Samen met dr. Spock in Amerika en Donald Winnicott in Engeland zette zij Freud’s ideeën wél om in advies voor ouders[177]. Was haar werk populair in de jaren ‘50 en ’60 in Frankrijk? Uit alle literatuur blijkt dat zij maar serieuze impact had vanaf de jaren ‘70 en zeker na haar dood. In een eigen radioprogramma vanaf 1975 op France-Inter beantwoordt ze vragen van ouders met kinderen[178]. In de jaren ‘70 en ‘80 publiceert ze haar boeken (bv. Lorsque l’enfant paraît, 3 delen: ’77, ’78, ’79).

 

3.5. Besluit

 

We zien dat in landen met totaal verschillende achtergrond, gewoontes en zeden het succes van dr. Spock in de jaren ‘50 en ’60 een algemeen weerkerend feit is. Gemeenschappelijk voor de drie landen, is er de rol van dr. Spock als een vernieuwer. Ten eerste in verband met de inhoud: pediatrische en psychologische inzichten worden gecombineerd. Ten tweede in verband met de vorm: de praktische bruikbaarheid van het boek door de handige index. Inhoud en vorm komen samen in de geruststellende toon, het alledaags woordgebruik en de heldere schrijfstijl. Op die manier wordt het vertrouwen op de eigen intuïtie gestimuleerd en worden de ouderlijke affectie-gevoelens gelegitimeerd.

In Amerika lijkt het alsof dr. Spock de standaard wordt. In Nederland is hij vooral geliefd wegens zijn positieve ingesteldheid en zijn vertrouwen in de ouders. Bovendien staat de Amerikaan los van enig maatschappelijk ideologische zuil. In Frankrijk vervult hij veeleer de functie van verspreider van een nieuwe ideologie, waarin vooral de legitimatie van affectie centraal staat.

 

3.6. Receptie in de wetenschappelijke literatuur: Citation index

 

Een zoektocht naar weerklanken in de wetenschappelijke literatuur, is niet zo vleiend voor dr. Spock: hij wordt bijzonder weinig geciteerd. Ik ben vertrokken van de website van de bibliotheek van de Universiteit Gent. Bij de e-bronnen zocht ik naar Citation Index. Drie databanken hebben betrekking op ons domein: Web of Science, Educational Resources Information Centre en Sociological Abstracts.

 

Web of Science overkoepelt de Science Citation Index, de Social Science Citation Index en de Arts and Humanities Citation Index. De databank verzamelt artikels van 1972 tot heden. Er zijn twee zoekopties: easy search en full search.

 

Easy search

 

Er kan gezocht worden op topic, person, en place. Wij zoeken op persoon. Er is keuze tussen articles in the database that this person has authored (0 resultaten), articles in the database that cite this person’s work (0 resultaten) en articles that are about this person.

Het trefwoord ‘Benjamin Spock’ in deze laatste categorie, levert 5 resultaten op. 4 gaan rechtstreeks over hem: 1 recensie (BERLOW (S.), “Bringing up babies (Benjamin Spock)”, 1998), 1 in memoriam (STEIN (M.), “Benjamin Spock remembered”, 1998) en 2 meer inhoudelijke benaderingen (LEVEY (J.), “’Spock, I love him’ (Benjamin Spock’s ‘Common Sense Book of Baby and Child Care’ influence on the construction of gender roles and relations in the American family in the years after World War II”, 2000 + BUIKEMA (R.), “The representation of motherhood in terms of enlightened pedagogy and dark gothic fiction: the conflicting views of Benjamin Spock and Renate Dorrestein”, 2000). Het vijfde artikel refereert gewoon naar hem als belangrijk figuur in de wereld van de kinderopvoeding (PEARN (J.), “James Parkinson (1755-1824): a pioneer of child care”, 2001).

Met het trefwoord ‘Spock Benjamin’, krijgen we 6 verwijzingen. Het zijn 6 totaal andere artikels dan de reeks van 5 bij de vorige zoekoperatie. Het zijn alle 6 meer inhoudelijke artikels (GLEASON (M.), “Disciplining children, disciplining parents + child psychology, gender, manuals, social change: the nature and meaning of advice to Canadian parents, 1945-1955”, 1996, GRAEBNER (W.) The unstable world of Spock Benjamin, social engineering in a democratic culture 1917-1950”, 1980, AZAROV (Y.), “Dialog, notes on Spock Benjamin and contemporary problems of education”, 1979 (twee artikels), DUKE (D.), “Can alternative schools succeed where Spock Benjamin, Agnew Spiro and Skinner B. F. have failed?”, 1978, WEISS (N.), “Mother, the invention of necessity: Spock Benjamin, Baby and Child Care”, 1977)

 

Full search

 

Dit is onderverdeeld in general search en cited reference search.

 

*General search

 

Als auteur komt noch ‘Spock’, noch ‘Benjamin Spock’ voor.

Als we op onderwerp zoeken, geeft het zoekwoord ‘Spock’ 67 artikels. Een ietwat misleidend resultaat, want van die 67 artikels hebben er maar liefst 15 betrekking op Mr. Spock van de bekende TV-reeks Startrek, 8 zijn bijzonder wetenschappelijk van aard (het menselijke spock-gen) en 2 behandelen naamgenoten van dr. Spock. Als we de irrelevante artikels ervan aftrekken, blijven er slechts 42 over die over dr. Spock handelen. Deze selectie is gebeurd op basis van afleiding uit de titels.

Oplossing is het combineren van relevante zoektermen.

‘Spock’ en ‘care’: 5

‘Spock’ en ‘child’: 9

‘Spock’ en ‘pediatrics’: 0

‘Spock’ en ‘doctor’: 0

‘Spock’ en ‘book’: 1

‘Spock’ en ‘common sense’: 1

De zoektermen ‘Benjamin Spock’ en ‘Spock Benjamin’ leveren respectievelijk dezelfde 5 en 6 artikels op als bij de easy search.

 

*Cited reference search

 

Opnieuw drie zoekmogelijkheden: cited author, cited work en cited year. Wij zoeken op auteur: ‘Spock Benjamin’: 0 resultaten, ‘Benjamin Spock’: 0 resultaten, ‘dr. Spock’: 0 resultaten, ‘Spock’: 397 resultaten. Het laatste resultaat geeft alweer een vertekend beeld: er zijn immers veel naamgenoten.

Wanneer we naar geciteerd werk zoeken, is het resultaat ook zeer bedroevend voor dr. Spock: ‘Baby and Child Care’ levert 1 artikel op, ‘Common Sense Book of Baby and Child Care’ geeft geen resultaten.

 

Een tweede geraadpleegde databank is Educational Resources Information Centre. De term ‘Spock’ geeft 7 resultaten, waarvan 2 niet over dr. Spock handelen. Eén paper gaat over een project aan de universiteit van Texas dat ‘SPOCK’ werd genoemd. Het project gaat over de Effects of Collaborative, Computer-Supported, Knowledge-Building Communities on High School Students’ Knowledge Building and Intentional Learning. Ook het artikel “Would you rather take orders from Kirk or Spock? The relation between rational thinking and intelligence”, gaat niet over dr. Spock (integendeel, alweer een allusie op Startrek). Een derde artikel gaat onrechtstreeks over hem: het behandelt slaapproblemen bij kinderen. Slechts 4 andere werken gaan dus enigszins rechtstreeks over hem: 1 boek (HAYS (S.),The cultural contradictions of motherhood, 1996), 1 video met studiegids (The history of parenting practices: an overview! Events, policies and theories that have influenced parenting practices over the last 100 years, 1999) en 2 artikels (CAULFIELD (R.), “’Trust yourself’: revisiting Benjamin Spock”, 1999 + “An inter-interview: SKOLE staff members interview Jonathan Kozol and Jonathan Kozol interviews us”, 1997).

 

In Sociological Abstracts wordt ‘Spock’ slechts éénmaal geciteerd. Het artikel “The utopia of human relations: the conflict-free family in American social thought, 1930-1960” van Fred Matthews (1988), bespreekt de Freudiaanse invloed in Spock’s werk.

 

Besluit: dr. Spock laat weinig invloed na in de wetenschappelijke wereld. Bewijst dit de onwetenschappelijke basis van zijn theorie (wordt hij niet au sérieux genomen?) of is het veeleer zijn populaire opstelling die hem niet geliefd maakt in de academische wereld? In elk geval lijkt de internationale academische kritiek dat Spock zijn stellingen niet onderbouwt met concreet wetenschappelijk onderzoek, hier toch bevestigd. Het lijkt onlogisch en onrealistisch, maar de professor die én geneeskunde én pediatrie én psychologie studeerde, deed geen fundamenteel onderzoek, deed geen publicaties en maakte geen analyses, maar beperkte zich schijnbaar tot het bespelen van de massa, radio en TV-interviews en politiek engagement.

 

Welke nu de concrete internationale impact is van dr. Spock, komt in dit hoofdstuk maar gedeeltelijk tot uiting. In alle internationale literatuur, lees je wel dat hij succes had: zijn boek had een hoge oplage, werd in veel talen vertaald, kende veel herdrukken, enz. De fundamentele vraag blijft echter of Spock inderdaad de auteur-createur was die internationale mentaliteitswijzigingen opstartte, of integendeel, slechts de opportunistische, goed geplaatste waarnemer, die aan gang zijnde mentaliteitswijzigingen in een zeer vroeg stadium verwoordde. Bovendien is voor de wetenschappelijk onderzoeker nog steeds niet duidelijk of de mensen internationaal wel effectief zijn raadgevingen opvolgden. Het internationaal onderzoek blijft dus nog bij wat gissen. Hopelijk wordt deze vraag echt beantwoord voor de casus Vlaanderen!

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[139] “Spock Benjamin”, Encyclopaedia Britannica, www.britannica.com.

[140] WAYNE CARP (E.), Art. Cit., p. 133.

[141] BAKKER (N.) en WUBS (J.), “A mysterious success: Doctor Spock and the Netherlands in the 1950s”, Groningen, Universiteit Groningen, 2000, 11 p.

[142] ELDER (G.), “Scarcity and prosperity in postwar childbearing: explorations from a life course perspective”, Journal of family history, 1981, 6, 4, pp. 410-433.

[143] GRANT (J.), Op. Cit., p. 202.

[144] GRANT (J.), Op. Cit., p. 203.

[145] GRANT (J.), Op. Cit., pp. 226-227.

[146] MAIER (T.), Op. Cit, p. 204.

[147] GRANT (J.), Op. Cit., p. 220.

[148] Ut supra.

[149] GRANT (J.), Op. Cit., p. 221.

[150] MAIER (T.), Op. Cit., p. 172 + ut supra.

[151] GRANT (J.), Op. Cit., p. 112.

[152] GRANT (J.), Op. Cit., p. 224 + p. 226.

[153] MAIER (T.), Op. Cit., p. 457.

[154] GRANT (J.), Op. Cit., p. 112 + p. 244.

[155] Deze paragraaf is grotendeels gebaseerd op BAKKER (N.) en WUBS (J.), Art. Cit.

[156] CLERCX (L.), “Kinderen in het gezin”, in: KOOY (G.), Gezinsgeschiedenis, Assen, Van Gorcum, 1985, p. 212.

[157] VERWEY-JONKER (H.), “De man/vrouw relatie: een machtsbalans”, in: KOOY (G.), Gezinsgeschiedenis, Assen, Van Gorcum, 1985, p. 155.

[158] CLERCX (L.), Art. Cit., p. 131.

[159] DAMSMA (D.), Het Hollands huisgezin (1560-heden), Utrecht, Kosmos, 1993, pp. 131-132.

[160] BAKKER (N.) en WUBS (J.), Art. Cit.: van de 140 verschillende titels, waren er 40 vertalingen. Daarvan waren er 15 Amerikaanse.

[161] “Spock”, Ouders van Nu, 1998, 8, pp. 92-96 + ut infra.

[162] WUBS (J.), “Vaders gezin, moeders verantwoordelijkheid. Opvoedingsvoorlichting in Nederland over moeders en vaders, 1945-1995”, op: http://roquade.library.uu.nl/cgi-bin/ped/pw.cgi/2001-01/000011/article_ content.htm.

[163] Deze paragraaf is grotendeels gebaseerd op PARIAS (L.) en REMOND (R.), Histoire générale de l’enseignement et de l’éducation en France, 4. L’école et la famille dans une société de mutation (1930-1980), Parijs, Nouvelle Librairie de France, 1981, 730 p.

[164] PARIAS (L.) en REMOND (R.), Op. Cit., p. 63.

[165] KNIBIEHLER (Y.), La révolution maternelle. Femmes, maternité, citoyenneté depuis 1945, Parijs, Librairie Académique Perrin, p. 74.

[166] PERNOUD (L.), J’attends un enfant, Pierre Horay, 1956 + J’élève mon enfant, Pierre Horay, 1965.

[167] SPOCK (B.), Comment soigner et éduquer son enfant?, 1960. Door Parias en Rémond werd de editie van 1960 gebruikt. Dit was reeds een herziene uitgave. Het boek is dus zeker ook in de jaren ‘50 in Frankrijk verschenen.

[168] PARIAS (L.) en REMOND (R.), Op. Cit., p. 78.

[169] KNIBIEHLER (Y.), Op. Cit., p. 73.

[170] De naam van de arts wordt niet vermeld door Knibhiehler.

[171] PARIAS (L.) en REMOND (R.), Op. Cit., p. 118.

[172] PARIAS (L.) en REMOND (R.), Op. Cit., p. 131.

[173] KNIBIEHLER (Y.), Op. Cit., p. 72.

[174] DELAISI DE PARSEVAL (G.) en LALLEMAND (S.), L’art d’accommoder les bébés. 100 ans de recettes françaises de puériculture, Parijs, Seuil, p. 171.

[175] Op: www.bf.resafad.org/OBJETS20/livre1.htm.

[176] PARIAS (L.) en REMOND (R.), Op. Cit., p. 80.

[177] BADINTER (E.), Op. Cit., p. 196.

[178] TURKLE (S.), “Tough love: an introduction to Françoise Dolto’s When parents separate”, 1995, op: www.mit.edu:8001/people/sturkle/dolto.html + LEDOUX (M.), Introduction à l’oeuvre de Françoise Dolto, Parijs, Editions Rivages, 1995, 295 p. + “Dolto Françoise”, pp. 226-229, in: ROUDINESCO (E.) en PLON (M.), Dictionnaire de la psychanalyse, Parijs, Fayard, 1997, 1191 p.