“Diep in de put?” Is de definitieve berging van het hoogradioactief afval rechtvaardig tegenover de toekomstige generaties? Uitwerking en toepassing van een transgenerationele ethiek gebaseerd op het werk van John Rawls. (Lies Naert) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Inleiding
Heel wat landen maken gebruik van kernenergie. België is daar nog steeds één van. Een belangrijk nadeel bij het gebruiken van kernenergie is het hoogradioactief afval dat daarbij ontstaat.
Het hoogradioactief afval stelt bijzondere problemen doordat het tot duizenden jaren lang actief blijft en dus een gevaar kan betekenen voor toekomstige generaties. Radioactieve straling kan leiden tot een verhoogd aantal kankers of genetische defecten in de blootgestelde populatie. Om deze gevaren goed in te schatten, is het nodig om kort in te gaan op het verschijnsel radioactiviteit en de mogelijke schadelijke effecten die radioactieve stralingen kunnen veroorzaken bij de mens. Dit komt aan bod in het tweede deel van deze verhandeling. Daarin zal ik drie mogelijke oplossingen voor het hoogradioactieve kernafval bespreken: het concept van een permanente berging, het voorstel van een permanente stockage en een mengconcept.
Het concept van een permanente berging voorziet om het hoogradioactieve kernafval "diep in een put" (enkele honderden meters diep) te begraven. Op deze manier hoeven de toekomstige generaties geen inspanningen meer te leveren om de radioactieve stoffen af te schermen van mens en milieu. Deze optie zal ik nader bespreken aan de hand van het Belgische SAFIR II - rapport.
Een alternatief voor een definitieve berging in de ondergrond, is het hoogradioactief afval opslaan en bewaken. Het blijft hierbij steeds mogelijk om het afval terug te halen. Dit kan nodig zijn om het afval op een veiligere manier te verpakken, of om eventuele lekken te herstellen. Een permanent terughaalbare stockage van het HLW (High-Level Waste) stelt de toekomstige generaties bovendien in staat om eventueel een deel van het radioactieve materiaal te hergebruiken. Dit concept van een permanente stockage zal ik toelichten met behulp van het rapport van Jan van den Berg en Robert Damveld.
Ten slotte is er nog een derde optie die ik zal aanduiden als het "mengconcept". Hierbij wordt het bergingsproces opgedeeld in verschillende actieve en passieve fasen. Alleen tijdens de actieve periodes, worden acties ondernomen die het bergingsproject verder realiseren. Dit impliceert dat het hoogradioactief afval nog enkele eeuwen terughaalbaar zal zijn voor de toekomstige generaties. Het concept van een permanente berging wordt dus gemengd met een terughaalbare opslag. De terughaalbaarheid zal echter afnemen naarmate meerdere stappen in het bergingsproces worden gerealiseerd. Uiteindelijk is het de bedoeling om te komen tot een permanente, niet-terughaalbare berging. Dit voorstel wordt uitgelegd in een rapport van de Europese commissie.
De centrale vraag is dan: welke van de drie voorgestelde oplossingen is rechtvaardig tegenover de toekomstige generaties?
Het thema van de rechtvaardigheid staat centraal in het werk van de Amerikaanse filosoof John Rawls (1920 -2002). Zijn ideeën zal ik bespreken in het eerste deel van deze verhandeling.
In "Theory of Justice" (TJ) dat in 1971 werd gepubliceerd, presenteert Rawls een rechtvaardigheidstheorie die hij aanduidt met de benaming "Justice as Fairness"(JAF). Deze invulling van rechtvaardigheid verzekert gelijke basisrechten en vrijheden voor allen en onderwerpt de sociale en economische ongelijkheden aan de criteria van de "faire gelijkheid van kansen"en aan het differentieprincipe, dat eist dat de ongelijkheden in het voordeel van de meest benadeelden moeten werken. JAF wordt gekozen door partijen die zich in een "originele positie"bevinden. Een belangrijk kenmerk van die positie, is de “sluier van onwetendheid”. Ze kennen noch de levensbeschouwing, noch het ras, geslacht, leeftijd, enz… van de burger wiens belangen ze wensen te bevorderen. Daarom proberen de partijen om risico's te vermijden en hanteren de maximin- strategie die hen ertoe brengt het alternatief te kiezen van een lijst alternatieven, waarvan de meest nadelige uitkomst toch nog de meest gunstige is vergeleken met de meest nadelige uitkomsten van de andere alternatieven.
Op TJ kwam belangrijke kritiek van een aantal communitaristische denkers. Zij interpreteerden de originele positie als een concept dat uitgaat van een ongeloofwaardige, metafysische opvatting over de persoon, waarbij het lijkt alsof een persoon zelf zijn doeleinden en waarden kan kiezen, los van een gegeven maatschappelijke context. Deze kritiek zal ik nader uitwerken en bespreken hoe Rawls zijn theorie vervolgens "een politieke wending"geeft. Het politieke liberalisme, waarvan JAF een voorbeeld is, vertrekt van ideeën over de persoon en over de maatschappij, die ingebed zijn in de politieke cultuur van de Westerse democratische staten. Bovendien is er de facto een pluralisme van vaak tegenstrijdige levensvisies. Het erkennen van een redelijk pluralisme impliceert dat burgers niet gedwongen kunnen worden om zich te conformeren aan één omvattende doctrine over het goede leven of over moraliteit. Rawls meent dat in TJ een aanzet aanwezig is om een dergelijke opvatting van het goede leven uit te werken. Daar werd het Kantiaans ideaal van autonomie sterk benadrukt en er werd tevens een morele psychologie ontwikkeld, waardoor de burgers de rechtvaardigheidsprincipes in zich zouden opnemen. Het "politieke"liberalisme heeft niet langer de pretentie om uitspraken te doen over waarheid, het goede leven of over de morele deugden. Er zijn meerdere politiek liberale theorieën, waaronder JAF, die de focus vormen van een overlappende consensus. Deze diverse vormen van politiek liberalisme bevatten politieke waarden, die door alle burgers die redelijk zijn, aanvaard kunnen worden. Op basis van deze waarden kan men dan discussiëren binnen een “publieke rede” over fundamentele sociale en economische problemen. Naast een bespreking van de nieuwe termen die opduiken in "Political Liberalism", geef ik kort de kritiek van Habermas weer en hoe Rawls zich tegen die kritiek verweert.
Een derde belangrijke fase in het werk van Rawls, is de uitbreiding van de rechtvaardigheidstheorie naar een volkerenrecht. Rawls plukt een aantal principes uit de Westerse democratische traditie en voegt die samen in zijn "wet der volkeren". De partijen in een originele positie, vertegenwoordigen nu de belangen van een bepaald volk.
In het derde deel van deze verhandeling zal ik de rechtvaardigheidstheorie uitbreiden tot een transgenerationele ethiek, met behulp van de methode(s) die Rawls gebruikt. Daarom is het noodzakelijk om wat dieper in te gaan over de spanning tussen die verschillende methodes. Er is enerzijds een contractmodel waarbij de rechtvaardigheidsprincipes volgen uit een keuze van partijen in een originele positie. Met deze principes kunnen we onze morele oordelen bijstellen en corrigeren. Anderzijds is er sprake van een zoektocht naar een reflectief evenwicht. Dit laat toe om de originele positie te beschrijven zodat de principes die eruit voortkomen, in overeenstemming zijn met de gegeven morele oordelen. Op die manier ontstaat het gevaar dat de rechtvaardigheidsprincipes eigenlijk alleen maar onze vooroordelen bevestigen. Ik volg de interpretatie van Norman Daniels, die het contractmodel opneemt binnen het zoeken naar een reflectief evenwicht en zo de spanning tussen beide modellen wegneemt.
In TJ is een aanzet tot een transgenerationele ethiek aanwezig, doordat Rawls daarin een "savings principle"voorstelt. De partijen in de originele positie moeten als liefhebbende vaders en grootvaders voor hun nakomelingen zorgen. Daarom investeren ze in opleidingen en technologie, en zetten een deel van de geproduceerde winsten opzij voor de toekomst.
Dit principe volstaat echter niet om onze verplichtingen tegenover toekomstige generaties uit te drukken. Daarom zal ik zelf een voorstel doen om de principes van JAF aan te passen. De "transgenerationele billijkheid" moet in de eerste plaats stellen dat toekomstige personen rechten en vrijheden hebben, die de huidige generatie niet mag aantasten. Daarnaast is er een principe nodig dat bepaalt dat lasten die worden doorgegeven aan volgende generaties, redelijk aanvaardbaar dienen te zijn voor hen. Door dit principe toe te passen op het probleem van hoogradioactief afval, zal duidelijk worden hoe deze "redelijke aanvaardbaarheid"een nadere invulling kan krijgen.
Deze principes van "transgenerationele billijkheid"zullen gekozen worden door vertegenwoordigers van generaties, die in een originele positie tegenover elkaar staan. De partijen hebben als opdracht de belangen van hun generatie te verdedigen. Ze krijgen een lijst van alternatieve transgenerationele ethica voorgeschoteld. De lijst is zeker niet exhaustief maar wel voldoende gevarieerd. Uit de lijst met alternatieven kiezen de partijen, doordat ze onderworpen zijn aan de specifieke condities van de originele positie, mijn bewerkte versie van JAF, de "transgenerationele billijkheid".
Vervolgens probeer ik om deze algemene principes toe te passen op het probleem van het hoogradioactieve afval en de meest rechtvaardige oplossing te bepalen. Geen van de drie alternatieve beheersopties is volledig veilig, het gaat dus om welke risico’s redelijk aanvaardbaar zijn. Opnieuw maak ik gebruik van de originele positie, om te bepalen welk alternatief voor vertegenwoordigers van een generatie onder een sluier van onwetendheid, gekozen zou worden. Tot slot zal ik enkele problemen bespreken die verbonden zijn met het toepassen van de Rawlsiaanse methodes.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |