De berichtgeving over de Poolse crisis van 1980-1981 in Le Monde en The Times. Een comparatief onderzoek. (Tineke Van Vooren)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

5. BEHANDELING VAN DE CASUSSEN

 

5.1. Casus I: de stakingen van Gdansk

 

5.1.1. Inleiding

 

We hebben de stakingen van Gdansk (1980) als eerste casus genomen omdat deze gebeurtenis een sleutelrol speelt in de volgende zeventien maanden die door ons besproken worden.

De stakingen worden in de literatuur gezien als de aanvang van het democratiseringsproces dat in 1989 uiteindelijk zal leiden tot een einde van het communistisch tijdperk in Polen. Hoewel er al vier stakingsgolven aan vooraf gingen, leidden de stakingen van Gdansk tot de oprichting van de onafhankelijke vakbond Solidarnosc. Er zijn meerdere redenen mogelijk waarom juist de stakingsgolf van 1980 dergelijke vergaande gevolgen kende (cf. infra).

De vierde stakingsgolf was minder spontaan dan de derde. Dit is te wijten aan het ontstaan van onafhankelijke organisaties (waaronder het KOR) na de derde stakingsgolf in 1976. Vele personen die betrokken waren bij de onofficiële activiteiten die gepaard gingen met deze organisaties, speelden een leidende rol in de stakingen van 1980, en bij de oprichting van Solidarnosc. Een ander belangrijk feit is het neerschrijven van de mensenrechten in de ‘Helsinki Final Act of the Conference on Security and Cooperation in Europe’ in 1975. Deze acte werd toen ook ondertekend door Gierek. De activisten voelden zich hierdoor beschermd tegen extreme maatregelen. We merken ook dat, ondanks het feit dat de regering de ernstige problemen inzake de economische situatie trachtte te verzwijgen, de bevolking zich meer en meer bewust werd van de zwakke economische toestand waarin Polen zich bevond. Organisaties zoals het KOR zijn hier mee verantwoordelijk voor.

Er was ook een groot verschil in tactiek in vergelijking met de vorige stakingsgolven. In 1980 kwam men niet op straat, noch werden openbare gebouwen vernield. Men bleef binnen de fabrieken. Men spreekt in dit geval van bezettingsstakingen. Deze vorm van staken biedt drie belangrijke voordelen.

Een eerste voordeel is dat de stakende arbeider beschermd wordt tegen het politiegeweld. De stakingsleiders hebben ook meer macht over de stakers, provocaties van de politie om de massa op te jutten hebben in een dergelijke situatie weinig invloed. De muren van de fabriek bieden een natuurlijke bescherming en de dure machines worden als pressiemiddel gehanteerd.

Een tweede voordeel is dat er bij bezettingsstakingen gemakkelijker eenheid tussen de arbeiders kan worden gevormd. Ze kunnen gemakkelijker democratische discussies voeren, leiders kiezen en hun eisen formuleren.

Een derde voordeel is de ruimte, deze vormt een ideale plaats om te onderhandelen met de regeringsvertegenwoordigers. De directe druk van de aanwezige massa is dan aanwezig en impliceert een democratische onderhandelingsvorm.

Een laatste belangrijk verschil zien we in de houding van de stakers (in vergelijking met respectievelijk de stakingsgolven in 1956, 1968, 1970 en 1976). Niet alleen provoceerden de arbeiders minder door in de fabrieken te blijven, ze waren ook zelfbewuster. Als belangrijk gevolg hiervan zien we de kracht die de stakers hadden om weerstand te bieden aan de dreigementen van de regering en om zich te houden aan hun vooropgestelde eisen. Een laatste maar toch belangrijke opmerking is de verhoogde eenheid en solidariteit onder de stakers.

5.1.2. Afbakening van de onderzoekselementen

 

De onderzoekselementen zijn gekozen aan de hand van de literatuur. We kunnen vijf belangrijke elementen onderscheiden. Ten eerste is er de bespreking van de stakingen. Hiermee bedoelen we de gebeurtenissen die dagelijks verschijnen in de kranten over de stakingen zelf. We zullen hier een verslag geven over de feiten, en deze die door de kranten zelf als hoofdpunten worden beschouwd[1], verdienen extra aandacht. Om hiervan een algemeen overzicht te geven, hebben we geopteerd om enkel Le Monde te hanteren. Deze beslissing is gebaseerd op twee redenen. Allereerst dienen we aan te stippen waarom we voor het schetsen van het algemeen overzicht ons beroepen op een krant in plaats van de literatuur.

De reden hiervoor houdt verband met de door ons geraadpleegde literatuur zelf. De literatuur geeft ons enerzijds wel een correct en algemeen beeld over de door ons behandelde periodes, maar anderzijds is het onmogelijk om via de literatuur een dagelijkse en erg gedetailleerde beschrijving te verkrijgen, zoals dit wel het geval is bij een kwaliteitskrant. M.a.w. de hoofdlijnen die we, na gedetailleerd onderzoek, in de kranten verkrijgen, vinden we duidelijk terug in de literatuur. We moeten echter wel benadrukken dat we Le Monde, voor wat het eerste onderzoekselement betreft, enkel hanteren om een feitelijk overzicht van de gebeurtenissen te schetsen, interpretatie en visie van de krant komt pas aan bod in de daaropvolgende onderzoekselementen. De zojuist geschetste reden illustreert enkel de keuze van de krant boven de literatuur om een feitelijk overzicht te schetsen.

We hebben immers nog niet vermeld waarom we Le Monde als bron boven The Times prefereren, hiervoor gelden twee redenen.

 

Omdat we, bij het opstellen van een algemeen overzicht, zo objectief mogelijk trachten te werken (en bijgevolg visie van de krant zo goed mogelijk trachten uit te sluiten), hebben we geopteerd om de krant Le Monde te hanteren omdat deze krant een wereldwijde reputatie heeft van onafhankelijke verslaggeving. The Times zou al eerder gebruik maken van ideologisch getinte visies (cf. supra).

Aan de hand van deze werkwijze is het de bedoeling dat de verslaggeving wordt gefilterd van alle visies, waardoor we enkel feitelijke informatie overhouden. Deze informatie is (bij gelijkaardige behandeling van The Times) erg gelijklopend bij beide kranten, waardoor geopteerd werd om enkel Le Monde te behandelen (uit economisch standpunt). Dit is dan ook meteen de tweede reden waarom we Le Monde gekozen hebben om het algemeen overzicht te schetsen.

Belangrijk om te verduidelijken is dat deze werkwijze enkel wordt toegepast betreffende het eerste onderzoekselement.

Voor de overige onderzoekselementen zullen we de artikels uit beide kranten met elkaar vergelijken (om zo verschillende visies op te merken).

Voor het tweede onderzoekselement zullen we de houding van de regering, zoals in de kranten wordt beschreven, bespreken. Hiermee samengaand zullen we de houding van de Sovjet-Unie en de andere Oostbloklanden bestuderen.

Ten derde zullen we de houding van de stakers en van de stakingsleiders van de stakingen onderzoeken aan de hand van de verkregen informatie in de kranten.

Ten vierde zullen we op eenzelfde werkwijze de gegeven informatie over het KOR en andere onofficiële organisaties verwerken. Ten slotte zal ook de houding van de Kerk worden besproken aan de hand van de gelezen artikels.

 

5.1.3. Eerste onderzoekselement: de stakingen

 

Vanaf 4 juli 1980 wordt er in Le Monde melding gemaakt van stakingen in de Poolse steden Ursus en Tcew. Als reden geeft men de verhoging van de vleesprijzen[2]. Gedurende de rest van de maand juli zien we dat deze stakingen zich verder verspreiden, ook in andere Poolse steden. In Le Monde schrijft men over de soepele reactie van de overheid waaruit blijkt dat onderhandelen mogelijk is. Op 9 juli lezen we dat de kalmte teruggekeerd is na zes dagen staken. Er wordt wel melding gemaakt van bepaalde toegevingen die de regering zal moeten doen (de toegevingen zijn vooral van economische aard, dit zal in de toekomst veranderen). Op 12 juli verschijnt opnieuw in de krant dat er stakingen zijn, deze keer ook in de regio van Warschau, Lodz en Lublin. Men spreekt voor de eerste maal over een sociale crisis op 26 juli. Dezelfde dag wordt ook de nadruk gelegd op de vastberadenheid van de stakers. Vanaf 1 augustus wordt de onrust in de steden Gdansk, Gdynia en Sopot belicht. De stakingen in deze steden worden door Le Monde als belangrijk signaal gezien voor de ernst die deze stakingsgolf begint te krijgen. De reden hiervoor is dat de onrust in 1970 zich in deze steden voordeed. Tot 14 augustus wordt de situatie door de autoriteiten positief ingeschat. Het gaat volgens hen immers over ‘des débrayages partiels’ met een economisch karakter. Vanaf 15 augustus maakt de krant melding van het politieke karakter dat de stakingen krijgen. De reden is het ontslag van een zekere Anna Walentynowicz. Op 17 en 18 augustus krijgen we meer informatie over deze gebeurtenis[3]. De auroriteiten hadden preventief drie werknemers ontslagen op de Lenin-scheepswerf in Gdansk. Twee van hen zijn oud-leden van het stakingscomité dat was opgericht tijdens de stakingen van 1970[4]. Alle drie zijn gelieerd aan de oppositie. De staking zou pas eindigen als alle drie de werknemers opnieuw werden aangenomen. Er werd een stakingscomité opgericht. Le Monde spreekt over 17.000 stakers. Dezelfde dag vermeldt de krant ook dat de gehele regio van Gdansk afgesloten is van de buitenwereld, er is geen transport meer van en naar Gdansk en de telefoonlijnen zijn afgesloten. Er zijn onderhandelingen met de directie van de scheepswerf en de drie werknemers worden weer aangenomen. Het werk wordt echter niet hervat. De krant benadrukt de solidariteit die de stakingsbeweging krijgt van de rest van de bevolking. Op 19 augustus verschijnt er in Le Monde dat de regering een onderhandelingscommissie heeft opgericht om met te stakers te onderhandelen, maar deze weigeren zolang de telefoonlijnen niet zijn hersteld. De correspondent heeft het over één van de meest diepgaande crisissen in Polen. Hij wijst op het feit dat het deze maal niet gaat over een gewelddadige explosie ten gevolge van bepaalde frustraties onder de arbeiders, maar dat het ditmaal om een manifestatie van solide macht gaat (de arbeiders hebben zich ditmaal dus beter georganiseerd en bevinden zich bijgevolg in een betere onderhandelingspositie). Men heeft het over de solidariteit tussen de stakers[5]. Op 20 augustus lezen we dat de autoriteiten economische beloftes hebben gedaan, beloftes die met een zeker scepticisme worden ontvangen bij de stakers. Ze herinneren zich veel te goed de beloftes van 1970 en hoe lang deze duurden. De regeringscommissie wordt geleid door Pyka. De stakingen blijven zich uitbreiden[6]. Er wordt opnieuw melding gemaakt van de solidariteit van de bevolking voor de stakers, door bijvoorbeeld het bevoorraden van de stakers.

We krijgen ook meer informatie over het stakingscomité. De leden ervan zijn voor het merendeel militanten van de oppositie. Het stakingscomité wil onderhandelen met de regering, maar deze laatste wil niet op globale wijze onderhandelen (de regering wil enkel met de directies per fabriek onderhandelen om zo de confrontatie met een georganiseerd comité te vermijden). De stakers reageren hard op de toespraak van Gierek van de vorige avond (19 augustus). Gierek heeft een toespraak gehouden op tv, waar hij opnieuw de stakingen als een anarchistische golf veroordeelt. Hij legt opnieuw uit dat er economische concessies zullen komen maar geen politieke. Men toont ook beelden van Poolse arbeiders die ondanks de stakingen toch aan het werken zijn terwijl een stem vertelt hoeveel verliezen er worden geleden door het uitblijven van arbeid (een typisch propagandafilmpje ten voordele van de Communistische Partij). Er ontstaan heel wat geruchten op de scheepswerf. Pyka zou gearriveerd zijn, er zouden overal in Polen stakingen zijn en de hele wereld zou dit nieuws kennen en nauwgezet volgen. De eisen van de stakers worden duidelijk gepubliceerd in Le Monde[7].

Op 21 augustus verschijnt er in de kranten dat de regering nog steeds niet wil onderhandelen met het MKS[8]. Le Monde heeft het over een krachtproef tussen de stakers en de autoriteiten. De eerste geruchten over het gebruik van geweld (vanuit de autoriteiten bevolen) om een einde te maken aan de stakingen verspreiden zich onder de stakers. Nochtans blijft er sprake van een positieve balans ten voordele van de stakers, ze voelen zich sterk omdat de toespraak van Gierek geen effect heeft gehad op de eenheid onder de stakers. Ze voelen zich ook gesterkt door de solidariteit van de rest van de bevolking. Op 22 augustus heeft men het al over 280 bezette bedrijven. Pyka is woensdagavond 20 augustus niet geslaagd in het overhalen van de arbeiders van zeventien bedrijven om het werk te hervatten. In Gdansk blijft men trouw aan de 21 eisen en aan het MKS. De vraag die de correspondent zich stelt is of de autoriteiten wel de dialoog met het MKS kunnen aanvaarden. Dit zou immers een scheur in de communistische partij betekenen, een organisatie van de arbeidersklasse zal dan officieel worden aanvaard in een Oostblokland. Anderzijds is dat de enige oplossing om de crisis in te tomen, de relatie met de overheid te normaliseren en de economie te verbeteren, niet alleen omdat het een mogelijkheid biedt een einde te maken aan de stakingen, maar omdat dialoog tussen de regering en het MKS ook een vorm van een sociaal contract tussen de bevolking en de overheid zou betekenen. Een ander scenario is dat de stakers na een aantal loze beloftes van de regering (zoals meer autonomie voor de officiële vakbonden) het staken na een tijd zouden opgeven (omwille van de opgelopen teleurstellingen).

 

Op 23 augustus wordt er melding gemaakt in Le Monde dat Jagielski de regeringsonderhandelaar Pyka heeft vervangen en relatief verzoenende verklaringen heeft afgelegd bij zijn aankomst in Gdansk. Hij wil niet enkel met het stakingscomité, maar ook met het MKS de dialoog aangaan. Op 24 en 25 augustus is er dan sprake van de eerste bemoedigende ontmoeting tussen de stakers, vertegenwoordigd door het MKS, en de autoriteiten, vertegenwoordigd door Jagielski. De stakers zijn bereid tot compromissen zolang er maar ‘iets’ verandert aan de politieke orde. De regeringscommissie wil enkel onderhandelen indien er drie leden worden uitgesloten uit het MKS, Lech Walesa, Anna Walentinowicz en Andre Gwiazda. Zij die wel aanvaard zijn om te onderhandelen eisen het herstel van de telefoonlijnen en het opheffen van de regeringsmaatregelen (verbod van transport naar Gdansk) ter afsluiting van Gdansk. Le Monde spreekt van een overwinning voor de stakers.

