Daar komt de bruid…De nuptialiteit van Heist en Knokke 1700-1900. (Miet Desender)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Hoofdstuk 3: De huwelijksstructuur

 

In dit derde hoofdstuk staat de burgerlijke staat van de trouwers bij de aanvang van het huwelijk centraal. Deze staat bepaalt immers hoe de huwelijksstructuur van de totale huwende populatie eruit zal zien. Daarom concentreren we ons in een eerste deel op de samenstelling van het koppel en hun plaats in de samenleving. Van het percentage weduwnaars en weduwen gaan we na hoelang zij bereid zijn te wachten alvorens opnieuw te huwen. En tot slot linken we de huwelijksstructuur aan de beroepssituatie.

 

1. Samenstelling van het koppel[32]

 

a) Eerste huwelijken

 

Van het totaal aantal huwelijken dat in Heist en Knokke plaatsvond, werd de meerderheid gesloten tussen twee niet eerder gehuwde partners.

 

Tussen 1781 en 1790 lag het percentage ‘eerste huwelijken’ in Heist op 66,7 %. In Knokke was dat iets minder: 59,4 %. Vanaf dan is er sprake van een lichte, maar continue stijging.

Na 1860 valt er in Heist een lichte daling op te merken. Als gevolg van de economische impasse steeg het aantal celibatairen en verhoogde de huwelijksleeftijd. Vandaar ook dat het aantal eerste huwelijken een daling kende. Knokke had minder te lijden onder deze ‘crisis’. Het percentage eerste huwelijken steeg daar van 75 % naar 78,8 %.

In de laatste periode van 1881 tot 1890 neemt het percentage in Heist met meer dan 10 % toe. In Knokke ondergaat het een kleinere stijging.

 

Dat deze resultaten niet uitzonderlijk waren, bewees de studie van F. Van Poppel voor Nederland. In zijn exhaustief onderzoek kwam hij tot de conclusie dat 75 tot 80 % van alle huwelijken verbintenissen waren tussen nooit eerder gehuwden. In 1880-1890 kwam het aandeel van de eerste huwelijken op een nog hoger niveau (85,26 %) uit. Dit niveau bleef doorheen de eerste helft van de 20ste eeuw gehandhaafd, nl. tussen 80 en 85 %. [33] Volgens C. Vandenbroeke lieten zich globaal genomen steeds 85 tot zelfs 90 % van de mannen en vrouwen in de echt verbinden.[34]

 

b) Hertrouwers

 

In de groep van de hertrouwers valt het grotere aantal weduwnaars op die hertrouwden met een ‘fris groen blaadje’. Op het einde van de 18de eeuw was hun aandeel behoorlijk hoog, in Heist zelfs tot 27,4 %.

In de periode 1811-1820 bleek het percentage in Heist meer dan 10 % gedaald. Knokke hield een status-quo op 17, 2 %.

In 1841-1850 zakte het percentage hertrouwde weduwnaars in beide gemeenten. In de periode daarop bleef Knokke dalen, maar in Heist was er opnieuw een lichte stijging waarneembaar.

Naar het einde van de 19de eeuw toe daalde het aantal huwelijken tussen weduwnaars en ongehuwde vrouwen met 4 tot 6 %. Dit percentage werd gecompenseerd door het stijgend aantal eerste huwelijken tussen 1880 en 1890.

 

Huwelijken van weduwen met ‘jonkmannen’ kenden een behoorlijk aandeel. Doorheen de 19de eeuw daalde het percentage in Heist van 16,7 naar 10,3 %. Het aantal weduwen dat trouwde met een ongehuwde man viel in Knokke terug van 15,6 naar 8,2 %. Er was sprake van een continue daling, maar toch was deze combinatie redelijk populair in Knokke en Heist. Dit is nogal uitzonderlijk. Doorgaans immers bekleedden weduwen een ondergeschikte positie op de huwelijksmarkt, waardoor ze minder kans kregen tot hertrouwen. Vaak werden ze door de maatschappij beschouwd als een ‘afgelekt broôken’.[35] Meestal maakten alleen rijke weduwen kans op een tweede huwelijk.

 

Tot slot hebben we in de groep van de hertrouwers, de huwelijken tussen weduwnaars en weduwen. Deze nemen een beperkt aandeel in van 0 tot 4,4 % in Heist. Ook in Knokke werden deze cijfers behaald, behalve in de periodes 1781-1790 en 1881-1890. Daar stijgt het percentage boven 7 %. Volgens C. Vandenbroeke waren 3 à 5 % van alle gesloten verbintenissen zuivere tweede huwelijken.[36]

 

 

c) Echtscheidingen

 

In de onderzochte periodes werd geen enkele melding gemaakt van echtscheidingen.

 

 

 

 

Hierna worden de grafieken voorgesteld waarin het aandeel van de verschillende soorten huwelijksstructuren tot uiting komt.

 

Huwelijksstructuren per periode

 

Huwelijksstructuur 1781-1790 Heist

Type huwelijksstructuur

Aantal

Mannen x Vrouwen

22

Weduwnaars x Vrouwen

9

Mannen x Weduwen

2

Weduwnaars x Weduwen

0

 

 

Huwelijksstructuur 1781-1790 Knokke

Type huwelijksstructuur

Aantal

Mannen x Vrouwen

37

Weduwnaars x Vrouwen

11

Mannen x Weduwen

10

Weduwnaars x Weduwen

5

 

 

Huwelijksstructuur 1811-1820 Heist

Type huwelijksstructuur

Aantal

Mannen x Vrouwen

28

Weduwnaars x Vrouwen

7

Mannen x Weduwen

7

Weduwnaars x Weduwen

0

 

 

 

Huwelijksstructuur 1811-1820 Knokke

Type huwelijksstructuur

Aantal

Mannen x Vrouwen

41

Weduwnaars x Vrouwen

11

Mannen x Weduwen

10

Weduwnaars x Weduwen

2

 

 

 

Huwelijksstructuur 1841-1850 Heist

Type huwelijksstructuur

Aantal

Mannen x Vrouwen

63

Weduwnaars x Vrouwen

8

Mannen x Weduwen

9

Weduwnaars x Weduwen

1

 

 

Huwelijksstructuur 1841-1850 Knokke

Type huwelijksstructuur

Aantal

Mannen x Vrouwen

69

Weduwnaars x Vrouwen

12

Mannen x Weduwen

10

Weduwnaars x Weduwen

1

 

 

 

Huwelijksstructuur 1861-1870 Heist

Type huwelijksstructuur

Aantal

Mannen x Vrouwen

82

Weduwnaars x Vrouwen

12

Mannen x Weduwen

14

Weduwnaars x Weduwen

5

 

 

Huwelijksstructuur 1861-1870 Knokke

Type huwelijksstructuur

Aantal

Mannen x Vrouwen

78

Weduwnaars x Vrouwen

11

Mannen x Weduwen

9

Weduwnaars x Weduwen

1

 

 

Huwelijksstructuur 1881-1890 Heist

Type huwelijksstructuur

Aantal

Mannen x Vrouwen

154

Weduwnaars x Vrouwen

7

Mannen x Weduwen

21

Weduwnaars x Weduwen

4

 

 

Huwelijksstructuur 1881-1890 Knokke

Type huwelijksstructuur

Aantal

Mannen x Vrouwen

85

Weduwnaars x Vrouwen

8

Mannen x Weduwen

9

Weduwnaars x Weduwen

8

 

 

2. Duur van het weduwschap

 

Vanaf 1805 vermelden de huwelijksakten tevens de overlijdensdatum van de vorige partner. Aan de hand van deze gegevens kunnen we het interval berekenen tussen het verlies van de voormalige partner en het tijdstip van een nieuwe huwelijkssluiting.

 

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de wachttijden in Heist van respectievelijk 44 weduwnaars en 61 weduwen vanaf 1811. De gegevens zijn uitgedrukt in jaren.

 

Duur van het weduwschap 1811-1890 in HEIST

 

Weduwnaars

Weduwen

Wachttijd

Abs. aantal

%

Abs. aantal

%

< 1 jaar

27

61,4

17

27,9

1 jaar

6

13,6

20

32,8

2 jaar

2

4,5

9

14,7

3 jaar

5

11,4

2

3,3

4 jaar

1

2,3

3

4,9

5 jaar

1

2,3

2

3,3

6 jaar

2

4,5

4

6,6

7 jaar

-

-

1

1,6

8 jaar

-

-

-

-

9 jaar

-

-

-

-

10 jaar

-

-

2

3,3

>10 jaar

-

-

1

1,6

 

 

De cijfers tonen aan dat weduwnaars over het algemeen sneller hertrouwden dan weduwen. De meesten hertrouwden binnen het jaar. Een deel van de weduwen met trouwplannen wachtte liever wat langer dan 1 jaar, maar huwde toch binnen de twee jaar.

 

 

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de wachttijden in Knokke van respectievelijk 54 weduwnaars en 50 weduwen vanaf 1811. De gegevens zijn uitgedrukt in jaren.

 

Duur van het weduwschap 1811-1890 in KNOKKE

 

Weduwnaars

Weduwen

Wachttijd

Abs. aantal

%

Abs. aantal

%

< 1 jaar

35

64,8

10

20

1 jaar

6

11,1

13

26

2 jaar

1

1,8

14

28

3 jaar

1

1,8

3

6

4 jaar

2

3,7

2

4

5 jaar

4

7,4

2

4

6 jaar

1

1,8

0

0

7 jaar

1

1,8

1

2

8 jaar

1

1,8

2

4

9 jaar

0

0

0

0

10 jaar

0

0

2

4

>10 jaar

2

3,7

1

2

 

De cijfers tonen ook hier duidelijk aan dat mannen veel sneller hertrouwden dan vrouwen. Weduwnaars hertrouwden meestal nog binnen het jaar. Bij de weduwen varieerde de wachttijd van 1 tot 2 jaar.

 

Interessant om na te gaan is in hoeverre weduwnaars en weduwen de minimale rouwperiode in acht nemen. Daarvoor hebben we de wachttijden van zij die binnen het jaar hertrouwen, opgesplitst in maanden. M.a.w. hoeveel maanden na de dood van hun vorige partner stapten ze opnieuw in het huwelijksbootje?

 

Weduwen dienden volgens de samenleving 9 maanden tot 1 jaar te wachten vooraleer ze een nieuw huwelijk sloten. Een dergelijke rouwperiode in acht nemen was noodzakelijk opdat er geen ‘bloedverwarring’ of ‘kroostverwarring’ zou voorkomen. Op die manier kon men verhinderen dat een kind verwekt in een vorig huwelijk, als wettig kind zou worden beschouwd van de nieuwe echtgenoot.

 

Duur van het weduwschap in maanden, 1811-1890 in Heist en Knokke

 

Heist

Weduwnaars

Weduwen

Knokke

Weduwnaars

Weduwen

Wachttijd

Abs. aantal

Abs. aantal

Wachttijd

Abs. aantal

Abs. aantal

1 maand

3

-

1 maand

4

-

2 maanden

4

-

2 maanden

11

-

3 maanden

6

-

3 maanden

2

-

4 maanden

-

-

4 maanden

4

-

5 maanden

4

-

5 maanden

5

-

6 maanden

2

-

6 maanden

-

-

7 maanden

3

-

7 maanden

2

-

8 maanden

2

-

8 maanden

2

-

9 maanden

1

1

9 maanden

2

-

10 maanden

-

10

10 maanden

2

5

11 maanden

1

6

11 maanden

1

5

12 maanden

5

7

12 maanden

4

5

 

De cijfers in de tabellen bewijzen dat weduwen de minimumperiode van negen maanden respecteren. Na tien maanden stijgt het aantal vrouwen dat voor de tweede maal huwt aanzienlijk.

