Het conflict SAP - Van Zeeland 1934-1940 en de weerslag op de Belgische politiek. (Karel Van Nieuwenhuyse)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

DEEL II: 

BESCHRIJVING VAN HET CONFLICT

 

HFST. 14: RECHTSE VERSUS NATIONALE CONCENTRATIE

 

Na de verkiezingen van 24 mei 1936 heerste in België uitzonderlijk grote politieke beroering. Er was agitatie van links zowel als van rechts, er waren conspiraties, vrijwel iedereen nam het woord concentratie in de mond, etc. In feite waren er twee soorten concentratie[330]. De eerste was gericht op de vorming van een (nieuwe) regeringsmeerderheid. De verschillende alternatieven betroffen een linkse concentratie of Volksfront, een rechtse concentratie van de ‘partijen van de orde’ zonder socialisten of communisten, ofwel een regering van nationale unie met de drie traditionele partijen. De tweede soort concentratie was gericht op partijvorming. De katholieke concentratie (met o.m. het VIe Katholieke Congres van Mechelen van 10-13 september 1936) ijverde voor de hergroepering van alle katholieken in één partij, terwijl de Vlaamse concentratie een bundeling van alle Vlaamse katholieke voorstond.

 

Rechtse concentratie met Sap in een hoofdrol

 

De eigenlijke motor van de agitatie en de rechtse concentratie was de vrees voor het communisme en een Volksfront, zoals dat in Spanje en Frankrijk was gevormd. Velen vonden dat de regering - Van Zeeland in dergelijke richting aan het overhellen was: de invloed van de socialisten was te groot. Degrelle, de leider van Rex, lanceerde de tekenende slogan ‘Rex of Moskou’. De katholieke partij was verdeeld. De enen wilden polarisatie vermijden en waren voorstander van samenwerking met de socialisten, om ze zo niet in de armen van de communisten te drijven. Anderen daarentegen poogden de regering - van Zeeland, die in hun ogen een socialistische signatuur droeg, omver te werpen en een rechtse, antisocialistische concentratie tot stand te brengen[331].

Tot deze laatste strekking behoorden o.m. de Dorlodot, d’Aspremont-Lynden en Sap. Saps drijfveer betrof vooral de afkeer voor de politieke opvattingen, minder de persoon van Van Zeeland[332]. De drie voornoemde regeringsopposanten streefden koppig de val van het kabinet na, in de veronderstelling erna heel wat meer steun te vinden binnen de katholieke partij voor hun rechtse concentratievorming. Einde augustus 1936 kreeg Marcel-Henri Jaspar, minister van vervoer, bezoek van zijn ‘ami personnel’ Sap, die een poging waagde om Jaspar aan zijn kant te krijgen. “Comme beaucoup de conservateurs - et notamment le wallon comte d’Aspremont Lynden (…) - l’ancien ministre rêvait de ramener les Rexistes au bercail traditionnel et de constituer avec eux, le parti catholique et les libéraux une coalition de droite.[333] Jaspar weigerde echter de regering - Van Zeeland af te vallen, alsook refuseerde hij eender welk contact met Degrelle.

Op 30 augustus dan lanceerde René de Dorlodot zijn oproep tot l’union des forces de l’ordre, waarin hij een antisocialistische coalitie voorstelde met traditionele katholieken, christen-democraten, liberalen, rexisten en Vlaams-nationalisten. De volgende twee weken zouden gekenmerkt worden door heel wat geheim overleg tussen verschillende personen. Twee acties vallen te onderscheiden[334].

 

Een eerste waren de onderhandelingen tussen Rex en VNV, waarin Sap naar een bewering van de Italiaanse ambassadeur in België een drijvende rol speelde. “Het blad van Gustaaf Sap was het verder allesbehalve eens met het repressief optreden van de regering t.a.v. Rex, en versloeg Rex-manifestaties veeleer gunstig. In die tijd waren de geruchten trouwens niet uit de lucht dat Sap beste maatjes was met Degrelle, en dat hij hem informatie doorspeelde voor zijn moddercampagnes. Sap had in ieder geval enige contacten met Rex. (…) Volgens dezelfde bronnen (bedoeld worden de verslagen van de Italiaanse ambassadeur) speelde hij een drijvende rol in de concentratie. Zo zou het akkoord tussen VNV en Rex zijn werk zijn geweest en liep hij met plannen rond voor de vorming van een  rechtse  regering, een  anticommunistisch front  onder zijn leiding.”[335] Behalve de verklaring van de Italiaanse ambassadeur beschikken we echter over geen andere bronnen die de vermeende hoofdrol van Sap in de totstandkoming van het akkoord Rex - VNV bevestigen.

In elk geval was het wel zo dat Sap contacten had met Rex[336]. Van Zeeland was hiervan via een informant op de hoogte. Beide zaken blijken uit een brief van 28 februari 1937 van de hand van Wullus-Rudiger aan premier Van Zeeland[337]. Daarin gaf die aan dat Sap dikwijls vergaderde met Rex-kopstukken. De informant van Van Zeeland binnen Rex was Paul de Mont, die aan de premier evenwel bijlange niet alles verklapte. Uit de brief blijken tevens nogmaals de motieven die Sap leidden in zijn handelen: kost wat kost wilde hij de in zijn ogen socialistische regering uitschakelen. Daarnaast blijkt ook dat Sap eerder invloed uitoefende op Rex, dan dat Degrelle Sap zou sturen[338].

De onderhandelingen tussen Rex en VNV, waarin Sap dus misschien een hoofdrol vertolkte, liepen uit op een akkoord tussen beide partijen, dit op 6 oktober 1936. Daarin werd gepleit voor federalisme, en voor de integratie van Rex-Vlaanderen in het VNV[339]. Vooralsnog moest dit akkoord geheim blijven.

 

Een tweede actie ging uit van d’Aspremont Lynden, de nieuwe voorzitter van de katholieke Federatie van Kringen, en alweer Sap[340]. Hun doel bestond erin een regeringsmeerderheid op de been te brengen van katholieken, liberalen, rexisten en Vlaams-nationalisten. Sap verdedigde deze stellingname publiekelijk op 4 en 14 oktober, terwijl hij daarnaast in het geheim onderhandelingen voerde over de samenstelling van de alternatieve regeringscoalitie. Sap leek erop aan te sturen Rex te willen opnemen in een alternatieve regering, en zo de beweging van haar radicale kanten te ontdoen. De baas van De Standaard betreurde enorm dat Rex niet meer tot de katholieke partij hoorde: Sap droomde immers van één grote katholieke partij (voor dit alles: Cfr. infra). Vooralsnog slaagden Sap en d’Aspremont Lynden er niet in hun plannen te verwezenlijken: het grote prestige dat Van Zeeland in vele kringen genoot, doorkruiste immers hun plannen.

Daarom was het misschien dat Sap zich ook rechtstreeks tot premier Van Zeeland richtte[341]. Hij stelde de eerste minister voor zijn coalitie te verruimen met Rex en het VNV. Die zag echter geen enkel heil in dergelijk opzet. Ook Saps voorstel om een constructief Vlaams programma aan te bieden (met o.m. een Vlaamse academie), waardoor de oppositie van het VNV tenminste toch al gemilderd zou worden, ketste Van Zeeland af.

 

Nationale concentratie

 

a) de zgn. superpartij van Van Zeeland

In deze woelige tijden van concentratie alom, liet de regering zich niet onbetuigd. Op 9 september 1936 richtte Van Zeeland zich via een radiotoespraak tot de Belgische bevolking. Hij stelde zich de vraag: “Allons-nous échapper au dilemme devant lequel trop de peuples se sont inclinés: dictature de droite ou dictature de gauche?[342] Geen van beide oplossingen vond hij goed, want zowel rechtse als linkse concentratie zouden in zijn ogen leiden tot burgeroorlog en vervolgens de instelling van een dictatuur. Van Zeeland was gewonnen voor een oplossing in de lijn van de Belgische grondwettelijke traditie, en pleitte daarom voor eensgezindheid en coöperatie rond nationale concentratie.

Rond deze nationale concentratie heerste vanaf 20 september plots heel wat heisa, toen De Standaard uitpakte met vermeende plannen van Van Zeeland tot de oprichting van een zgn. superpartij[343]. Volgens de krant wilde Van Zeeland, vooral onder druk van de socialisten, overgaan tot de oprichting van een nieuwe partij, die Union Sociale of Sociale Unie zou heten. Het zou een centrumpartij worden met katholieken, socialisten en liberalen. De nieuwe partij zou een gemeenschappelijk programma hanteren, berustend op een compromis met hoofdzakelijk socialistische en slechts enkele katholieke elementen. Haar vijand was: Rex, het VNV en de communisten.

Volgens De Standaard was de partij ondergronds reeds van start gegaan, en vormde Van Zeelands radiorede er een introductie van. De krant kantte zich categoriek tegen de nieuwe politieke beweging: “In Vlaanderen hebben de katholieken en de katholieke Vlaamsche Nationalisten tesamen de volstrekte meerderheid en de heer Van Zeeland wil hen nu een nieuwe heilspartij brengen met de zegening van een socialistische overheersching! Wij bedanken er feestelijk voor en zeggen beslist: WE DOEN NIET MEDE.”[344]

Van de gelegenheid maakte De Standaard dankbaar gebruik om nog maar eens hard van leer te trekken tegen de in hoofdzaak socialistische regering. Er werd gewaarschuwd voor de veel te dominante positie van de socialisten. Daartegenover stelde de krant haar eigen concentratieplannen: het land voelde immers veel meer voor een “oprecht volksche, gezond democratische coalitie, gaande van de katholieke langs de Vlaamsche Nationalisten tot de Rex-groep, en die a priori noch liberalen, noch welmeenende socialisten zou afstooten die mede den geesel van het communisme zouden willen bestrijden”[345].

De volgende dagen hield de beroering omtrent de superpartij aan. Naar De Standaard vernam zou er zelfs een Franstalig dagblad worden opgericht te Brussel, om de nieuwe partij te ondersteunen. Hoofdredacteur zou René Hislaire worden. Met een bestaand Vlaams blad waren al onderhandelingen gestart m.b.t. de oprichting van een Vlaamstalig orgaan voor de nieuwe partij.

Van Zeeland werd hypocriet genoemd. Indertijd had hij mee Rex verweten in een troebele tijd de katholieke partij te hebben verlaten, waardoor deze op haar grondvesten daverde. En nu deed hij in feite net hetzelfde. Via de vorming van zijn superpartij trachtte hij immers een groot deel van de bevolking aan de traditionele partijkaders te onttrekken. Dit ging helemaal tegen de historische ontwikkeling van het Belgische partijwezen in. Volgens De Standaard was de eenmaking van de katholieke partij noodzakelijk, maar wat Van Zeeland probeerde was iets heel anders: “Het is een vermenging van praktisch socialisme met een overblijfsel van katholieke opvattingen en van liberaal gerammel.”[346]

Pas op 25 september kwam de geruststelling. De Standaard kopte: “De superpartij van den H. Van Zeeland: in de kiem gesmoord.” Eindelijk had de premier de vermeende plannen voor de oprichting van een superpartij gelogenstraft. In een mededeling aan Le Soir had Van Zeeland verklaard: “Ik ben geen politieker. Dit is bekend. Ik stond steeds boven de partijen en wensch dit te blijven. (…) Ik ben het hoofd van een regeering van nationale concentratie en geenszins leider van een partij.” Van Zeeland noemde het een dwaasheid dat sommigen in dergelijke geruchten hadden  kunnen geloven: “Er zijn al te veel politieke groepen. Hoe heeft men kunnen gelooven dat ik den toestand nog meer zou verwikkelen door een nieuwe partij te stichten? Het is dwaasheid. Ik herhaal dat mijn positie duidelijk is: ik sta en blijf boven de partijen staan.”[347] De Standaard was erg blij met deze mededeling, die inhield dat een superpartij er zeker niet zou komen. Wel vond de krant het jammer dat het dagblad van de superpartij er wel nog zou komen. Het was de redactie immers ter ore gekomen dat vanaf 1 november l’Independance belge zou verdwijnen, en een nieuw dagblad in de plaats zou verschijnen. De Standaard beloofde waakzaam te blijven.

