Voedselconsumptie te Brugge in de Middeleeuwen (1280-1470): casestudy van het Sint-Janshospitaal en het hospitaal van de Potterie. (Sigrid Dehaeck)
|
Runderen, schapen en varkens werden in de Middeleeuwen voornamelijk regionaal gekweekt. Het vlees dat binnengebracht werd in Sint-Jan was afkomstig van de hoven of werd aangekocht in het vleeshuis, op de markt of bij verschillende personen. Het bronnenmateriaal van de Potterie was, zoals later nog zal aangetoond worden niet geschikt voor een onderzoek naar vleesconsumptie in de Middeleeuwen.
Welke soorten vlees werden er in Sint-Jan
geconsumeerd? Zeer algemeen kan men stellen dat er schapen, runderen, varkens en
gevogelte geconsumeerd werden. In de rekeningen stonden echter enorm veel
soorten dieren vermeld. De verschillende soorten werden opgedeeld in vier
categorieën.
Tot de categorie van het rund
werden de volgende dieren gerekend:
coe te winterne: waarschijnlijk koeien die in de winter geconsumeerd werden
coe te zomerne: waarschijnlijk koeien die in de zomer geconsumeerd werden
coe: koe
vette coe: vetgemeste koe
varewe
coe: gekleurde koe[1]
verse/verskin: klein koetje
osse: gecastreerde stier
oskin: klein gecastreerd stiertje
rode vlaerde coe: roodachtig koe
grise vlaerde coe: grijsachtige koe
swarte vlaerde coe: zwarte koe
vlecke: gevlekte koe[2]
oostersche vlecke: gepekelde gevlekte koe[3]
Tot de categorie van het schaap werden
gerekend:
scaepe: schaap
lam: lam
scaepsbuken: ram (?)
vette scaepe: vetgemest schaap
Tot de categorie van het varken
werden volgende dieren gerekend:
zwine: zwijn
vette zwine: vetgemest zwijn
maghere zwine: mager zwijn
braetverkine: braadvarken
Tot de categorie van het gevogelte
behoren volgende dieren, aangekocht door het Sint-Janshospitaal:
capoene: gecastreerde haan
gansen: gans
kiekenen: kip
duvejonghen: klein duifje
haendvueghelen: haan
Op de volgende grafiek wordt de totale waarde van het
vlees dat binnengebracht werd in het Sint-Janshospitaal weergegeven. We merken
op dat de uitgaven aan ‘vlees’, zoals op de grafiek afgebeeld, niet geïdentificeerd
kunnen worden. Naar analogie met de jaren uit het begin van de 15de
eeuw werd met ‘vlees’ vermoedelijk schaapsvlees en varkensvlees bedoeld.
GRAFIEK: Totale waarde van het vlees dat jaarlijks
binnengebracht werd in het Sint-Janshospitaal in groten Vlaams
Het is zeer moeilijk, meer nog, het is zo goed als onmogelijk om de aangekochte hoeveelheid vlees in kg weer te geven. Er zijn hiervoor verschillende redenen.
Ten eerste werd in de rekeningen soms gewoon ‘vleesche’ vermeld. Van
welk dier dit vlees afkomstig was en hoeveel de hoeveelheid aangekocht vlees
woog, werd daar niet bij vermeld. De jaarlijkse uitgaven aan ‘vlees’(cfr.
grafiek) in Sint-Jan kunnen dus niet precies geïdentificeerd worden.
Ten tweede weten we van de varkens, de schapen, de runderen en het
gevogelte nooit het gewicht en is de individuele vleesopbrengst per dier dus
moeilijk te schatten. Er werd in de
rekeningen bijvoorbeeld bij de schapen onderscheid gemaakt tussen ‘lam’ en
‘schaap’, maar veel zijn we al bij al toch niet met deze informatie. Hoe oud
en groot was namelijk bijvoorbeeld dat lam? Was het een zeer klein lammetje of
begon het dier reeds de allures van een volwassen schaap aan te nemen?
Ten derde en dan specifiek voor de runderen werd in de rekeningen van het
Sint-Janshospitaal onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten runderen:
‘grise vlaerde coe’, ‘rode vlaerde coe’, ‘verse’, ‘vaerwe coe’,
‘coen te winterne’, ‘coen te zomerne’, ‘vlecke’, ‘osse’, ‘
vette coe’, ‘oostersche vleke’, ‘swarte vlaerde met twee swarte oghen’,
enz. Het is vanzelfsprekend dat er onderlinge verschillen waren in grootte en
dus ook in de hoeveelheid beschikbaar vlees.
Ten vierde en dan specifiek voor de varkens stelde zich het volgende
probleem: in de rekeningen van Sint-Jan was er sprake van ‘zwine’, ‘vette
zwine’, ‘maghere zwine’ en ‘braetverkine’. Het is evident dat ‘vette
zwine’ dikker waren dan ‘maghere zwine’, maar hoe dik was dan een ‘zwine’?
‘Braetverkine’ vervolgens konden ook niet precies geïdentificeerd worden.
Het probleem met dit soort varkens was namelijk de zeer lage eenheidsprijs in de
rekeningen. Zo kostten in het jaar 1431 twee ‘braetverkine’ 24 groten Vlaams
en drie vette zwinen 216 groten Vlaams. Op basis van de prijsgegevens kan
verondersteld worden dat een ‘braetverkine’ mogelijk overeenkwam met een
kwart varken.
Hieronder staat een grafiek van het aantal schapen, runderen en varkens
dat aangekocht werd door het Sint-Janshospitaal vanaf 1402. Vanaf 1402 was het
aandeel van de algemene post van ‘vleesche’ in het Sint-Janshospitaal
namelijk zeer klein en werd regelmatig het aantal dieren dat binnengebracht werd
in Sint-Jan in de rekeningen vermeld .
Voordat ik het aantal dieren in een grafiek kon weergeven, heb ik wel enkele vereenvoudigingen moeten maken. Alle verschillende soorten runderen, oud of jong, dik of mager telden allen voor één rund. Alle lammeren en schapen telden elk voor één schaap. Ik vermeld hier wel hoeveel lammeren er jaarlijks gekocht werden zodat het onderscheid niet verloren gaat: 1402 (19), 1406 (30), 1411 (30), 1416 (13), 1421 (49), 1426 (46), 1431 (60), 1436 (62), 1441 (35)[4]. Bij de varkens telden de braetvarkens voor een kwart varken en de varkens zelf natuurlijk elk voor één varken.
GRAFIEK: Totaal aantal runderen, schapen en varkens binnengebracht in het Sint-Janshospitaal
Het is overduidelijk dat er jaarlijks het meest aantal schapen en het
minst aantal varkens binnengebracht werden in Sint-Jan. Er mag echter natuurlijk
niet over het hoofd gezien worden dat een schaap, een varken en een rund niet
beschikken over dezelfde hoeveelheid eetbaar vlees. Volgens Ervynck A., Van Der
Plaetsen W. en Van Neer W. was de vleesopbrengst van een gemiddeld rund in de
Middeleeuwen 100 kg, die van een gemiddeld schaap 15 kg en die van een gemiddeld
varken 38 kg[5].
In de volgende grafiek wordt het aantal kg vlees dat binnengebracht werd in
Sint-Jan weergegeven. We herhalen dat de kleine posten van ‘vleesche’ en van
‘gevogelte’ niet konden meegerekend worden.
Aan de hand van deze grafiek wordt duidelijk dat rundvlees in Sint-Jan het meest geconsumeerd werd, schaapsvlees kwam op de tweede plaats en varkensvlees op de derde.
Jaar
|
kg/persoon/jaar
|
kg/persoon/niet-vastendag
|
1402
|
35,4
|
0,208
|
1406
|
52,7
|
0,310
|
1411
|
100,6
|
0,592
|
1416
|
76,6
|
0,450
|
1421
|
106,0
|
0,624
|
1426
|
55,0
|
0,324
|
1431
|
101,1
|
0,595
|
1436
|
121,8
|
0,716
|
1441
|
186,4
|
1,097 |
Vlees kon vers klaargemaakt worden, maar kon ook ingezouten of gerookt worden. Op enkele uitzonderingen na hebben we hierover weinig in het bronnenmateriaal gevonden. Alle informatie had betrekking op het zouten van vlees. Dit wordt echter later in het hoofdstuk over zout behandeld.
