De problematiek van de multiculturele samenleving vanuit stedelijk perspectief (Casus Gent). (Marc Vercoutere)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Inleidende gedachten: de politieke toren van Babel.

 

“Ik verzeker u dat 99 procent van de Belgische moslimgemeenschap ook tegen de boerka is. Waarover moeten we dan nog discussiëren?”(Tarik Fraihi)[2]

 

Eind 2004 barstte een hele polemiek los rond het verbod op het dragen van een boerka. Een fantasierijke discussie die liep van gelijke rechten voor vrouwen, over het onveiligheidsgevoel van de “burger” tot aan het carnaval van Aalst. Politici keerden zich in alle bochten om op politiek correcte wijze het dragen van een boerka uit het straatbeeld te bannen. Nochtans is er bij de allochtonen geen animo om het dragen van een boerka te promoten. Eigenlijk is er geen grond voor een debat, want nagenoeg iedereen is tegen. Verbieden dus.[3]

 

Het ganse debat duidt echter op een fundamenteler probleem. Namelijk het onvermogen om een sereen debat aan te gaan over de problemen van de multiculturele samenleving. De constante intoxicatie van het debat, door onder meer politieke en maatschappelijke druk uit de (extreem)rechtse flank, leidt tot een verlies aan essentie. Politieke strategische “spielerei” neemt de bovenhand. Niet de multiculturele samenleving is failliet, maar het debat. Hierdoor raakt het beleid met zichzelf in de knoop. In plaats van te ageren voor het algemene belang van alle inwoners op het nationale territorium, zijn politici vooral bezig met achterbanbeleid, in een poging hun electorale basis te behouden of te vermeerderen.

 

Eén van de meest illustratieve voorbeelden is wellicht het debat rond migrantenstemrecht. Zelden heeft de politieke klasse het gewaagd om grondig uit te leggen, wat het nut is van de toekenning van dit stemrecht. Ook de migrant zelf werd niet bevraagd. Hoogstens werden er her en der migranten als klankbord op een sokkel geplaatst, om dan zijn of haar mening te verkondigen. En de media, die speelden het spel perfect mee. Alles werd herleid tot een mediagenieke soap. Eindresultaat: het ganse discours kwam in een negatief daglicht te staan. Ook de nodige cynische humor ontbrak niet op het appel. Zo vond de MR (Mouvement Reformateur) het nodig, in het belang van de achterban en als tegemoetkoming aan de Vlaamse zusterpartij VLD (Vlaamse Liberalen en Democraten), een voor de allochtonen vernederende clausule te laten opnemen in het wetsvoorstel. Namelijk: “een engagementsverklaring ondertekenen om de grondwet, de wetten van het Belgische volk en de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens na te leven”.[4] Alsof men dat vanuit de reguliere wetgeving niet verplicht is te doen.

 

Over de impact van de toekenning van het stemrecht werd eveneens weinig gezegd. Vermoedelijk zou het te beschamend zijn te moeten toegeven dat men eigenlijk aan het bakkeleien is over communautair evenwicht in Brussel en over de Vlaamse vrees voor een nog sterker Vlaams belang (toen nog Vlaams blok). Mogelijks zal er aanvankelijk een voordeel spelen voor de socialistische partijen (vooral voor de PS – Parti Socialiste in Brussel), doch heel snel zal dit voordeel uitvlakken over alle andere partijen.[5] Niemand weet trouwens hoeveel allochtonen zich zullen geroepen voelen om te gaan stemmen, gezien het gaat over stemrecht en niet over opkomstplicht, wat op zich al weer een ongelijkheid betekent. Daarnaast hebben alle partijen er al lang voor gezorgd om voldoende allochtonen op hun kieslijsten en in hun ledenbestand te krijgen. Zelfs het Vlaams Belang ontbreekt niet op dit appel en zoekt kandidaten in allochtone middens,[6] wat via andere bronnen dan weer wordt ontkend[7], de klassieke strategie van een in wezen gespleten partij. Vooral deze vormen van debattheater hebben mij er toe aangezet te gaan zoeken naar de fundamentele kern van het multiculturele debat. Het is onmiskenbaar dat dit debat in de nabije toekomst een centrale plaats zal krijgen. De interculturele samenlevingsproblemen zouden wel eens kunnen uitgroeien tot één van de meest prangende problemen van de komende decennia. Te meer daar er raakpunten zijn met alle facetten van de samenleving en dit zowel op het lokale, regionale, nationale als het Europese en mondiale niveau.