Bij deze geruchten over de vorming van een superpartij rijst de vraag naar het waarheidsgehalte ervan. Was er iets van aan, of was het gewoon een kwakkel van De Standaard? Van Zeeland, zoals we hierboven reeds schreven, ontkende in elk geval formeel. Hij wilde de man boven de partijen blijven, zoals hij zich tot dan altijd al had geprofileerd. Nergens anders valt ook maar enig spoor te vinden dat op het bestaan van de zgn. superpartij zou kunnen wijzen. Wij twijfelen er dan ook ten zeerste aan. Wel zou het kunnen zijn dat in de entourage van de premier hierover geruchten de ronde deden (o.m. over het nieuwe dagblad, dat er inderdaad zou komen), die De Standaard ter ore kwamen, waardoor ze erover schreven. Ofwel berustte het verhaal van de krant van Sap helemaal op niets, en betrof het hier gewoon een tactiek van ‘beter voorkomen dan genezen’.

 

b)  de krant van de nationale concentratie

Werden de beweringen van De Standaard omtrent de nieuwe partij niet bewaarheid, toen de krant het had over een nieuwe krant die de nationale unie zou ondersteunen, sloeg ze de bal niet mis. De krant l’Indépendance belge verdween evenwel niet, maar kreeg vanaf 3 november 1936 als ondertitel mee: journal quotidien de concentration nationale.  Die bewuste datum werd de eerste bladzijde van de krant gratis verspreid, om de nieuwe wending van de krant in ruime kring bekend te maken[348].

In het lang en het breed maakte de krant de nieuwe politieke lijn die de redactie zou volgen, bekend. “Vous qui voulez que la Belgique soit unie et prospère; vous qui êtes hostile à la lutte de partis et partisan d’une concentration nationale; vous qui êtes adversaire de tout extrémisme, qu’il soit de la droite ou de gauche; vous qui voulez soutenir une politique et une conception économique qui ont sorti le pays de l’ornière de la crise; vous qui saluez l’avènement d’une politique extérieure ‘exclusivement et intégralement belge’; vous qui désirez exactement et objectivement renseigné sur tous les faits belges et mondiaux, et cela dans tous les domaines; abonnez-vous au journal dont la ligne sera fidèle à son titre: abonnez-vous à l’Indépendance belge.

René Hislaire, gedurende 19 maanden nauw medewerker van de premier - hij had de leiding over de propagandadienst van de regering en was persverantwoordelijke van Van Zeeland[349] -, met wie hij trouwens samen een periode van gevangenschap had doorgebracht in de Eerste wereldoorlog, werd de nieuwe hoofdredacteur van de krant. Hij beloofde dat de krant geen officieuze spreekbuis van de regering zou worden, maar integendeel geen blad voor de mond zou nemen en schrijven wat ze dacht. De toekomst wees evenwel uit dat dit slechts loze beloftes waren. Bij elke controversiële gebeurtenis werd de regering door dik en dun verdedigd, en het dagblad ging zelfs zo ver om bezwarende feiten tegen de regering eenvoudigweg te verzwijgen. Overigens waren heel wat medewerkers van de krant afkomstig uit kringen rond Van Zeeland, zo o.m. Luc Hommel, Louis de Lichtervelde, Thevenet, de Laveleye, Plisnier, etc.[350]

Wie had Van Zeeland nu echter deze krant in handen gegeven, door haar over te nemen? Het antwoord op deze vraag luidt John-Ernest Solvay, van de gelijknamige Mutuelle Solvay-groep[351]. Van voor zijn premierschap leunde Van Zeeland al nauw aan bij deze groep, die op zijn beurt de premier steunde. “Het schijnt trouwens een constante politiek van Solvay te zijn geweest om regimes aan de macht zoveel mogelijk ter wille te zijn.”[352] Zo steunde de industrieel-financiële reus[353] o.m. de regimes van Hitler en Mussolini in de jaren ’30. Tegen de binding tussen Mutuelle Solvay en Van Zeeland zou Sap later nog hard uitvaren.

 

c)   de mars der 250 000 rexisten op Brussel van 25 oktober 1936

In de woelige tijden der concentratie-pogingen liet de regering niet met zich sollen. In oktober 1936 had Degrelle een ‘mars van 250 000 rexisten op Brussel’ aangekondigd voor 25 oktober. Daarmee wilde hij Van Zeeland op de knieën krijgen. Volgens De Bock[354] zou op die dag zelfs een staatsgreep zijn gepland. Zeker is dit niet, maar wel genoot Rex alleszins steun in kringen van leger en rijkswacht.

De regering van haar kant wenste in geen geval risico’s te nemen, en verbood de betoging. Op 22 oktober, drie dagen voor de mars moest plaatsvinden, verdedigde de premier zijn beslissing in een nieuwe radiorede. Van Zeeland benadrukte in de eerste plaats dat de regering geen communistische dictatuur zou dulden. “Als ik het goed heb, is de voornaamste motivatie, die u momenteel in beweging brengt, de onrust die een groot aantal onder u ertoe aanzet zich te verzetten tegen het communistisch gevaar. (…) Op dit punt wil ik twee precieze verklaringen afleggen. Ten eerste. De regering is gewapend tegen elke poging tot communistische opstand of geweldpleging. (…)” Geweld gebruiken om het communisme af te stoppen loste in Van Zeelands ogen echter niets op. Hij waarschuwde er dan ook voor dit niet te doen. “Geweld roept geweld, wanorde roept wanorde op. De onwettelijkheid is een kwaad op zich. De ergst mogelijke aberratie zou erin bestaan de orde te willen verdedigen en bewaren door zelf als eerste de agitatie en de wanorde uit te lokken.”[355] Van Zeeland riep ertoe op de orde en kalmte te bewaren. Degrelle daarentegen vroeg zijn aanhangers het betogingsverbod te negeren, en massaal naar Brussel af te zakken.

Zijn oproep had echter weinig gehoor gevonden: de mars liep op een sisser af. Nauwelijks meer dan 5000 rexistische betogers waren door de versperringen heen in het Brusselse stadscentrum geraakt. Toch had de regering geen risico willen lopen. Alle strategisch belangrijke gebouwen - parlement, stadhuis, ministeries, postgebouw, RTT, NIR - werden zwaar bewaakt, soms zelfs met mitrailleursposten![356]

Van Zeeland bleef na deze mislukte rexistische stunt waarschuwen voor de dictatuur. In een toespraak op 30 oktober voor de Belgische magistratuur in het Justitiepaleis te Brussel verklaarde hij: “België scheen aan een economische heropleving toe. Maar de gevaarlijkste valkuil bedreigt nu het land: de dictatuur. Wij staan voor een dilemma: zullen wij ondergaan in de dictatuur of onze vrijheden bewaren? En dit probleem stelt zich overal: kijk rond in de wereld. Wij ontsnappen niet aan deze tendens.”[357]

 

Partijvorming: oprichting van het BKB en Vlaams-katholieke concentratie

 

a)   de oprichting van het Blok der Katholieken van België

Twee dagen na het sluiten van het geheim akkoord tussen Rex en VNV, lekte dit reeds uit, waarschijnlijk door Degrelle[358]. Hierdoor kwamen heel wat zaken in een stroomversnelling terecht. In een paniekreactie besloten de katholieken - nog steeds in shocktoestand na de verkiezingen van 24 mei, vreesden zij door het akkoord helemaal van de kaart te worden geveegd - tot partijvernieuwing over te gaan. Ze ontbonden de Katholieke Unie, en richtten in de plaats het Blok der Katholieken van België (BKB) op[359]. Er werd voorzien in een federale inrichting, gepropageerd door o.m. De Standaard, met enerzijds de Katholieke Vlaamse Volkspartij (KVV) en anderzijds de Parti Catholique Social. Deze splitsing moest ervoor zorgen dat in Vlaanderen en Wallonië resp. de Vlaams-nationalisten en de rexistische militanten terug voor de katholieke partij zouden gewonnen worden. Dezelfde avond van de oprichting nog legde het directorium van de KVV een verklaring af waarin het besloot “in de geest van het Congres van Mechelen, de ruimst mogelijke concentratie te bewerken van alle gezonde volkskrachten in Vlaanderen, op een ondubbelzinnige Vlaams-nationalistische en christelijke grondslag”[360].

Op 15 oktober ging het directorium van de KVV bij premier Van Zeeland een aantal eisen voorleggen: toekenning van amnestie, de oprichting van Vlaamse academiën, een radiostatuut,  een nieuw taalstatuut voor het leger, de splitsing van de Hogere Raad voor Volksontwikkeling en de oprichting van een Cultuurraad voor Vlaanderen. In deze eisen vallen een aantal parallellen te onderkennen met het 9-puntenprogramma van De Standaard uit 1935.

Op 7 maart zou de KVV haar definitieve structuren krijgen. De partij kende enkel nog het individuele lidmaatschap, maar de verschillende standen bleven hun voorrechten behouden inzake de vertegenwoordiging in de besturen en op de kandidatenlijsten. De Federatie van Kringen werd voorgoed uitgeschakeld[361].

 

b)  Vlaams-katholieke concentratie

Nog was de beroering niet voorbij. Vanaf 8 november begon De Standaard ferm te ijveren voor verdere concentratie. De vaststelling werd gemaakt dat Vlaanderen hopeloos verdeeld was. Daaraan moest een einde gesteld worden. “Wij zijn overtuigd, dat met politiek verstand en goeden wil, op christelijken, Vlaamsch-nationalen, volkschen grondslag, een goede verstandhouding met de Vlaamsche Nationalisten van katholieke denkwijze te bereiken is. Ook op het parlementaire terrein achten wij een geregelde samenwerking met de Vlaamsche Nationalisten zeer goed mogelijk.” Het doel van de samenwerking bestond in “de gemeenschappelijke verdediging van het Vlaamsche volksbestaan en het opbouwen van een christelijke en volksche orde in Vlaanderen”[362]. De krant sprak zich uit tegen socialisme en communisme. Voor Rex was de krant veel milder. Qua gedachtengoed had deze beweging veel gemeen met de katholieken. Wel zou Rex de burgerlijke gehoorzaamheid moeten erkennen en trouw zweren aan de grondwet.

Wat later werden door de KVV effectief onderhandelingen gestart met het VNV, dit met het oog op partijvorming op christelijke en Vlaams-nationale basis. Elias benadrukte dat “onder al de aanwezigen uitdrukkelijk werd begrepen dat deze formulering betekende de federale hervorming van de staat”[363].

Op 8 december werd, onder invloed van onder meer De Standaard met Sap en Nieuw Vlaanderen van een aantal Leuvense professoren waaronder Gaston Eyskens, een beginselakkoord overeengekomen tussen KVV en VNV. Een rechts, katholiek en Vlaams front leek aldus verwezenlijkt. De onderhandelaars aanvaardden het federalistisch en corporatistisch (evenwel geen staatscorporatisme!) beginsel doch mits de handhaving van een vrij gekozen parlement dat elke dictatoriale staatsordening zou uitsluiten. In zekere zin bevatte dit beginselakkoord een dubbelzinnigheid, aangezien de katholieken deel uitmaakten van de regering, terwijl het VNV in de oppositie zat[364].

Vanuit beide partijen rees protest tegen het akkoord[365]. Een aantal christelijke sociale organisaties, waaronder het ACW, verzetten er zich heftig tegen. Ook de bisschoppen haastten zich om het akkoord af te keuren. Zij veroordeelden zowel Rex als het VNV, en wezen elke dictatoriale, totalitaire of autoritaire staatsorde streng van de hand[366]. L’Indépendance belge, de regeringsgezinde krant van Van Zeeland, had het over ‘une alliance monstrueuse’. Langs de kant van het VNV was evenmin iedereen onverdeeld gelukkig met de overeenkomst, die in feite afgesloten was door de gematigde vleugel binnen het VNV. De radicale vleugel vond deze toenadering tot het Belgische establishment gevaarlijk en ideologisch onaanvaardbaar. Staf Declercq vreesde dat het VNV in een soort wurggreep zou terechtkomen, en schreef maar wat graag het akkoord af toen de dubbelzinnigheid van het KVV-engagement bleek.

Op 13 januari 1937, heel vlug dus eigenlijk, werd het beginselakkoord tussen VNV en KVV afgeblazen[367]. De Standaard schreef dat dit de verdere Vlaamse en katholieke concentratie evenwel niet mocht beletten: de Vlamingen wilden die immers. Daarnaast nam het niet weg dat Sap, d’Aspremont en ook Degrelle pogingen bleven ondernemen om de regering - Van Zeeland omver te werpen. Nieuwe gebeurtenissen, die het land alweer in rep en roer zouden zetten, stonden op het punt zich te voltrekken.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[330] Hiervoor steunen wij op Gerard, “Omstreden democratie”, 113.

[331] Gerard, De katholieke partij in crisis, 465.

[332] Deze stelling is afkomstig van Durnez, De Standaard, 351. Wij onderschrijven haar ten volle.

[333] Jaspar, Souvenirs, 204.

[334] Gerard, “Omstreden democratie”, 114 e.v.

[335] Van Haver, Onmacht der verdeelden, 168-169.

[336] Dit blijkt o.m. uit latere verklaringen van Pierre Daye en Degrelle zelf, die verder in de verhandeling nog aan bod komen.

[337] Voorlopige en nog onuitgegeven versie van een biografie over Van Zeeland, van de hand van Dumoulin en Dujardin, 75.

[338] In de brief valt nl. te lezen: “Sap a malheureusement une grande influence sur Degrelle. Il s’accroche continuellement à lui. L’influence de Sap sur Degrelle est telle que le sénateur P. de Mont en a pris ombrage.” (Voorlopige en nog onuitgegeven versie van een biografie over Van Zeeland, van de hand van Dumoulin en Dujardin, 75.)

[339] Gerard, De katholieke partij in crisis, 466.

[340] ID., Ibid., 465-468; alsook Gerard, “Omstreden democratie”, 114.

[341] Dit alles blijkt uit: Consultatie M. Sap 28 oktober 1937; AKP, XIV / 9a Crise ministérielle 25 oct. - 24 nov. 1937. Het betreft hier een uiterst belangrijke nota opgesteld door Capelle, dit na een gesprek tussen Sap en de koning. In dit gesprek gaf Sap zijn oordeel omtrent de regeringen - Van Zeeland, alsook gaf hij aan waar de nieuw te vormen regering in zijn ogen haar prioriteiten moest leggen.

[342] Paul Van Zeeland, 41.

[343] “Op een gevaarlijke weg: Een nieuwe partij in België. Een noodzakelijke waarschuwing aan den heer Van Zeeland”. De Standaard (20 september 1936) 1. De beroering in deze krant zou nog voortduren tot 26 september.

[344] De Standaard (20 september 1936) 1.

[345] Ibid.

[346] De Standaard (24 september 1936) 1.

[347] De Standaard (25 september 1936) 1.

[348] Exemplaren ervan zijn bewaard gebleven in de centrale bibliotheek van de R.U.Gent.

[349] Henau, Paul Van Zeeland, 29 en 164 (noot 81).

[350] Het lijkt ons dan ook terecht dat bvb. Elias over L’indépendance belge spreekt als het “orgaan van P. Van Zeeland”. Elias, Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging IV, 43.

[351] Henau, Paul Van Zeeland, 164. Dit blijkt ook uit een gesprek tussen Sap en de koning waarin eerstgenoemde aan Van Zeeland verweet te hebben willen regeren met drie kranten, waarvan één “L’Indépendance belge, financée par Solvay”. (Consultatie M. Sap 28 oktober 1937; AKP, XIV / 9a Crise ministérielle 25 oct. -24 nov. 1937). Toch zijn de omstandigheden waarin de overname gebeurde nog steeds niet helemaal opgeklaard. Informatie hierover moet zich waarschijnlijk bevinden in de papieren Van Zeeland, die wij evenwel jammer genoeg niet konden inkijken.

[352] De Preter, De 200 rijkste families, 82.

[353] Mutuelle Solvay had niet alleen enorme belangen in de chemische nijverheid, maar ook in de immobiliën, kolen en staal, etc., controleerde daarenboven de Société belge de Banque, en had belangrijke participaties in Congo.

[354] De Bock, “Extreem-rechts en de rijkswacht”.

[355] De Standaard (23 oktober 1936) 3.

[356] De Bock, “Extreem-rechts en de rijkswacht”.

[357] De Bock, “Extreem-rechts en de rijkswacht”, 58.

[358] Volgens sommigen was het zijn bedoeling hiermee paniek en ontreddering te zaaien om zo Rex aan de macht te brengen.

[359] Gerard, De katholieke partij in crisis, 490-491.

[360] Elias, Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging IV, 36-50.

[361] Gerard, De katholieke partij in crisis, 494-495.

[362] “Wat wil De Standaard?”. De Standaard (8 november 1936) 1.

[363] Elias, Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging  IV, 42-43.

[364] Gerard, De katholieke partij in crisis, 475.

[365] Durnez, De Standaard, 350.

[366] Gerard, De katholieke partij in crisis, 477.

[367] Gerard, De katholieke partij in crisis, 478.