Over de herkomst van eieren werden geen aanwijzingen in de rekeningen van Sint-Jan gevonden. De eieren die geleverd werden in het Potteriehospitaal waren steeds afkomstig van de hoven, namelijk van het hof te Vlissegem en van het hof te Bredene.
Van welk gevogelte de eieren afkomstig waren werd nooit in de rekeningen vermeld.
Hoeveel eieren aangekocht werden, werd ook nooit in de rekeningen vermeld. We weten dus enkel hoeveel groten Vlaams jaarlijks door het Sint-Janshospitaal aan eieren besteed werd.
GRAFIEK: Uitgaven van Sint-Jan aan eieren in groten Vlaams
Zeer merkwaardig op deze grafiek is de plotse daling in de uitgaven aan eieren in het jaar 1385. Een mogelijke verklaring is dat het hospitaal omstreeks 1385 kippen aangekocht had en de eieren afkomstig van deze kippen niet meer in de rekeningen vermeldde. Hiervoor kunnen echter geen bewijzen aangebracht worden.
Laten we kijken naar de eieren[13], vermeld in de rekeningen van het Potteriehospitaal. De gegevens zijn weinig talrijk. Hieronder wordt de informatie schematisch voorgesteld.
TABEL: Eieren in de Potterie
Jaar |
Aantal |
Prijs in groten Vlaams |
1347 |
500 |
? |
1347 |
900 |
? |
1392 |
? |
4 |
Op basis van deze gegevens kunnen we jammer genoeg geen eenheidsprijs van eieren berekenen. We kunnen enkele besluiten dat er in de rekeningen van het Potteriehospitaal hiaten zijn wat de boekhouding van de eieren betreft.
|
[1] Verwijs-Verdam, Middelnederlands woordenboek, 11 delen, ’s Gravenhage, 1885-1952.
[2] Verwijs-Verdam, Middelnederlands woordenboek, 11 delen, ’s Gravenhage, 1885-1952.
[3] De Bo L., SAMYN J.(heruitg.), Westvlaamsch idioticon, Gent, 1892.
[4] Zie: IV. Bijlagen i.v.m. vlees, tabel 3, p 8.
[5] Ervynck A., Van Der Plaetsen W., Van Neer W., ‘Dierlijke resten’, in: De “Burcht” te Londerzeel. Bewoningsgeschiedenis van een motte en een bakstenen kasteel (Archeologie in Vlaanderen, Monografie 1), 1994, p 146.
[6] Maréchal G., Het hospitaalwezen te Brugge in de Middeleeuwen. Een institutionele en sociale studie, doctoraatsverhandeling R.U.Gent, 1974-75, p 9050.
[7] VandenBorre C., Prijzen, lonen en levensstandaard in Brugge en omgeving tijdens de 14de en het begin van de 15de eeuw, Licentiaatsverhandeling R.U.Gent, 1998-1999, pp 104-111.
[8]
Dyer C., Everyday life in Medieval England, The Hambledon press,
London, 1994, p 97.
[9]
Vincent B., ‘Consommation
alimentaire en Andalousie orientale ( Les achats de
l’hôpital royal de Guadix, 1581-1582’, Annales Economies Société
Civilisation, 30, 1975, p 450.
[10]Roel
A.E., Morales M.J.E, ‘La
consommation alimentaire d’ancien régime: les collèges de
Saint-Jacques-de –Compostelle’, Annales Economies Société
Civilisation, 30, 1975,
p 454.
[11]
Charbonnier P., ‘La
consommation Auvergnats du XVe au XVIIIe sciècle’, Annales Economies
Société Civilisation, 30, 1975 p 469.
[12] Derville, ‘Vivre à l’hopital Saint-Sauveur de Lille (1285-1471)’, Bijdragen tot de Geschiedenis, 81, 1998, p 164.
[13] Rek. Potterie, Regnr. 89,
Fol. 39r; Fol. 136r.