 

Doorgaans lagen de huwelijkskansen van weduwen een stuk lager dan die van weduwnaars in Vlaanderen. Maar in zowel Knokke als Heist lijkt dat niet het geval te zijn. In Heist was het aantal weduwen dat hertrouwde groter dan het aantal weduwnaars en in Knokke gingen ze zowat gelijk op.

Door hun economisch kwetsbare positie waren weduwen vaak genoodzaakt om een nieuwe huwelijksverbintenis aan te gaan. Zij die nog minderjarige kinderen tot last hadden, konden hun gezin immers moeilijk onderhouden met één inkomen. De drang naar materiële behoeften stimuleerde hen om uit te kijken naar een nieuwe partner.

De zoektocht van zo’n weduwe naar een nieuwe man draaide vaak op niets uit. Het schrikte namelijk vele mannen af om een weduwe te huwen met jonge kinderen. Financieel betekende dit immers een grote financiële last, die er voor de mannen vaak teveel aan was. A. Bideau citeerde: “Chez les veufs le nombre d’enfants pousse au remarriage, mais il fait plutôt obstacle chez les veuves! [37]

 

Weduwnaars vonden doorgaans gemakkelijker een volgende partner. Dat dit allemaal vrij snel ging in Heist en in Knokke, tonen de cijfers uit bovenstaande tabel aan. Zijn nieuwe vrouw moest de weduwnaar helpen bij de opvoeding van zijn kinderen en de huishoudelijke taken. Net als voorheen bleef hij zijn functie als gezinshoofd behouden. Eén weduwnaar zei het als volgt: “Because I am on the comfortable hope that she will faithfully help me bring up my children for me, will profit my nourishment and help in my craft [38].

 

Weduwen die hertrouwden kregen vaak kritiek te horen van Kerk en samenleving. Tegenover vrouwen die opnieuw huwden om hun seksuele verlangens te bevredigen, stond een grote vijandigheid. Daarenboven vond men het niet meer verantwoord dat oudere vrouwen nog kinderen ter wereld brachten. De Kerk zag liever dat weduwen zich (ten volle) ten dienste stelden van hun instelling en een eervolle herinnering bewaarden aan hun eerste echtgenoot.

 

Ook over het gedrag van weduwnaars werd het één en het ander gezegd. Weduwnaars waren niet bang om meer dan éénmaal te huwen. Zij beheersten doorgaans voor een groot deel de huwelijksmarkt. Zoals gezegd was dat echter niet het geval in Heist en Knokke. Dat mannen soms veelvuldig overgingen tot een huwelijk, wordt op een passende wijze vermeld in volgende zegswijze: “Deuil de femme morte dure jusqu’à la porte[39].

 

De volksmond hekelde bovendien sterk de huwelijken tussen een oudere man met een jongere vrouw en een oudere vrouw met een jongere man. De afkeuring van het volk tegenover zulke huwelijken kwam ook tot uiting in allerlei rituelen, symbolen en handelingen. In het vakjargon wordt dit omschreven als charivari.[40]

Aan hertrouwen hangt in het algemeen een negatieve connotatie vast. Ook A. De Cock geeft enkele spreuken m.b.t. hertrouwen: “Tweemaal trouwen en bruiloft houen, doet berouen en ’t hoofd klouwen” en “Drie dingen en deugen niet: herzaaien, herbakken en hertrouwen”.[41]

 

3. Relatie huwelijksstructuur - Beroep[42]

 

Uit het eerste onderdeel van dit hoofdstuk hebben we onthouden dat het grootste aantal huwelijken gesloten wordt tussen nooit eerder gehuwde mannen en vrouwen. Hoe de verschillende soorten huwelijkstructuren zich tot elkaar verhouden binnen de beroepssector, onderzoeken we in dit deel. De burgerlijke staat van de koppels in combinatie met de beroepsindicaties leveren volgende resultaten.[43]

 

Relatie burgerlijke staat - beroep (van de man), 1781-1890 (procentueel) in HEIST

Beroepssector

Man x Vrouw

Weduwnaar x Vrouw

Man x Weduwe

Weduwnaar x Weduwe

Zelfstandigen

Landbouw

Handel

Ambacht

Visserij

Vrije Beroepen

 

81,25

62,5

76,9

84,8

100

 

6,25

25

7,7

6,2

-

 

12,5

12,5

15,4

6,2

-

 

-

-

-

2,8

-

Loonarbeiders

Arbeiders

Dienstpersoneel

Bedienden

 

73

68,4

80

 

14,1

-

10

 

8,2

31,6

10

 

4,7

-

-

Passieven

Renteniers

Particulieren

Onbepaalden

Zonder beroep

 

50

-

40

100

 

-

50

-

-

 

50

50

20

-

 

-

-

40

-

 

 

Relatie burgerlijke staat - beroep (van de man), 1781-1890 (procentueel) in KNOKKE

Beroepssector

Man x Vrouw

Weduwnaar x Vrouw

Man x Weduwe

Weduwnaar x Weduwe

Zelfstandigen

Landbouw

Handel

Ambachten

Visserij

Vrije Beroepen

 

66,7

54,5

70,5

80

100

 

20

45,5

9,1

-

-

 

6,7

-

16

-

-

 

6,7

-

4,5

20

-

Loonarbeiders

Arbeiders

Dienstpersoneel

Bedienden

 

72,2

81,4

100

 

17,3

-

-

 

6,8

18,6

-

 

3,7

-

-

Passieven

Renteniers

Particulieren

Onbepaalden

Zonder beroep

 

-

100

85,7

50

 

-

-

-

50

 

-

-

14,3

-

 

-

-

-

-

 

a) Zelfstandigen

 

In de landbouwsector komt een gebruikelijk aantal eerste huwelijken voor. Tussen 65 en 80 % van de landbouwers trouwden voor de eerste maal. De hertrouwers in Knokke waren voornamelijk weduwnaars die op zoek gingen naar een vrouw om te helpen op het landbouwbedrijf. In Heist lag het percentage mannen dat met weduwen in het bootje stapten groter.

 

Het percentage eerste huwelijken lag onder de zelfstandigen het laagst bij de handelaars. Zowel mannen als vrouwen die reeds een huwelijk achter de rug hadden, kozen voor een nieuwe verbintenis. Door hun handelsactiviteiten werden zij op de huwelijksmarkt als geschikte en aantrekkelijke partners beschouwd. Daarenboven waren zij na het overlijden van een vorige partner aangewezen op een nieuwe man of vrouw, al was het maar om de handelszaak verder te runnen.

 

In de sector van de ambachten vinden we percentages terug die overeenkomen met deze van de landbouwsector. Tweede huwelijken werden in deze sector vooral gesloten door weduwen.

 

Mannen tewerkgesteld in de visserij en andere kustberoepen bleken voornamelijk over te gaan tot eerste huwelijken. Tweede huwelijken waren er evenwel niet uitgesloten.

 

Mannen met een vrij beroep kwamen in Knokke en Heist bijna niet voor. De verhoudingen tussen eerste en tweede huwelijken zijn dan ook helemaal niet representatief.

 

b) Loonarbeiders

 

In de sector van de loonarbeiders kwam een gebruikelijk aantal eerste huwelijken voor. Zowat zeven op tien arbeiders trouwden voor de eerste maal. Ook tweede huwelijken vonden regelmatig plaats en dan vooral huwelijken gesloten tussen een weduwnaar en een ongehuwde vrouw.

 

Het dienstpersoneel telt geen weduwnaars onder hun rangen. Dit is normaal als men bedenkt dat een job in dienstverband bijna uitsluitend was weggelegd voor ongehuwden. Jonge dienstmeiden en -knechten gingen vaak na hun dienstcontract over tot een eerste huwelijk.

 

De ambtenaren en bedienden trouwden meestal maar één keer.

 

c) Passieven

 

De passieven tot slot trouwden voornamelijk voor de eerste maal, maar opnieuw zijn het aantal mannen in deze categorie te gering om een duidelijke conclusie te kunnen trekken.

 

Aangezien eerste huwelijken het meest voorkomen en zo’n 80 à 90 % vertegenwoordigen van alle huwelijken, worden de percentages van huwelijken met weduwnaars en weduwen als het ware verdrukt. Daarenboven geven de percentages uit de vorige tabellen soms een verkeerd beeld van de impact van bepaalde types huwelijksstructuren. Daarom gaan we in op de beroepssituatie van de weduwnaars en weduwen.

 

Beroepssituatie weduwnaars en weduwen, 1811-1890 (procentueel)

 

Beroepssector

HEIST

KNOKKE

Weduwnaars

Weduwen

Weduwnaars

Weduwen

Zelfstandigen

Landbouw

Handel

Ambacht

Visserij

Vrije beroepen

 

4,5

4,5

13,6

29,6

-

 

6,8

23,7

3,4

-

-

 

22,2

9,3

11,1

3,7

-

 

10

16

2

-

-

Loonarbeiders

Arbeiders

Dienstpersoneel

Bedienden

 

36,4

-

4,5

 

39

1,7

-

 

51,8

-

-

 

54

4

-

Passieven

Renteniers

Particulieren

Onbepaald

Zonder beroep

 

-

2,3

4,5

-

 

1,7

-

5,1

20,3

 

-

-

-

1,9

 

-

-

2

12

 

Zelfstandige weduwnaars vinden we in Heist voornamelijk terug in de visserij; in Knokke in de landbouw. Weduwen blijken vooral uit de sector van de handel te komen.

 

Onder de niet-zelfstandigen zijn het vooral de arbeiders die zich voor de tweede keer verbinden. Van het dienstpersoneel zijn het vooral vrouwen die twee keer in het huwelijksbootje stappen. De meeste huwelijken in deze sector worden echter afgesloten tussen twee ongehuwde partners.

 

Tot slot telden de passieven de hertrouwers vooral in de categorie van mensen zonder beroep. Vooral de vrouwen zonder beroep hertrouwen. Het was wellicht moeilijk om zonder noemenswaardige wedde hun gezin te kunnen onderhouden.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[32] Overzicht huwelijksstructuren per periode per gemeente (abs.n.): zie Bijlage (hoofdstuk 3).

[33] VAN POPPEL F., Trouwen in Nederland. Een historisch-demografische studie van de 19de en vroeg 20ste eeuw, Wageningen, 1992, pp. 275-283.

[34] VANDENBROEKE C., Vrijen en trouwen van Middeleeuwen tot heden, Brussel-Amsterdam, 1985, p.38.

[35] DE COCK A., Spreekwoorden en zegswijzen over vrouwen, de liefde en het huwelijk, Gent, 1911, p. 192.

[36] VANDENBROEKE C., Sociale Geschiedenis van het Vlaamse Volk, Leuven, 1984, p. 84.

[37] VANDENBROEKE C., Vrijen en trouwen van Middeleeuwen tot heden, Brussel-Amsterdam, 1985, p. 44.

[38] VANDENBROEKE C., op.cit., p. 44.

[39] VANDENBROEKE C., op.cit., p. 49.

[40] VANDENBROEKE C., op.cit., p. 42.

[41] DE COCK A., Spreekwoorden en Zegswijzen over de vrouwen, de liefde en het huwelijk, Gent, 1911,

p. 166.

[42] VAN POPPEL F., op.cit., pp. 308-316.

 VANDENBROEKE C, Vrijen en trouwen van Middeleeuwen tot heden, Brussel-Amsterdam, 1985, p. 44.

 VANDENBROEKE C., Sociale Geschiedenis van het Vlaamse Volk, Leuven, 1984, p. 85.

[43] Relatie huwelijksstructuur - Beroep mannen (abs.n.): zie Bijlage (hoofdstuk 3).