Alternatieve Olympiades in het interbellum. Een onderzoek naar de receptie in de Belgische dagbladpers (1919-1937). (Joep Vanderbeke)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Inleiding

 

1 Voorstelling van het onderwerp

 

“Opa, weet jij dat er in 1937 een soort Olympische Spelen in Antwerpen zijn doorgegaan, georganiseerd door de socialisten?” Opa, die toen 17 jaar oud was, kan zich dit niet meer herinneren. Is dit te wijten aan zijn geheugen? Of moet dit toeschreven worden aan de plaats waar hij toen woonde, het West-Vlaamse Kuurne, of aan zijn interesses?  Las hij de ‘verkeerde’ kranten? Bewoog hij zich in de’ verkeerde’ zuil?

 

We lezen op het ogenblik van onze vraag het boek Sport and international politics van Pierre Arnaud en James Riordan. Daarin worden vaak verwijzingen gemaakt naar grote internationale sportevenementen. Dit boek is, hoewel het internationale politiek behandelt, nationaal opgevat. Een Franse auteur schreef over politiek gekleurde sportevenementen die in zijn land hadden plaatsgevonden. Hoogstens gaat het om een voorval waarbij een Franse voetbalploeg in het buitenland een politieke snaar had geraakt. Zijn Engelse confrater deed net hetzelfde. Ook hij vertrekt vanuit een nationalistische visie.  Daardoor wellicht, wordt tussen die verschillende alternatieve vormen van sport geen link gelegd.

 

Vanuit de combinatie van die twee vaststellingen is de idee voor onze eindverhandeling gegroeid. Het boeit ons stil te staan bij vragen als : in hoeverre wijken politiek gekleurde evenementen af van de heersende norm en hoe komt het dat het publiek zo’n geringe kennis had van dergelijke sportgebeurtenissen.

 

 

2 Afbakening van het onderzoeksdomein

 

Ons  onderzoeksdomein kent een aantal restricties.

 

Wat de tijd betreft wordt er gekozen voor het interbellum als te onderzoeken periode. Het interbellum betekende de opkomst van een nieuwe sportcultuur, waarin sporten als voetbal en wielrennen het tot dan toe meest populaire turnen verdrongen, maar ook van de politisering van sport.[1]

 

Vervolgens moet het onderwerp in de ruimte worden afgebakend. We kiezen ervoor om een onderzoek te doen naar sportevenementen die politiek gekleurd waren en die tegelijk het opzet hebben om ‘alternatieve Olympiades’ te zijn. Met andere woorden, deze sportfeesten moesten duidelijk naar het voorbeeld van de Olympische Spelen, opgericht door Pierre de Coubertin, gemodelleerd zijn en tegelijk, omwille van politiek redenen, bewust afwijken van de norm.

 

 

3 Methode

 

Deze eindverhandeling heeft als bedoeling de belangrijkste alternatieve Olympiades in het interbellum in kaart te brengen en na te gaan in hoeverre deze een impact hadden op de Belgische publieke opinie. We maken vooreerst een selectie van de te onderzoeken Olympiades om deze daarna te kunnen analyseren. Om de invloed op de Belgische publieke opinie te kunnen meten, kiezen we voor een krantenonderzoek.

 

3.1 Selectie van de Alternatieve Olympiades

 

In bijlage 17 staat een tijdslijn van alle niet-officiële Spelen die ooit in het interbellum werden ingericht. Deze tijdslijn werd samengesteld door de American Atletic Foundation of Los Angeles, een vereniging die opgericht werd na de Olympische Spelen van 1984 in Los Angeles en als doelstelling heeft om het maatschappelijk belang van sport aan het grote publiek kenbaar te maken.[2] Op basis van de lijst die zij samengesteld hebben, kiezen wij een aantal Olympiades uit die aan de volgende criteria voldoen.

 

Een eerste maatstaf is de politieke geladenheid van een Olympiade. Ons onderzoek wil zich richten tot sportmanifestaties die ten eerste een andere ideologische achtergrond hadden dan deze van de Olympische Spelen, maar die ook omwille van politieke redenen werden ingericht. Daarom worden de Universiades (Rome 1922, Parijs 1923, Warschau 1924, Rome 1927, Cortina d’Ampezzo en Parijs 1928, Davos en Darmstadt 1930, Bardonecchia en Turijn 1933, Sankt-Moritz en Boedapest 1935, Zell am See en Parijs 1937 en Lillehammer en Monte Carlo 1939), niet in onze lijst opgenomen. Ook de Wereldspelen voor de doven (Parijs 1924, Amsterdam 1928, Nurnberg 1931, Londen 1935 en Stockholm 1939) of de Internationale Spelen voor vrouwen (Parijs 1922, Gothenburg 1926, Praag 1930, Londen 1934 en Wenen 1938) die weliswaar een duidelijke doelstelling hadden, worden niet weerhouden. Hun opzet was op een te beperkt aspect gericht om in ons overzicht te worden opgenomen. Bovendien achten wij hun intenties niet politiek genoeg.

 

De tweede norm waarop wij onze keuze baseren is de deelname van België aan de Spelen. Om deze reden kunnen evenementen als de Commonwealth Games (Hamilton 1930, Londen 1934 en Sydney 1938) of de Spelen van het verre Oosten (Manila 1919, Shangai 1921, Osaka 1923, Manila 1925, Shangai 1927, Tokio 1930 en Manila 1934) die regionaal afgebakend zijn, niet in onze lijst worden opgenomen. Hun regionale beperking maakte een Belgische deelname a priori onmogelijk. Hoewel de Maccabiah Games (Tel Aviv 1932 en 1935) een duidelijke politieke reden van bestaan hadden – zij werden ingericht om de Joodse identiteit te versterken – en niet regionaal waren afgebakend, worden ook deze niet in de lijst opgenomen. Immers, hoewel Joden uit België welkom waren, verdedigde geen enkele Jood in Tel Aviv de Belgische kleuren.[3]

 

Op basis van de bovengenoemde criteria weerhouden we de volgende drie grote sportevenementen en catalogeren we die als alternatieve Olympiades. 

 

Als eerste selecteren we de Intergeallieerde Spelen van Parijs die in 1919 werden georganiseerd door de YMCA en het Amerikaans leger. Deze hadden tot doel om soldaten van geallieerde landen tijdens een sportieve ontmoeting dichter bij elkaar te brengen. België, waar een belangrijk deel van de Eerste Wereldoorlog werd uitgevochten, was met een vrij grote delegatie vertegenwoordigd.

 

De Arbeidersolympiades vormen onze tweede categorie van alternatieve Spelen. De Arbeidersolympiades werden georganiseerd door de socialistische arbeiderssportbond. De eerste editie vond plaats in 1925 te Frankfurt, zes jaar later in 1931 kwamen de arbeiderssporters samen te Wenen en nog eens zes jaar later in 1937 te Antwerpen. De Belgen speelden een belangrijke rol in de internationale arbeiderssportbond en waren op alledrie deze Olympiades vertegenwoordigd. We besluiten alle Arbeidersolympiades in kaart te brengen;  enkel de eerste editie wordt dieper onderzocht. Tegelijk hebben we ook aandacht voor de context waarin de Arbeidersolympiades tot stand kwamen. Zo onderzoeken we de geschiedenis van de arbeiderssport en hebben we oog voor de voorlopers van deze grote evenementen. Zo nemen we ook een socialistische arbeiderssportfestival dat in 1921 in Praag doorging, op in ons overzicht.

 

De Volksspelen van Barcelona in 1936 ten slotte worden het derde en laatste sportfeest dat we als alternatieve Olympiade onderzoeken. Deze waren bedoeld als protestolympiade tegen de Olympische Spelen die datzelfde jaar in Nazi-Duitsland plaatsvonden. Opnieuw was België vertegenwoordigd, maar tot sportieve confrontaties kwam het nooit omdat op de dag van de openingsceremonie de Spaanse Burgeroorlog roet in het eten gooide en de Volksolympiade van Barcelona werd afgelast.

 

3.2 Krantenonderzoek

 

3.2.1 Keuzecriteria

 

We selecteren de onderzochte kranten op een aantal criteria.

Het eerste en belangrijkste criterium is de  politieke strekking van een krant. Om een gefundeerd inzicht in de receptie van de alternatieve Olympiades van het interbellum te kunnen krijgen, kiezen we voor een aantal kranten die het gehele politieke spectrum van de Belgische krantenmarkt behelsden. België had tijdens het interbellum immers nog een heel sterke opiniepers en kranten stelden zich vaak heel polemisch op.[4] Zo kan de houding van de verschillende politieke stromingen ten opzichte van een Olympiade diepgaand onderzocht worden. Op basis van het overzicht dat Theo Luyckx maakte van de opinierichtingen in de Belgische dagbladpers[5], kiezen we een aantal titels uit.

Een tweede criterium is de bestaansgeschiedenis. De gekozen kranten publiceren bij voorkeur gedurende het hele interbellum. Om de evolutie van de houding van een krant aan te duiden is dit evident.

We kiezen ten slotte voor kranten uit de twee belangrijkste Belgische taalgroepen. In ons onderzoek naar de receptie van alternatieve Olympiades in het interbellum werken we met Nederlandstalige (vier) en Franstalige (drie) kranten.

 

3.2.2 De uiteindelijke selectie

 

We onderzoeken een liberale krant, Het Laatste Nieuws, de katholieke krant La Libre Belgique, het neutrale Le Soir en de Vlaams-nationalistische krant De Schelde (vanaf 15 november 1936 Volk en Staat[6]). Wij bestuderen twee socialistische kranten, Vooruit en Le Peuple: twee kranten in plaats van één omdat in ons onderzoek al gauw blijkt dat de kritiek op de officiële Olympische Spelen voornamelijk uit sociaal-democratische hoek komt. Een krant met een communistische overtuiging werd niet in deze rij opgenomen. De reden daarvoor is eenvoudig: Le Drapeau Rouge/De Rode Vaan nam geen sport op in zijn berichtgeving. In een onderzoek naar de receptie van sportmanifestaties kan niet voorbijgegaan worden aan een krant die enkel sportnieuws brengt. Daarom selecteren we ook de grootste sportkrant van Vlaanderen: Sportwereld. Deze krant wilde zich ver van elke politieke overtuiging houden. Hoofdredacteur Karel van Wynendaele schreef over Sportwereld: “Ons blad staat onafhankelijk en los van alle partijen”[7]. Backelandt toonde echter aan dat Sportwereld niet geheel neutraal was. Onder impuls van Karel Van Wijnendaele, de sterke man achter Sportwereld, sijpelden Vlaams(gezind)e invloeden in de krant door.[8]

 

 

Vooruit

Le Peuple

Het Laatste Nieuws

La Libre Belgique

Le Soir

De Schelde (Volk en Staat)

Sportwereld

Socialistisch

x

x

 

 

 

 

 

Liberaal

 

 

x

 

 

 

 

Katholiek

 

 

 

x

 

 

 

Neutraal

 

 

 

 

x

 

 

Extreem-rechts

 

 

 

 

 

x

 

sport

 

 

 

 

 

 

x

Tabel 1: Selectie van de Belgische kranten voor onderzoek naar de receptie in perceptie van altenatieve Olympiades in het interbellum in de Belgische dagbladpers.

 

3.3.3 Afbakening in de tijd

 

Om ons een globaal beeld te vormen van de houding van een krant ten opzichte van een alternatieve Olympiade kiezen we ervoor om de krant uit te pluizen van een maand vóór het evenement tot twee weken erna. We onderzoeken de receptie in de Belgische dagbladpers van zowel de Intergeallieerde Spelen, de Arbeidersolympiades en de Volksspelen van Barcelona. De Arbeidersolympiades namen een apart deel in in het verhaal. We kiezen ervoor om enkel de eerste Arbeidersolympiade van Frankfurt uitgebreid door te lichten aan de hand van de literatuur. De twee andere Arbeidersolympiades worden, net zoals het arbeiderssportfestival in 1921 te Praag en de eerste Spartakiade in 1928 te Moskou, even uitgebreid als de eerste Arbeidersolympiade van Frankfurt met een personderzoek doorgelicht.

 

 

4 Status Quaestionis

 

Graag will we in dit hoofdstuk de stand van het onderzoek met betrekking tot hetgeen wij in deze eindverhandeling onderzoeken in kaart brengen. Voor het schrijven van onze eindverhandeling kunnen wij terugvallen op een solide literatuurstudie over zowel de Intergeallieerde spelen, de Arbeidersolympiades en de Volksspelen van Barcelona. Ook voor het personderzoek is er gedegen informatie te vinden.

 

Met betrekking tot de Intergeallieerde Spelen kunnen wij vooral beroep doen op het onderzoekswerk van Thierry Terret. Deze Franse sporthistoricus schreef een aantal artikels[9] over dit onderwerp en bracht met Les Jeux Interalliés de 1919. Sport, guerre et relations internationales een uitstekende monografie uit die in 2002 werd uitgegeven. Daarnaast konden wij beroep doen op een twee artikels van Jean Durry[10] en Guy Lewis[11] omtrent dit onderwerp. Muller en Tutas[12] schreven een interessant artikel over de verhouding van de YMCA tot het IOC. Ten slotte moeten wij het belangrijkste werk nog vernoemen. The inter-allied games : Paris 22nd June to 6th July 1919 van Whyte, Mills Hanson, Burger en anderen, blijkt een zeer uitgebreide naslagwerk voor feiten en resultaten. We moeten evenwel opmerken dat zij niet altijd objectief schreven over de verwezenlijkingen ter plaatse. Dat de YMCA zowel de Intergeallieerde Spelen inrichtte als het naslagwerk opstelde, verklaart deze subjectieve toon.

Over de Arbeidersolympiades en arbeidersport in het algemeen is al vrij veel verschenen. We kunnen gebruik maken van de werken van een aantal toonaangevende auteurs in dit vakgebied zoals daar zijn: James Riordan[13], Pierre Arnaud[14], Arnd Krüger[15], Franz Nitsch[16] en André Gounot[17]. Zij publiceerden over de internationale arbeiderssportbeweging.

Op het nationale niveau zijn er ook een aantal interessante monografieën verschenen. Ten eerste is er het onlangs verschenen boek Turners, vaandels en rood vuur, de geschiedenis van de Belgische arbeiderssportbeweging van 1860 tot 1940, van Luc Célis, een onderwerp waarop hij in 2002 doctoreerde. Dezelfde studie werd uitgevoerd door Hans Dona[18], zij het dan dat hij zich in zijn onderzoek richtte op de Nederlandse arbeiderssportbeweging. Nog specifieker zijn de werken die verschenen zijn omtrent de afzonderlijke Arbeidersolympiades. Over de eerste editie, die doorging in Frankfurt verschenen reeds artikels van de hand van Jurgen Fischer[19] en Franz Nitsch[20]. De tweede Arbeidersolympiade van Wenen werd onder de loep genomen door Richard Krammer[21]. Over de derde Arbeidersolympiade in Antwerpen werd het pionierswerk verricht door Erik Box die in 1987 aan de faculteit geschiedenis afstudeerde met een eindverhandeling getiteld De derde Arbeidersolympiade in 1937 te Antwerpen. In zijn zog en gebaseerd op zijn onderzoekswerk werden artikels over dit onderwerp gepubliceerd door Ronald Renson[22], Geert van Goethem[23] en Jan Tolleneer[24].

 

De historici die reeds uitgebreid omtrent de Volksolympiade van Barcelona gewerkt hebben zijn Xavier Pujadas en Carles Santacana[25]. Zij voerden baanbrekend onderzoekswerk uit met hun monografie L'altra olimpíada. Barcelona'36. Esport, societat i política a Catalunya. Deze is helaas nergens in België te verkrijgen, maar gelukkig kunnen we terugvallen op een drietal artikels die door deze beide heren werden geschreven. Naast het werk van deze twee Spanjaarden schreven Bruce Kidd[26], Helmut Westphal[27], William Murray[28] en Luc Célis[29] bijdragen die we voor ons onderzoekswerk kunnen gebruiken.

 

Met betrekking tot de geschiedenis van de pers in België zijn de monografieën van Théo Luyckx[30] en Els de Bens[31] de standaardwerken. Het leuke boekje van Paul Jacquemyns, Wilt u Sportjournalist worden? geschreven in 1945, leent zich als contemporaine bron voor de studie van de sportjournalistiek in het interbellum, evenals de verhandeling van Fernand van Oostende, Evolutie van de sportjournalistiek in Vlaanderen. Voor het onderzoek naar de belangstelling van de Belgen voor de alternatieve Olympiades ten slotte kunnen we ons baseren op de thesis van Joris Sels Bijdrage tot een studie van de sportbeoefening en sportbelangstelling te Antwerpen.

 

 

5 De onderzoeksvragen en de opbouw van de verhandeling

 

Deze verhandeling wordt in twee delen opgedeeld. Het eerste deel brengt de alternatieve Olympiades in kaart. Het tweede deel onderzoekt de receptie van die alternatieve Olympiades door de Belgische publieke opinie aan de hand van krantenonderzoek.

 

Het eerste hoofdstuk wordt opgedeeld in drie grote hoofdstukken, gebaseerd op de drie geselecteerde alternatieve Olympiades in het interbellum. Telkens gebruiken we dezelfde structuur dezelfde onderzoeksvragen. Eerst gaan we na hoe de idee om een Olympiade te organiseren groeide en hoe het hele project vorm kreeg. Hierbij worden ook de tijdsomstandigheden in rekening gebracht. De politieke situatie en de betekenis van de officiële Olympische Spelen hadden veelal een invloed  op de ontstaansgeschiedenis van een alternatieve Olympiade. Ook bekijken we de ideologische grond waarin een alternatieve Olympiade zijn wortels had.

In een volgende fase werd onderzocht hoe de Spelen verliepen en welke de extrasportieve en sportieve betekenis ervan was. Hierbij kijken we telkens met speciale aandacht naar het wedervaren van de Belgen.

In het laatste stadium onderzoeken we de maatschappelijke weerklank. We onderzoeken ten eerste hoe de verhouding van Pierre de Coubertin of de Baillet Latour, als voorzitters van het IOC, ten opzichte van een alternatieve Olympiade is. Vervolgens maken we een inhoudelijke analyse van hoe de  Belgische pers zich ten opzichte van de alternatieve Olympiades verhield.

Hierbij moeten we opmerken dat we voor het tweede hoofdstuk met betrekking tot de Arbeidersolympiades een iets andere structuur gebruiken. Bovenstaande onderzoeksvragen werden gesteld, maar worden ook in hun evolutie doorheen het interbellum bevraagd. We hebben hierbij oog voor de Belgische en internationale socialistische arbeiderssportbonden en hun verhouding ten opzichte van hun communistische tegenhangers. We kiezen ervoor om de eerste Arbeidersolympiade van Frankfurt in de diepte uit te werken en ons voor de edities van Wenen en Antwerpen te beperken tot een inhoudsanalyse van de Belgische kranten. Daarnaast doen we hetzelfde voor de belangrijkste voorloper van de Arbeidersolympiades, het socialistiche Arbeiderssportfeest van Praag in 1921, en voor de eerste Spartakiade in 1928 te Moskou, georganiseerd door de communistische sportbond.

 

Het tweede deel van deze eindverhandeling behandelt de vraag naar de receptie van de alternatieve Olympiades door de Belgische publieke opinie aan de hand van krantenonderzoek. Eerst werd de vraag gesteld naar de journalistieke benadering van de alternatieve olympiades. Er werd nagegaan hoeveel aandacht een krant aan elke afzonderlijke Olympiade besteedde, wie de artikels schreef en welke soort artikels er gepubliceerd werden. Eveneens wordt de vraag gesteld naar de evolutie in de berichtgeving doorheen het interbellum. Ten slotte wordt in kaart gebracht in hoeverre de Belgen de alternatieve Olympiades kenden.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[1] HOLT, ‘Interwar sport and interwar relations: some conclusions’, 211.

[2] http://www.aafla.org/ 

[3] SASSON en SCHRODT, ‘ The Maccabi sport movement and the establishment of the first maccabiah games, 1932’, 80 en 89.

[4] DE BENS, De pers in België, 41.

[5] LUYCKX, Evolutie van de communicatiemedia, 516-518.

[6] LUYCKX, Evolutie van de communicatiemedia, 509.

[7] VANDEVENNE, Karel van Wynendaele en Sportwereld, 81.

[8] http://www.fondspascaldecroos.org/scriptiebank/2004/backelandt.html

[9] TERRET, ‘Le Comité International Olympique et les ‘olympiades militaires’ de 1919’, 69-80.; TERRET, T., ‘Les quatre enjeux des Jeux interalliés’, 121-137.

[10] DURRY, ‘1919 – Les jeux interalliés’, 103-115.

[11] LEWIS, ‘The military Olympics at Paris, France 1919’, 172-175.

[12] MULLER, en TUTTAS, ‘Role of the YMCA: Especially that of Elwood S. Brown, Secretary of Physical Education of the YMCA, in the world-wide expansion of the Olympic Movement during Pierre de Coubertin's Presidency’, 127-134.

[13] RIORDAN, ‘The Workers’ Olympics’,  A. TOMLINSON en G. WHANNEL, red., Five Ring Circus. Money Power and the Politics at the Olympic Games, Londen, 1984, 98-112.

[14] ARNAUD,  Les Origines du sport ouvrier en Europe.

[15] KRÜGER, ‘Worker Sport around the world’, 171-185. ; KRÜGER en RIORDAN, The story of Worker sport. ; KRUGER en RIORDAN, Der internationale Arbeitersport. der Schlüssel zum Arbeitersport in 10 Ländern.

[16] NITSCH, ‘The two international Worker Sport Organisations: Socialist Worker Sports International and Red Sport International’, 167-170.

[17] GOUNOT, ‘Sport réformiste ou sport révolutionnaire? Les débuts des Internationoales sportives ouvrières.’, 219-245.

[18] DONA, Sport en socialisme. De geschiedenis van de Nederlandse arbeiderssportbond 1926-1941.

[19] FISCHER, Die olympiaden der Sozialistischen Arbeitersportinternationale in Frankfurt 1925’, 96-127.

[20] NITSCH, ‘Wir erlebten wie Frieden sein kann. Die 1. Internationale Arbeiter-olympiade 1925’, 203-206.

[21] KRAMMER, ‘Der ASKÖ und die Wiener Arbeiterolympiade 1931’, 207-222.

[22] RENSON, ‘Betekenis van de 3de arbeidersolympiade in het kader van de historische ontwikkeling van de sport en de lichamelijke opvoeding in België’, 71-80.

[23] VAN GOETHEM, ‘De arbeidersolympiade van 1937 te Antwerpen, in het licht van de ontwikkeling van de internationale arbeiderssportbeweging tijdens het interbellum’, 25-36.

[24] BOX en TOLLENEER, ‘An alternative sport Festival: The third Workers’ Olympics Antwerp 1937’, 183-190.

[25] PUJADAS, SANTACANA, ‘The Popular Olympics, Barcelona 1936: Olympians and Antifascists’, 139-150. ; PUJADAS en SANTACANA, ‘Le mythe des Jeux Populaires de Barcelone’, 267-286.; PUJADAS en SANTACANA, ‘Les Années Trente et la crise de l’olympisme. La proposition  de l’olympiade populaire de Barcelone (1936)’, 79-86.

[26] KIDD, ‘The popular front and the 1936 Olympics’, 1-18.

[27] WESTPHAL, ‘Die volksolympiade 1936 in Barcelona – ein Meilenstein im kampf gegen den Mißrauch der Olympischen Spiele’, 360-362.

[28] MURRAY, ‘The French Workers’ sport movement and the victory of the Popular Front in 1936’, 203-230.

[29] CELIS, ‘De strijd om de Olympos. Of hoe het de Belgische rode sportlui verging op de Volksolympiade te Barcelona’, Brood en Rozen, 4 (1998), 43-60.

[30] LUYCKX, Evolutie van de communicatiemedia.

[31] DE BENS, De Pers in België. Het verhaal van de Belgische dagbladpers gisteren, vandaag en morgen.