Jongeren in tehuizen: het belang van socio-economische afkomst voor de schoolprestaties. (Daniλl Derudder)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

BIJLAGEN

 

BIJLAGE A: VRAGENLIJST

 

1. Geslacht: O jongen O meisje

 

 

2. Geboortejaar: 19 . .

 

 

3. Vanaf welke leeftijd woon je niet meer thuis? ..... jaar

 

 

4. - Jouw nationaliteit: ………………………….

 - Nationaliteit vader: …………………………..

 - Nationaliteit moeder: ……………………………

 

 

5. Woonplaats:

 gemeente: ……………………………….

 (eventueel) deelgemeente: ………………………………

 

 

6. Je ouders zijn:

 O getrouwd met elkaar

 O gescheiden toen ik nog thuis woonde

 O gescheiden toen ik al niet meer thuis woonde

O overleden (vader) toen ik nog thuis woonde

O overleden (vader) toen ik al niet meer thuis woonde

O overleden (moeder) toen ik nog thuis woonde

O overleden (moeder) toen ik al niet meer thuis woonde

O samenwonend

 O nooit getrouwd geweest

 

7. Bij wie ga je op weekend?

 O bij (beide) ouders

 O bij moeder (zonder partner)

 O bij vader (zonder partner)

 O bij moeder en de partner van moeder

 O bij vader en de partner van vader

 O afwisselend bij vader en moeder

 O bij iemand anders (wie?): …………………………

 O ik blijf hier in het tehuis

8. Met hoeveel kinderen ben je thuis (jezelf ook bijgeteld) (halfbroers, halfzussen, stiefbroers en stiefzussen tellen ook mee als zij in hetzelfde huis woonden):

….. kinderen

waarvan: ….. broer(s) die ouder is/zijn dan jou

 ….. broer(s) die jonger is/zijn dan jou

 ….. zus(sen) die ouder is/zijn dan jou

 ….. zus(sen) die jonger is/zijn dan jou

 ….. broer(s) die even oud is/zijn als jou

 ….. zus(sen) die even oud is/zijn als jou

 

 

9. Je vader: O werkt voltijds op dit moment

 O werkt deeltijds op dit moment

 O is minder dan ιιn jaar werkloos

 O is meer dan ιιn jaar werkloos

 O is minder dan ιιn jaar gepensioneerd

 O is meer dan ιιn jaar gepensioneerd

 O heeft recht op OCMW-steun

 O iets anders: ........................................

 

10. Welk is (of was) het beroep van je vader? (noem of omschrijf zo duidelijk mogelijk)

……………………………………………………………………………………………………

 

 

11. Je moeder: O werkt voltijds op dit moment

 O werkt deeltijds op dit moment

O is minder dan ιιn jaar werkloos

 O is meer dan ιιn jaar werkloos

 O is minder dan ιιn jaar gepensioneerd

 O is meer dan ιιn jaar gepensioneerd

 O heeft recht op OCMW-steun

 O is huismoeder en werkt niet (meer)

 O iets anders: ........................................

 

12. Welk is (of was) het beroep van je moeder? (noem of omschrijf zo duidelijk mogelijk)

……………………………………………………………………………………………………

 

 

13. Tot welke leeftijd zijn je ouders naar school geweest? vader moeder

 ..... jaar ..... jaar

 

14. Welk is het laatste diploma dat je ouders behaald hebben?

vader moeder

geen diploma O O

lager onderwijs O O

beroepsonderwijs (lager/hoger middelbaar) O O

lager technisch middelbaar onderwijs O O

hoger technisch middelbaar onderwijs O O

lager middelbaar onderwijs (humaniora) O O

hoger middelbaar onderwijs (humaniora) O O

hoger niet-universitair onderwijs (vb. hogeschool) O O

universitair onderwijs (universiteit) O O

weet niet O O

 

 

15. Er zullen nu een aantal vragen gesteld worden over je school(loopbaan).

 

A. Lager onderwijs

 

a) Heb je op de lagere school ooit een jaar moeten overdoen?

 O nee

 O ja → welk jaar (welke jaren)? ..............................................................................

 → waarom heb je dat jaar (die jaren) moeten overdoen?

......................................................................................................

 

b) Hoeveel procent heb je behaald op het einde van het zesde leerjaar?

 O minder dan 50%

 O tussen 50% en 60%

 O tussen 60% en 70%

 O tussen 70% en 80%

 O tussen 80% en 90%

 O meer dan 90%

 

B. Middelbaar onderwijs

 

a) Heb je op de middelbare school ooit een jaar moeten overdoen?

 O nee

 O ja → welk jaar (welke jaren)? ..............................................................................

waarom heb je dat jaar (die jaren) moeten overdoen? ......................................................................................................

b) In het hoeveelste jaar zit je momenteel op school? .....de middelbaar

 

c) Welke schoolrichting volg je momenteel?

 ...........................................................................................................................................

 

d) Hoeveel procent heb je behaald op het einde van vorig schooljaar?

 O minder dan 50%

 O tussen 50% en 60%

 O tussen 60% en 70%

 O tussen 70% en 80%

 O tussen 80% en 90%

 O meer dan 90%

 

d) Hoeveel procent heb je behaald op de afgelopen kerstexamens?

 O minder dan 50%

 O tussen 50% en 60%

 O tussen 60% en 70%

 O tussen 70% en 80%

 O tussen 80% en 90%

 O meer dan 90%

 

f) Welk oriλnteringsattest zal je dit jaar behalen, denk je?

 O A-attest (geslaagd, je kan zonder problemen over naar het volgende jaar)

O B-attest (je kan wel overgaan naar het volgende jaar, maar je moet een andere richting kiezen)

O C-attest (niet geslaagd, je moet je jaar overdoen)

 

g) Ben je van plan het middelbaar onderwijs af te maken?

 O ja

 O nee → waarom niet? ...............................................................................................

 O weet niet

 

C. Meningen

Deze vraag bestaat uit een aantal uitspraken over school en studeren. Duid telkens het antwoord aan dat voor jou het beste past.

 

a) Hoe meer ik leer, hoe nieuwsgieriger ik word om nog meer dingen te leren.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

b) Wanneer ik ’s avonds terugkeer van school heb ik meestal het gevoel echt iets bijgeleerd te hebben.

O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

c) Studeren is tijdverlies.

O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

d) Er zijn heel wat zaken die ik belangrijker vind dan studeren.

O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

e) Voor mij is studeren heel belangrijk omdat men zich zo ontwikkelt.

O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

f) Ik begrijp niet waarom studeren zo belangrijk is voor mijn verdere leven.

O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

g) Ik studeer niet graag.

O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

h) Wanneer ik een oplossing van een studieprobleem niet vind, dan zoek ik verder tot ik de oplossing gevonden heb.

O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

i) Ik zoek graag bijkomende documentatie voor mijn schoolvakken.

O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

j) Als ik op voorhand zou weten dat de leraar/lerares de lessen niet zou overhoren, dan zou ik ze niet instuderen.

O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

k) Iemand die altijd alle lessen leert, is een uitslover.

O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

16. Hieronder staan enkele vragen over je relatie met je ouders toen je nog thuis woonde. Duid terug telkens het antwoord aan dat voor jou het beste past.

 

a) Bij mijn ouders (moeder of vader) kon ik terecht met mijn problemen

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

b) Mijn ouders waren geοnteresseerd in wat ik deed.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

c) Mijn ouders maakten mij belachelijk in het bijzijn van andere mensen.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

d) Ik kon mijn ouders als vrienden beschouwen.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

e) Als ik iets wilde vertellen deden mijn ouders alsof ze mij niet hoorden.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

f) Mijn ouders hadden vertrouwen in mij.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

g) Ik had het gevoel dat mijn ouders heel weinig om mij gaven.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

 

h) Mijn ouders dreigden ermee dat ze mij zouden straffen.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

i) Mijn ouders gaven mij het gevoel dat ze niet geloofden dat ik iets goeds kon doen.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

j) Als ik met iets bezig was, kwam ιιn van mijn ouders er zich mee bemoeien.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

k) Ik werd door mijn ouders aangemoedigd wanneer ik plannen maakte.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

l) Mijn ouders aanvaardden dat ik mijn eigen mening had.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

m) Mijn ouders zagen alleen mijn fouten.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

n) Mijn ouders waren trots op mij als ik iets goeds had gepresteerd.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

o) Mijn ouders trokken zich eigenlijk niet veel aan van wat ik deed.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

p) Ik vind/vond dat mijn ouders goed konden opschieten met elkaar.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

q) Als ik een meningsverschil of ruzie had met ιιn van mijn ouders dan koos de andere ouder mijn kant.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

r) Bij ons thuis was het zeer gezellig.

O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

s) Het gebeurde dat wij met het hele gezin ergens naar toe trokken.

O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

t) Bij ons thuis kwam iedereen goed overeen.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

u) Mijn ouders maakten ruzie over allerlei onnozelheden.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

v) Bij ons thuis moest iedereen maar voor zichzelf zorgen.

 O nooit O soms O heel vaak O altijd

 

17. Hieronder volgen nog enkele vragen over je ouders en school.

 

a) Welke onderwijsvormen kennen je ouders? ja nee weet niet

 

· ASO (Algemeen Secundair Onderwijs): O O O

· KSO (Kunstsecundair Onderwijs): O O O

· TSO (Technisch Secundair Onderwijs): O O O

· BSO (Beroepssecundair Onderwijs): O O O

· DBSO (Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs): O O O

· BuSO (Buitengewoon Secundair Onderwijs): O O O

· VIZO (‘leercontract’): O O O

 

b) Gingen je ouders naar het oudercontact?

 O nooit O meestal niet O soms O meestal O altijd

 

c) Deden je ouders mee met schoolactiviteiten zoals opendeurdagen, schoolfeesten, …?

 O nooit O meestal niet O soms O meestal O altijd

 

d) Hielpen je ouders je bij het maken van je huiswerk?

 O nooit O meestal niet O soms O meestal O altijd

 

e) Moedigden je ouders je aan om je huiswerk te maken?

 O nooit O meestal niet O soms O meestal O altijd

 

f) Letten je ouders er op of je je huiswerk maakte?

 O nooit O meestal niet O soms O meestal O altijd

 

g) Letten je ouders er op of je je lessen leerde?

 O nooit O meestal niet O soms O meestal O altijd

 

h) Wisten je ouders welke punten je had op taken, overhoringen, toetsen, …?

 O nooit O meestal niet O soms O meestal O altijd

 

i) Hoe vaak zeiden je ouders dat je beter je best moest doen voor school?

O nooit O soms O altijd

O alleen als ze dachten dat je beter kon O alleen als het niet goed ging

 

j) Wisten je ouders wat er gebeurde op school?

O nooit O meestal niet O soms O meestal O altijd

 

k) Wisten je ouders wat je leerde op school?

 O nooit O meestal niet O soms O meestal O altijd

 

l) Was het belangrijk voor je ouders dat je een diploma haalde?

O nee

O ja → Welk diploma wilden je ouders dat je (minstens) haalde?

O lager onderwijs

O ASO (Algemeen Secundair Onderwijs)

O KSO (Kunstsecundair Onderwijs)

O TSO (Technisch Secundair Onderwijs)

O BSO (Beroepssecundair Onderwijs)

 O DBSO (Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs)

O BuSO (Buitengewoon Secundair Onderwijs)

 O VIZO (‘leercontract’)

 O 7de – 8ste specialisatiejaar in BSO (= 4de graad)

 O hogeschool

 O universiteit

 

m) Kenden je ouders andere ouders van medeleerlingen (ouders van klasgenoten, ouders van leerlingen die in hetzelfde jaar zaten, ouders van leerlingen die in dezelfde school zaten)?

 O ja O nee

 

n) Praatten je ouders met familieleden over jouw opvoeding en jouw school(resultaten)?

 O (bijna) nooit O paar keren per jaar O paar keren per maand O paar keren per week

o) Praatten je ouders met vrienden en kennissen over jouw opvoeding en jouw school(resultaten)?

 O (bijna) nooit O paar keren per jaar O paar keren per maand O paar keren per week

 

p) Praatten je ouders met de mensen op het werk over jouw opvoeding en jouw school(resultaten)?

 O (bijna) nooit O paar keren per jaar O paar keren per maand O paar keren per week

 

 

18. De volgende vragen over je thuisomgeving hebben niet direct iets te maken met school.

 

a) Hoeveel boeken waren er bij jullie thuis? (telefoonboeken, boeken met enkel tekeningen, foto’s, enz. tellen niet mee)

 O geen O minder dan 10 O tussen 10 en 50 O tussen 50 en 100

 O tussen 100 en 250 O meer dan 250

 

b) Ben jij lid van de bibliotheek?

 O Ja O Nee

 

c) Hoe vaak lees je uit vrije wil: zelden/nooit maandelijks wekelijks

 tijdschriften O O O

 strips O O O

 boeken:

· fictie (romans, verhalen, ...) O O O

· non-fictie O O O

 e-mails en websites op internet O O O

kranten O O O

 boeken uit de openbare bibliotheek O O O

 boeken uit de schoolbibliotheek O O O

 

d) Waren/zijn je ouders lid van de bibliotheek?

 O ja O nee O weet niet

e) Hoe vaak lazen/lezen je ouders: zelden/nooit maandelijks wekelijks weet niet

 tijdschriften O O O O

 strips O O O O

 boeken:

· fictie (romans, verhalen, ...) O O O O

· non-fictie O O O O

 e-mails en websites op internet O O O O

kranten O O O O

 boeken uit de bibliotheek O O O O

 

f) Hoeveel uur per dag kijk je TV?

 O helemaal niet O minder dan 1 uur O 1 tot 2 uur O 2 tot 3 uur O 3 tot 4 uur

O meer dan 4 uur

 

g) Wat is jouw favoriete TV-zender?

 O TV1 (“ιιn”)

 O Ketnet

 O Canvas

 O VTM

 O Kanaal 2

 O VT4

 O VijfTV

 O Vitaya

 O TMF

 O JimTV

 O MTV

O regionale zender

 O andere zender: .....................................................................

 

h) Wat is jouw favoriete radiozender? (vul zelf in) ..............................................................

 

i) Welke taal werd er thuis bij jou gesproken?

 O Algemeen Nederlands (AN) O dialect O Frans O andere taal

 

19. Er zullen nu een aantal vragen gesteld worden over concrete zaken bij jou thuis.

 

a) Had je thuis een eigen slaapkamer?

 O ja O nee

 

b) Had je thuis een eigen ruimte om te studeren?

 O ja O nee

 

c) Had je thuis een eigen bureau?

 O ja O nee

 

d) Was het thuis rustig/stil genoeg om te studeren (te veel lawaai, ruzie, mensen)?

 O nooit O meestal niet O soms O meestal O altijd

 

 

20. De volgende uitspraken hebben te maken met hoe je je hier voelt en hoe je relatie met de andere jongeren en de opvoed(st)ers is. Duid het antwoord aan dat voor jou het beste past.

 

a) Ik voel me echt een deel van dit tehuis.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

b) Wanneer ik ergens goed in ben, wordt dit hier ook opgemerkt.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

c) Mensen als ik worden hier moeilijk aanvaard.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

d) Mijn mening wordt door de andere jongeren in dit tehuis ernstig genomen.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

e) De meeste opvoed(st)ers zijn geοnteresseerd in mij.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

f) Soms heb ik het gevoel dat ik hier niet pas.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

g) Er is zeker ιιn volwassene hier waarmee ik kan praten als ik een probleem heb.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

h) Iedereen in dit tehuis is vriendelijk tegen mij.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

i) De opvoed(st)ers in dit tehuis zijn niet geοnteresseerd in mensen zoals ik.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

j) Ik neem deel aan verschillende activiteiten in dit tehuis.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

k) Ik word met evenveel respect behandeld als de andere jongeren hier.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

l) Ik voel me anders dan de meeste leerlingen hier.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

m) Ik kan echt mezelf zijn in dit tehuis.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

n) De opvoed(st)ers respecteren mij.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

o) Ik wou dat ik in een ander tehuis zat.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

p) De mensen in dit tehuis weten dat ik goed werk kan leveren.

 O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

q) De andere jongeren hier aanvaarden me zoals ik ben.

O absoluut niet akkoord O niet akkoord O onbeslist O akkoord O volledig akkoord

 

21. Zou je in het kort kunnen uitleggen waarom je niet meer thuis woont?

 .............................................................................................................................................

 .............................................................................................................................................

 ............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................

 

 

BIJLAGE B: LIJST VAN DEELNEMENDE BEGELEIDINGSTEHUIZEN

 

Arcade - Begeleidingstehuis Weid' en Wilgen - Afdeling Campus Zevekote

Zevekotestraat 58 b

8470 Zevekote

Tel.: 059 27 09 00

 

Blij Leven

Nieuwe Boekhoutestraat 7

9968 Bassevelde (Assenede)

Tel.: 09 323 92 41

 

Begeleidingstehuis De Brem

Elisabethlaan 22
8400 Oostende
Tel.: 059 27 06 70

 

Begeleidingstehuis Cruushove

Polderstraat 80
8310 Sint-Kruis (Brugge)

Tel.: 050 37 10 20

 

Hadron – Afdeling De Kerhoek

Kerhoek 31

9930 Zomergem

Tel.: 09 372 75 90

 

Lionshulp Gent

Golfweg 1

9000 Gent

Tel.: 09 222 73 76

 

Steevliet

Heusdenbaan 67

9090 Melle

Tel.: 09 210 50 60

 

OCMW Veurne - Zonnewende - begeleidingstehuis leefgroepen

paviljoenen 1-4, Astridlaan 46
8630 Veurne

Tel.: 058 33 20 30

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende