Jongeren in tehuizen

het belang van socio-economische afkomst
voor de schoolprestaties

 

Daniël Derudder

 

Scriptie ingediend tot het behalen

van de graad van Licentiaat in de Sociologie

Academiejaar: 2004-2005

Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen

Vakgroep Sociologie

Universiteit Gent

 

romotor: Dr. M. Van Houtte
Commissarissen: Dr. K. Thienpont en Prof. Dr. R. Van Rossem

home lijst scripties inhoud volgende  

 

VOORWOORD

 

1. INLEIDING

 

2. JONGEREN IN TEHUIZEN

    2.1. DOELGROEP EN PLAATSING

    2.2. WERKVORMEN

        2.2.1. Leefgroep

            2.2.1.1. Horizontale leefgroep

            2.2.1.2. Verticale leefgroep

        2.2.2. Kamertraining

        2.2.3. Begeleid Zelfstandig Wonen

 

3. ONDERWIJS EN SOCIALE ONGELIJKHEID

    3.1. HET SELECTIEVE ONDERWIJSSYSTEEM

    3.2. ONDERWIJS, DEMOCRATISERING EN MERITOCRATIE

    3.3. VERKLARINGEN VOOR ONDERWIJSONGELIJKHEID

        3.3.1. De normatieve en culturele dimensie van kansenongelijkheid

        3.3.2. Beperkingen op de vrije keuze: sociale positietheorieën

        3.3.3. Sociale reproductie en ongelijke behandeling

        3.3.4. Het belang van ouderlijke betrokkenheid

        3.3.5. Pragmatische benaderingen van onderwijsongelijkheid

            3.3.5.1. Financiële hulpbronnen

            3.3.5.2. Culturele hulpbronnen

            3.3.5.3. Sociale hulpbronnen

    3.4. BESLUIT EN CAUSAAL MODEL

 

4. DATA

    4.1. DATAVERZAMELING

    4.2. ONDERZOEKSPOPULATIE

    4.3. BESCHRIJVING

        4.3.1. Achtergrondkenmerken

            4.3.1.1. Geslacht

            4.3.1.2. Etniciteit

            4.3.1.3. Economische activiteit (ouders)

            4.3.1.4. Burgerlijke staat (ouders)

            4.3.1.5. Leefsituatie in het weekend

            4.3.1.6. Leeftijd

            4.3.1.7. Aantal kinderen

        4.3.2. Kenmerken met betrekking tot onderwijsuitkomsten

            4.3.2.1. Onderwijstype in het lager onderwijs

            4.3.2.2. Achterstand in het lager onderwijs

            4.3.2.3. Eindpercentage in het lager onderwijs

            4.3.2.4. Onderwijstype in het secundair onderwijs

            4.3.2.5. Achterstand in het secundair onderwijs

            4.3.2.6. Totale onderwijsachterstand

            4.3.2.7. Onderwijsoriëntatie

            4.3.2.8. Examenpercentages in het secundair onderwijs

        4.3.3. Interveniërende kenmerken

            4.3.3.1. Ouderlijke steun

            4.3.3.2. Gezinsklimaat

            4.3.3.3. Sociale integratie

        4.3.4. Centrale onafhankelijke variabelen

            4.3.4.1. Socio-economische status

            4.3.4.2. Ouderlijke betrokkenheid

            4.3.4.3. Cultureel kapitaal

            4.3.4.4. Sociaal kapitaal

 

5. RESULTATEN

    5.1. BIVARIATE CORRELATIES

        5.1.1. Onderwijstype in het lager onderwijs

        5.1.2. Achterstand in het lager onderwijs

        5.1.3. Eindpercentage in het lager onderwijs

        5.1.4. Onderwijstype in het secundair onderwijs

        5.1.5. Achterstand in het secundair onderwijs

        5.1.6. Totale onderwijsachterstand

        5.1.7. Onderwijsoriëntatie

        5.1.8. Eindpercentage vorig schooljaar

        5.1.9. Percentage kerstexamens

    5.2. REGRESSIEMODELLEN

        5.2.1. Onderwijstype in het lager onderwijs

        5.2.2. Eindpercentage in het lager onderwijs

        5.2.3. Onderwijstype in het secundair onderwijs

        5.2.4. Achterstand in het secundair onderwijs

        5.2.5. Totale onderwijsachterstand

        5.2.6. Onderwijsoriëntatie

        5.2.7. Eindpercentage vorig schooljaar

 

6. ALGEMEEN BESLUIT

 

REFERENTIES

 

BIJLAGEN

 

home lijst scripties inhoud volgende