Op 26 augustus krijgen we te horen dat de nieuwe eerste minister Pinkowski zal deelnemen aan de onderhandelingen. We zien ook dat de belangrijkste eis van de stakers, de oprichting van vrije vakbonden, niet kan worden afgebouwd door een belofte van de regering om ‘des élections a scrulin secret’ te houden in de officiële vakbonden. De eisen en de reactie van de regering worden één voor één overlopen. De stakers kunnen alles volgen vanop de werf. We lezen dat deze eerste ontmoeting niet de verwachte eisen inwilligt, maar dat de confrontatie toch in een positieve sfeer verloopt. De politieke eisen worden nog zo veel mogelijk omzeild door de regering, maar er zijn verdere onderhandelingen in het vooruitzicht gesteld.

Op 27 augustus zien we dat de telefoonlijnen zijn hersteld. De onderhandelingen worden hernomen op 26 augustus en Jagielski heeft beloofd dat het stakingsrecht volgens de wet zal erkend worden. De persagentschappen (AFP, Reuter en UPI) hebben het over een tweede fase in de onderhandelingen. Een andere belangrijke ontwikkeling is de nieuwe wijze waarop de officiële organen de stakers beschrijven. Hier komen we uitgebreider op terug in het onderdeel over de houding van de regering.

Op 28 augustus spreekt men over hoopvolle beloftes die door Jagielski gedaan zijn over de vrije vakbonden; er moet echter nog onderhandeld worden over de juridische vorm ervan. Hoewel er in de artikels een zekere hoop te ontdekken valt heeft Le Monde het in zijn voorpaginatitel nog steeds over ‘L’épreuve de force se poursuit a Gdansk’.

 

Op 29 augustus pas (Le Monde geeft een dag later verslag wegens het gebruik van de correspondent) wordt er gewezen op een nieuwe onderhandeling die zal plaatsvinden op 28 augustus om de aard en competenties te definiëren van de vrije vakbonden. Er zijn wel enkele voorwaarden. Ten eerste geldt de belofte om vrije vakbonden toe te staan enkel voor de Baltische streek en ten tweede mogen de vrije vakbonden zich niet verbroederen met andere internationale organisaties. De stakingen in het land blijven uitbreiden omdat iedereen nu (na die toegeving van Jagielski) vrije vakbonden wil oprichten. Tot nu toe is Silesië de enige regio die gevrijwaard is gebleven van de stakingsgolf. Dit is volgens Le Monde te wijten aan de grote aanhang die Gierek er heeft omwille van concessies en omwille van zijn bevoorrechte rol sinds de stakingen van 1970.

Op 30 augustus krijgen we enkel een kort bericht over de onderhandelingen. Le Monde heeft het over beslissende uren en over een gespannen sfeer op de scheepswerf[9].

Op 31 augustus en 1 september verschijnt er in Le Monde dat een akkoord bereikt is tussen het MKS en de autoriteiten over de creatie van een ‘onafhankelijke[10]’ vakbond. Het plenum van het Centrale Comité moet wel nog samenkomen om het akkoord goed te keuren. Het akkoord is bereikt op zaterdag 30 augustus in Gdansk. Het akkoord kwam tot stand tussen de regering, o.l.v. vice-premier Jaruzelski, en het MKS, o.l.v. Lech Walesa.

De vakbonden zijn ‘autogestionnaires et indépendants’, ze mogen niet de rol van een politieke partij spelen, ze moeten het principe van de sociale eigendom van de staat op de productiemiddelen aanvaarden en de leidende rol van de Partij en het systeem van allianties van Polen mogen niet betwist worden. De autoriteiten mogen daarentegen de nieuwe vakbonden niet discrimineren ten voordele van de officiële vakbonden, de conventies van arbeidsrecht moeten een juridische basis krijgen en de autoriteiten moeten de vakbondsonafhankelijkheid respecteren. De wetten en regels in Polen moeten worden aangepast aan deze conventies en de nieuwe vakbonden moeten toegang krijgen tot informatie over planificatie, het budget, investeringen en prijswijzigingen. Eén punt is echter niet aangeraakt, namelijk de geografische zone van de vakbond. De regering denkt aan Gdansk en de omliggende regio terwijl het MKS pleit voor een nationaal territorium.

 

Kort voordien kondigde de lokale radio in Sczcecin aan dat ook hier een akkoord was bereikt met de regeringscommissie o.l.v. Barcikowski: ‘des syndicats autonomes seront creées et ils auront un caractère socialiste, conformement a la Constitution[11].

De vraag blijft of de stakers van Gdansk het werk zullen hervatten op 1 september of zullen ze wachten op nieuwe richtlijnen. Dit is afhankelijk van het aanvaarden van de akkoorden door de Partij. Men heeft dus een overeenkomst bereikt over de onafhankelijke vakbonden, de andere eisen moeten nog verder besproken worden, maar het moeilijkste is al voorbij. De stakingen in andere regio’s zijn echter nog steeds aan de gang[12].

Op 2 september zien we dat het werkhervat is in Gdansk. Een regeringscommissie o.l.v. Lejczak onderzoekt de eisen van de arbeiders en dan in het bijzonder de eis voor de creatie van vakbonden die zelfbesturend en onafhankelijk zouden zijn. De eis voor een versoepeling van de censuur wordt ook onderzocht en besproken. De tekst van de akkoorden is integraal verspreid in de lokale pers van Gdansk. Alles behalve de ondertekening van de akkoorden is nu geregeld.

Nous avons prouvé que, lorsqu’ils veulent, les Polonais peuvent se comprendre[13].

Tijdens de onderhandelingen wijst de correspondent op twee paradoxen, de onafhankelijke vakbonden mogen enerzijds geen politieke rol spelen, terwijl anderzijds elke communistische vakbondsorganisatie dit wel doet. Een andere paradox gaat over het vrijlaten van de politieke gevangenen terwijl de autoriteiten claimen dat er geen politieke gevangenen zijn. Er wordt verwezen naar de vorige stakingsgolven waar men door het vervangen van personen met leidende functies de woede van het volk kon sussen en waardoor men opnieuw het vertrouwen van de bevolking kreeg. Er werd immers beloofd dat de omstandigheden zouden verbeteren. In deze stakingsgolf laat het de bevolking echter onbewogen of Gierek al dan niet vervangen wordt. Naast het feit dat de bevolking niet langer ‘gepaaid’ kan worden met relatief simpele oplossingen (het vervangen van regeringsleiders) dient opgemerkt dat de staking in Gdansk de langste staking is uit de Poolse geschiedenis en in de communistische wereld, namelijk achttien dagen.

De stakingen in andere regio’s blijven doorgaan. Le Monde maakt melding van stakingen in de mijnen van Silesië. Deze stakingen zijn begonnen op 29 augustus in acht mijnen.

Op 3 september wordt opnieuw melding gemaakt van stakingen in de regio van Katowicze, de eisen zijn dat men dezelfde akkoorden wenst te bereiken als die van Gdansk. Op 2 september heeft de radio in Warschau aangekondigd dat de regering hierin toestemt. Een aantal ‘politieke’ gevangenen wordt vrijgelaten[14].

 

Op 4 september vermelden de persagentschappen dat een akkoord is bereikt in Silesië tussen de stakers, vertegenwoordigd door het MKS, en de regeringscommissie o.l.v. A. Kopec. Het akkoord neemt vooral de inhoud over van het akkoord van Gdansk en Sczcecin voor wat betreft de oprichting van onafhankelijke vakbonden en het stakingsrecht. Ze hebben enkele specifieke eisen voor de mijnen in Silesië maar de volledige tekst is nog niet bekend. Het werk zou op donderdag 4 september hervat moeten worden. De Poolse pers heeft de tekst van de akkoorden gepubliceerd[15]. Het persagentschap UPI kondigt het ontslag aan van Gierek.

Op 5 september ten slotte vermeldt men dat de vraag voor de creatie van onafhankelijke vakbonden zich vermenigvuldigd heeft. De autoriteiten hoopten dat deze vraag beperkt zou blijven tot een klein aantal bedrijven.

 

5.1.4. Tweede onderzoekselement: de houding van de regering

 

5.1.4.1. Artikels uit Le Monde

 

Ten tweede zullen we de houding van de autoriteiten bespreken, zoals die geschetst wordt in Le Monde. Deze informatie zullen we vergelijken met de informatie die we in The Times krijgen.

Tot 20 juli verschijnt er in Le Monde weinig zorgwekkend nieuws betreffende de reactie van de autoriteiten op de stakingen. De autoriteiten zien de stakingen als ‘conflicten’. De correspondent legt de nadruk op de soepele houding van de regering t.o.v. onderhandelingen. Op 14 augustus lezen we in Le Monde een verklaring van de verantwoordelijke voor de propaganda van de Poolse Partij dat de situatie in positieve zin aan het evolueren is en dat ‘les grèves massives’ ten einde zijn, er zijn enkel nog ‘débrayages partiels’ met een louter economisch karakter. Al de volgende dag lezen we dat de staking in Gdansk een politieke ondertoon gekregen heeft[16]. De reactie van de autoriteiten neemt de vorm aan van een toespraak van de eerste minister, Babiuch, die op tv wordt uitgezonden. De eerste minister gaat niet in op de stijgende spanning, hij heeft het slechts beknopt over ‘les adversaires de la Pologne populaire’, die er alles voor over hebben om te profiteren van de spanningen en de oplopende emoties om hier politiek voordeel uit te halen. Het grootste deel van de toespraak gaat over de economie, de regering geeft niet toe dat ze fouten heeft gemaakt. De autoriteiten beweren dat ze een te hoge levensstandaard nagestreefd hebben voor de bevolking, waardoor Polen economische verliezen leed. Daarom moet men werken in kalmte, discipline en eerlijkheid. Hij belooft dat er eind september op de plenaire vergadering gedetailleerde voorstellen zullen gedaan worden om de economische crisis op te lossen. De eerste minister eindigt met een allusie op het feit dat de Poolse gebeurtenissen door de hele wereld gevolgd wordt en dat de Poolse ‘vrienden’ (zoals de Sovjet-Unie, communistische landen die met argusogen de Poolse problemen volgen) van mening zijn dat de Polen het alleen kunnen redden[17]. Op dit ogenblik is er nog geen commentaar op de Poolse stakingen van de Sovjet-Unie, noch van andere communistische landen. Het enige commentaar dat we in Le Monde aantreffen is dat de autoriteiten weinig ondernemen om aan de stakingen, die nu al langer dan een maand duren, een einde te maken. Er wordt gewezen op het feit dat indien de overheid niet vlug handelt, de situatie catastrofaal kan worden. Er wordt opnieuw gewezen op een mogelijke Sovjetrussische interventie.

 

In de dagen die volgen lezen we hoe de houding van de regering steeds harder wordt ten opzichte van onderhandelen. In de officiële pers heeft men het ook steeds meer over ‘antisocialistische’ en ‘anarchistische’ elementen die het socialistisch systeem willen omverwerpen (door verwarring te zaaien en de ‘eerlijke’ werkers te misleiden). De regering, vertegenwoordigd door de eerste secretaris van de Partij, Gierek, kondigt aan dat men over de economische eisen kan onderhandelen maar niet over de politieke. De autoriteiten willen het bureaucratiegehalte van de officiële vakbonden afschaffen, maar zijn niet bereid om de vakbonden volledig vrij maken. Er wordt ook voor het eerst melding gemaakt van militaire ‘manoeuvres’ in ‘enkele’ gebieden in Polen. Op 20 augustus vermeldt Le Monde de tv-toespraak van Gierek waarin de bevolking opgeroepen wordt het werk te hervatten. Hij vermeldt opnieuw dat de economische eisen besproken kunnen worden maar dat er geen politieke tegemoetkomingen zullen gedaan worden. Gierek wijst ook op de belangrijke invloed die deze stakingen kunnen hebben op internationaal vlak. Polen moet intern stabiel gehouden worden omdat de wereldvrede ervan afhangt. De toespraak wordt voorafgegaan door beelden van hard werkende Polen, terwijl een stem de verliezen beschrijft voor elke dag waarop niet gewerkt wordt.

 

De regering heeft een onderhandelingscommissie opgericht o.l.v. T. Pyka. Deze commissie weigert echter te onderhandelen met het MKS. De reden hiervoor is dat ze de macht en de eenheid van de stakers wil breken[18]. Een correspondent van Le Monde[19], wijst echter op de sterkte van de stakers en de zwakte van de regering. Dit staaft hij door te verwijzen naar de toespraak van Gierek tot de bevolking die geen invloed heeft gehad op de stakers. Op 22 augustus lezen we datTadeusz Pyka, de verantwoordelijke voor de onderhandelingscommissie van de regering in Gdansk, wordt vervangen door Jagielski[20]. Vanaf dit moment zien we een eerder verzoenende houding van de regeringscommissie ten opzichte van de stakers. Op de radio wordt vermeld dat de regering de eisen zal onderzoeken en dat ze in de mate van het mogelijke goedgekeurd zullen worden. Men zwijgt echter nog over eventuele onderhandelingen met het MKS. Er is in de officiële persorganen ook nog steeds sprake van antisocialisten die de situatie naar hun hand trachten te zetten om zo politieke hervormingen te verkrijgen die het socialistisch systeem zouden kunnen vernietigen. Een nieuwe koers wordt in de Partij gevolgd. De bekende dogmatische elementen worden verwijderd en vervangen door personen die ooit uit de partij waren gezet omwille van hun reformistische gezindheid[21]. Er komt een nieuwe eerste minister, Pinkowski, en S. Olszowski wordt opnieuw in het politbureau opgenomen. De eerste partijsecretaris, Gierek, kondigt ook een nieuwe economische politiek aan met o.a. een democratisering van de officiële vakbonden. Er is echter nog geen sprake van vrije vakbonden. In Le Monde spreekt men wel van een goede wil langs beide kanten. De goede wil van de Partij wordt gesymboliseerd door het feit dat de regering wenst te onderhandelen in plaats van militaire troepen in te zetten om de crisis te overwinnen. Deze positieve tendens gaat verder gedurende de daaropvolgende dagen. De stakers, die weigerden te onderhandelen zolang de telefoonverbindingen niet hersteld werden, kregen hun zin. Ze bereiken enkele belangrijke concessies van de regering, waaronder het stakingsrecht. Een nieuwe toon komt ook tot uiting in de officiële persorganen. Men spreekt niet langer van antisocialistische elementen die de stakingen zouden leiden. Deze nieuwe toon merken we ook in een tv-uitzending waar Fiszbach aan het woord komt. Voor de eerste maal worden de Poolse schulden tegenover het westen precies vermeld[22]. Er worden ook enkele tekortkomingen van de sociale ‘democratie’ aangehaald (o.a. de overdreven centralisatie in het nemen van beslissingen en de vergissingen betreffende de planificatie). In de Sovjetpers wordt er voor de eerste maal commentaar gegeven op de Poolse crisis. Deze zou het gevolg zijn van kapitalistische elementen, zoals westerse journalisten, die het socialistische systeem naar de afgrond willen brengen. Op 28 augustus blijft de Sovjetminister voor buitenlandse zaken bevestigen dat de Poolse crisis een binnenlandse zaak is. De Poolse autoriteiten hebben in hun wanhoop hun toevlucht gezocht tot kardinaal Wyszinski om de bevolking op te roepen tot zelfbeheersing en om het werk te hervatten. Bij de correspondent rijst de vraag even of Jagielski niet te ver is gegaan ondanks het permanent contact met Warschau. De reden hiervoor ziet hij in het feit dat het politbureau Jagielski heeft teruggeroepen even vooraleer de onderhandelingen met het MKS zouden verdergaan (op 26 augustus). De uitslag van deze bijeenkomst (verschoven naar 27 augustus omwille van die terugroeping) was positief. Er zijn diverse tegemoetkomingen gedaan ten opzichte van de eisen van de stakers, maar er blijven nog enkele ‘meningsverschillen’ betreffende de vrije vakbonden. De autoriteiten geloven nog steeds dat de crisis opgelost kan worden door de officiële vakbonden te democratiseren. Dit komt duidelijk naar voren in de bijeenkomst van de Centrale Raad van de vakbonden waarbij een nieuwe president werd verkozen en men een nieuwe wetgeving trachtte op te stellen[23]. Vanaf 29 augustus vermeldt Le Monde dat er zelfbesturende, onafhankelijke vakbonden zullen komen in de Baltische regio. Er zijn echter nog enkele belangrijke afspraken hieromtrent die met de regering besproken moeten worden. Het gaat om de erkenning van de Poolse allianties, van het socialistisch systeem en van de leidende rol van de Partij. De Poolse crisis lijkt tot een einde te komen en de reacties vanuit de Sovjet-Unie worden harder. De Sovjetpersorganen hebben het voor de eerste maal over interne antisocialistische elementen en over contrarevolutionairen die het socialistisch systeem trachten omver te werpen.

 

Le Monde van 31 augustus/1 september meldt dat de akkoorden in Gdansk zijn ondertekend, even daarvoor waren ook deze van Sczcecin ondertekend. Jagielskis treffende woorden waren:’ J’accepte la formule pour un nouveau syndicat. Je suis tres heureux de ce que la formule respecte les principes de la Constitution Polonaise. Le Monde benadrukt de soepele houding van de directie van de Partij. Dit wil echter niet zeggen dat er een unanimiteit is omtrent de akkoorden op het politbureau. De versoepeling is te wijten aan de nieuwkomers van het bureau die er een meer open visie op na houden. Op de plenaire vergadering van het Centrale Comité komt Fiszbach tussen met enkele opmerkelijke uitspraken: ‘J’ai longuement préparé mon intervention au plenum’ (lecture possible[24]: vous avez bien fait de la remarquer, elle s’adressaient a vous) ‘Je sais que l’image donnée des grèvistes n’était pas exacte et je l’ai dit dans mon intervention.’ (lecture possible: je vous défends). ‘Elle sera publiée dans Polityka[25].’ ( lecture possible: je ne suis pas seul et vous n’avez pas a désespérer du parti). ‘Quant a la censure, elle découle de tout le système socio-politique et du style du gouvernement: il faut donc élargir le problème.’ (lecture possible: nous pouvons faire beaucoup plus ensemble).

Op 2 september geeft Le Monde een overzicht van de reacties van de andere communistische landen. Er blijkt in geen enkel persorgaan sprake te zijn van de bereikte akkoorden, enkel het feit dat de stakingen voorbij zijn wordt vermeld. Verder valt het ook nog op dat niet enkel de Sovjet-Unie maar ook de meeste andere Sovjetlanden het nu hebben over antisocialistische elementen die de stakingen veroorzaakt zouden hebben. De regering hoopte nog even dat de akkoorden enkel in de Baltische regio zouden gelden, maar al gauw ontstonden nieuwe stakingen voor dezelfde eisen. Vanaf 3 september zien we in Le Monde dat de regering erin toestemt om ook in andere regio’s de eis voor onafhankelijke vakbonden in te willigen.

 

Een beknopt besluit is dat Le Monde weinig commentaar geeft in zijn berichtgeving en een eerder neutrale positie inneemt. Toch merken we dat Le Monde in het heetst van de strijd bepaalde standpunten inneemt. Zo merken we dat de krant in de periode, vooraleer de regering zich soepeler opstelde ten opzichte van onderhandelingen, het heeft over een onverantwoordelijke houding van de overheid en een eerder zwakke positie. Tijdens de akkoorden zelf wordt een positievere positie ingenomen, Le Monde spreekt over een versoepeling van de standpunten van de regering. De correspondent geeft ook weinig commentaar bij de gebeurtenissen, meestal gaat het eerder over een beschrijving van de waarnemingen. In de commentaarartikels wordt dan wel weer openlijk een mening gegeven, maar ook hier gaat het slechts weinig over de houding van de regering of de stakers, maar worden er eerder hypotheses geschetst over een mogelijk verloop van de zaken.

 

5.1.4.2. Artikels uit The Times

 

We zullen enkel de verschilpunten tussen Le Monde en The Times belichten om niet in herhaling te vallen.

Vanaf 16 augustus wordt melding gemaakt van de ongerustheid van de autoriteiten en hun verlies van de controle op de situatie. De redactie ziet een aanwijzing hiervoor in het feit dat er voor de eerste maal melding wordt gemaakt van de onrusten in de Poolse kranten. Er wordt ook de nadruk gelegd op het vervroegd terugkeren van Gierek uit vakantie in de Sovjet-Unie. Dit toont volgens de krant de ongerustheid en de ernst waarmee men de situatie bekijkt. Op 19 augustus maakt The Times melding van de speech van Gierek.

The Times benadrukt het feit dat deze vooral gericht is op de Baltische regio, met de belofte dat de regering de plannen voor de ontwikkeling van de Gdansk-, Gdynia- en Sopotregio wil versnellen. In hetzelfde artikel vermeldt de correspondent dat er volgens ‘andersdenkende’ bronnen ook onlusten zijn uitgebroken in Silesië[26], en ze verwijst meteen ook naar de dramatiek indien deze geruchten worden bevestigd. In Silesië zitten immers de meeste aanhangers van Gierek. Ze wijst ook op de noodzaak voor de autoriteiten om snel te handelen, vooraleer de Poolse crisis in een catastrofe eindigt[27]. Op 20 augustus maakt The Times melding van de verklaring van de regering dat geen geweld zal worden gebruikt. Er waren immers geruchten ontstaan over het feit dat de regering zich voorbereidde op het gebruik van geweld tegen de stakers die de fabrieken bezetten. De regering benadrukte de kalme en rustige houding van de stakers waardoor het gebruik van geweld uitgesloten werd. De redactie merkt op dat de autoriteiten zich extreem rustig houden en de politie zich op de achtergrond houdt. De veranderingen in de Partij worden aangekondigd. The Times benadrukt de benarde situatie waarin Gierek zich bevindt; enerzijds moet hij het vertrouwen van de arbeiders opnieuw winnen (iets wat niet meer zal lukken met gelijkaardige beloftes als in 1971), anderzijds zal de Sovjet-Unie (en de Sovjetpartij) nooit aanvaarden dat hij politieke toegevingen zou doen (zoals de creatie van vrije vakbonden of het toestaan van vrije meningsuiting). The Times benadrukt dat dit echter niet elke verandering uitsluit; de krant wijst bijvoorbeeld op een democratisering van de officiële vakbonden (en van een versoepeling zoals in Hongarije). Op 21 augustus heeft The Times het over een psychologische oorlogsvoering tussen de autoriteiten en de stakers, waarbij beide kanten gebruik maken van een afwachtende houding om zo de andere partij te verzwakken. De redactie wijst op de kracht van de stakers en de verantwoordelijkheid die ze vertonen[28]. Een nieuwe toon ontstaat op 22 augustus wanneer men melding maakt van de vervanger van T. Pyka, namelijk M. Jagielski. The Times ziet deze wijziging als een vredesoffer van de autoriteiten en benadrukt de verzoeningsgezinde houding die deze vervanger tegenover de stakers heeft. De autoriteiten hebben volgens de redactie drie belangrijke zaken gedaan, ten eerste hebben ze de dissidenten gearresteerd, ten tweede kregen de media instructies om de situatie openlijker te bespreken en ten slotte heeft men een oudere en meer ervaren man gekozen om de onderhandelingen verder door te voeren. Op hetzelfde moment blijven ze waarschuwen voor destabilisatie en houden ze de angst reëel voor een mogelijke interventie door de Sovjet-Unie.

De week van 23 tot en met 29 augustus werd er gestaakt door The Times, er kwam gedurende zes dagen geen krant uit en wij konden dus ook niet verder onderzoeken.

Op 30 augustus komen we dus meteen in het heetst van de strijd. The Times wijst op de angst van de autoriteiten en de Poolse kranten (die een catastrofe voorspellen). De krant wijst ook op het feit dat de regering al heel wat toegevingen heeft gedaan (onder meer het stakingsrecht toegewezen). The Times legt ook nadruk op het feit dat de eerste troepen in gereedheid zijn gebracht voor de grootste militaire manoeuvres op Oost-Duits grondgebied sinds 1970[29]. Er wordt vermeld dat voor de eerste maal alle zeven lidstaten van het Warschaupact aanwezig zullen zijn. Volgens regeringsbronnen waren deze manoeuvres al lang voor het uitbreken van de stakingen gepland[30]. Op 1 september lezen we in The Times :‘Polish strikers win concessions in communist system. Hier komt al duidelijk naar voor wie door The Times als winnaar wordt gezien. De redactie heeft het over een historisch akkoord tussen de Warschau-regering en de stakers van de Lenin-scheepswerf in Gdansk. The Times wijst ook op de nadruk die Jagielski legt op de overwinning van beide partijen. Hij doet dit door in te spelen op de nationalistische gevoelens van de Polen (de problemen worden intern opgelost). De Sovjetpers wordt ook door The Times behandeld, vooral het stilzwijgen van de Sovjet-Unie over de akkoorden krijgt voldoende aandacht. De redactie merkt op hoe weinig de Sovjet-Unie rapporteerde tijdens de stakingen. The Times schetst ook de zwakke houding van de Poolse autoriteiten (omdat ze toch heel wat toegevingen hebben moeten doen om de crisis op te lossen). Op 2 september lezen we in The Times over de ‘woedende’ houding van de Sovjet-Unie over de toegevingen van de Poolse leiders. De redactie vermeldt ook het feit dat de persoonlijke autoriteit van Gierek serieus is aangetast. De correspondent van The Times in Moskou beweert dat Moskou een campagne houdt om Gierek te dwingen de akkoorden te herzien (in meer gematigde zin)[31]. Op 3 september verklaart de correspondent van Moskou dat Rusland beweert dat de Poolse crisis door het Westen is uitgebuit. De Poolse leiders zelf bewezen (volgens Moskou) dat ze niet konden weerstaan aan de druk van de arbeiders. Deze uitspraken worden door The Times gezien als een Sovjetdreiging.

Een kort besluit over de houding van de regering, volgens The Times, is dat de nadruk vooral ligt op enerzijds de sterkte van de stakers en het feit dat zij een overwinning hebben behaald op de overheid, en anderzijds op de zwakte en angst van de overheid die de controle op de bevolking verloren heeft. The Times benadrukt ook veel meer dan Le Monde de dreiging die van de Sovjet-Unie uitgaat, Le Monde relativeert deze meer.

 

5.1.4. Derde onderzoekselement: de houding van de stakers

 

5.1.5.1. Artikels uit Le Monde

 

Er zijn enkele elementen waar in Le Monde nadruk op gelegd wordt. Dit zien we al in juli 1980, maar wordt sterker in augustus en september. Een eerste element is de vastberadenheid en het verantwoordelijkheidsgevoel dat de stakers aan de dag leggen. De vastberadenheid slaat vooral op het volhouden van hun eisen en in het bijzonder de eis voor vrije vakbonden. Hier ziet de correspondent een grote verandering met de voorgaande stakingsgolven; de stakers hebben meer zelfvertrouwen, wat hen een stuk sterker maakt. Een mooi voorbeeld hiervan lezen we in Le Monde van 24/25 augustus. De arbeiders wensten de onderhandelingen pas verder te zetten indien de telefoonlijnen met Sczcecin en Warschau werden hersteld. Deze eis werd ingewilligd. Het verantwoordelijkheidsgevoel is dan meer gericht op hun verstandige manier van staken: in rust en kalmte, ze hebben dan ook strenge regels op de werf zoals het verbod op alcohol. Een tweede element is de solidariteit die er heerst, zowel van de bevolking tegenover de stakers als tussen de verschillende stakende bedrijven onderling. Er werd dan ook al snel een overkoepelend stakingscomité opgericht, het MKS genoemd. Dit orgaan omvatte meestal een aantal bedrijven dat zich in eenzelfde regio bevond. Een opmerkelijk fenomeen is dat er in meerdere regio’s een dergelijke MKS ontstond. De autoriteiten die aanvankelijk weigerden met het MKS te onderhandelen[32], dienden dit uiteindelijk wel te doen en vanaf 22/23 augustus lezen we in Le Monde dat de regeringscommissie o.l.v. M. Jagielski met het MKS in Gdansk zal onderhandelen. Een ander en nieuw element is het scepticisme van de arbeiders tegenover de beloftes van de regering. Le Monde verwijst naar de vorige stakingsgolven toen de arbeiders, na beloftes van de regering, het werk opnieuw hervatten. De toespraak van Gierek, die behandeld wordt in Le Monde van 20 augustus, had geen invloed op de stakers. Een ander voorbeeld krijgen we in Le Monde van 26 augustus. De eerste positief getinte onderhandeling is voorbij en de stakingsleiders blijven voorzichtig in hun reacties omdat ze nog niets concreet bereikt hebben wat betreft de vrije vakbonden. Een sprekende titel ‘Nous n’avons confiance qu’en nous-mêmes[33]’, duidt het scepticisme aan van de stakers ondanks de positieve wending die de onderhandelingen genomen hebben. Maar ondanks de vastberadenheid en de steun van de rest van de bevolking, heersten er echter onrust en angst onder de stakers. Dit lezen we in Le Monde gedurende de hele bestudeerde periode van de eerste casus. Vooral in de verslagen van de correspondent zien we dat de angst voor de reactie van de regering erg voelbaar was. Na de akkoorden blijft deze angst verder bestaan. In het verslag van de correspondent lezen we de sprekende titel ‘Finir la Fête?’. Hij vermeldt verder dat de mensen zich enerzijds tijdens de stakingen veiliger voelen tegenover de politie, maar dat er anderzijds de angst heerst dat deze staking uiteindelijk gewelddadig zou kunnen worden beëindigd. Een andere groep stakers voelt zich verraden door haar eigen leiders[34]. Gedurende de laatste acht dagen van de onderhandelingen hebben de stakingsleiders het verschaffen van uitleg en informatie aan de stakers wat verwaarloosd. Men begrijpt ook niet waarom hun eis tot vrije vakbonden plots versoepeld is en waarom de leidende rol van de Partij erkend dient te worden. Een andere irritatie ligt in het feit dat enkel in Gdansk de eis voor het bestaan van vrije vakbonden is ingewilligd (en niet in heel het land). Ten slotte zijn er nog heel wat KOR-leden gearresteerd en (na al hun steun) wordt hun vrijlating door de stakers geëist. Ze willen hun werk niet hervatten als de KOR-leden niet worden vrijgelaten[35]. De correspondent noemt dit ‘vergissingen’ en ‘misverstanden’.

 

Als we nu kijken naar de beschrijvingen in Le Monde van een bekend figuur onder de stakingsleiders, Lech Walesa, kunnen we volgende zaken opmerken: L. Walesa wordt beschreven als een ingenieur op de Lenin-scheepswerf in Gdansk, die een grote rol heeft gespeeld tijdens de stakingen van 1970. Hij wordt bijna constant beschreven als standvastig, democratisch, gezaghebbend en vastberaden. Als we dit nu vergelijken met hoe een regeringsleider, zoals bijvoorbeeld Jagielski, wordt beschreven, zien we dat dit meer met woorden zoals ‘toegevend’ en ‘verzoenend’ gebeurt. Ondanks de neutrale positie die Le Monde op het eerste zicht inneemt, zien we juist aan enkele schijnbaar onopvallende beschrijvingen bij personen hoe de achterliggende gedachtengang is. Hoewel de krant geen positie inneemt, lezen we toch dat ze de stakers als krachtig ziet en de regering als zwak.

 

5.1.5.2. Artikels uit The Times

The Times geeft een redelijk gelijklopend beeld weer over de stakers. We moeten er wel opnieuw bij vermelden dat we een belangrijke week missen in The Times omwille van stakingen.

De redactie en de correspondent van The Times leggen ook de nadruk op de sterkte van de stakers. Hun standvastigheid, wat betreft hun eisen, komt meermaals aan bod (vooral in de periode van 17 augustus tot en met 22 augustus[36]). Er wordt meermaals vermeld dat de stakers het werk pas wensen te hervatten indien aan alle eisen is voldaan. Een ander punt dat zij benadrukken in deze periode, is dat de stakers ook verklaren dat ze het werk pas zullen hervatten indien aan de eisen voor alle stakers in Polen is voldaan.

In The Times zien we ook een vernieuwend element wat betreft de stakers. The Times heeft het over een verdeeldheid onder de stakers. Volgens de correspondent is er sprake van een harde kern, die vooral uit jonge arbeiders van de Gdynia-scheepswerf bestaat, die enkel verreikende toegevingen willen bereiken en veel standvastiger vasthouden aan de éénentwintig eisen. Een andere groep is milder en wil de eisen eventueel matigen[37].

 

De correspondent geeft een duidelijk beeld van haar positie tegenover de stakers op 20 augustus. Ze heeft het over geletterde industriële arbeiders die heldhaftig zijn, omdat ze durven staken[38], en verstandig zijn, omdat ze ten eerste de stakingen in kalmte en rust organiseren, ten tweede omdat ze vertegenwoordigers kiezen en samenwerken met andere stakers, en ten derde omdat hun eisen, ondanks enig optimisme, ook zeer realistisch zijn. De correspondent vindt dat de stakers om die redenen het recht verdienen om met meer vrijheid en participatie vertrouwd te worden. Ze ziet dit als een mogelijke oplossing voor de Poolse crisis.

 

We gaan plots naar 30 augustus voor een verdere bespreking van de houding van de stakers. Op 30 augustus vernemen we in The Times dat de stakers een hardere positie innemen tegenover de autoriteiten. They Trying to fool us, leader says[39]. De reden voor de woede van de stakers is het uitstel van de beslissende onderhandelingen omwille van het terugroepen van Jagielski door het politbureau. Op 1 september lezen we in The Times dat de gemoederen zijn bedaard, door het tot stand komen van de akkoorden. Een laatste reactie van Lech Walesa is dat het bereikte akkoord het meest realistische compromis was dat kon worden bereikt.

We zien dus dat The Times duidelijk positie inneemt tegenover de stakers. Ze worden duidelijk gezien als een verantwoordelijke groep. The Times geeft echter voldoende aandacht aan het feit dat er in de hele stakersgroep diverse strekkingen aanwezig zijn, strekkingen die van erg radicaal tot eerder gematigd variëren.

5.1.4. Vierde onderzoekselement: de rol van het KOR

 

5.1.6.1. Artikels uit Le Monde

 

Le Monde hanteert het KOR vaak als bron. Zo zien we dat het KOR soms melding maakt van stakingen die door de autoriteiten worden ontkend. Dit merken we bijvoorbeeld als de stakingen in Silesië uitbreken. De autoriteiten gaven dit wel toe, maar zeiden dat deze na enkele uren al waren bedaard, terwijl het KOR beweerde dat het werk nog niet was hervat. Op 17/18 augustus bevat een artikel in Le Monde een kort stukje over het KOR. Deze organisatie is ontstaan uit een handvol intellectuelen, die na 1976 pleitte voor de vrijlating van gearresteerde arbeiders. Toen deze opdracht was volbracht, groeiden ze uit tot een ‘Comité d’autodéfense sociale’. We krijgen vooral veel informatie over Jacek Kuron[40]; hij wordt beschreven als het symbool van de oppositie. Le Monde publiceert een artikel van hem, geschreven voor het uitbreken van de stakingen in Gdansk, op 20 augustus. In dit artikel pleit Kuron voor het versterken van het zelfbestuur voor de arbeiders. Le Monde geeft informatie over Kuron, hij wordt beschreven als een voorstander van een democratisch socialisme. De krant meldt ook dat hij in 1964 is veroordeeld voor een artikel waarin hij de corruptie van de regering beschrijft en het falen van de autoriteiten om hun beloftes van ’56 na te komen. In het bewuste artikel komt tot uiting dat Kuron geen tegenstander is van stakingen, omwille van de sociale druk die deze kunnen uitoefenen. Hij ziet dit als een eerste stap in de richting van vrije vakbonden. Le Monde beschrijft de vele waarschuwingen die Kuron al gegeven heeft en dat om die reden de stakers spontaan en unaniem een morele en politieke autoriteit hebben gegeven aan de hoofdoppositiegroep. Le Monde wijt het succes van het KOR aan zijn authenticiteit en zijn moed om economische problemen naar voor te brengen. Zijn rol kan niet worden onderschat, het KOR legt de contacten tussen de verschillende bedrijven en zorgt voor een politieke ‘éducation et évocation’ van de bevolking. Op 22 augustus verschijnt voor de eerste maal in Le Monde een artikel over de arrestatie van twintig oppositieleden[41]. Het KOR geeft vervolgens de namen door van alle arrestanten. Op 24 augustus meldt Le Monde dat de meesten, behalve de kopstukken, al vrijgelaten zijn. De autoriteiten hebben het over ‘criminelen’. Op 27 augustus meldt men opnieuw dat de arrestaties van ‘des dissidents’ blijven voortduren. Vanaf 2 september vermeldt Le Monde dat de autoriteiten met de vrijlating van de dissidenten zijn begonnen[42].

Le Monde vermeldt het KOR erg veel en besteedt veel aandacht aan al zijn activiteiten. Elke oproep van het KOR tot vrijlating van leden wordt gepubliceerd, de arrestaties verschijnen in de koptekst (en dit bijna dagelijks) en hun rol en belang voor de arbeiders worden sterk benadrukt. We komen zeer veel te weten over het KOR in Le Monde, ook in de achtergrondartikels krijgt het KOR een grote aandacht. We vernemen evenveel over J. Kuron als over Lech Walesa[43], een duidelijke positieve positie van Le Monde tegenover het KOR.

 

5.1.6.2. Artikels uit The Times

 

We krijgen de naam van het KOR pas te zien in The Times op 21 augustus[44]. Daarin wordt vermeld dat Jacek Kuron en nog dertien andere KOR-leden gearresteerd zijn in het huis van Kuron. Op 22 augustus krijgen we meer informatie over het KOR. Er wordt aangekondigd dat alle leidinggevende figuren van het KOR zijn opgepakt.

De redactie van The Times verwijst naar de belangrijke rol van het KOR voor de stakers als hulp bij het formuleren van de eisen, en om informatie te laten circuleren. De redactie ziet in de arrestaties van de leiders van het KOR een gok van de autoriteiten om de organisatie uiteen te laten vallen, en op die manier de officiële pers de informatiecirculatie te laten overnemen. Volgens de redactie kan de situatie op die manier verslechten, omdat het KOR de arbeiders van het gebruik van geweld houdt, en de arrestaties de gematigdheid van de stakers bedreigen. De autoriteiten lopen ook het risico dat de eis tot vrijlating van de KOR-leiders bij de andere eisen zal worden gevoegd[45]. De redactie wijst ook op het feit dat er vroeger een groot wantrouwen bestond bij de arbeiders tegenover de intellectuelen, maar dat de crisis beide groepen dichter bij elkaar heeft gebracht, en een grotere afstand tussen de arbeiders en hun Partij heeft teweeggebracht. Op 2 september lezen we dat de KOR- leden zijn vrijgelaten.

The Times besteedt niet erg veel aandacht aan deze belangrijke oppositiegroep. Dit kan te maken hebben met de week waarin er werd gestaakt. De krant heeft wel een duidelijk beeld van de rol van het KOR voor de stakers. The Times neemt eerder een positief standpunt in ten opzichte van het KOR, en een negatief standpunt ten opzichte van de regering.

 

5.1.7. Vijfde onderzoekselement: de rol van de Kerk

 

5.1.7.1. Artikels uit Le Monde

Le Monde vermeldt in zijn berichtgeving de Kerk pas vanaf 22 augustus. De reden hiervoor is dat de paus op woensdag 20 augustus voor de eerste maal een allusie maakt op de evenementen in zijn geboorteland. Hij zingt een lied dat vaak werd gezongen door de Poolse oppositie tijdens de Duitse bezetting. Hij doet ook een oproep aan alle gelovigen om te bidden voor zijn vaderland. Dezelfde dag publiceert Le Monde ook de oproep tot de stakers van de primaat, kardinaal Wyszynski, om weer aan het werk te gaan. De redactie van Le Monde denkt dat dit belangrijk kan worden. Op 23 augustus wordt melding gemaakt van een eerste publieke tussenkomst van de Kerk. De tekst is doorgegeven aan het stakingscomité na het bezoek van de bisschop van Gdansk, monseigneur Kaczmarek, aan de primaat. In deze tekst toont de Kerk enerzijds begrip voor de eisen van de stakers, die betere levensomstandigheden willen en opkomen voor de rechten van de mens, en roept ze anderzijds op tot wijsheid, ingetogenheid en voorzichtigheid bij de stakers, die in het belang van de natie moeten werken en geen risico’s mogen nemen die tot bloedvergieten zouden kunnen leiden. Op 24/25 augustus meldt de redactie een nieuwe oproep, ditmaal van het episcopaat. Het roept op tot ‘sagesse’ en ‘prudence’. Le Monde heeft het over een eerder dubbelzinnige houding van de Kerk; dit wordt duidelijk in een titel, namelijk ‘L’ambiguité de l’épiscopat’. Deze dubbelzinnigheid bestaat enerzijds opnieuw in het aan de dag leggen van begrip, en anderzijds in het aanzetten tot verstandig handelen. Op 28 augustus doet kardinaal Wyszynski een oproep tot de stakers om een gematigde houding aan te nemen. Een buitengewoon feit is echter dat dit wordt uitgezonden op de tv. De uitzending eindigt met de mededeling dat in crisissituaties de Kerk en de regering samenwerken. Even later vermeldt Le Monde dat de homilie van de primaat, die is uitgezonden op radio en tv, niet overeenstemt met de gesproken tekst van de primaat. Op 29 augustus krijgen we in Le Monde informatie van het persagentschap AFP over een brief van het episcopaat waarin de Kerk haar hoogachting uitdrukt tegenover zowel de stakers als de regering, omdat ze, ondanks de situatie, de publieke orde weten te handhaven. In hetzelfde document wijst ze op een aantal rechten die onvervreemdbaar zijn aan de natie. Deze rechten bevatten, naast het recht op religieuze vrijheid en vrijheid van mening, ook het recht op representatieve vakbonden. Op het einde van het document drukt het episcopaat de hoop uit dat het vertrouwen tussen de autoriteiten en de maatschappij wordt hersteld.

Op 2 september wijst de redactie van Le Monde op de reële angst van de autoriteiten na hun besef dat ook de Kerk geen invloed meer heeft om een einde te maken aan de stakingen.

Op 5 september lezen we in Le Monde een artkel over de toespraak van de paus op een algemene audiëntie, opgedragen aan de duizenden Poolse pelgrims. Dit is de eerste maal dat de paus openlijk standpunt inneemt over de gebeurtenissen in zijn geboorteland. In deze toespraak verklaart hij dat het geweld, dat zijn land is aangedaan tussen 1939 en 1945, de Polen een moreel recht geeft op onafhankelijkheid en soevereiniteit. Le Monde geeft een reactie op de dubbelzinnige houding van de Poolse Kerk.

 

5.1.7.2. Artikels uit The Times

 

In The Times vinden we maar weinig reactie op de houding van de Kerk. Op 22 augustus vermeldt de redactie dat men de meest machtige stem van Polen nog niet heeft gehoord, hiermee wordt de Kerk bedoeld. De redactie voegt eraan toe dat de Kerk in de mogelijkheid is de gemoederen te bedaren, maar dat ze eerst haar sterke positie zal gebruiken om toegevingen voor zichzelf te verkrijgen. De krant wijst op gebeurtenissen in het verleden, vooral uit het Gierek-tijdperk[46]. Dit eerder negatieve beeld wordt wel genuanceerd door erbij te vermelden dat de Kerk zowel om haar eigen welzijn als om het welzijn van de bevolking is bekommerd. We krijgen pas opnieuw iets te horen van de Kerk in The Times van 4 september, waar men de speech van de paus op het St-Pietersplein in Rome vermeldt. Er wordt een duidelijke connectie gemaakt tussen de stakers en de Katholieke Kerk in Polen (met een zeer grote macht in het westen).

We kunnen dus concluderen dat The Times aan de rol van de Kerk weinig aandacht schenkt. Er wordt niets gesignaleerd over de oproep van de primaat en het episcopaat, maar dit is wellicht te wijten aan de stakingsweek bij The Times. Dit geeft dus eerder een gematigd beeld van de positie-inname van de krant tegenover de Kerk. Het valt wel op dat The Times een hardere positie inneemt door te verwijzen naar de Kerk en naar haar neiging om vooral op te komen voor eigen welzijn (via toegevingen van de regering).

 

5.1.8. Vergelijking tussen Le Monde en The Times

 

5.1.8.1. Verwachtingen

 

Le Monde en The Times zijn, zoals al werd besproken, beide instituties op het journalistieke vlak. Door het al verkregen inzicht in de structuur en ideologie van de kranten hadden we al een vermoeden van de manier waarop de kranten een standpunt zouden innemen op vlak van de Poolse kwestie. Doordat Le Monde een erg onafhankelijke krant is, verwachtten we van deze krant dat ze de feiten op een eerder gereserveerde wijze zou behandelen. Juist hierdoor lag het in de lijn van de verwachtingen dat het eerder The Times zou zijn die een duidelijker standpunt zou innemen in de Poolse kwestie. Hiermee wordt niet geclaimd dat Le Monde er geen standpunt zou op na houden, integendeel, het standpunt van Le Monde zal gewoon iets moeilijker te achterhalen zijn, juist vanwege die gereserveerde, onafhankelijke houdingen.

Naast deze bemerkingen speelden nog twee andere factoren een rol bij het vormen van onze verwachtingen ten opzichte van de aandacht die de kranten geven aan de Poolse materie. De eerste, eerder voor de hand liggende factor heeft te maken met het feit dat Le Monde alom bekend is voor zijn buitenlandse verslaggeving. Hierdoor zou men verwachten dat deze krant dan logischerwijs ook meer aandacht zou schenken aan de Poolse onrust. Een tweede factor, die de eerste enkel kan bekrachtigen, houdt verband met het geografisch karakter van de kranten. Aangezien Le Monde een Franse krant is, zullen de historische banden tussen Frankrijk en Polen (cf. supra) hoogstwaarschijnlijk doorwegen wanneer we de aandacht, die zowel The Times als Le Monde geven aan de Poolse kwestie, trachten te achterhalen (deze factor speelt dus wellicht in het voordeel van Le Monde).

 

5.1.8.2. Inhoudelijke vergelijking

 

Zowel Le Monde als The Times hebben in grote mate de feiten op een gelijkaardige manier behandeld (voor wat betreft de eerste casus). Het valt echter op dat beide kranten, met betrekking tot de verschillende onderzoekselementen, er veelal specifieke standpunten op na houden. De standpunten zijn dikwijls dezelfde, ze verschillen echter inzake de intensiteit ervan (m.a.w. de ene krant neemt een extremer standpunt in dan de andere).

We kunnen hiervan enkele voorbeelden geven aan de hand van de door ons besproken onderzoekselementen.

Een eerste voorbeeld hiervan zien we bij de vergelijking van de berichtgeving van beide kranten over de regering. Beide kranten hebben de positie van de regering als zwak beschreven. Dit merken we in de wijze waarop de redacties en de correspondenten schrijven (hiermee wordt hun woordgebruik bedoeld) wanneer het over de overheid gaat. The Times zal echter meer dan Le Monde gebruik maken van beschrijvingen zoals bijvoorbeeld ‘ongerustheid’, ‘het verlies van controle op de situatie’ en ‘angst van de regering’. De regering, die in The Times besproken wordt, lijkt ons zwakker dan het beeld ervan dat in Le Monde wordt geschetst. Beide redacties zullen echter wijzen op de noodzaak tot een snel optreden van de regering, om de crisis op te lossen.

Een ander gemeenschappelijk punt zien we even voor de akkoorden met de komst van Jagielski; wanneer de houding van de regering wordt beschreven als ‘verzoenend’. Le Monde zal dit dan verder koppelen aan een goede wil van de autoriteiten, terwijl The Times het zal hebben over een ‘vredesoffer’. Het beeld, geschetst na de akkoorden, is ook erg verschillend in beide kranten. We merken dit al op in de voorpaginatitels; Le Monde kiest als titel ‘La crise polonaise en voie de règlement?’, terwijl The Times de overwinning van de stakers meer in het licht plaatst door het gebruik van de wel erg duidelijke titel ‘ Polish strikers win concessions in communist system.’

Een tweede voorbeeld zien we in het beeld dat beide kranten geven over de stakers. Ze gebruiken beschrijvingen als onder meer ‘sterkte’, ‘verantwoordelijkheidsgevoel’, ‘vastberadenheid en standvastigheid’, ‘kalmte en rust’. Een verschil merken we op in de houding die besproken wordt na de akkoorden. In The Times vinden we na de akkoorden weinig nieuws over de houding van de stakers, terwijl Le Monde wijst op de angst en ongerustheid die onder de stakers heersen. Ze vermelden zelfs dat sommige stakers zich verraden voelen door hun stakingsleiders. Dit is een voorbeeld van het feit dat de stakers, zoals ze in Le Monde worden geschetst, iets minder zeker zijn dan de stakers die in The Times worden beschreven. We willen er echter nogmaals op wijzen dat de verschillen miniem zijn.

Een derde voorbeeld merken we in onze laatste twee onderzoekselementen. Dit is niet enkel een illustratie van het innemen van een standpunt (een meer of minder extreme positie), maar van het aandachtsgehalte van beide kranten t.o.v. een bepaald thema. In dit geval dus t.o.v. het KOR en de Kerk. We zien dat beide thema’s meer aan bod komen in Le Monde. We houden echter wel rekening met de staking die ervoor zorgde dat The Times gedurende een week niet werd gepubliceerd. We zien wel dat The Times, ondanks de mindere berichtgeving, toch voldoende uitleg geeft over de rol van het KOR in de stakingen. The Times ziet deze rol vooral bij de hulp aan de stakers bij het formuleren van de eisen, en bij de circulatie van informatie. Le Monde geeft meer informatie van en over het KOR, en ziet de grootste rol ervan ook in het leggen van contacten tussen meerdere bedrijven. Le Monde ziet de rol van het KOR echter ruimer; ook de politieke educatie en evocatie van de bevolking kan men onder de noemer van het KOR plaatsen.

De rol van de Kerk is moeilijk te vergelijken in beide kranten, omdat Le Monde de Kerk pas vermeldt vanaf 22 augustus en omdat op dat ogenblik de staking uitbrak bij The Times. In de informatie die we krijgen van beide kranten, merken we wel dat The Times een extremer standpunt inneemt dan Le Monde. Deze heeft het over de soms ‘dubbelzinnige’ houding van de Kerk, terwijl The Times het heeft over het ‘eigenbelang’ van de Kerk, wanneer ze haar sterke positie gebruikt om de gemoederen te bedaren.

 

5.1.7.1. Vormelijke vergelijking

 

In wat volgt worden de data (verkregen door het onderzoek waarvan de resultaten in bijlage terug te vinden zijn) behandeld aan de hand van twee gegevenstabellen, zoals die werden uiteengezet in de methodologie. Deze resultaten vormen een goede indicator om na te gaan in welke mate de kranten aandacht geschonken hebben aan de Poolse verwikkelingen gedurende de vooropgestelde periodes (de tabellen staan op de volgende bladijde om het geheel overzichtelijker te maken).

Wat bij het vergelijken van beide tabellen meteen in het oog springt is het aantal records. The Times heeft slechts vijftig artikels geschreven, terwijl Le Monde er 113 telt (meer dan het dubbel). Ongetwijfeld zal het feit dat The Times gedurende een week heeft gestaakt, hierbij een rol hebben gespeeld. Maar indien de krant zelfs niet gestaakt zou hebben, lijkt de kans reëel dat Le Monde nog steeds hoger zou scoren op het aantal records, maar dit is een veronderstelling.

Wanneer we de uitkomsten van de overige criteria bekijken, zien we dat de scores verdeeld zijn. Op het criterium ‘boven de vouw’ scoort The Times hoger dan Le Monde (82 % in vergelijking met 73,45 %), dit is ook het geval betreffende de criteria ‘voorpagina’ en ‘correspondent’. Vooral het laatste criterium valt op. Le Monde scoort daar beduidend lager dan The Times. Hieruit kan gesteld worden dat The Times gedurende deze periode meer artikels publiceert die geschreven zijn door een correspondent, dan Le Monde. De verklaring hiervoor ligt in het feit dat Le Monde veel meer artikels geschreven heeft dan The Times, en dat er logischerwijs een groot aantal van afkomstig zijn van persbureaus. Doordat deze artikels eveneens meegeteld worden bij het berekenen van de score voor ‘correspondent’, haalt dit het totaal uiteraard naar beneden. Maar het is een feit dat The Times, voor een kleiner aantal artikels, in hogere mate gebruik heeft gemaakt van correspondenten.

Wat verder nog opvalt is dat Le Monde voor de criteria ‘kop > 1/2e pagina’ en ‘> 75 % kolom’ beduidend hoger scoort dan The Times. Vooral de eerste score zal een grote rol spelen bij het berekenen van de aandachtsscore aangezien dit criterium een wegingsfactor +2 heeft.

De aandachtsscore verschilt niet zo sterk. The Times behaalt 3,16, Le Monde 3,47. Dit wil dus zeggen dat Le Monde in grotere mate aandacht heeft geschonken aan de Poolse kwestie gedurende deze periode. Dit werd door ons ook opgemerkt tijdens het onderzoek. The Times schetst een goed beeld van de feiten, maar Le Monde gaat veelal verder; de krant brengt meestal heel wat achtergrondinformatie waardoor de lezer uitstekend wordt geïnformeerd. Dit kan worden geïllustreerd door te verwijzen naar de verschillende onderzoekselementen die onderzocht werden; zowel de stakingen als de regering worden door beide kranten uitvoerig behandeld, vanaf het derde element (het KOR) merken we dat het vooral Le Monde is die op een meer diepgaande en genuanceerde wijze de feiten belicht.

 

LE MONDE 1e CASUS: 1 juli 1980 – 7 september 1980

AANTAL RECORDS: 113

 

 

KENMERK:

FREQUENTIE:

PROPORTIE:

Voorpagina

27

23,89%

>75% kolom

33

29,20%

Boven de vouw

83

73,45%

Kop > 1/3e < 1/2e pagina

44

38,94%

Kop > 1/2e pagina

53

46,90%

Correspondent

36

31,86%

DE GEMIDDELDE TOTAALSCORE:

THE TIMES 1e CASUS: 1 juli 1980 – 7 september 1980

AANTAL RECORDS: 50

KENMERK:

FREQUENTIE:

PROPORTIE:

Voorpagina

17

34%

>75% kolom

4

8%

Boven de vouw

41

82%

Kop > 1/3e < 1/2e pagina

9

18%

Kop > 1/2e pagina

6

12%

Correspondent

29

58%

DE GEMIDDELDE TOTAALSCORE:

3,16

3,47

 

5.2. Casus II: de registratiecrisis

 

5.2.1. Inleiding

 

De periode die in de tweede casus wordt besproken, volgt bijna direct op de eerste. Men kan eigenlijk spreken van de juridische bevestiging van de akkoorden, bereikt op 30 augustus en later. Het gaat over de registratiecrisis die de nieuwe, onafhankelijke vakbond door moest, voordat hij werd gelegaliseerd.

We hebben de kranten Le Monde en The Times onderzocht van 17 september tot en met 14 november. Als startdatum hebben we 17 september genomen, omdat toen de gemeenschappelijke vraag voor de legale registratie van de nieuwe, onafhankelijke vakbond kwam. Als einddatum kozen we 14 november, omdat op 10 november het Hooggerechtshof Solidarnosc heeft geregistreerd[47].

 

5.2.2. Afbakening van de onderzoekselementen

 

We zullen, naar analogie met de eerste casus, eerst een algemeen overzicht schetsen van de gebeurtenissen in die periode aan de hand van Le Monde. De grote lijnen vinden we ook terug in de literatuur.De reden voor deze keuze is reeds uitvoerig besproken in de eerste casus. Vervolgens zullen we opnieuw enkele onderzoekselementen aanduiden die we in beide kranten onderzoeken. Omdat we in deze casus heel wat minder artikels aantreffen, en omdat de nadruk in deze periode vooral op de overheid en de stakers ligt, zullen we de houding van zowel de overheid als van de stakers volgens beide kranten bespreken.

Ten slotte zullen we de visies van beide kranten op de onderzoekselementen vergelijken en de aandachtsscore opnieuw berekenen betreffende de Poolse zaak in deze periode.

 

5.2.3. Eerste onderzoekselement: de registratiecrisis

 

Op 17 september lezen we in Le Monde dat er nog steeds oproepen zijn, van de autoriteiten naar de bevolking toe, om het werk te hervatten. Niettegenstaande de belofte van de autoriteiten dat de akkoorden van toepassing zijn op alle bedrijven, zijn er hier en daar nog stakingen[48].

Het comité van de onafhankelijke vakbonden van de Baltische regio heeft een charter opgesteld van een achttal pagina’s, waarin de statuten worden vermeld van de nieuwe vakbondsorganisatie. Het dient zijn vraag voor een legale registratie pas de volgende week in. Er is sprake van de eventuele oprichting van een federatie die alle onafhankelijke vakbonden groepeert, de meningen hierover zijn echter nog verdeeld.

Op 18 september meldt Le Monde dat de eerste aanvragen voor de registratie van de vrije vakbond zijn ingediend[49]. Twee weken na de legale registratie hebben de vakbonden, volgens de PAP[50], het recht om de normale vakbondsactiviteiten uit te oefenen. Er wordt aan toegevoegd dat de registratie slechts enkele dagen duurt. Heel wat vrije vakbonden hebben hun statuten nog niet ingediend, omdat ze twijfelen aan de te kiezen organisatievorm. Dit betekent dat ze niet weten of ze zich zullen registreren als bedrijf, lokale unie of dat ze zich beroepsgebonden zullen registreren. Al deze registratieproblemen zullen worden besproken op de ‘open vergadering’ van de representanten van de meerdere vrije vakbonden, die woensdag op 17 september zal plaatshebben in Gdansk.

Op 19 september krijgen we in Le Monde het resultaat van de ‘open vergadering’ in Gdansk. Er is een commissie opgericht voor intersyndicale coördinatie, die zal worden voorgezeten door Lech Walesa. Er is overeengekomen dat alle onafhankelijke vakbonden hetzelfde statuut zullen hebben. Dit zal gebaseerd zijn op het statuut van Gdansk. Een nieuwe bijeenkomst is gepland op maandag 22 september; een delegatie zal vervolgens naar Warschau gaan om een gezamenlijke aanvraag te doen tot registratie.

Op 20 september steken de spanningen weer de kop op. Polen haalt in Le Monde na een tweetal weken opnieuw de voorpagina met de titel ‘M. Lech Walesa accuse les autorités d’entraver l’application des accords de Gdansk.’ L. Walesa beweert in een interview met AFP dat de autoriteiten hun afspraken, die in de akkoorden zijn vastgelegd, niet nakomen. Hij geeft als voorbeeld het uitzenden van de eucharistieviering die plots gecensureerd zou worden, en enkel op lokale zenders te horen zal zijn[51].

Op 20/21 september krijgen we de nieuwe toon van de regering ook te horen. Omdat de stakingen nog steeds het land bedreigen, waarschuwen de autoriteiten opnieuw voor ‘antisocialistische elementen’. Moskou laat zich eveneens horen, het beschuldigt de vijanden van de Volksrepubliek Polen ervan de kaart van Europa te willen hertekenen. Moskou uit ook zijn bezorgdheid, via de pers, over de traagheid die Polen aan de dag legt om opnieuw tot het ‘normale’ leven te komen.

Op 24 september vermeldt Le Monde dat er op maandag 22 september nergens in Polen gestaakt werd. We lezen ook dat er dezelfde dag een nieuwe bijeenkomst was in Gdansk van vijfendertig onafhankelijke vakbonden om de statuten op te stellen. Er is beslist dat het om een unie zal gaan met een federatief karakter. De naam is een professioneel, zelfbesturende en onafhankelijke vakbond, Solidarnosc. Men mag deze niet verwarren met de Centrale Raad van de officiële Vakbonden (CSZZ). De hoofdzetel zal in Gdansk gevestigd zijn, maar de regionale federaties hebben een volledige bevoegdheid in de geografische zones die ze representeren. Er zal om de twee jaar een nationaal congres worden gehouden en hun uitvoerend orgaan zal een nationale commissie zijn.

Op 25 september lezen we in de krant dat de aanvraag voor een legale registratie van de vrije vakbond is ingediend bij het gerechtshof in Warschau.

De volgende dagen verschijnt er geen nieuws over de registratie. Op 30 september lezen we echter dat er een waarschuwingsstaking wordt verwacht op vrijdag 3 oktober. De reden die men in Gdansk opgeeft is de niet nagekomen belofte tot salarisverhoging, die normaal in september zou worden toegekend. Op 2 oktober verschijnt de hoofdtitel ‘Les tensions en Pologne’. De vice-premier verwijt de onafhankelijke vakbonden het stakingsrecht te misbruiken, en het land naar de afgrond te leiden. De vakbonden beloven de staking af te gelasten als de overheid duidelijke garanties geeft. Indien dit niet gebeurt, dreigen ze met een vierentwintig-urenstaking op 20 oktober.

Op 4 oktober lezen we dat de woordvoerder van de regering Solidarnosc ervan beschuldigt de akkoorden van Gdansk te schenden, door het dreigement van een waarschuwingsstaking vol te houden. De redactie meldt verder nog dat er op 1 oktober een zeven uren durende discussie is gevoerd tussen de afgevaardigden van Solidarnosc en Jagielski. Deze bijeenkomst heeft echter geen resultaten opgeleverd

Op 5/6 oktober meldt Le Monde dat de waarschuwingsstaking van één uur een groot succes was. De stakers wachten nu de uitslag af van de plenaire vergadering van het Centrale Comité die op 4 oktober van start is gegaan. De plenaire vergadering behandelt de ‘politieke situatie in het land en de actuele taken van de Partij’ met als doel het herstel van de ‘normale’ situatie in het land. Er zijn veel geruchten dat er veranderingen zullen worden doorgevoerd in het leidend personeel. Tussen 7 en 24 oktober is er geen verder nieuws over het verloop van de registratie.

Op 24 oktober lezen we dat de stakers de modificaties weigeren die de overheid eisen in de statuten. De autoriteiten willen dat de statuten worden aangepast op een manier, die expliciet het respect voor het socialistisch karakter van Polen, de allianties, en de leidende rol van de Partij benadrukt. De vakbondsleiders worden aan de andere kant geconfronteerd met een basis die, omwille van deze eisen, woedend en radicaler wordt.

Op 27/28 oktober zien we dat de uitspraak van de rechtbank in Warschau een heftige reactie uitlokt van de nieuwe vakbonden en hun aanhangers. De uitspraak was dat de statuten van Solidarnosc waren aanvaard, en dat de vakbond dus geregistreerd was, mits enkele aanvullingen die de leidende rol van de Partij naar voor brengen. De woorden van de rechter van het Hooggerechtshof:

Entre le refus, politiquement difficile, d’enregistrer les statuts de Solidarité, et leur acceptation improbable après les vétos politiques répétés dont ils avaient fait l’objet, le pouvoir a trouvé sa solution: enregistrer, mais après avoir retrancher ce qui gênait et ajoute ce qu’il estimait manquer’. Hij vervolgt even later met:’ Deuxièmement, le tribunal a complété le contenu du paragraphe I des statuts par la formule suivante: ‘Le syndicat(…) se fonde sur les principes de la propriété socialiste des moyens de production qui constituent eux-mèmes la base du système socialiste existant en Pologne; reconnaît que le POUP exerce le rôle dirigeant dans l’Etat et ne conteste pas le système établi d’alliances internationales[52]

Deze uitspraak zorgde voor een woedende menigte. Al deze zaken waren reeds vastgelegd in de akkoorden van Gdansk. De vakbond ging niet akkoord met de formulering. Hij zag dit als een manier van de Partij om de onafhankelijkheid van de vakbond in te perken. De basis wou, sinds de vooravond van de akkoorden, ook niet meer wijken en toegeven aan de autoriteiten. Een bijkomende uitspraak van het Hooggerechtshof luidde bovendien dat het stakingsrecht pas mocht worden aangewend, nadat de vakbond eerst alles had gedaan wat in zijn macht lag om dit te verhinderen. Hierdoor werd het stakingsrecht eigenlijk gereduceerd tot louter een loze afspraak.

Op 28 oktober lezen we dat de vakbonden onder Solidarnosc verdeeld zijn over de manier waarop ze zullen handelen tegenover de overheid.

Op 30 oktober vermeldt Le Monde dat Solidarnosc beslist heeft een algemene staking uit te roepen, indien zijn eisen niet worden ingewilligd. Een nieuwe onderhandeling tussen afgevaardigden van Solidarnosc en de regering zal plaatsvinden op vrijdag 31 oktober in Warschau. Er zullen tien nieuwe eisen worden voorgelegd aan Pinkowski[53]. Indien de overheid niet ingaat op deze eisen[54], zal er een algemene staking worden uitgeroepen op 12 november.

Op 31 oktober vermeldt Le Monde dat Pinkowski en Jagielski een blitsbezoek aan Moskou hebben gebracht. De redactie wijst op het cruciale moment van dit bezoek, namelijk op de vooravond van belangrijke onderhandelingen tussen Solidarnosc en de autoriteiten.

Op 1 november lezen we, volgens een officiële mededeling in Moskou, dat Brezjnev het volste vertrouwen heeft in het feit dat de Polen, zowel de communistische leiders als de Poolse arbeiders, hun problemen zelf kunnen regelen.

Op 2/3 november verschijnen in Le Monde de eerste reacties over de bijeenkomst van de regering en Solidarnosc. De redactie zegt dat er naast enkele mondelinge beloftes geen effectieve resultaten zijn geboekt. De autoriteiten hebben geweigerd om een officieel verslag met de balans van de samenkomst te publiceren. Het Hooggerechtshof zal een uitspraak moeten doen vóór 10 november. Solidarnosc blijft volhouden dat een algemene staking op 12 november zal worden uitgeroepen als de uitspraak van het Hof niet in zijn voordeel pleit.

Op 8 november lezen we dat de autoriteiten en de vakbonden een compromis zoeken voor de uitspraak van het Hof, om een staking te vermijden. We lezen verder dat Solidarnosc bereid is zijn positie te versoepelen. Het wil in zijn statuten een toegeving doen aan de regering door de volgende zin op te nemen: ‘Le syndicat n’est pas et ne deviendra pas une organisation politique.’ In Warschau willen de autoriteiten ook een toegeving doen door in de bijlage van de statuten, i.p.v. in de tekst zelf, de leidende rol van de Partij, respect voor het socialistisch regime en zijn allianties, te vermelden.

Op 11 november lezen we dat een akkoord is bereikt nadat het Hooggerechtshof Solidarnosc in het gelijk heeft gesteld. De respectieve verwijzingen naar het respect voor het socialistisch systeem, de Partij, en de allianties, zijn opgenomen in een annex. Solidarnosc is nu een legale vakbond.

 

5.2.1. Tweede onderzoekselement: de houding van de regering

 

5.2.4.1. Artikels uit Le Monde

 

We hebben al vermeld dat niettegenstaande de akkoorden, en de belofte dat deze in alle bedrijven zullen worden toegepast, de stakingen blijven voortduren. De toon van de autoriteiten wordt opnieuw scherper. Er worden in de pers oproepen gedaan tegen corruptie en voor een standvastig gevecht tegen allen die vijandig staan tegenover de eenheid van de natie. Er wordt ook gewezen op het feit dat men het stakingsrecht niet te snel mag toepassen, om niet in anarchie te vervallen. Op 19 september lezen we in Le Monde dat meerdere afgevaardigden van de onafhankelijke vakbonden klagen over pesterijen vanwege de autoriteiten. Deze pesterijen gaan meestal over een soort chantage waarbij de arbeiders die zich bij de nieuwe vakbonden willen aansluiten, een groot aantal voordelen zullen verliezen. Op 21/22 september verschijnt in Le Monde een verslag over de reactie in Moskou[55]. Het was een tijdje stil geweest sinds Gierek werd vervangen door Kania, als eerste partijsecretaris. Nu uit de ‘Pravda[56]’ zijn bezorgdheid over het trage tempo waarin Polen opnieuw tot een normaal leven komt. De krant waarschuwt ook voor de vijanden van Polen die de kaart van Europa trachten te wijzigen. We lezen ook op 25 september dat J. Kuron voor de tweede maal is aangevallen door de tv; hij wordt openlijk ervan beschuldigd de communistische Partij te willen vernietigen. Vanaf 2 oktober meldt de redactie dat de autoriteiten nu openlijk beschuldigingen uiten tegenover de nieuwe vakbonden. De reden hiervoor is de aankondiging van een één uur durende waarschuwingsstaking door de vakbonden. Ze bekennen dat ze nog niet alle beloftes zijn nagekomen, omwille van de economische problemen. De stakingen hebben miljarden zloty gekost en ondanks de hulp van de socialistische vrienden en de Amerikaanse lening - wat veel heeft geholpen - is de productie nog niet gestegen. De autoriteiten wijzen op het verbreken van de akkoorden door de vakbonden, ten eerste omdat ze het stakingsrecht misbruiken, en ten tweede omdat ze steeds eerst Westerse ‘centres étrangères de propaganda’ verwittigen, zonder de regering in te lichten.

Op 4 oktober meldt de redactie dat Amerikaanse experts een verhoogd aantal troepen waarnemen ten Oosten van de Sovjet-Poolse grens. De redactie vult aan dat dit nog geen teken is van een naderende interventie.

Na het ongelooflijke succes van de waarschuwingsstaking van Solidarnosc hebben de officiële radio en tv lange sequenties gewijd aan de staking. Ze onderstreepten dat deze staking een heel zwaar verlies betekent voor Polen (omwille van de gederfde arbeid), zonder te wijzen op de schuld van de stakers. Er zijn dezelfde dag ook heel wat geruchten over personeelswissels in de Partij.

De onderhandelingen tussen de autoriteiten en de afgevaardigden van Solidarnosc verlopen nogal stroef. De autoriteiten willen enkele duidelijke aanvullingen in de statuten van de vakbond, met name de leidende rol van de Partij, met nadruk op de aanvaarding van de Poolse allianties, en respect voor het socialisme als systeem in Polen. Na de teleurstelling en de woede van de vakbond jegens de uitspraak van de rechtbank, dreigen de nieuwe vakbonden met het uitroepen van een algemene staking. Hierdoor wordt de toon in de officiële pers nog harder tegenover de vakbonden. Kania en Pinkowski brengen een blitzbezoek aan Moskou. Dit zorgt voor een zekere ongerustheid bij de Polen en de correspondent. Een heel merkwaardige kentering doet zich echter voor na het onderhoud met Brezjnev. De toon in de pers versoepelt en het Centrale Comité maant de regionale comités van de Partij aan om contact op te nemen met de nieuwe vakbonden, en tot het herbevestigen van de wil tot dialoog, met de belofte zich te houden aan de akkoorden. De correspondent schetst drie mogelijke hypotheses. Ten eerste kan door deze openlijke, positieve houding van de autoriteiten de schuld, bij eventuele mislukking van de onderhandelingen, in de schoenen van de vakbonden worden geschoven. Ten tweede zou deze positieve verandering van houding niet mogelijk zijn indien het Kremlin daarvoor geen toestemming had gegeven. De Sovjet-Unie heeft een idee om iets nieuw te proberen in de zoektocht naar een compromis. Ten derde zijn Kania en Pinkowski naar de Sovjet-Unie geroepen om de Polen te waarschuwen voor het gevaar dat zowel op hen en meer specifiek op de vakbonden rust omwille van de geopolitieke grenzen van hun eisen.

De onderhandelingen verlopen rustig, maar de weigering van de regering om een officiële mededeling te doen over de onderhandelingen geeft het gevoel dat Solidariteit niet wordt aangezien als een officiële instantie waarmee men dient te onderhandelen. Deze houding van de regering zorgt al maanden voor een politieke radicalisering van de beweging. Al deze pseudo-onderhandelingen en alle andere onduidelijkheden zorgen er ook voor dat de regering Solidarnosc in een slecht daglicht plaatst bij zijn basis. De houding van de regering zorgt dus voor verwarring en radicalisering.

De toegeving die ze doen in de onderhandelingen om hun drie punten in een bijlage te vermelden, i.p.v. in de integrale tekst, kan volgens de correspondent tot een akkoord leiden, maar dit betekent zeker geen overwinning of eindpunt. Er zijn drie redenen waarom er nog geen eindpunt is. Ten eerste wil deze ‘coup de sonde’ van de autoriteiten niet zeggen dat het een blijvend karakter heeft. Er zijn nog enkele dagen vóór de uitspraak van het Hooggerechtshof en er is een kans dat het Hof vertraging zal oplopen waardoor de uitspraak uitgesteld wordt tot 12 november[57]. Ten tweede is er een drang bij de vakbondsleden om te staken en hun macht te tonen tegenover de regering. Ten derde is er nog steeds geen oplossing voor de uitoefening van het stakingsrecht.

Er verschijnt op 9/10 november een interview met een woordvoerder van het leger die benadrukt dat het Poolse leger niet zal deelnemen aan de ‘politieke’ regeling van de crisis.

De uitspraak van het Hof is in het voordeel van Solidarnosc, dus de aangekondigde algemene staking gaat niet door. Op 12 november lezen we dat de Poolse tv verslag brengt van de uitspraak. De tv vertelt echter maar een halve waarheid; ze verklaart dat de leidende rol van de Partij is opgenomen in de annex van de statuten. Dit is echter slechts één van de zeven paragrafen die dit beschrijft, de andere zes worden ‘vergeten’. De correspondent ziet dit als de waarheid manipuleren met een evident doel, namelijk van het compromis een overwinning maken voor de macht (de regering).

 

5.2.4.2. Artikels uit The Times

 

Op 17 september vermeldt The Times dat er ‘a new era’ is aangebroken, zowel voor de autoriteiten als voor de vakbonden. Beiden hopen op een beter begrip tussen de Partij en de bevolking. Maar er hangt na de gebeurtenissen van augustus nog een ongeruste en onzekere sfeer. Dezelfde dag lezen we dat de nieuwe vakbondsleden klachten hebben over de overheid. Een eerste reden ligt in het feit dat de overheid niet stopt met haar publieke waarschuwingen voor ‘andersdenkenden’, en dan vooral gericht tegen het KOR. Een tweede reden is dat ze degenen die willen toetreden tot de nieuwe vakbonden afschrikten. De derde reden is het ontzeggen van de media voor de nieuwe vakbonden door de regering.

Een nieuw punt dat The Times aanbrengt is het feit dat de overheid een beroep doet op de Kerk om de stabiliteit te helpen bewaren. Volgens de correspondent is er een samenwerking tussen beiden uitgedrukt in een vergadering tussen kardinaal Wyszynski en S. Kania. Het gekozen tijdstip is volgens de correspondent niet toevallig, ze verwijst naar de vooravond van de uitspraak van het Hooggerechtshof. Er wordt ook vermeld dat de autoriteiten de statuten aanvechten, en dat ze een grote nadruk willen leggen op de leidende rol van de Partij. De correspondent denkt dat de kans groot is dat dit probleem zal worden opgelost door de wil van beide partijen om de situatie zo snel mogelijk te normaliseren. Na de uitspraak en met de dreiging van een algemene staking worden er weer onderhandelingen in het vooruitzicht gesteld. De correspondent denkt dat de krachtslag van de autoriteiten niets te maken heeft met een antisyndicale houding, maar met bepaalde Partijleden die de notie van een onafhankelijke vakbond verwerpen en die hoopvol wachten op het ontstaan van nieuwe spanningen. De correspondent ziet niet alleen een radicalisering van de basis van Solidarnosc, maar ook in de Partij. Op 1 november is er sprake in The Times van belangrijke toegevingen die de regering doet aan de nieuwe vakbondsbeweging. De redactie ziet een verandering in de houding van de autoriteiten na de Moskou-gesprekken. De correspondent spreekt van een ontspannen sfeer die er was na de gesprekken met Brezjnev. Een reden was de ademruimte die aan Polen was geschonken om zijn compromis-koers te blijven volgen. De correspondent denkt dat Kania nu ook gesterkt is door Moskou tegen de oppositie in zijn eigen Partij. The Times ziet nog steeds een stakingsdreiging, omwille van de woede van de vakbondsleden over de clausules. Maar deze houding gaat samen met de goede wil van beide onderhandelende partijen om tot een compromis te komen. De correspondent herkent hierin een nieuwe fase in de Poolse kwestie, namelijk de goede intenties die worden geconcretiseerd in de realiteit en in een positieve relatie tussen beide partijen. The Times vermeldt ook de weigering, om een onduidelijke reden, van de autoriteiten om een communiqué uit te brengen van wat er is gezegd op de onderhandelingen. De correspondente meldt dat de vraag rijst of de regeringzich niet aan een aangegane verbintenis wil binden. Ze voegt er echter aan toe dat er minder en minder twijfel bestaat over de intenties van de autoriteiten om een akkoord te bereiken.

 

5.2.5. Derde onderzoekselement: de houding van de stakers

 

5.2.5.1. Artikels uit Le Monde

 

De stakers worden beschreven als een sterke kracht waarmee de regering rekening moet houden. Het persagentschap AFP heeft een interview gehad met L. Walesa, dat op 20 september in Le Monde wordt gepubliceerd. Walesa klaagt over de houding van de regering die haar beloftes niet houdt en de nieuwe vakbonden tegenwerkt. Walesa zegt dat de vakbonden te verzoenend zijn geweest en dat de vele discussies met de regering hen verzwakt heeft. Verder verklaart hij dat de situatie wel moet veranderen, desnoods door te staken. We zien dan ook dat even later een één-uur-staking wordt georganiseerd, om de overheid te tonen dat de stakers nog even sterk zijn en dat de regering dus maar beter haar beloftes nakomt. De waarschuwingsstaking is symbolisch bedoeld en niet politiek. De correspondent denkt dat de vakbondsleiders een staking moesten afkondigen, omwille van het ongeduld dat aan de basis voelbaar is. De gebroken beloftes van de regering zorgen immers voor grote ontevredenheid bij de achterban van Solidarnosc.

Na de uitspraak van het Hooggerechtshof verslechtert de situatie nog. De basis van de nieuwe vakbonden radicaliseert nog meer en de afstand t.o.v. de Partij groeit. De redactie en de correspondent zien in dit gebeuren een poging van de regering om de eenheid van de vakbondsleden te breken. Ze slagen hier gedeeltelijk in, maar zeker niet ten voordele van de autoriteiten. Het is wel een feit dat vele vakbondsleden nu een zeker wantrouwen koesteren tegenover de vakbondsleiders. Velen denken dat de vakbondsleiders een (heimelijk) compromis hebben gesloten met de autoriteiten. De vakbonden staan in een moeilijke positie, enerzijds houdt hun beslissing om in hoger beroep te gaan twee risico’s in. Ten eerste bestaat het risico dat men in een lange, gerechtelijke procedure kan belanden en ten tweede dat door het uitstel van registratie de zwakkere vakbonden worden bedreigd. Een andere beslissing houdt in dat er gestaakt wordt. Dit is ook zeer delicaat omdat het niet evident is om te staken tegen een gerechtelijk oordeel, ook al betwijfelt niemand het politieke karakter ervan. Een tweede reden waarom staken erg delicaat is, is dat deze staking zelf een zeer politiek karakter zou krijgen, omdat men kan beweren dat de staking een reactie is op de leidende rol van de Partij, de allianties van Polen en het socialisme als systeem. Er ontstaan meerdere willekeurige stakingen, Solidarnosc tracht die echter in te tomen. De redactie ziet in de gebeurtenissen het einde van de sociale dialoog die de vakbonden trachten op te bouwen met als gevolg nieuwe en grotere politieke spanning. Na de dreiging van de algemene stakingen worden de onderhandelingen verder gezet. De correspondent beschrijft hoe de vakbondsleiders vastberaden de vergaderruimte in Warschau binnengaan en hoe ze onwetend en onzeker de vergaderruimte verlaten. De reden hiervoor is dat er geen echte besluiten zijn genomen en dat alles erg vaag blijft. De correspondent wijst op het feit dat deze onzekerheid de vakbondsleiders in een slecht daglicht plaatst bij hun achterban, wat enkel tot een nog sterkere radicalisering kan leiden.

De spanning neemt opnieuw af na het bezoek van de eerste minister en Jagielski aan Moskou. De stakingsdreiging blijft echter tot aan de uitspraak van het Hooggerechtshof. Deze laatste stelt Solidarnosc in zijn gelijk en de spanning vermindert. De redactie ziet deze uitslag als een overwinning voor beide partijen, maar meent dat de nieuwe vakbonden er iets sterker uitkomen dan de regering. De vakbond wint immers, op vakbondsrecht, een juridische internationale dekking in het verkrijgen van de mogelijkheid om een beroep te doen, in een tweede annex, van de conventies 87 en 98 van de internationale organisatie van de arbeid.

De correspondent wijst wel op het feit dat niet iedereen van de nieuwe vakbond akkoord ging met het bereikte compromis. Sommigen wensten dat de leidende rol van de Partij helemaal niet in de statuten werd vermeld. Dit wijst duidelijk op een politieke radicalisering van de beweging. Dit kan als gevolg hebben dat de minste inbreuk op het compromis kan leiden tot een breuk en een stakingsgolf. De correspondent spreekt van een snelle degradatie van het sociale klimaat, gedurende het laatste weekend. Er schuilt ook een groot gevaar in de spontane stakingsbewegingen die de kop opsteken[58]. Het Nationale Comité van Solidarnosc heeft al een brief gestuurd naar de betrokken organisaties om hen aan te manen het werk te hervatten en te wijzen op de catastrofale gevolgen die deze stakingsgolf kan hebben.

 

5.2.5.2. Artikels uit The Times

 

The Times meldt dat de stakingen nog niet overal ten einde zijn. Niettegenstaande de behaalde overwinning voor de stakers, heerst er nog steeds onrust na de opwinding van de vorige week. De correspondent heeft het over veel onzekerhedenbij de stakers tegenover dit nieuwe avontuur. De voorpaginatitel op 16 september luidt: ‘Uneassiness as Polish unions begin task of establishing legal identity.’ De meerdere vragen die bij de registratie van de onafhankelijke vakbond horen[59], zorgen voor commotie. Het ongemak hangt samen met de registratie door het Hooggerechtshof. Er zijn ook heel wat klachten over de houding van de autoriteiten tegenover de mensen die zich willen inschrijven in de nieuwe vakbonden. Na de poging van de regering om de leidende rol van de Partij in de statuten te krijgen, heerst er nog steeds vertrouwen bij de vakbondsexperts dat er een grote kans bestaat dat dit probleem kan worden opgelost. Hiervoor verwijzen ze naar de goede wil van beide partijen om alles zo snel mogelijk opnieuw te normaliseren.

Na de uitspraak van het Hof spreekt de correspondent van woede onder de vakbondsleden. L. Walesa spreekt over een aanval op de vrijheid en de onafhankelijkheid van de vakbonden. Solidarnosc gaat in beroep. De correspondent wijst op het feit dat dit voor ons, de ‘lezers’, slechts als een formaliteit klinkt, maar ze wijst tevens op het belang voor Solidarnosc in zijn determinatie om onafhankelijk te blijven, en ze plaatst dit in het kader van de ervaringen uit het verleden[60]. Ze benadrukt ook het reële gevaar van een radicalisering van de beweging tegenover de autoriteiten, waardoor het einde bereikt is van de verzoenende lijn tussen beide partijen. Walesa wordt onder een groeiende druk gezet om een algemene staking uit te roepen. Deze druk is afkomstig van de meer militante vleugel van Solidarnosc. Er wordt een telegram gestuurd naar Pinkowski met de boodschap dat hij binnen de vierentwintig uur naar de Lenin-scheepswerf moet komen om te onderhandelen. Er zijn tien nieuwe eisen opgesteld die de vakbondsleden willen gerealiseerd zien. De correspondent legt de nadruk op de gematigde houding van Walesa, die de meest radicale eisen probeert te verwijderen. Op 30 oktober lezen we dat Walesa problemen krijgt met eigen militanten. Deze zijn verontwaardigd dat Jagielski niet naar de werf komt, maar dat Walesa en andere vakbondsleiders zelf naar Warschau zullen gaan.

We zien dat de sfeer positiever wordt na het bezoek van de eerste minister en Jagielski aan Moskou. De redactie heeft het over een ‘conciliatory mood’. Deze positieve houding van beide kanten mag echter niet worden overschat. De correspondent wijst op de woede van de vakbondsleden die niet mag worden onderschat en vergaande gevolgen kan hebben. Dit zien we verder ook, niettegenstaande het compromis dat beide partijen bereikt hebben. De stakingsdreiging hangt nog steeds in de lucht tot de uitspraak van het Hooggerechtshof. Op 11 november doet dit een uitspraak in het voordeel van Solidarnosc. The Times heeft het over een overwinning voor de nieuwe vakbonden.

 

5.2.6. Vergelijking tussen Le Monde en The Times

 

We hanteren dezelfde verwachtingen als in de eerste casus (cf. supra). We zullen deze niet meer hernemen om onnodige herhalingen te vermijden.

 

5.2.6.1. De inhoudelijke vergelijking

 

In onze tweede casus merken we dat enkele zaken uit onze eerste casus opnieuw gelden. Over de hele lijn kunnen we stellen dat zowel Le Monde als The Times een eerder neutrale berichtgeving nastreven. In grote lijn worden dezelfde topics benadrukt. Deze worden meestal in erg kleine mate beoordeeld. We merken echter ook in deze casus dat zowel de redactie als de correspondenten op gevoelige momenten deze neutraliteit een beetje verliezen. We zullen net als bij de eerste casus enkele voorbeelden van verschilpunten betreffende onze onderzoekselementen bespreken.

In deze casus kunnen we stellen dat Le Monde een negatiever beeld schetst van de autoriteiten dan The Times, of omgekeerd, dat we in The Times een positiever beeld krijgen van de autoriteiten dan in Le Monde. Dit merken we in de kleine nuanceverschillen op vlak van woordkeuze. Beide kranten vermelden dat de autoriteiten alles in het werk stellen om het aantal leden van de nieuwe vakbonden te beperken. Le Monde spreekt over pesterijen en over een soort chantage die de regering hiervoor aanwendt. The Times heeft het enkel over het afschrikken van de toetredende leden.

Een ander verschil is het algemeen beeld dat we krijgen over de autoriteiten in beide kranten. In het begin van de door ons bestudeerde periode benadrukt Le Monde ‘de scherpere’ toon van de autoriteiten (door middel van hun persorgaan) en het stroef verlopen van de onderhandelingen, terwijl The Times de nadruk legt op de goede wil van beide kanten en hun hoop voor een beter begrip tussen beide partijen. Na het bezoek van Jaruzelski en Pinkowski aan Moskou, hebben beide kranten het over een rustige sfeer bij de onderhandelingen. Le Monde heeft echter drie hypotheses over de plotse versoepeling waaruit een zeker wantrouwen tegenover deze kentering duidelijk wordt. The Times bekijkt deze plotse verandering eerder als een ademruimte die werd toegestaan door Moskou, waardoor Kania zijn positie opnieuw kan versterken tegenover de radicalen uit zijn partij.

De autoriteiten weigeren een gedetailleerde communiqué te publiceren na deze onderhandelingen. Beide kranten benaderen deze reactie van de autoriteiten op een andere manier. Le Monde verklaart dit als de onwil van de overheid om Solidarnosc niet te willen erkennen als een officiële instantie. The Times heeft het over een onduidelijke reden die aan de oorzaak ligt, waarbij de krant nog eens benadrukt dat er minder en minder twijfel bestaat over de intenties van de autoriteiten.

Er vallen ook een aantal zaken op die bij de ene krant worden benadrukt en bij de andere worden verzwegen. Zo heeft The Times het over de samenwerking tussen de Kerk en de autoriteiten terwijl Le Monde dit niet vermeldt. Aan de andere kant heeft Le Monde het over de eis van de autoriteiten om de leidende rol van de Partij, de allianties en het socialistisch systeem te herbevestigen in de statuten van de nieuwe vakbond, terwijl The Times het enkel heeft over de leidende rol van de Partij.

Le Monde vermeldt dat er een verhoogd aantal troepen werd gesignaleerd ten oosten van de Polen-Sovjetgrens terwijl The Times dit niet meldt. Een laatste verschil zien we in de reactie van de autoriteiten na de uitspraak van het Hooggerechtshof. Le Monde vermeldt de ‘halve’ waarheid die men in het nieuws verkondigt en ziet dit als manipulatie van de waarheid met als doel om van een compromis een overwinning te maken voor de autoriteiten.

Bij ons volgende onderzoekselement, namelijk de stakers, vielen ook enkele verschilpunten op.

Le Monde beschrijft enerzijds de stakers als een sterke kracht, maar anderzijds wijst ze voortdurend op de radicalisering van deze beweging; de eenheid die deels gebroken is, de opkomst van willekeurige stakingen waar Solidarnosc niet altijd controle over heeft en de moeilijke positie van de leiders in de onderhandelingen, deels door de radicalisering van haar achterban. De redactie en de correspondent wijzen ook op de steeds groeiende afstand met de autoriteiten. In The Times krijgen we niet helemaal hetzelfde beeld voorgeschoteld. The Times wijst wel op het ‘gevaar’ voor een radicalisering van de beweging. The Times benadrukt, net zoals ze dat doen bij de regering, de verschillen tussen de gematigden en de radicalere militanten. Walesa is volgens hen een voorbeeld van die gematigdheid. The Times benadrukt in tegenstelling tot Le Monde dat er een goede wil is langs beide kanten en dus geen groeiende afstand.

Le Monde ziet de registratie als een overwinning voor beide partijen maar net iets meer voor Solidarnosc terwijl The Times het duidelijk als een overwinning voor de stakers ziet.

We kunnen dus besluiten dat ondanks de vele gelijkenissen er toch heel wat verschilpunten zijn qua klemtonen en interpretatie van de kranten. In deze casus is The Times positiever tegenover de regering en meer optimistisch in zijn kijk op de gebeurtenissen dan Le Monde.

 

5.2.6.2. Vormelijke vergelijking

 

Indien we echter de vergelijking maken op vormelijk vlak, zullen we uiteindelijk moeten concluderen dat Le Monde de tweede casus beduidend intensiever heeft behandeld dan The Times. Dit kunnen we illustreren aan de hand van enkele zaken die ons zijn opgevallen bij het opstellen van de gegevenstabellen. Het aantal records is ongeveer gelijk, dit criterium zal dus geen grote invloed uitoefenen op het verschil van de totaalscores. Ook het aantal artikels die op de voorpagina geplaatst werden, zijn in beide kranten quasi identiek. Het eerste criterium dat echt in de kijker staat, is het criterium ‘>75% kolom’. Hier scoort Le Monde beduidend hoger dan The Times (24 in vergelijking met 4). Het aantal artikels dat door correspondenten wordt geschreven verschilt lichtjes in het voordeel van The Times. Het criterium ‘kop > 1/3e < 1/2e pagina’ behaalt bij beide kranten nagenoeg dezelfde scores. Het verschil in de totaalscore zal dus vooral bepaald worden door de twee resterende criteria. Aangezien voor deze criteria een weging +2 bestaat verbaast het niet dat Le Monde, die voor beide criteria aanzienlijk hoger scoort, uiteindelijk een hogere aandachtsscore

bereikt dan The Times. Le Monde scoort 4,11 en The Times slechts 2,68. We kunnen dus concluderen dat het verschil in het geven van aandacht aan de Poolse kwestie in deze casus groter is dan in de vorige. De gegevenstabellen die de resultaten nog eens op overzichtelijke wijze weergeven, worden hieronder afgebeeld:

 

HE TIMES 2e CASUS: 17 september 1980 12 november 1980

AANTAL RECORDS: 59

KENMERK:

FREQUENTIE:

PROPORTIE:

Voorpagina

20

33,89%

>75% kolom

4

6,78%

Boven de vouw

36

61,02%

Kop > 1/3e < 1/2e pagina

18

30,51%

Kop > 1/2e pagina

1

1,69%

Correspondent

29

49,15%

DE GEMIDDELDE TOTAALSCORE:

2,68

 

LE MONDE 2e CASUS: 17 september 1980 – 12 november 1980

 

AANTAL RECORDS: 65

KENMERK:

FREQUENTIE:

PROPORTIE:

Voorpagina

21

32,31%

>75% kolom

24

36,92%

Boven de vouw

57

87,69%

Kop > 1/3e < 1/2e pagina

22

33,85%

Kop > 1/2e pagina

34

52,31%

Correspondent

27

41,54%

DE GEMIDDELDE TOTAALSCORE:

4,11


home lijst scripties inhoud vorige volgende  

[1] Dit kunnen we zien aan de hand van wat in de kranten voorop wordt geplaatst, dit is niet enkel de titel maar meestal ook het vet gedrukte gedeelte, dit zal worden aangevuld met gegevens die in het artikel zelf werden geschreven.

[2] Le Monde gebruikt hier als bron informatie van het KOR.

[3] Deze twee dagen worden samengenomen omdat er op zondag geen krant verschijnt en Le Monde de zondag en de maandag samenneemt.

76 Anna Walentinowicz en de heer Nowicki

 

[5] Er wordt een voorbeeld gegeven van deze solidariteit nl. de buschauffeurs die een aanzienlijke salarisverhoging kregen indien ze weer aan het werk gingen, weigerden dit uit solidariteit met de andere stakers.

[6] In Le Monde spreekt men van 30 stakingen ‘s morgens tot 180 stakingen tegen de vooravond.

[7] Zie bijlage

80 MKS is de naam voor het algemeen stakingscomité, dit houdt in dat het niet enkel van één fabriek (de Lenin-scheepswerf) is maar een overkoepelend orgaan tussen verschillende stakingscomités.

 

[9] Le Monde doet hier een beroep op de persbureaus AFP, AP en UPI.

82 De reden waarom de regering opteert voor een 'onafhankelijke’ vakbond i.p.v. een ‘vrije’ vakbond is omdat men

nooit onafhankelijk kan zijn maar wel vrij. Een mooi voorbeeld is Polen, Polen is onafhankelijk van de S.U., maar is niet in alle facetten vrij van besluitvorming.

[11] Dit is een citaat opgenomen in Le Monde van de exacte woorden van de radio-omroeper.

[12] De steden Wroclaw en Bydgoszcz zijn bijna helemaal gekenmerkt door stakingen.

[13] Dit is een uitspraak van Lech Walesa op 31 augustus vlak voor de ondertekening van de akkoorden (Le Monde).

[14] Le Monde vermeldt in het bijzonder Adam Michnik, een van de oprichters van het KOR.

[15] Dit was ook een van de eisen van de stakers in de akkoorden.

[16] Deze staking is begonnen als protest tegen het ontslag van Anna Walentinowicz.

[17] Le Monde ziet in deze allusie een impliciete waarschuwing naar de stakers

[18] Le Monde wijst hier in een commentaarstuk van J. Elleinstein dat ook in Frankrijk eenzelfde methode worden gebruikt t.o.v. stakers, eerst de stakers verdelen, vervolgens de staking als politiek uitbeelden en ten slotte de economische kosten benadrukken. Een groot verschil is dat in Frankrijk het stakingsrecht verkregen is in 1864, men vrije vakbonden kent sinds 1884 en een vrijheid van pers sinds 1881.

[19] De correspondent in Warschau op dit moment is Bernard Guetta.

92 M. Jagielski is vice-premier en lid van het politbureau.

 

[21] In de partij zijn er ook interne contradicties, zo heb je de nationalistische figuren tegenover de Moskovieten en de meer liberaal-gezinden tegenover de neo-stalinisten.

[22] De schuld bedraagt dan 20 miljard dollar.

[23] J. Szydiak werd vervangen door R. Jankowski.

[24] Interpretatie in Le Monde.

[25] Polityka is het persorgaan van de Partij.

[26] De correspondent in Polen voor The Times is Dessa Trevisan.

[27] Hier wordt de Russische interventie bedoeld.

[28] De stakers blijven standhouden aan hun eisen ondanks de mooie beloftes van vakanties in het buitenland voor arbeiders die terug aan het werk gaan, en ondanks de tv-beelden, die de verliezen die Polen lijdt, benadrukken.

[29] De exacte plaats is ten westen en ten noorden van Oost-Berlijn op naar de Baltische kust.

[30] Toevallig zullen grootse militaire manoeuvers van Britse, West-Duitse en Amerikaanse troepen op 1 september op West-Duits grondgebied plaatsvinden.

[31] De correspondent van The Times in Moskou is Michael Binyon.

[32] Zoals we al eerder hebben vermeld was dit om de eenheid en kracht van de stakers te breken.

[33] Dit is een uitspraak van een van de stakers, zijn naam wordt niet vermeld.

[34] De leden van het MKS.

107 L.Walesa meldt de regering dat onderhandelingen zullen worden opgeschort zolang de onschuldigen niet zijn vrijgelaten.

 

[36] Hier willen we opnieuw wijzen op de stakingsweek van 23 augustus tot en met 29 augustus.

[37] De correspondent verwijst hier naar Lech Walesa.

[38] De correspondent verwijst naar de voorgaande stakingsgolven en de repressies die erop volgden.

[39] Deze sprekende titel zien we op de voorpagina van The Times op 30 augustus. De Poolse stakingsleider van wie deze uitspraak komt is Bogdan Lis.

[40] J. Kuron was een van de oprichters van het KOR.

[41] Le Monde vermeldt expliciet de namen van de twee oprichters onder de arrestanten nl. J. Kuron en A.Michnik.

[42] De reden hiervoor is de eis van de stakers. Hieruit blijken duidelijk de sympathie en de dankbaarheid van de stakers jegens het KOR.

[43] Hier bedoelen we qua achtergrondinformatie.

[44] De enige uitleg bij dit bericht is dat KOR staat voor ‘Self Defense Committee’.

[45] Dit is ook gebeurd, maar in die week was er de staking van The Times, dus is er niets over gepubliceerd.

[46] In de literatuur ziet men het Gierek-tijdperk in de jaren zeventig, Gierek is tijdens de stakingen in 1980 wel nog aan de macht, maar heeft volgens de literatuur, en ook volgens de onderzochte kranten zijn autoriteit verloren.

[47] Men moet rekening houden in een krant dat de berichtgeving een paar dagen verschilt met de werkelijkheid.

[48] Er zijn o.a. nog twee bedrijven in Kielce die staken. Er wordt als reden gegeven (door het KOR) dat de stakers in conflict zijn met de lokale verantwoordelijken van de Partij die zich opstelt tegen de oprichting van de vrije vakbonden.

[49] De eerste aanvragen zijn ingediend voor de onafhankelijke vakbond van Nowa Huta.

[50] De PAP is het Poolse persagentschap.

[51] In de akkoorden hadden de autoriteiten beloofd dat zowel de nieuwe vakbonden als de Kerk zendtijd zouden krijgen op de nationale zender;

[52] Dit is een afkorting voor de Partij.

[53] De eerste minister op dat moment.

[54] Zie bijlage 2.

[55] Het verslag is van de Franse correspondent van de S.U., Daniel Vernet.

[56] De Pravda is de krant van de Partij in de Sovjet-Unie.

[57] Er is een algemene staking aangekondigd die dag als de uitspraak van het Hof Solidarnosc niet in zijn gelijk plaatst.

[58] Er is een spontane stakingsgolf o.a. in de suikerindustrie, dit is heel gevaarlijk omdat er reeds een groot suikertekort is.

[59] Er heersen vragen zoals de strekking van de activiteiten en het territorium, besluiten om een particuliere vakbond op te richten en vragen over de werking en de plaats van het hoofdkwartier.

[60] De correspondent wijst op het feit dat alles wat de communistische Partij had verkregen, in een staking opnieuw ongedaan gemaakt werd, eens haar macht geconsolideerd was en de gemoederen bedaard waren.