 

Heel wat externe gebeurtenissen hebben bijgedragen tot een grotere emotionele geladenheid: 11 september in de Verenigde Staten, de oorlogen in Afghanistan en Irak, de onthoofdingen door extremistische groepen in datzelfde Irak, de dood van Pim Fortuyn en Theo Van Gogh, 11 maart in Spanje, 7 en 21 Juli in Londen, 23 juli in Sharm el Sheikh en andere. Allemaal zijn het gebeurtenissen die de gemoederen hoog hebben doen oplaaien. Dit laaiende debat kan zowel positieve als negatieve consequenties hebben. Positief omdat er eindelijk op grote schaal debat gevoerd wordt. Negatief omdat velen zich vastrijden in veralgemening en stereotypering bij alles wat met islam te maken heeft. Spijtig genoeg, haalt dit laatste meestal de bovenhand.

 

Ook bepaalde academici bezondigen zich aan veralgemening, wat leidt tot uitspraken als deze van Professor Vermeulen in De Standaard: “Vergeet niet dat islam maar voor een procent of tien over godsdienst gaat. … Negentig procent gaat over maatschappelijk gedrag.”[8] Deze uitspraak getuigt van begripsverwarring en veralgemening. Hij maakt geen onderscheid tussen religie en cultuur en/of politiek. Over de westerse christelijk geïnspireerde cultuur kan men net hetzelfde betogen. Er moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen de islam als religie en de meer beperkte politieke islam.[9] De islam is een godsdienst, net als de joodse of christelijke. Indien men echter spreekt over de islamitische cultuur moet men daar gelijke begrippen tegenover plaatsen: christelijk of joods geïnspireerde cultuur.

 

Nog nefaster is de constante verwijzing in het publieke discours naar de islam wanneer men te maken heeft met geïsoleerde feiten of met acties die uitgaan van minderheidsgroeperingen. Het verhaal is klassiek. De allochtone burger krijgt hier voortdurend vragen voorgeschoteld over wereldevenementen en gebeurtenissen, waar allochtonen bij betrokken zijn of waar het woord islam valt. Toch gaat men niet op dezelfde manier vragen aan een autochtoon naar culturele verantwoording voor gelijkaardige feiten of gebeurtenissen. “Alsof elke Belg zich moet verantwoorden voor Dutroux en elke katholiek voor het IRA.”[10]

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[2] VIDAL Koen, Het maandaginterview met Tarik Fraihi: “Angst blokkeert onze toekomst”. In: De Standaard, 22 november 2004.

[3] Id.

[4] NIMMEGEERS, MARIANNE, De lege doos van Pandora. In: De Standaard, 12 november 2003.

[5] BAETENS, Ine, Interview met Jean-Luc Vanraes: Hete hangijzers. In: UVV-info, mei-juni 2004, pp. 23-28.

[6] GVO, Zet moslims op de lijsten. In: De Standaard, maandag 14 maart 2005.

[7] SDG, Moslims bij Vlaams Belang? De partij zwakt af. In: Het Nieuwsblad, maandag 14 maart 2005.

[8] REYNEBEAU, Marc, Interview met Professor Urbain Vermeulen (Leuven/Gent) over de islam in België: Geduld is nergens goed voor. In: De Standaard, 8 januari 2005.

[9] BOLKESTEIN, Frits, Frits Bolkestein in gesprek met Nederlanse moslims. Moslim in de polder. (Interview met Ali Lazrak.) Amsterdam / Antwerpen, Uitgeverij Contact, 1997, pp. 95-106.

[10] FREDERIX, Sara, Dossier: MO* onderzoek naar de toekomstverwachtingen bij allochtonen. Het allochtone zevenpuntenprogramma. In: MO* Mondiaal Magazine, februari 2005, nr. 20, p. 33.