NS-Liederen in België 1940-1944. (Laurens De Strijcker)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

XVI. Sporen van NS-liederen in het heden

 

Wurde ich so ein bisschen niedergeschlagen, dann hab ich immer

automatisch Nazilieder gesungen. Das ist mir eine gute Medizin

gewezen, … Wenn man unter den Nazis aufgebracht worden ist,

bleiben diese Nazilieder noch für zwanzig-dreissig Jahre im Hirn.

Tomi Ungerer, elsässischer Zeichner, 1981[339]

 

1. Inleiding

 

Een drietal jaar terug ontdekte ik, op louter toevallige wijze, vijf grammofoonplaten daterend uit de Tweede Wereldoorlog bij een kennis van mij. Het betrof hier Duitse militaire marsmuziek gebracht door militaire muziekkapellen van de Waffen-SS en de Wehrmacht. Sindsdien speelde ik met het idee om een thesisonderwerp in die richting te weerhouden. Een NS-spoor in heden had me dus aan het denken gezet over het verleden. Tijdens mijn onderzoek vond ik steeds meer en meer van deze sporen in het heden terug. Was het ‘NS-lied’ dan niet helemaal vernietigd na Nürenberg? Blijkbaar niet …

 

 

2. Das Liedgut der Bundeswehr

 

“Ja, wir sind die Herren der Welt”[340]

 

 Duitse soldaten zingen nu nog steeds NS-liederen. Het huidige ‘Liederbuch der Bundeswehr’ bevat liederen die van de hand van vooraanstaande NS-barden zijn. De herkomst van deze ‘historisch gediscrediteerde’ liederen, die de Wehrmacht en de Waffen-SS op hun veroveringstochten begeleidden, worden door de legerleiding verzwegen of vervalst. De Bundeswehr houdt immers hardnekkig vast aan de ‘Legende vom sauberen Waffenrock’; iedere kritiek wordt verworpen en tegenstand in eigen rangen tegen het NS-Liedgut wordt bestraft. Een mooi voorbeeld van hoe de legerleiding de herkomst van sommige van zijn meistgesungenen Lieder toedekt, is het ‘Panzerlied’. Volgens de commentaar bij dit lied in het liederenboek stamt de melodie af van een oud zeemanslied. Niets is minder waar, de melodie is geïnspireerd op het bekende SS-lied: ‘Es steht an der Grenze die eiserne Schar zum Kampfe in die Freiheit gegen Judengefahr’.[341]

 

Getrouw het appel van Adenauer (“Vergesst mir die Musike nicht, das ist eine wichtige Sache für die Soldaten!”) diende de toenmalige defensieminister Franz Josef Strauss reeds bij de invoering van de algemene dienstplicht in de BRD (1958) een nieuw ‘gezuiverd’ Soldatenliederbuch samen te stellen. Doch waren de ‘Alte Kameraden’ zoals de NS-barden Hermann Claudius en Hans Baumann wederom van de partij, zij het dan wel met onschadelijke ‘Feld-Wald-Wiesen-Lyrik’.

 

In 1991 verscheen een nieuw Soldatenliederbuch met als titel ‘Kameraden singt’. Dit nieuwe liederenboek moest de zanglust van de troepen een nieuwe injectie geven en de verse rekruten uit het voormalige Volksarmee een muzikaal visitekaartje van een modern democratisch leger voorleggen.[342] Wanneer we de liederen die er in opgenomen zijn bekijken, valt ook hier onmiddellijk op dat er enkele bij zijn die een onmiskenbaar NS-verleden hebben. Het meest bekende lied onder deze die ietwat verdacht lijken te zijn is Der mächtigste König im Luftrevier’. Eberhard Frommann[343], de autoriteit in Duitsland op vlak van de geschiedenis van de NS-liederen, stelt dat dit een zeer groot gevaar inhoudt. Volgens hem kan het zingen van een lied waarin gesteld wordt dat “Ja, wir sind die Herren der Welt” de Duitse troepen tijdens operaties in het buitenland ongeliefd maken:

 

“Die Soldaten, die da jetzt nach Afghanistan gehen oder auch im Kosovo stationiert sind, sollten sich hüten, diese Lieder, die diesen Aggressionsgeist der Wehrmacht noch in sich tragen noch zu singen.”[344]

 

 

3. The evergreens

 

3.1. ‘Lili Marleen’

 

In 1915[345] te Berlijn stond Hans Leip als soldaat bij de garde-fuseliers, de ‘meikevers’ zoals de Berlijners hun regiment noemden, op wacht voor een kazerne. Hij wist dat hij ieder moment op transport richting het front kon worden gezet met achterlating van twee vriendinnetjes, Lili en Marleen, die allebei zijn soldatenhart veroverd hadden zonder dat hij voor zichzelf uitmaken kon wie dan wel de eerste rang bekleedde. De jonge Leip, terug in het wachtlokaal, schreef een afscheidsgedicht aan beide liefjes, die hij in één naam ving: ‘Lili Marleen’. Dit gedicht vol ‘Sehnsucht’ werd later uitgegeven in een bundel ‘Die kleine Hafenorgel’ onder de titel ‘Lied eines jungen Wachtpostens’. Een jonge componist, Norbert Schultze[346], op zoek naar passende teksten voor zijn composities, las ‘Vor der Kaserne, vor dem grossen Tor …’ en schreef ervoor de bekende melodie. Via Schultze leerde de cabaretzangeres Elisabeth Wilke het lied kennen, en zong het in 1939 voor het platenlabel Electrola op een schellakplaat. De artiestennaam van Elisabeth, toen nog een quasi onbekende, luidde Lale Andersen.[347] De plaat werd in de handel gebracht, maar kende nauwelijks succes.[348]

 

In 1941 begon de Balkanoorlog na de Duits-Italiaanse invasie aldaar. Joegoslavië capituleerde op 17 april 1941. Twee dagen later werd Belgrado door het Oberkommando der Wehrmacht als standplaats aangeduid voor een Soldatensender met een Reichweite von Norwegen bis Nordafrika.[349] Vanuit de kelders van de Reichssender Wien werd een bescheiden hoeveelheden uitgerangeerde fonoplaten aangevoerd. Eén van deze platen was het nog lang niet grijsgedraaide Lili Marleen.[350] Ze werd gedraaid en het succes was meteen overweldigend, dankzij de gevoelens van Heimweh, Abschied, Trennung, ungewisse Heimkehr, Einsamkeit, Todesangst,… die het lied cultiveerde. Ook gaf het lied het gevoel van een ‘Brücke zwischen Front und Heimat’ te zijn, via de Volksempfänger waren Heimat, Frontbunker en U-Boot één.[351] De Duitse troepen over gans Europa en Noord-Afrika sloten ‘Lili Marleen’ in hun hart. Via de Feldpost stroomden stapels fanmail van Duitse soldaten binnen met de vraag om Wiederholung zodat de zender het lied dagelijks uitzond om 21.55u als einde der uitzending. Ook Hitler hoorde het lied en ervoer het als iets buitengewoon, waarvan hij gezegd zou hebben “es wird uns alle überleben”.

 

Aan de hand van het aantal artikels dat in de Belgische collaborerende pers en in tijdschriften van na de oorlog zoals ‘Berkenkruis’ en ‘Periodiek Contact’ zijn verschenen, mag men gerust stellen dat het lied ‘Lili Marleen’ in onze contreien, zowel gisteren als vandaag, een enorme appreciatie te beurt viel. Zo vond ik een artikel in het maandblad ‘Berkenkruis’ over een Vlaamse Oostfrontvrijwilliger[352] die op de muziek van ‘Lili Marleen’ een andere tekst had gedicht toen hij in een Feldlazarett lag. De nieuwe tekst handelt over ‘Die Jagd’, en heeft niet in de verste verte iets van doen met de originele test van Hans Leip. Zo een compleet nieuwe tekst op het lied heb ik nergens anders kunnen bespeuren, terwijl er aan vertalingen en parodieën geen gebrek is. De tekst van ‘Die Jagd’[353] gaat als volgt:

 

In einer Russenbude verkommen,

Dreckig, alt.

Da lagen wir in Ruhe,

Die Füsse eisig kalt.

Jeden Moment könnte man sehen.

Wie Landser auf Treibjacht geh’n.

Nach Wanzen, Läusen und Flöhn’n.

 

Ihre Schritte kennte man,

Ihren Kribbelgang.

Immer ‘rauf und ‘runter,

Den ganzen Körper lang.

Jeder klagt und jeder stöhnt.

An Wanzen, Läusen und Flöhn’n.

Aus der Nächte Dunkel,

Von des Bundes Grund.

Klingt ein doof Gemunkel,

Das kommt aus bärt’gem Mund

Fünf und sechzig habe ich jetzt.

Die Sammlung wird noch fortgesetzt.

Von Wanzen, Läusen und Flöhn’n.

 

Ach es nimmt kein Ende,

Mann hat zu wenig Hände,

Zu hemm’n der Biester Lauf.

Jeder sehnt herbei den Tag,

Das er nach Hause wieder mag.

Ohn Wanzen, Läusen und Flöhn’n.
 

 

Naast de collaborerende zijde van Belgische bevolking, had ook dat gedeelte van de bevolking die niet zo gesteld waren op de Duitse bezetter hun parodie op ‘Lili Marleen’:

 

Onder een lantaren aan het Russisch Front,

Stond een Duitser te janken zoals een oude hond …[354]

 

Maar eveneens de Britten in Noord-Afrika en elders waar men de Soldatensender ontving, stemde men avond na avond af op middengolf 437.3m om de ‘sirenenzang’ van Lale Andersen te beluisteren.[355] Zelfs Churchill besefte er de invloed van, en er werd al snel besloten voor een Engelstalige versie te zorgen: ‘Underneath the Lamplight’. Kwestie van het hooghouden van het moreel der Angelsaksische troepen.[356] Later werd er zelfs een Duitse versie ingezongen waarin men de Duitse soldaat opriep Hitler aan de lantaarn op te knopen:[357]

 

Ich muss heut' an Dich schreiben,
Mir ist das Herz so schwer.
Ich muss zu Hause bleiben
Und lieb Dich doch so sehr.
Du sagst, Du tust nur Deine Pflicht,
Doch trösten kann mich das ja nicht.
Ich wart an der Laterne

Deine Lili Marleen

Was ich still hier leide,
Weiss nur der Mond und ich.
Einst schien er auf uns beide,
Nun scheint er nur auf mich.
Mein Herz tut mir so bitter weh,
Wenn ich an der Laterne steh'
Mit meinem eignen Schatten

Deine Lili Marleen

Vielleicht fällst Du in Rusland,
Vielleicht in Afrika,
Doch irgendwo da fällst Du,
So will's Dein Führer ja.
Und wenn wir doch uns wiederseh'n,
Oh möge die Laterne steh'n
In einem ander'n Deutschland!
Deine Lili Marleen


Der Führer ist ein Schinder,
Das seh'n wir hier genau.
Zu Waisen macht er Kinder,
Zur Witwe jede Frau.
Und wer an allem schuld ist, den
Will ich an der Laterne seh'n!
Hängt ihn an die Laterne!
Deine Lili Marleen.

 

Naast de loutere ‘politieke overwegingen’ kan men ook stellen dat Winston Churchill ook een zuivere muzikale appreciatie voor het lied had. Zo verzocht hij een muziekkapel tijdens een staatsbezoek aan Frankrijk om voor hem ‘Lili Marleen’ te spelen.

 

Op 18 oktober 1944 werd de radiostudio te Belgrado ontruimd daar de Sovjets reeds tot voor de stad waren genaderd. Twee dagen later is de zender door de Sovjets ingepalmd. De Soldatensender holde in de vorm van een mobiel zendstation van de Deutsche Reichspost nu de terugtrekkende Duitse troepen achterna. Van oktober 1944 tot Goede Vrijdag 1945 bleef men zenden, afwisselend als zender ‘Süd Ost’ of ‘Lili Marleen’. Op 9 mei 1945 werd ‘Lili Marleen’ voor een laatste keer op de platenspeler gelegd alvorens de medewerkers van de Soldatensender zich overgaven.

 

Het lied leefde echter voort: Lale Andersen bracht het te Londen ten gehore voor talloze Britse soldaten, die voor het eerst ‘live’ de oorspronkelijke versie konden beluisteren. Wanneer de oorlog in Korea en Vietnam uitbrak, waren het vooral de Amerikaanse troepen die ‘Lili Marleen’ te horen kregen. Ook generaal Dwight D. Eisenhower, de later president van de Verenigde Staten, liet openlijk zijn appreciatie voor het lied blijken. Na de Duitse capitulatie zocht hij de componist van het lied, Hans Leip, op in Tirol. Eisenhower zei over Leip dat “hij de enige Duitser was die tijdens de oorlog in Duitsland had geleefd en de ganse wereld met vreugde vervuld had”.[358]

 

Lale Andersen overleed te Wenen in 1972. Aan haar graf weerklonk ten afscheid haar lied. De Britse maarschalk Montgomery werd in 1976 met een grote militaire plechtigheid ten graven gedragen. Voor hem spelen de Royal Guards ten afscheid ‘Lili Marleen’.[359]

 

Tijdens de NAVO-interventie in Kosovo speelt de ‘Bundeswehr-Sender Radio Andernach’ regelmatig de klassieker voor de in Prizren gestationeerde Duitse KFOR-soldaten.[360] Men kan zich hierbij de vraag stellen of het wel opportuun was van de zijde van de Bundeswehr om dit lied in Kosovo te draaien. Een krantenartikel van enkele jaren daarvoor bewijst dit:

 

In Jugoslawien – Geldstrafe für “nazistische Lili Marleen” – Associated Press Linz – Zu einer Strafe von je 2000 jugoslawischen Dinar (rund 200 Mark) sind nach einer Meldung der österreichischen Nachrichtenagentur APA neun Camping-Urlauber aus Linz verurteilt worden, weil sie zusammen mit kanadischen Tourister in einem Gartencafé auf der Insel Korcula Angang August unter anderem das Lied von der “Lili Marleen” gesungen hatten. Die von Lale Andersen gesungene “Lili Marleen” war der Standard-Schlager des deutschen “Soldatensenders Belgrad” im Zweiten Weltkrieg gewesen. Wie APA weiter meldete, mussten die österreichischen Touristen, nachdem ihnen zuvor drei Tage lang die Pässe abgenommen worden waren, Jugoslawien innerhalb von zwei Tage verlassen. Ausserdem wurden sie mit einen Einreiseverbot für zwei Jahre belegt. Zu den Sängern gehörten auch Kinder. In der Urteilsbegründung eines Richters wurde “Lili Marleen” als “nazistisches Lied” eingestuft und erklärt, solche Lieder dürfte man an öffentlichen Orten Jugoslawiens nicht singen, besonders dann nicht, wenn es bei den Bürgern auf heftige Ablehnung stosse.[361]

 

Het krantenartikel bewijst tevens dat de controverse rond dit schijnbaar ‘gerehabiliteerde’ NS-lied verre van over is. Daar waar de publieke opinie de ‘roots’ van dit lied blijkbaar vergeten is, valt wel op hoe men in kringen waar de verheerlijking van het Derde Rijk nog steeds hoog wordt gehouden de historische herkomst van dit lied wordt benadrukt.

 

In de discussie of ‘Lili Marleen’ een lied is uit de NS-periode dat we al dan niet zouden moeten verbieden op dat het hopelijk zou vergeten worden komt een interessante paradox naar voren: met Duitse liedjes uit de periode 1933-’45 die openlijk van nationaal-socialisme getuigen, politiek ‘foute’ liederen dus, kunnen we gemakkelijker omgaan dan met liederen die ogenschijnlijk onschadelijk zijn, zoals ‘Lili Marleen’ bijvoorbeeld. Juist de ‘onschuld’ maakt het ons moeilijk. Liederen die zich overduidelijk laten aanwijzen als propagandamuziek worden niet op mogelijke esthetiek onderzocht. De connotatie ‘propaganda’ geeft hiertoe aanleiding (en een excuus): hun zeggenschap ligt in hun propagandistische doeleinden, niet in hun esthetiek. Maar ook in het geval van de amusementsmuziek durven we de problematiek van de esthetiek nauwelijks aan de orde te stellen, want altijd is de historische context van deze liederen aanwezig: ook al vinden wij deze niet eenduidig – of helemaal niet in de liederen terug, we kunnen en willen niet vergeten waar en wanneer ze gecomponeerd zijn. We zijn bang iets mooi, ontroerend of goed gemaakt te vinden, dat ons tegelijkertijd – al is het maar door voorkennis – ondubbelzinnig herinnert aan een bepaalde historische periode in een bepaald land.[362]

 

3.2. ‘Alte Kameraden’

 

Karl[363] Albert Hermann Teike werd geboren op 5 februari 1864 in Altdamm bij Stettin. Hij had reeds vroeg een knobbel voor muziek en trad als hobospeler in het muziekkorps van een Wurtembergs grenadiersregiment dat in Ulm in garnizoen lag. Teike was een stil maar hardnekkig man die op eigen houtje verder studeerde. Zo speelde hij ook, naast zijn soldatendienst, hoorn in het Ulmer Stadttheather. Met deze bijverdienste kon hij zijn private muzieklessen die hij nog nam betalen.

 

Een eerste succes als componist boekte Teike met de militaire mars ‘Am Donaustrand’, welke niet alleen door zijn eigen muziekkorps werd gespeeld, maar door alle Ulmse regimenten. In de kazerne vond Teike niet de nodige rust en kalmte om te componeren, daarom huurde hij privaat een dakkamertje. Op dit dakkamertje ontstond zijn meest beroemde schepping, de mars ‘Alte Kameraden’. Toen hij deze mars echter voorstelde aan zijn toenmalige dirigent en muziekchef, werd ze echter als niet bruikbaar voor de militaire dienst afgewezen. Ontgoocheld nam hij ontslag uit het leger en werd politiebeambte te Ulm. Hij trouwde kort daarop de dochter van zijn huisbaas en in 1895 verhuisde het jonge echtpaar naar Berlijn, waar hij Schutzmann bij de keizerlijke politie werd.

 

Als Teike van zijn Ulmse kameraden afscheid nam, speelden zij hem de mars voor en vonden toen vanzelf de titel, waaronder de mars wereldberoemd werd, want tot dan toe was de afgekeurde mars zonder titel gebleven.

 

En de mars begon zijn grote vlucht, dra verspreidde ze zich bij vele regimenten van het keizerrijk. Een uitgever liet ze drukken en betaalde er de componist 20 mark voor. Spoedig kwamen er meer herdrukken bij te pas en geraakte de mars ook in het buitenland bekend, zonder dat Teike er nog ooit een verdere geldelijke beloning voor zou ontvangen. Teike componeerde in zijn geheel ongeveer een honderdtal marsen, maar geen enkele bereikte het niveau van zijn ‘Alte Kameraden’. En nochtans kregen ook zijn ‘In Treue fest’, ‘Graf Zeppelin’ en ‘Treue um Treue’ een zekere bekendheid. Na zijn uittreden bij de politie, werd hij aangesteld bij het Landratsamt in Landsberg aan de Warthe. Hij stierf er, 58 jaar oud, op 28 mei 1922 aan de gevolgen van een zware griep.

 

Tijdens de NS-periode was ‘Alte Kameraden’ ook zonder meer ongemeen populair. Bij ontelbare parades werd de mars ten gehore gebracht. Er werd zelfs tekst op de muziek van Teike gedicht, volledig in overeenstemming met de toen heersende mentaliteit van de zingende soldaten:[364]

 

Alte Kameraden auf dem Kriegespfad
In alter Freundschaft felsenfest und treu.
Ob in Kampfe oder Pulverdampf,
Stets zusammen halten sie auf's neu.

 

Zur Attacke geht es Schlag auf Schlag,
Ruhm und Ehr muss bringen uns der Sieg,
Los, Kameraden, frisch wird geladen,
Das ist unsere Marschmusik.

 

Nach dem Kampfe geht das ganze Regiment
Ins Quartier ins nächste Dorfhaus­element
Und beim Wirte das geflirte
Mit den Mädels und des Wirtes Töchterlein.

 

Lachen scherzen, lachen scherzen, heute ist ja heut'
Morgen ist das ganze Regiment wer weiss wie weit.
Das, Kameraden, ist des Kriegers bitt'res Los,
Darum nehmt das Glas zur Hand und wir sagen "Prost".

 

Alter Wein gibt Mut und Kraft,
In dem steckt der wahre Lebenssaft.
Und das alte Herz bleibt jung
Und gewaltig die Erinnerung.

 

Ob in Freude, ob in Not,
Bleiben wir getreu bis in den Tod.
Trinket aus und schenket ein
Und lasst uns alte Kameraden sein.

 

Ook de Belgische Oostfrontvrijwilligers maakten tijdens de Tweede Wereldoorlog uitgebreid kennis met deze mars. Tot op de dag van vandaag blijven zij deze mars als geen andere koesteren. Het lied is voor hen de exponent van ‘kameraadschap’ bij uitstek geworden en gebleven. In het maandblad ‘Berkenkruis’ van de Vlaamse Oostfrontvrijwilligers komt dit herhaaldelijk zeer duidelijk naar voren:

 

Mogen wij het hier even hebben over de frisse, eeuwig-jonge soldatenmars, die zo wonderwel van toepassing is op onze kameradenkring, het SMF? Oude kameraden! Jawel, maar jong van hart! (...) ‘Alte Kameraden’ zal ons oud-oostfronters, steeds blijven aanspreken. Staan we niet samen in een oud-kameradenbond, is er geschikter muziek te vinden voor onze dans- en kameraadschapavonden? (…) Laten we ons verder, onder de tonen van deze frisse mars, één voelen. Laten we blijven wat we reeds waren, toen en nu: Alte Kameraden![365]

 

Over de grenzen heen maakte Alte Kameraden meer en meer ophef. De mars weerklonk bij de Duitse, Britse, Amerikaanse en Zwitserse muziekkapellen. Bij de opkomst van radio en grammofoonplaat groeide het succes onophoudbaar verder, over heel de wereld verwierf de mars bekendheid en populariteit. In 1952 werden er in Argentinië alleen al, zo maar liefst 50.000 grammofoonplaten van verkocht. De politie van New York adopteerde ze als hun mars en bij de kroningsfeesten van Georges VI van Engeland, op 23 april 1937, nam hij in Whitehall de parade der Londense garnizoenen af, onder de tonen van Old Comrades.

In 1953 troffen zich voor het eerst Duitse en Britse Afrikastrijders in Hannover, een treffen in het teken van de wederzijdse herinnering en waardering en het was de mars van Teike, die in het Hindenburg Stadion weerklonk, gemeenzaam gespeeld door de muziekkapel van de Bundesgrenzschutz en van de 7de Britse panserdivisie.[366]

 

3.3. ‘Ich hatt’ einen Kameraden’

 

Een ander lied dat een lange successtory heeft gekend, is het lied Ich hatt’ einen Kameraden of soms ook wel eens betiteld als Lied vom gute Kamerad’. Het betreft hier een uiterst treurig soldatenlied dat meestal wordt gespeeld bij de begrafenisuitvaart van een kameraad. De tekst en melodie van dit lied zijn een mengsel van treurnis, fatalisme en plichtsbewustzijn:

 

Ich hatt' einen Kameraden,
Einen bessern findst du nit.
Die Trommel schlug zum Streite,
Er ging an meiner Seite
|: In gleichem Schritt und Tritt. :|

 

Eine Kugel kam geflogen:
Gilt's mir oder gilt es dir?
Ihn hat es weggerissen,
Er liegt vor meinen Füssen
|: Als wär's ein Stück von mir :|

 

Will mir die Hand noch reichen,
Derweil ich eben lad'.
"Kann dir die Hand nicht geben,
Bleib du im ew'gen Leben
|: Mein guter Kamerad!" :| [367]

 

De tekst stamt van een Zwabische dichter Ludwig Uhland (1787-1862). Uhland liet zich inspireren door het lied ‘Rewelge’ uit ‘Des Knaben Wunderhorn’. Het ontstond naar aanleiding van de Tiroolse vrijheidsstrijd onder Andreas Hofer en het verscheen in een blad uit Karlsruhe onder de titel ‘Vier schöne neue Kriegslieder zum Besten der Invaliden des Feldzuges’. Drie jaar later nam Justinus Kerner het lied in zijn ‘Deutschen Dichterwald’ op, dat was naar aanleiding wanneer 15.000 Wurtenbergse landsknechten hun diensten verkochten aan Napoleon in 1812 voor zijn veldtocht naar Rusland.

 

De melodie werd toegeschreven aan de Zwabische componist Friedrich Silcher (1789-1860). Doch in werkelijkheid stamt de melodie uit ‘des Volkes Munde’. Het was de melodie van het Zwitserse volkslied ‘Ein schwartzbraunes Madchen hat ein’n Feldjäger lieb’. Bij zijn bezoek aan Zwitserland had Slicher deze melodie gebruikt en omgewerkt. In 1827 verscheen het lied met de tekst van Uhland.

 

In de 19de eeuw was het lied nog niet officieel in de rouwceremoniën opgenomen. Oorspronkelijk werd in het raam van deze plechtigheden een treurmars en het koraal ‘Jesus meine Zuversicht’ gespeeld. Doch sinds ongeveer 1871 werd het meer en meer de gewoonte dat het ‘Lied vom guten Kameraden’ bij officiële gelegenheden te spelen. Het lied werd eerst ten uitvoer gebracht na het zinken van de kist en niet voordien. Sedert de Eerste Wereldoorlog behoort het tot het vast bestanddeel van de Duitse militaire afscheidsceremoniën, zoals bijvoorbeeld bij de begrafenis van von Hindenburg in 1934. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd dit lied gebruikt bij bijna elke officiële dodenherdenking en begrafenisplechtigheid van alle leden van Duitse en Duitsgezinde (para-) militaire organisaties. De Bundeswehr voert sinds haar bestaan deze traditie verder.[368]

 

Ook bij de Vlaamse Oostfronters en andere Vlaamse paramilitaire organisaties liet dit lied tijdens de Tweede Wereldoorlog een blijvende nadruk achter. Van dit lied bestond zelfs een Nederlandstalige versie[369] onder de titel ‘Ik had een wapenbroeder’.[370] In 1982 verscheen er zelfs een afscheidslied[371] op de muziek van ‘Ich hatt’ einen Kameraden’ gewijd aan het afsterven van de Belgische staat:

 

Ik had een wapenbroeder

Een betere vond men niet

De trommel sloeg ten strijde,

Hij ging aan mijn zijde,

Al zingend ’t zegelied.

 

Een kogel kwam gevlogen

Geldt het mij of geldt het dij?

Hem sloeg de wrede wonde,

Hij viel voor mij ten gronde,

Als was ’t een stuk van mij.

 

Wil mij de hand nog reiken

Terwijl ik even laad,

Kan dij mijn hand niet geven,

Blijf jij in ’t eeuwig leven,

Mijn beste kameraden.

 

Er ligt een staat te sterven

Was nooit geheel gezond

Hij liet een volk verderven

Gaat zelf daaraan ten grond

Gaat zelf daaraan ten grond

 

Er ligt een staat te sterven

Die ogen hebben zien ’t

Heeft menig, menig werven

Een kwade dood verdiend

Een kwade dood verdiend

 

Er ligt een staat te sterven

Heel zachtjes zonder pijn

Twee volkeren zullen erven

’k zal op de uitvaart zijn

’k zal op de uitvaart zijn

 

De appreciatie van de Vlaamse oud-Oostfronters voor dit lied komt tot uiting in de mate waarin dit lied in hun maandblad ‘Berkenkruis’ aangehaald wordt.[372] Jan Vincx zaliger, één van de meest prominente leden van het SMF, stelde het zo:

 

Het lied ‘Der gute Kamerad’ hoort sinds lang tot het vast bestanddeel bij onze dodenherdenkingen en plechtige vergaderingen van het S.M.F. Wie reeds deelnam aan dergelijke bijeenkomsten voelt de ontroering aan de klanken van dit lied. Het lied roep vele herinneringen op uit ons groots verleden, het is alsof men het voorbije herbeleeft.[373]

 

3.4. Das Lied der Deutschen: ‘Deutschland über Alles’

 

Professor in de Germaanse Taalkunde Heinrich Hoffmann von Fallersleben moest wegens zijn nationaal-liberale ideeën en geschriften in exil op het Noordzee-eiland Helgoland. Het eiland behoorde op dat ogenblik tot het Britse imperium. Wanneer het schip dat hem aldaar diende te brengen uitvoer, speelde een muziekkapel de ‘Marseillaise’ voor de Franse passagiers en het ‘God save the King’ voor de Engelse passagiers. Verontwaardigd over het feit dat er voor de Duitsers geen hymne bestond die kon worden gespeeld, schreef hij op 26 augustus 1841 de tekst voor een Duitse nationale hymne:[374]

 

Deutschland, Deutschland über alles,
Über alles in der Welt,
Wenn es stets zu Schutz und Trutze
Brüderlich zusammenhält,
Von der Maas bis an die Memel,
Von der Etsch bis an den Belt -
|: Deutschland, Deutschland über alles,
Über alles in der Welt. :|

 

Deutsche Frauen, deutsche Treue,
Deutscher Wein und deutscher Sang
Sollen in der Welt behalten
Ihren alten schönen Klang,
Uns zu edler Tat begeistern
Unser ganzes Leben lang.
|: Deutsche Frauen, deutsche Treue,
Deutscher Wein und deutscher Sang. :|

 

Einigkeit und Recht und Freiheit
Für das deutsche Vaterland!
Danach lasst uns alle streben
Brüderlich mit Herz und Hand!
Einigkeit und Recht und Freiheit
Sind des Glückes Unterpfand.
|: Blüh' im Glanze dieses Glückes,
Blühe, deutsches Vaterland. :|[375]

 

 Hoffmann verkocht zijn tekst aan een uitgever op de melodie van Haydns ‘Kaiser-Hymne’. Het lied werd op 1 september 1841 uitgegeven. Het lied brak pas goed door bij het grote publiek tijdens de revolutie van 1848. Toen in 1871 de nieuwe Duitse staat op zoek ging naar een nationale hymne stelde ook Hoffmann zijn kandidatuur met ‘Deutschland über Alles’. Tot zijn grote verbazing werd zijn lied niet weerhouden. Dit nam niet weg dat langzaam aan zijn lied meer en meer populair werd. Het hoogtij van ‘Deutschland über Alles’ kwam er in 1914 toen de Duitse studenten nabij Langemarck in Vlaanderen stormliepen tegen de Britse stellingen met het lied op de lippen en bijna allen meedogenloos werden neergemaaid.[376] Onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog werd het lied door de overwinnaars verboden. De Weimar republiek trok zich echter van dit verbod niets aan en verkoos ‘Deutschland über Alles’ tot volkslied. Begin jaren dertig werd er zelfs in opdracht van de Weimar republiek nog een vierde strofe toegevoegd van de hand van Heinrich Anacker[377] aan de tekst van Fallersleben:[378]

 

Deutschland, Deutschland über alles,
Und im Unglück nun erst recht.
Nur im Unglück kann die Liebe
Zeigen, ob sie stark und echt.
Und so soll es weiterklingen
Von Geschlechte zu Geschlecht:
|: Deutschland, Deutschland über alles,
Und im Unglück nun erst recht. :|[379]

 

 Bij het aantreden van de nazi’s werd het de gewoonte om enkel de eerste strofe van het lied te zingen gevolgd door het ‘Horst Wessellied’, de hymne bij uitstek van de nazi’s.[380] In de ogen van de nazi’s paste de tweede strofe van ‘Deutschland über Alles’ niet in hun concept van het revolutionaire nationaal-socialisme en de derde strofe klonk hen te democratisch. Ondanks de kritiek van de nazi’s op het ‘Deutschlandlied’ werd er op dit lied gealludeerd in de ‘Triumphmarsch der NSDAP’: “Denn im dritten Reich ist wieder Freiheit, Einigkeit und Recht!”.[381]

 

 Toen België in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers bezet was, drong het ‘Deutschland über Alles’ ook in ons land binnen als nooit te voor. In de collaboratiepers werd dit lied duidelijk opgehemeld als één van de mooiste volksliederen ooit. Veel aandacht werd besteed aan de relatie die zou bestaan hebben tussen Fallersleben en Vlaanderen.[382] Naar aanleiding van de honderdste verjaardag van het ‘Deutschlandlied’ verscheen er in de ‘SS-Man’ van 26 augustus 1941 een artikel waarin de band van Fallersleben met Vlaanderen en de geschiedenis van het lied werd benadrukt. Opmerkelijk hierbij is het feit dat men hier stelt dat Fallersleben zich zou hebben laten inspireren door een oud Vlaams volkslied:

 

Eenigheid en Recht en Vreyheid

Sein des Segens Onderpand:

In den Glans van desen Segen

Bloeye ’t dietsche Vaderland![383]

 

 Deze tekst stond ook geschilderd op één der muren van de eetzaal van het opleidingskamp te Sennheim, wat dan weer het ultieme symbool van de verbondenheid tussen Vlaanderen en Duitsland moest belichamen.[384]

 

Ook in de naoorlogse pers van uit het kamp van de ex-collaborateurs wordt nog geregeld aandacht geschonken aan het ‘Deutschland über Alles’. In het blad ‘Periodiek Contact’ verscheen er in 1982 een uitgebreid artikel over von Fallersleben. Wederom wordt hier de band tussen Vlaanderen en von Fallersleben dik in de verf gezet:

 

(…) In feite bezorgde hij het Nederlands een volwaardige plaats in de studie der Germaanse talen. (…) Hij was daarbij de grote vriend geworden van de Gentse professoren Jan-Frans Willems en Heremans, en ook met onze Hendrik Conscience. (…) Het was de specialiteit van Hoffmann von Fallersleben onze taalkunstschatten, zowel in gedichtvorm, als in proza, tot op de volksziel, die er uit sprak, te onderzoeken. (…) M. de Vries, in het voorwoord van zijn groot Middelnderlands woordenboek zie: von Fallersleben doorzocht en doorploegde alles lang vóór ons. (…) Zijn studie van deze liederen bewijst hoe weinig de Duitse, Nederduitse en Nederlandse liederen in die tijd van elkaar te scheiden waren.[385]

 

Toen het Derde Rijk was ingestort, werd het lied wederom door de geallieerden verboden. Bij de stichting van de Duitse Bondsrepubliek zat men dus wederom zonder volkslied. Ook kwamen de Olympische Spelen van 1952 dichterbij en het gemis van een volkslied werd groter om groter. Na heel wat gekibbel besloot kanselier Konrad Adenauer om Das ‘Deutschland über Alles’ terug in te voeren, zij het alleen maar de derde strofe. Deze derde strofe moest het symbool zijn van alle het goede uit de Duitse geschiedenis. [386] Ook in de naoorlogse polemiek rond ‘Deutschlandlied’ doen de Vlaamse ex-collaborateurs hun duit in het zakje. Daar waar het lied op de korrel werd genomen nemen zij de verdediging ervan op zich. Een mooi voorbeeld vormt het artikel dat in ‘Berkenkruis’ verscheen naar aanleiding van het protest dat in Duitsland losbarstte, toen in 1978 de minister-president van Baden-Wurtemberg een opname van de Duitse populaire zanger Heino van het ‘Deutschlandlied’ wilde laten verspreiden in de scholen teneinde ‘het nationale bewustzijn van de jongere generatie aan te wakkeren’. Veelzeggend is de commentaar die men in ‘Berkenkruis’ omtrent deze hetze uit:

 

Het is sensationeel te noemen dat het thans, méér dan 10 jaar later, toch nog gelukt is, de aangehaalde ‘Heino Fassung’ van het ‘Deutschlanlied’ voor het brede publiek toegankelijk te maken. Er is echter nog meer, aanvullend zingt Heino op de in november l.l. als muziekcassette op de markt verschenen produktie, onvergankelijke vaderlandse liederen zoals: ‘Wenn alle untreue werden’, ‘Südwesterlied’, ‘Heimat deine Sterne’, ‘Schlesierlied’, ‘Ostpreussenlied’, enz …[387] Titel van deze nieuwe Heino-cassette: ‘Wenn wir schreiten, Seit’an Seit’. Blijft natuurlijk af te wachten hoe links in al haar nuancerigen, thans zal reageren. Één ding staat echter vast: ditmaal zal Heino doorzetten.

 

De vertolker van volksmuziek: “Wat voor andere landen kan, moet ook voor ons land kunnen. Wanneer daar platen en cassettes met volksliederen worden uitgebracht, dan moeten ook Duitse zangers voor hun land kunnen opkomen”. Inderdaad, wanneer de ‘Internationale’ in minstens tien verschillende versies verkrijgbaar is in de Bondsrepubliek, behoren opnamen van het komplete ‘Deutschlandlied’ tot de rariteiten. Wij blijven erbij: wanneer Heino zingt, dan krijgt links het schuim op de lippen. Heino kan er trots op zijn.[388]

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[339] http://www.fh-lueneburg.de/ul/gym03/expo/jonatur/geistesw/zwischen/entartet/musik/nsjugend.htm.

[340] Deze zinsnede komt uit een ‘Lied der U-Boot-Männer’, met als titel ‘Der mächtigste König im Luftrevier’. Tekst en muziek zijn te vinden op webpagina: http://ingeb.org/Lieder/DerMacht.html. Dit lied gaf vooral uiting aan de anti-Britse gevoelens van de Duitse soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog.

[341] http://www.uni-kassel.de/fb10/frieden/themen/Bundeswehr/lieder.html.

[342] VON WITT-STAHL, NS-Spuren im Liederbuch der Bundeswehr. Dit artikel staat te lezen op webpagina: http://www.nmz.de/nmz/nmz2001/nmz10igmedien-bundeswehr.shtml.

[343] Frommann is ook de auteur van het boek: (1999). Die Lieder der NS-Zeit: Untersuchungen zur nationalsozialistischen Liedpropaganda von den Anfängen bis zum Zweiten Weltkrieg. Köln.

[344] http://www.uni-kassel.de/fb10/frieden/themen/Bundeswehr/lieder.html.

[345] Volgens een artikel in de ‘SS-Man’ van 21 februari 1942 stond Hans Leip niet op wacht in 1915, zoals men in ‘Berkenkruis’ stelt, maar in 1917.

[346] Norbert Schultze was ook de componist van het legendarische anti-Britse lied ‘Bomben auf Engeland’. Na de oorlog beweerde hij dat de UFA-studio’s hem hadden verplicht dit lied te schrijven.

[347] Een artikel in ‘Periodiek Contact’ spreekt dit tegen. Volgens het artikel was de echte naam van Lale Andersen ‘Liselotte Brunnenberg’. Zie: (1986). Onvergetelijk: “Lili Marleen”. In Periodiek Contact, II, p. 22.

[348] H. (1995). Lili Marleen of de geschiedenis van het meest populaire soldatenlied aller tijden. In Berkenkruis, V, p. 19-20.

[349] http://www.cityinfonetz.de/tagblatt/archiv/2001/06/25/text1.phtml.

[350] (1942). De merkwaardige opkomst van een klein lied … met jou, Lili Marleen. In Signaal. Speciale uitgave van de “Berliner illustrierte Zeitung, II, p. 5.

[351] http://www.hdg.de/Final/deu/page2798.htm.

[352] SS-Schutze R. Annemans Zweite Kompanie Breymann – Kompanietrupp im Feldlazarett Luga Dez. 41/Jan.42.

[353] (1997). Die Jagd. In Berkenkruis, XI, p. 14.

[354] Interview met Armandus De Strijcker.

[355] (1979). Soldaten vertellen: HET LIED. In Berkenkruis, XI, p. 32.

[356] Een Canadees regiment koos ‘Lili Marleen’ tot haar officiële parademars.

[357] Deze versie met als titel ‘Deine Lili Marleen’, werd in 1943 op de BBC uitgezonden. De zangeres was de naar Engeland geëmigreerde Duitse Lucy Mannheim. Tekst en muziek zijn te vinden op webpagina: http://ingeb.org/Lieder/ichmussh.html.

[358] CALLMAN, “… wie einst Lili Marleen”, http://www.das-parlement.de/51-2001/aktuelle_ausgabe/p-a-48.html#.

[359] H. (1995). Lili Marleen of de geschiedenis van het meest populaire soldatenlied aller tijden. In Berkenkruis., V, p. 19-20.

[360] http://www.uni-kassel.de/fb10/frieden/themen/Bundeswehr/lieder.html.

[361] http://www.uni-koeln.de/ew-fak/Mus_volk/leitartikel/adm44.html.

[362] DELPEUT, Zarah Leander, p. 5.

[363] Soms wordt ‘Karl’ ook in de bronnen ‘Carl’ geschreven. De ‘K’ verandert dus in een ‘C’. Zie bijvoorbeeld: http://ingeb.org/Lieder/altekame.html.

[364] Tekst en muziek zie: http://ingeb.org/Lieder/altekame.html.

[365] B.H. (1973). Alte Kameraden. In Berkenkruis, IV, p. 10-11.

[366] B.H. (1973). Alte Kameraden. In Berkenkruis, IV, p. 10-11.

[367] Tekst en muziek zie: http://ingeb.org/Lieder/IchHattE.html. Deze webside maakt ook gewag van een Latijnse versie van de tekst. Dit onderstreept het ‘sacrale karakter’ dat dit lied in sommige kringen geniet des te meer.

[368] VINCX, J. (1996). Der gute Kamerad. In Berkenkruis, II, p. 19.

[369] Deze Nederlandstalige versie zou ook in het middelbaar onderwijs in de jaren ’50 in stencilvorm zijn gebruikt geweest (interview met Neron Strubbe).

[370] VINCX, J. (1996). Der gute Kamerad. In Berkenkruis, II, p. 19.

[371] (1982). Afscheidsliederen: 150 jaar was lang genoeg ‘Er ligt een staat te sterven’. In Berkenkruis, V, p. 28.

[372] Dit lied wordt onder meer afgedrukt in ‘Berkenkruis’ in de volgend nummer: (1992). XV, p. 3.

[373] VINCX, J. (1996). Der gute Kamerad. In Berkenkruis, II, p. 19.

[374] COOK, S. (2000). Das Lied der Deutschen. Oregon. Zie voor samenvatting van dit werk op webpagina: http://www.orst.edu/instruct/ger341/german.htm.

[375] Tekst en muziek zijn te vinden op webpagina: http://ingeb.org/Lieder/deutschl.html.

[376] Zie ook eerder in deze eindverhandeling bij de typologie van de NS-liederen waar ik uitvoeriger in ga op dit historisch event.

[377] Heinrich Anaker werd later één van de meest vooraanstaande NS-barden. Hij was onder meer de schrijver van het legendarische ‘Die braune Kompanie’.

[378] http://www.orst.edu/instruct/ger341/german.htm.

[379] Tekst en muziek zijn te vinden op webpagina: http://ingeb.org/Lieder/deutschl.html.

[380] In het hoofdstuk ‘typologie van de NS-liederen’ ga ik dieper in op de mythevorming rond het ‘Horst-Wessel Lied’.

[381] Tekst en muziek zijn te vinden op webpagina: http://ingeb.org/Lieder/deutschs.html.

[382] DE VOS, G. (1941). Eeuwfeest van het Duitsche Nationaal Lied. In Kamp. Weekblad voor het Meetjesland, XXXV, p. 1.

[383] (1941). Hoffmann von Fallersleben, de vriend van de Vlamingen. In De SS-Man, XXXVIII, p. 2.

[384] Meer over dit opleidingskamp en het belang ervan heb ik neergeschreven in het deel m.b.t. de Waffen-SS.

[385] (1982). Hoffmann von Fallersleben en Vlaanderen. In Periodiek Contact, VII-VIII, p. 743-745.

[386]Tekst en muziek zijn te vinden op webpagina: http://www.orst.edu/instruct/ger341/german.htm.

[387] Heino brengt hier een cover van liederen die een zuivere exponent zijn van de NS-periode (‘Wenn alle Untreu werden’ als lijflied van de Waffen-SS) en liederen die duidelijk gediscrediteerd uit de NS-periode zijn gekomen (‘Heimat deine Sterne’ was de titel van een radioprogramma in de bekende vorm van Wunschkonzert).

[388] C.D. (1990). Heino: Deutschland, Deutschland über Alles! Ontstaan er nieuwe beroeping omwille van het volkslied! In Berkenkruis, VII-VIII, p. 21.