Het vertrouwen in de regering.Verklaringen voor het verschil in vertrouwen tussen de regeringen Dehaene I en Verhofstadt I. (Michiel Nuytemans) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
HOOFDSTUK VI. HET BELEID
Hoewel de politicus tegenwoordig niet meer zoveel bewegingsvrijheid heeft, is het evenmin realistisch te stellen dat het beleid van een regering totaal geen impact zou hebben. We kunnen het vertrouwen in de regering niet vergelijken zonder het beleid te bespreken. Het beleid van twee regeringen op een objectieve manier vergelijken is echter zeer moeilijk. Het valt ook niet binnen het opzet van deze thesis om hier op een uitgebreide manier het beleid van de twee regeringen te vergelijken. We zullen ons beperken tot het bestuderen van de agenda’s van de ministerraden gedurende de twee regeringen. In deze data gaan we op zoek naar mogelijke verschillen in de aandacht voor thema’s die het verschil in vertrouwen in de regering en de populariteit van de eerste minister mee zouden kunnen verklaren.
Voor deze analyse maken we gebruik van gegevens die door de werkgroep Media en Politiek (M2P) in het kader van het agendasetting project zijn verzameld[15]. Zij codeerden het wekelijkse magazine “Feiten”, gepubliceerd door de Federale Voorlichtingsdienst, dat alle perscommuniqués van de Ministerraadvergaderingen bevat. De perscommuniqués komen spijtig genoeg niet helemaal overeen met de werkelijke agenda van de ministerraad. Een beperkte test toonde echter een gelijkenis van ongeveer 80%. Er zijn diverse redenen voor dit verschil. Agendapunten die niet tot een beslissing leiden worden bijvoorbeeld niet aan de pers doorgegeven en verscheidene beslissingen inzake Nationale Defensie en Internationale Veiligheid zijn geheim.
De data zijn beschikbaar voor de periode 1991-2000. Om de twee regeringen te kunnen vergelijken moeten we een gelijke periode nemen. Voor Verhofstadt beschikken we slechts over data van anderhalf jaar, dus moeten we een gelijkaardige periode nemen in de regering Dehaene I. Voor de regering Dehaene I betekent dit de periode van 13/03/1992 tot 18/09/1993 (N=803) en voor de regering Verhofstadt de periode van 14/07/1999 tot 31/12/2000 (N=1106).
Het valt op dat in eenzelfde periode de regering Verhofstadt veel meer agendapunten heeft behandeld dan de regering Dehaene. Toch mogen we hier niet zomaar concluderen dat de regering Verhofstadt meer werk verzet dan de regering Dehaene dat deed. Er is een duidelijke opwaartse trend in het aantal agendapunten te zien (tabel VI.1). Deze evolutie kan verscheidene andere oorzaken hebben. De agenda die de pers krijgt kan een preciezere weergave zijn geworden van de feitelijke ministerraad. De agendapunten kunnen verder opgesplitst worden dan dat vroeger het geval was. We zullen in ieder geval in wat volgt met relatieve cijfers werken.
Tabel VI.1: Aantal agendapunten van de regering volgens jaar
Jaar |
Aantalagendapunten |
1991 |
218 |
1992 |
437 |
1993 |
553 |
1994 |
652 |
1995 |
548 |
1996 |
620 |
1997 |
778 |
1998 |
864 |
1999 |
801 |
2000 |
825 |
In tabellen VI.2 en VI.3 staan de tien thema’s die het meest in de ministerraden naar voor zijn gekomen. Bij het interpreteren van de data van de ministerraadagenda’s moeten we met twee zaken rekening houden. De data zijn zeer afhankelijk van specifieke gebeurtenissen, zeker als we slechts periodes van anderhalf jaar analyseren. Wanneer we de verschillen tussen de belangrijkste agendapunten van de twee regeringen bekijken, kunnen we een aantal cijfers onmiddellijk beter begrijpen door gebeurtenissen in die periode. Het afhandelen van de dioxinecrisis leidt bij de regering Verhofstadt tot een groot belang voor het thema Volksgezondheid. De aandacht voor Organisatie van justitie en politie is waarschijnlijk het gevolg van het Octopusakkoord dat door de beginnende regering Verhofstadt moest worden uitgevoerd.
We moeten ook rekening houden met de eigenheid van de data. Omdat de ministerraad in de eerste plaats een heel aantal bestuursmaatregelen moet nemen, overheerst het thema Overheidsorganisatie de agenda in beide regeringen. Ook Defensie en bewapening staat in beide regeringen bovenaan de agenda. Elke bestelling van legermaterieel moet langs de ministerraad en is dus een punt op de agenda. De twee belangrijkste thema’s op die agenda volgens de data zeggen dus niets over de regeringen maar zijn een gevolg van de manier waarop de ministerraad te werk gaat.
Door een grondige studie van de politieke actualiteit van de twee periodes en van de ministerraad in het algemeen zouden we waarschijnlijk alle cijfers kunnen verklaren. Dit valt echter niet binnen het opzet van deze thesis. Er is één belangrijk evolutie die wel interessant kan zijn voor het verklaren van het verschil in populariteit. In de top 10 van de regering Dehaene valt meteen zijn focus op de toetreding tot de EMU op. Europese integratie, Begroting en Belastingen zijn drie categorieën die -zeker tijdens de regeerperiode van Dehaene- vooral draaien rond de besparingen om de Maastrichtnorm te halen; hun belangrijke plaats wijst dus duidelijk op de eerste beleidsprioriteit van de regering. Wanneer we de percentages van de thema’s Belastingen en Begroting over de hele periode bekijken (figuur VI.1), wordt deze hypothese duidelijk bevestigd. De relatieve aandacht voor deze thema’s is het hoogst bij het begin van de regering Dehaene I en blijft doorheen de twee regeringen Dehaene aanzienlijk hoger.
Tabel VI.2: Top 10 van agendapunten op de ministerraad van de regering Dehaene
Thema |
Aantal |
% |
|
1 |
Overheidsorganisatie |
140 |
17,4 |
2 |
Defensie en bewapening |
45 |
5,6 |
3 |
Ontwikkelingssamenwerking |
45 |
5,6 |
4 |
Sociaal beleid |
38 |
4,7 |
5 |
Internationale betrekkingen |
28 |
3,5 |
6 |
Belastingen |
26 |
3,2 |
7 |
(Volks-)gezondheid |
26 |
3,2 |
8 |
Begroting |
25 |
3,1 |
9 |
Europese integratie |
23 |
2,9 |
10 |
Organisatie van justitie en politie |
22 |
2,7 |
Tabel VI.3: Top 10 van agendapunten op de ministerraad van de regering Verhofstadt
Thema |
Aantal |
% |
|
1 |
Overheidsorganisatie |
193 |
17,5 |
2 |
Defensie en bewapening |
86 |
7,8 |
3 |
(Volks-)gezondheid |
69 |
6,2 |
4 |
Organisatie van justitie en politie |
65 |
5,9 |
5 |
Sociaal beleid |
50 |
4,5 |
6 |
Werkgelegenheidsbeleid |
28 |
2,5 |
7 |
Economisch beleid van de overheid |
23 |
2,1 |
8 |
Asielproblematiek |
22 |
2,0 |
9 |
Vervoer- en mobiliteitsbeleid |
22 |
2,0 |
10 |
Belastingen |
21 |
1,9 |
Figuur VI.1: relatieve aandacht voor 'belastingen' en 'begroting' in de ministerraadvergaderingen
Omdat Verhofstadt minder bezig moet zijn/is met de Maastrichtnorm - de toetreding was immers een feit bij zijn aantreden-, komt er voor zijn regering meer plaats vrij voor andere thema’s. In de top 10 van Verhofstadt (tabel VI.3) zien we meteen een aantal thema’s waarvoor ruimte is vrijgekomen. Het Werkgelegenheidsbeleid, de Asielproblematiek en het Vervoer- en mobiliteitsbeleid zijn zo’n thema’s die de regering Verhofstadt in haar eerste achttien maanden bezighielden. Dat ze aandacht wil besteden aan veel meer verschillende thema’s dan de regering Dehaene blijkt al uit het regeerakkoord[16]. Terwijl Dehaene zich richtte op de sanering van de overheidsfinancies en de staatshervorming, gaf Verhofstadt een hele lijst op van belangrijke beleidsthema’s:
(1) Een doeltreffende en zorgzame overheid
(2) De burgerdemocratie
(3) Een veilige samenleving
(4) Een open samenleving
(5) Leefbare (groot)steden
(6) De actieve welvaartstaat
(7) Een moderne sociale zekerheid
(8) Mobiliteit en duurzame ontwikkeling
(9) België in de Europese unie
(10) België in de wereld
(11) Ethische vraagstukken
(12) De crisis in de voedingssector
We herkennen meteen thema’s als Volksgezondheid (12), Beleid rond criminaliteit (3), Vervoer- en mobiliteitsbeleid (8) en Sociaal Beleid (7). De aandacht voor deze thema’s zal zeker niet negatief zijn voor het vertrouwen in de regering. De regering is immers bezig met thema’s die de bevolking bezighouden. Werkgelegenheid maar ook de Asielproblematiek staan veel hoger op de agenda van de burger dan besparingen om deel uit te kunnen maken van een nieuwe munteenheid of om een schuld af te bouwen van vorige generaties.
In tabel VI.4 staat per thema hoeveel verschil er is tussen de twee regeringen. De evolutie die we hierboven hebben beschreven wordt hier ook bevestigd. Begroting, Belastingen en Europese Integratie zijn zoals gezien een stuk belangrijker bij Dehaene (telkens een verschil van rond de 1,5%). De thema’s waar Verhofstadt meer ruimte voor heeft moeten aangevuld worden met Sociaal Leven (0,8 % meer aandacht) maar ook gerelativeerd worden. Werkgelegenheidsbeleid, Asielbeleid en Beleid rond criminaliteit komen slechts 0,1% tot 0,2% meer voor. We merken ook op dat het thema Europese Financiën meer voorkomt bij Verhofstadt; dit is echter te verklaren door de voorbereidingen van het invoeren van de euro. Het zijn met andere woorden de vruchten van het strikte financiële regime van Dehaene.
Verder zien we de invloed van de dioxinecrisis (Volksgezondheid 3%) en het octopusakkoord (Organisatie van justitie en politie 3,2%) bevestigd. Het is ook nog interessant te wijzen op de meeraandacht die de regering Verhofstadt heeft voor Communicatiebeleid en informatiebeleid. Er zit nog veel meer in deze data, zo zou het interessant zijn om in de thema’s van de regering Verhofstadt de stokpaardjes te zoeken van de verschillende coalitiepartners. Dit zou ons echter te ver leiden.
Tabel VI.4: Het verschil in aantal agendapunten volgens thema in de eerste 18 maanden van de regering Dehaene I en Verhofstadt
Thema |
Dehaene I |
Verhofstadt |
Verschil in percentage* |
||
Aantal |
% |
Aantal |
% |
||
Ontwikkelingssamenwerking |
45 |
5,6 |
20 |
1,8 |
-3,8 |
Internationale betrekkingen |
28 |
3,5 |
18 |
1,6 |
-1,9 |
Begroting |
23 |
2,9 |
15 |
1,4 |
-1,5 |
Europese integratie |
25 |
3,1 |
18 |
1,6 |
-1,5 |
Belastingen |
26 |
3,2 |
21 |
1,9 |
-1,3 |
Informatieverwerking |
11 |
1,4 |
1 |
0,1 |
-1,3 |
Ontslag en pensioen |
11 |
1,4 |
15 |
1,4 |
-0,9 |
Wetenschappen |
13 |
1,6 |
6 |
0,5 |
-0,9 |
Arbeidsvoorwaarden |
11 |
1,4 |
6 |
0,5 |
-0,9 |
Instellingen |
10 |
1,2 |
4 |
0,4 |
-0,8 |
Communautair recht |
10 |
1,2 |
5 |
0,5 |
-0,7 |
Indeling van de staat en politieke bevoegdheden |
17 |
2,1 |
16 |
1,4 |
-0,7 |
Bevoegdheden en politieke rol van de regering |
11 |
1,4 |
9 |
0,8 |
-0,6 |
Overheidsopdrachten |
10 |
1,2 |
7 |
0,6 |
-0,6 |
Vervoer- en mobiliteitsbeleid |
19 |
2,4 |
22 |
2,0 |
-0,4 |
Internationale veiligheid |
12 |
1,5 |
13 |
1,2 |
-0,3 |
Sociaal beleid |
38 |
4,7 |
50 |
4,5 |
-0,2 |
Betrekkingen tussen de staat en gemeenten en provincies |
9 |
1,1 |
11 |
1,0 |
-0,1 |
Rechten en vrijheden |
3 |
0,4 |
3 |
0,3 |
-0,1 |
Europees landbouwbeleid |
8 |
1,0 |
10 |
0,9 |
-0,1 |
Overheidsorganisatie |
140 |
17,4 |
193 |
17,5 |
0,1 |
Werkgelegenheidsbeleid |
15 |
1,9 |
22 |
2,0 |
0,1 |
Asielproblematiek |
19 |
2,4 |
28 |
2,5 |
0,1 |
Landbouwbeleid |
7 |
0,9 |
11 |
1,0 |
0,1 |
Beleid rond criminaliteit |
3 |
0,4 |
7 |
0,6 |
0,2 |
Communicatiebeleid en informatiebeleid |
13 |
1,6 |
20 |
1,8 |
0,2 |
Internationale instellingen en organisaties |
10 |
1,2 |
16 |
1,4 |
0,2 |
Internationale economische zaken |
9 |
1,1 |
17 |
1,5 |
0,4 |
Verkiezing en stemming |
7 |
0,9 |
16 |
1,4 |
0,5 |
Economisch beleid van de overheid |
12 |
1,5 |
23 |
2,1 |
0,6 |
Vermaak |
5 |
0,6 |
14 |
1,3 |
0,7 |
Internationaal handelsbeleid |
6 |
0,7 |
16 |
1,4 |
0,7 |
Nucleaire veiligheid |
2 |
0,2 |
11 |
1,0 |
0,8 |
Sociaal leven |
4 |
0,5 |
14 |
1,3 |
0,8 |
Europese financiën |
2 |
0,2 |
13 |
1,2 |
1 |
Energiebeleid |
2 |
0,2 |
21 |
1,9 |
1,7 |
Defensie en bewapening |
45 |
5,6 |
86 |
7,8 |
2,2 |
(Volks-)gezondheid |
26 |
3,2 |
69 |
6,2 |
3 |
Organisatie van justitie en politie |
22 |
2,7 |
65 |
5,9 |
3,2 |
*Verschil in percentage = Percentage Verhofstadt – Percentage Dehaene
Tussen de verschillende gebeurtenissen die de agenda van de ministerraad hebben bepaald, steekt er één met kop en schouders uit. De toetreding tot de EMU heeft de prioriteiten van de regeringen Dehaene en Verhofstadt zwaar beïnvloed. De focus van de regering Dehaene lag grotendeels op de besparingen die er een gevolg van waren. We kunnen ons moeilijk voorstellen dat een beleid van besparingen en belastingsverhogingen de populariteit van een eerste minister en, in mindere mate, het vertrouwen in een regering zou verhoogd hebben. Het is ironisch genoeg dat strikte regime dat de regering Verhofstadt de mogelijkheid heeft gegeven om zich op andere thema’s te richten. Thema’s die veel dichter bij de burger liggen, waar de burger veel gevoeliger voor is. Een burger zal sterker aangesproken worden door een regering die bezig is met de asielproblematiek, werkgelegenheidsbeleid en het beleid rond criminaliteit dan door een regering die schijnbaar enkel bezig is met de begroting.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[15] Belgian Federal Council of Ministers – Agenda Mono-agenda report in the framework of the OSTC-project
“Agendasetting in Belgium” door Knut De Swert (M2P - UA) en Stefaan Walgrave (M2P - UA), 2002
[16] De brug naar de eenentwintigste eeuw – regeringsverklaring – van Guy Verhofstadt op 7 juli 1999