Religieus gemengde huwelijken bij de Mormonen. Een kwalitatief onderzoek naar de beleving, de probleemgebieden en de meerwaarde van religieus gemengde huwelijken bij de mormonen. (Tim Vanhove)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Hoofdstuk 4: Analyse van de interviews

 

 Dit hoofdstuk is het resultaat van de analyse van een kwalitatief onderzoek. Vooreerst wordt er in de eerste paragraaf een inleidende beschrijving gegeven van de respondenten. In de tweede paragraaf worden deze respondenten ingedeeld in vier categorieën op basis van enkele basiskenmerken. Vervolgens worden in de derde paragraaf deze categorieën één voor één besproken aan de hand van citaten uit de interviews en wordt er een eerste conclusie verwoord (3.5.). In de vierde paragraaf worden de probleemgebieden behandeld. Eerst worden de argumenten beschreven waarom de partners geen lid zijn van de mormoonse kerk (4.1.), gevolgd door de geloofsstruikelblokken in het huwelijk (4.2.). De manier waarop de partners met deze situatie omgaan beëindigt deze paragraaf (4.3.). In de vijfde paragraaf wordt de eventuele meerwaarde van dit soort huwelijk geschetst. De zesde paragraaf onderzoekt de invloed van de mormoonse leer op de beleving van religieus gemengde huwelijken. Het individualistisch karakter van het geloof (6.1.) en het gezin als geloofspunt (6.2.) worden van naderbij bekeken. In de zevende paragraaf worden een aantal algemene kenmerken beschreven, namelijk het bekeringsmoment ten opzichte van het huwelijk (7.1.), het geloofsverleden van de respondenten (7.2.), de invloed van de ouders op hun geloof (7.3.), het belang dat de respondenten aan hun geloof hechten (7.4.) en het toekomstbeeld ten opzichte van het gezin en de maatschappij in het algemeen (7.5.). Als afsluiter van dit hoofdstuk formuleert de achtste paragraaf een conclusie. Hierin worden de hypothesen, zoals weergegeven in het tweede hoofdstuk, getoetst aan de bekomen resultaten in dit onderzoek, gevolgd door een algemene conclusie (8.5.).

 

 

1. Algemene beschrijving van de respondenten

 

 Geïnterviewde respondenten mogen niet herleid worden tot eendimensionele studieobjecten. Achter elk van hen schuilt een uitgebreid levensverhaal. Het is echter niet mogelijk om dit levensverhaal volledig bloot te leggen en zo alle invloeden, aanleidingen en gevolgen van alle gebeurtenissen te achterhalen. Toch kan er geprobeerd worden om bepaalde essentiële facetten van dit levensverhaal te beschrijven, zodat men beter kan begrijpen waarom men zich zus of zo gedraagt. Het kan zeer verhelderend zijn om de respondenten als meer dan alleen onderzoeksobjecten te beschouwen. Deze respondenten zijn veel meer dan enkel ‘religieus heterogame mormonen’. Ze hebben allen een geschiedenis waarin vele beslissingen en gebeurtenissen een plaats krijgen. De onderzoeker komt hiervan slechts een fractie te weten. Om alles zoveel mogelijk in een juiste context te plaatsen, volgt hier een korte en algemene beschrijving van de respondenten. Zoals reeds vermeld zijn de namen van de respondenten vervangen door pseudoniemen.

 

1.1 Annie

 

 Annie praat graag en ze is zeer hartelijk van aard. Haar uiterlijk kan als ‘volslank’ omschreven worden. Ze is 41 jaar en heeft twee kinderen. Filip, haar oudste zoon, is 17 jaar en is mentaal gehandicapt en autistisch. Hij is ook lid van de kerk, maar niet uit religieuze overwegingen. Hij gaat gewoon voor de muziek. Haar dochter Nikki is 8 jaar en gaat vol overtuiging en graag naar de kerk. Annie werkt als loketbediende bij een bank en ze is de kostwinner van het gezin. Ze is beginnen werken na haar humaniora, hoewel ze graag had verder gestudeerd. Ze deed dit omdat ze op achttienjarige leeftijd besliste om te trouwen met haar huidige man. Haar man is arbeider maar momenteel werkloos. Ze vindt van haarzelf dat ze positief maar kritisch omgaat met haar geloof. Ze is sterk geëngageerd in de kerk. Ze is lesgeefster en verantwoordelijke voor het ‘familie-historisch centrum’ (genealogisch opzoekwerk), waar ze veel tijd aan spendeert. Gemiddeld is ze drie avonden per week op een of andere manier bezig voor de kerk.

 

1.2. Maria

 

 Maria is een oude vrouw. Ze sukkelt met haar gezondheid, maar toch probeert ze nog elke zondag naar de kerk te gaan. Ze heeft zes kinderen, waarvan een overleden. Haar eerste man is gestorven, maar ze is hertrouwd. Haar tweede man - net zoals haar eerste - is geen mormoon en heeft niet graag dat ze naar de mormoonse kerk gaat. Vroeger stonden haar kinderen ook afkerig tegenover de kerk, maar nu zijn twee van hen ook mormoons en getrouwd binnen de kerk. Ze is niet geëngageerd, maar ze gaat heel graag naar de kerk. Haar echtgenoot voert haar iedere week naar de kerk en ondertussen bezoekt hij zijn dochter uit zijn eerste huwelijk.

 

1.3. Leen

 

 Leen is een huisvrouw van 32. Ze heeft twee kleine kindjes en veel van haar tijd en energie spendeert ze aan hun zorg. Ze trouwde zes jaar geleden met haar man, een industrieel ingenieur. Ze zijn gelukkig. Ze is al lid van de kerk sinds haar acht jaar. Haar ouders waren en zijn nog steeds zeer actief in de kerk. Het geloof van Leen staat echter op een laag pitje. Ze spendeert nu al weinig tijd met haar man, naast het werk en de opvoeding van de kindjes, waardoor het moeilijk wordt om actief naar de diensten van de kerk te gaan. Maar als ze gaat probeert ze minstens een van haar kindjes mee te nemen, want ze zou graag hebben dat ze later ook lid worden van de kerk.

 

1.4. André

 

 Deze man van 52 praat graag. Hij is afkomstig uit Limburg, maar werkt nu in Brussel. Hij heeft twee jaar als vrijwilliger in Afrika gewerkt. Beroepsgewijs heeft hij een belangrijke functie als verantwoordelijke van een help-desk van een grote bank. Hij is al ruim 25 jaar lid van de kerk. In deze kerk is hij verantwoordelijk voor het toezicht op het zendingswerk in de ring (Vlaanderen en Nederland), ook al een belangrijke functie. Daardoor komt hij met veel leden van de kerk in contact. Vroeger is hij tevens gemeentepresident geweest van de kerk te Leuven. Hij heeft zes zonen, waarvan er 3,5 lid zijn van de kerk. Een van deze zonen is voor twee jaar zendeling in het buitenland geweest. Zijn vrouw is geen lid van de kerk, hoewel ze er toch wat sympathie voor heeft.

 

1.5. Lieve

 

 Lieve is 52 jaar oud en is 23 jaar onderzoeker geweest in de kerk. Ze is sinds 3 jaar echt lid van de kerk. Ze mocht zich niet laten dopen van haar man, hoewel hij ook 5 maand onderzoeker geweest is in de kerk. Haar jongste zoon is ook lid van de kerk. Intussen is ze presidente van de Zusterhulpvereniging in de kerk geworden. Haar man is gepensioneerd, maar hij spendeert veel tijd aan zijn hobby’s, namelijk voetbalscheidsrechter en het verzamelen van postzegels.

 

1.6. Bruno

 

 Bruno is 48 jaar en bouwkundig ingenieur. Tot zijn vier jaar heeft hij in Kongo gewoond, maar ze keerde terug naar België na de dood van zijn moeder. Zijn vader hertrouwde kort daarna. Bruno trouwde in 1975 en werd twee jaar later lid van de kerk. Hij heeft drie kinderen. Zijn twee dochters hebben een tijdje de kerk onderzocht, maar werden geen lid. Zijn vrouw was aanvankelijk ook geïnteresseerd in de kerk, maar al snel ging die interesse voorbij. Hij is erg gesteld op zijn privacy, maar vertelt toch graag over de kerk. Hij maakt deel uit van Hoge Raad van de Ring, waar hij toezichthouder is van de wijk Antwerpen 1. Daarnaast heeft hij ook een nieuwe functie in deze raad, hij is verantwoordelijk voor de P.R. van de ring.

 

 

2. Categorieën van respondenten

 

 Op basis van drie essentiële kenmerken kunnen de respondenten in een aantal analytische categorieën ingedeeld worden. Het gaat om de manier waarop de respondenten hun geloof en hun relatie zelf beschrijven, het zijn met andere woorden steeds subjectieve zelfdefiniëringen. Deze basiskenmerken zijn:

(1) Geloofsactiviteit (Actief / Inactief): de mate waarin de respondenten zichzelf als actieve of inactieve gelovigen definiëren. Er moet dus een onderscheid gemaakt worden tussen gedrag en ideeën. Dit heeft als gevolg dat men gelovig kan zijn, zonder dat met praktiseert.

(2) Graad van heterogamiteit (Hoog / Laag): de mate waarin de respondenten de religieuze afstand tussen de partners omschrijven. Dit drukt uit hoe dicht de partners bij elkaar staan op religieus gebied. Wanneer de heterogamiegraad laag is, kan men nog nauwelijks spreken van een religieus gemengd huwelijk.

(3) Huwelijksgeluk (Goed / Slecht): de manier waarop de respondenten het huwelijk evalueren. Deze evaluatie wordt vooral gedefinieerd in termen van spijt over het huwelijk en de manier waarop de partners omgaan met elkaar.

 

 Toegepast op de respondenten van dit onderzoek kunnen er vier categorieën onderscheiden worden waarbinnen de respondenten gelijke kenmerken vertonen. Binnen deze categorieën hebben de respondenten dezelfde basiskenmerken, maar kunnen er verschillen ten opzichte van andere kenmerken optreden. Ook kan de beleving van de respondenten binnen een categorie verschillend zijn. Het resultaat wordt weergegeven in tabel 4.1. en schema 4.1.

 

Tabel 4.1. : Categoriale indeling van de respondenten

Cat

Naam

Kenmerken

Respondenten

1

Het klassieke geval

actief geloof;

hoge heterogamie;

slecht huwelijk

Lieve, Maria, Annie

2

Het verborgen geloof

actief geloof;

lage heterogamie;

goed huwelijk

André

3

De niet-praktiserend gelovige

inactief geloof;

hoge heterogamie;

goed huwelijk

Leen

4

De ideale gelovige partner

actief geloof;

hoge heterogamie;

goed huwelijk

Bruno

 

Schema 4.1. : Schematische weergave van de respondenten naar geloofsactiviteit, graad van heterogamie en huwelijksgeluk.

 

 Het is vanzelfsprekend dat geloof, of beter geloofsverschillen, niet de enige factoren zijn die het huwelijksgeluk kunnen bepalen. Er zijn een groot aantal factoren die de kwaliteit van het huwelijk beïnvloeden, waardoor het geloof slechts één van de vele mogelijke invloeden is. Toch kan gesteld worden dat geloof een grote impact heeft op het leven, en zo ook op de relaties, van een gelovige. Het moet duidelijk zijn dat de hierna volgende elementen slechts tendensen zijn die vastgesteld worden, zonder ze te verabsoluteren tot causale ketens. De mogelijkheid bestaat dat andere gevallen zich voordoen (die de lege cellen van bovenstaand schema opvullen), waardoor de resultaten van dit onderzoek eventueel gefalsifieerd kunnen worden. Dit vormt echter geen belemmering om de gegevens uit dit onderzoek van wat dichterbij te bekijken. De gebruikte vragenlijst is te vinden in de bijlage.

 

 

3. Bespreking per categorie

 

3.1. Categorie 1: het klassieke geval

 

 Het huwelijk kan het nogal zwaar te verduren hebben wanneer de partners qua geloofsovertuiging erg veel van elkaar verschillen. Wanneer een actieve mormoon en een niet-mormoonse partner een als slecht gedefinieerd huwelijk hebben, kan dit het meest klassieke geval van religieus gemengde huwelijken genoemd worden. ‘Klassiek’ omdat deze situatie, onder voorwaarde van bovengenoemde elementen, het meest waarschijnlijk is bij mormoonse religieuze heterogamie. De grote geloofsverschillen en de mentale kloof tussen de leefwerelden van de partners die daardoor ontstaan, hebben als resultaat dat het huwelijk er zwaar onder lijdt. Beide partners verkiezen het anders-gelovig zijn boven het huwelijk met als gevolg dat de partners uit elkaar groeien en een goed huwelijk moeilijk wordt. De graad van heterogamie is zeer belangrijk voor het al dan niet bevredigend zijn van een religieus gemengd huwelijk (zie Ortega e.a., 1988; Blood & Wolfe, 1960). Hoe groter het verschil tussen de geloofswerelden van de partners, hoe lager de kans dat het huwelijk goed en bevredigend zal zijn. De graad van heterogamie is niet alleen afhankelijk van het verschil tussen de geloofsinstellingen, maar ook van de specifieke geloofsinhouden en het geloofsengagement.

 De respondenten die het geloof verkiezen boven hun huwelijk zullen echter nooit expliciet hun huwelijk als volledig gefaald omschrijven, daar dit de reeds fragiele houdbaarheid ervan zou ondermijnen. Toch zijn er veel elementen aanwezig die duiden op problemen en op een slechte verstandhouding tussen de partners. Het geloofsverschil is een van de factoren die bijdragen tot een slechte verstandhouding.

 Op de vraag of ze gelukkig is in haar huwelijk, antwoordt Annie: “Tja, met momenten wel, met momenten niet”, terwijl ze ooit op punt heeft gestaan van hem te scheiden. De moeilijkheden die dit huwelijk ondervindt door het geloofsverschil hebben er toe geleid dat beide partners voor een stuk naast elkaar leven. Er wordt geen rekening gehouden met de opinie van de andere. Het eenzijdig lidmaatschap van de mormoonse kerk heeft een kloof geslagen tussen de partners, waardoor ze zich bijna niet aanpassen aan elkaar. Annie beschrijft uitgebreid de manier waarop het tienden-probleem ‘opgelost’ werd.

 

Annie: [...] In het begin dat ik in de kerk was had Marc er iets op tegen dat ik tienden betaalde, en aangezien de man hoedanook de patriarch van het gezin is, heb ik daar naar geluisterd en mijn tienden niet betaald en daar heb ik me eigenlijk nooit goed bij gevoeld. [...] Maar later is er dan een keer een probleem geweest in het gezin en toen dacht ik ‘als hij dat kan doen, dan mag ik ook tienden betalen’ en heb ik gewoon de knoop doorgehakt. Ik zei gewoon ‘op dat punt luister ik gewoonweg niet naar jou’! En vanaf toen ben ik begonnen met het betalen van de tienden en ik moet zeggen dat ik er zeer gelukkig over ben. Dat is iets dat ik niet meer wil laten, en nu... nu zijn die problemen eigenlijk opgelost, en heeft mijn man gezegd: ‘je moet die tienden nu niet meer betalen, nu dat het weer in orde is’. Maar ik zei ‘jawel!’. Hahaha, dus blijf ik mijn tienden betalen.

Interviewer: Maar je man zou liever hebben dat je ze niet betaalde.

Annie: Ja, natuurlijk! Wat denk je.

Interviewer: Is dat een reden om ruzie te maken?

Annie: Mijn man gaat dat niet wagen om daar ruzie over te maken, omdat hij weet dat hij het deksel op zijn neus zou krijgen, hahaha. Hij weet dat het belangrijk is voor mij en dat ik daar niet aan zou toegeven.

 

 Er ontstaat een verwachtingspatroon ten aanzien van geloofszaken dat geen rekening houdt met de andere. Door de wederzijdse koppigheid vindt men andere uitweg dan de negatie van het probleem. Er bestaat weinig ruimte voor dialoog waardoor de twee (geloofs)werelden gescheiden blijven. Men blijft vastgeroest naast elkaar leven, zonder de mogelijkheid na te streven dichter naar elkaar te groeien. Maar misschien is deze manier van omgaan met elkaar juist een goede manier om confrontaties en problemen te vermijden, of zoals Hobart (1990:33-34) vermeldt, men kan in een religieus gemengd huwelijk ‘akkoord gaan om niet akkoord te gaan’.

 Lieve is 20 jaar ‘onderzoeker’ geweest in de kerk omdat ze niet gedoopt mocht worden van haar man. Uiteindelijk heeft ze zich toch laten dopen, zonder zijn toestemming.

 

Lieve: De week erna. Mijn man zei: ‘Aaa, ben je nu toch gedoopt’ en ik zei ja. ‘Heb je toch weer je willeke willen doordrijven, zeker’. Dat was alles. Ik dacht van ‘is dat alles, na 20 jaar, dan had ik het al lang kunnen doen!’.

 

 Maar niet alleen omtrent geloof wordt het moeilijk om als koppel te functioneren, ook in het algemeen is het huwelijk niet optimaal. Er wordt geen rekening gehouden met de ander, waardoor er steeds latente spanningen in de lucht hangen die het huwelijksleven ondermijnen. Deze spanningen worden niet opgelost, men kiest liever voor een status-quo dan voor een confrontatie. Annie is zich erg bewust van het feit dat het huwelijk niet goed loopt. Toch wordt er praktisch niets gedaan om het huwelijk te verbeteren, er wordt geen uitweg gezocht voor de geloofsimpasse.

 

Interviewer: Heb je ooit gedacht om te stoppen of minder naar de kerk te gaan, om het gemakkelijker te maken in je relatie met hem?

Annie: Om te stoppen met naar de kerk te gaan op zondag niet, maar wel om minder gemakkelijk roepingen te aanvaarden, of minder veeleisende roepingen te vragen of minder vergaderingen bij te wonen. Maar dat lijkt niet te lukken, [...]. Ik ben dan toch Jonge Vrouwen-presidente geworden. En ik heb dat dan heel graag gedaan en ik heb daar dan weer heel veel energie en tijd in gestoken.

 

 Door het aannemen van deze wederzijds apathische houding is de relatie doorheen de jaren verziekt. Men wordt het gewoon om geen belang te hechten aan de interesses en drijfveren van de ander, want daarover wordt bijna nooit gecommuniceerd. Men vervalt in een dagelijkse sleur waar zelden plaats is voor meer dan oppervlakkige gesprekken. Daarenboven wordt - door de gelovige - het geloof benadrukt als een mogelijke oplossing voor deze communicatiebreuk, terwijl het eigenlijk (deels) de oorzaak is.

 

Interviewer: Praat je over andere dingen veel met elkaar?

Annie: Nee, eigenlijk niet. Er zijn zo wel uitzonderlijke momenten, zo twee keer per jaar, hahaha, dat we eens iets hebben dat op een gesprek gelijkt en dat we wat dieper gaan dan het weer of de plannen voor de dag.

Interviewer: Mis je dat?

Annie: Tuurlijk mis ik dat. Dat wil ik wel. Moest Marc nu iemand zijn van de kerk dan zou hij daarop gewezen worden door zijn geloof, maar dat is nu niet zo.

 

 Het gebrek aan diepgaande communicatie heeft als gevolg dat beide partners elke een apart leven hebben uitgebouwd. De één heeft de kerk, de ander heeft ook zijn of haar ‘tijdverdrijf’. De leefwerelden zijn zo ver uit elkaar gegroeid dat er geen inzicht meer is in de eigenheid van de ander. Het anders-zijn van de partner wordt niet gewaardeerd of gerespecteerd. De echtgenoot van Lieve houdt zich vooral bezig met voetbal en postzegels verzamelen, hobby’s waar hij veel tijd in steekt.

 

Interviewer: Praat je er veel over met hem?

Lieve: Nee, er is wel een tijd geweest dat dit beter ging, maar nu is hij altijd met zijn postzegels bezig op zijn bureau. Hij moet maar praten tegen zijn postzegelkes, haha. Postzegels en voetbal... Maar ik kan wel met hem praten, dat is het probleem niet, maar er is wel weinig tijd. Aan tafel, dan wel, maar heel oppervlakkig.

 

 Bovendien is het eenzijdig actief geloof niet alleen de oorzaak van weinig huwelijksgeluk, het staat daarenboven in de weg voor het stopzetten van deze weinig bevredigende relatie. Het geloof werkt huwelijksbevestigend en geeft kracht om met de problemen, grotendeels veroorzaakt door het geloof, om te gaan. Men volhardt in het huwelijk omdat binnen het mormoons geloof het gezin een heilige instelling is die boven alles dient gekozen te worden. Doordat het gezin en het huwelijk zeer belangrijk zijn voor de mormonen, bewerkstelligt dit geloof de instandhouding van het huwelijk, zodanig dat een slecht huwelijk geprefereerd wordt boven het beëindigen ervan.

 Maria is een tijdje wegens onduidelijke redenen wettelijk gescheiden geweest van haar man. Het huwelijk liep helemaal niet goed, maar omdat hij het vroeg, heeft ze beslist naar hem terug te keren. Daarenboven wou ze hem enkel terug als ze zouden hertrouwen, omdat het volgens de leer van de kerk zondig is om ongehuwd samen te wonen. Terwijl ze weet dat de relatie met haar man niet goed loopt, niet het minst door het geloofsverschil, eist ze dat hij terug huwt met haar, zodat ze toch boven alles in orde is volgens de leer van de kerk.

 

Maria: [...] We zijn laatst gescheiden omdat eeuh... waarom weeral... hij had woorden gezegd tegen mij... ik heb ze zes maanden onthouden en nu ben ik het vergeten. Ik ben dan weggegaan, we zijn gescheiden. Maar, we gaan nu hertrouwen... Omdat ik niet zo mag leven, gescheiden. Ik ben teruggegaan omdat hij het vroeg. Anders moeten we apart wonen. Ik zei tegen hem dat we dan terug moesten trouwen en hij vond dat goed... hij heeft eerst wel twintig keer gezegd dat hij nooit meer ging trouwen, hahaha.

Interviewer: Ben je daar gelukkig mee?

Maria: Ja, maar hij heeft ook zijn fouten. Hij had al een ander... jaja, goh, mens toch... maar toch is hij weer achter mij gekomen. Ik moet dat vergeten, hé, want als ik er te veel aan denk ga ik zot worden. Het was zijn dochter die voor een andere vrouw gezocht had voor hem. Hij moest toch iemand hebben die kookt voor hem, zei ze. [...]

 

 Annie en Lieve zien hun geloof als een fundamentele reden waarom ze niet uit het huwelijk zijn gestapt. Lieve zegt: “Ja, ik heb al dikwijls gezegd, dat als ik niet in de kerk zou zijn - dat is misschien wat cru gezegd - dan had ik misschien niet meer bij mijn man geweest”. Zonder haar geloof zou Lieve niet meer bij haar man zijn. Het mormoons geloof heeft een huwelijksbestendigend effect. Ook Annie beschrijft dit passend: “Maar ik denk dan ook dat mijn geloof helpt als we niet tevreden zijn. En dat zonder mijn geloof ik eruit zou gestapt zijn en zou zeggen dat ik beter wil in mijn leven”. Ze beseft al te goed dat ze niet tevreden is, maar haar geloof dwingt haar om gelukkig te zijn met wat ze heeft. Op deze manier is Annie behoudsgezind, tegen beter weten in.

 

Interviewer: Denk je dat het geloof een verschil heeft gemaakt in jouw huwelijk?

Annie: Ja, zeker. Mijn man zegt wel dat het huwelijk daardoor verslechterd is, omdat ik meer geremd geworden ben in zijn ogen. Maar ik vind dat het ons huwelijk gesterkt heeft, omdat ik meer tolerant geworden ben tegenover hem en in het algemeen. Anders waren we waarschijnlijk al lang gescheiden, hehe. Nikki zou er zelf niet geweest zijn, mocht ik de kerk niet gehad hebben.

Interviewer: Waarom niet?

Annie (tegen dochter): Tja, je bent er gekomen in een vlaag van ‘we willen nog een kindje’ maar mocht de kerk er niet geweest zijn dan zou ik veel te boos geweest zijn op papa.

 

 De manier waarop haar niet-gelovige man het huwelijk ziet is volgens Annie volledig anders dan bij haarzelf. Waar het geloof voor de gelovige partner een soort van helend effect heeft, is het voor de niet-mormoonse partner juist de oorzaak van de problemen. Annie zegt in bovenstaand citaat dat haar man vindt dat hun huwelijk verslechterd is door haar geloof. Deze redenering is waarschijnlijk deels juist. Het geloof heeft een aliënerende invloed op de partners. Maar daarnaast kan het geloofsverschil ook te pas en te onpas gebruikt worden als reden van alle gezinsmoeilijkheden. De partners bekijken elkaar enkel vanuit het geloofsperspectief. De mormoonse partner wordt in de ogen van de niet-mormoonse partner een incarnatie van de kerk. Ook Lieve vindt dat haar man haar geloof als zondebok gebruikt bij alle huwelijksproblemen, terwijl zij volhoudt dat het geloof juist een positief effect zou moeten hebben op hun huwelijk, mochten ze samen in de kerk zijn. Het is dan ook de norm dat religie samen beleefd moet worden (zie Blood & Wolfe, 1960).

 

Interviewer: Zijn jullie gelukkig samen in je huwelijk?

Lieve: Ik geloof dat als we samen in de kerk zouden zijn, dat het veel beter zijn. Als er iets verkeerd gaat door mij, dan is dat volgens hem toch altijd door de mormoonse kerk.

 

 De respondenten van het klassieke geval kunnen weinig energie opbrengen voor het onderhouden van hun relatie, ze stellen het huwelijk erg in vraag. Met als gevolg dat ze geen spijt hebben van hun geloofspraktijk, maar wel van hun huwelijk. Het huwelijk wordt ondermijnd door de tegenstand van een sterke rivaal, het geloof. Lieve zegt hierover: “Soms zeg ik ‘als ik opnieuw zou beginnen, dan zou ik niet meer met hem trouwen’ maar nee, het is nu zo”. Ze heeft er spijt van dat ze met haar man is getrouwd, maar ze legt er zich bij neer. Ook Annie beschrijft dit.

 

Interviewer: Heb je spijt van bepaalde dingen?

Annie: Tja,... mijn man. We waren al dertien jaar getrouwd voor dat ik de kerk leerde kennen. Maar voor dat we trouwden, als jong meisje, heb ik een keer de zendelingen ontmoet in Brugge. Ik vond dat toen wel allemaal tof, maar het raakte mij niet diep, want ik dacht alleen maar aan Marc. Maar nu denk ik dat het eigenlijk andersom moest zijn. De kerk had me eigenlijk dieper moeten raken en mijn levensloop zou er heel anders uit gezien hebben. Ik ging dan misschien gewoon gestudeerd hebben in plaats van te trouwen.

 

3.2. Categorie 2: het verborgen geloof

 

 Wanneer de geloofsinhoud van de beide partners eigenlijk niet veel verschilt, dan is er nog weinig sprake van een religieus gemengd huwelijk. Op deze manier is het effectief lid zijn van de religieuze beweging van minder belang. Als de waarden en normen van de beweging geïnternaliseerd zijn door het niet-lid, dan is deze persoon eerder een verborgen gelovige. Dit heeft tot gevolg dat het huwelijk eigenlijk niet sterk religieus heterogaam kan genoemd worden, los van het officieel lid zijn of het deelnemen aan de diensten. Naar vorm is het huwelijk religieus heterogaam, maar naar inhoud is het huwelijk eerder homogaam (of beter: een huwelijk met een lage heterogamiteitsgraad). Formeel-expliciet zal deze persoon zich geen lid van de kerk noemen, maar materieel-impliciet zal dit geloof naar persoonlijke beleving niet veel verschillen van ‘gewone’ leden. Het geloof beperkt zich tot een ideeëngoed, zonder deelname aan traditionele rituelen waardoor men gelooft zonder de gevolgen van dit geloof te dragen. André verkeert in deze situatie. Zijn vrouw is geen lid maar hecht wel heel veel belang aan de kerk. Op vele manieren gedraagt ze zich zoals een mormoonse. Ze woont de avondmaalsvergaderingen op zondag echter niet bij, maar toch wil ze weten wat er gezegd wordt en wat er gebeurt. Daarom houden ze elke zondag een soort gezinsavond.

 

Interviewer: Maar het is toch belangrijk volgens de leer om samen in de kerk te zitten?

André: Ja, dat is zeker zo. Maar we lossen dat op doordat we elke zondag, als ik thuis kom van de avondmaalsvergadering, samen te zijn met het gezin en doen we een soort van gezinsavond. Dan hebben we de kans om elkaars ideeën en problemen te weten te komen. Er is dan ook altijd een kwartiertje dat ik over de kerk vertel. Ik vraag dan om reacties over wat er gebeurt in de kerk. Maar als dat te lang duurt dan maakt mijn vrouw dat duidelijk, maar als het te kort duurt, dan komt ze achteraf meer uitleg vragen, over bepaalde mensen in de kerk of zo. [...]

 

 De vrouw van André vindt het belangrijk om te weten wat er allemaal gebeurt in de kerk. Maar ook ten opzichte van de leer en de levensvisie van de mormonen volgt zij de kerk alsof zij er zelf lid van is. De kerk heeft voor haar een ambigue betekenis. Ze wil er geen lid van worden, maar toch vindt ze het belangrijk dat haar man er actief mee bezig is. André zegt dat ze zelfs trots is dat hij lid is van de kerk: “Ik heb opgemerkt dat sommige mensen weten dat ik bij de kerk ben en dat ik vraag hoe ze dat weten, dan zeggen ze ‘uw vrouw heeft dat gezegd, ze was er zelfs fier op’. Maar alleen als ik er niet bij ben zegt ze zo’n dingen”. André vindt dat ze soms fanatieker omgaat met het geloof dan hijzelf.

 

Interviewer: Praat je vrouw er met anderen over?

André: Ewel, als het ter sprake komt dan zal ze dat zeker doen. En zeker tegen mensen die durven negatief reageren, dan krijgen ze op hun donder. Als het een leugen is, tenminste. [...] Bijvoorbeeld, wij geloven in de levende profeet broeder Hinckley, en als er dan een conferentie is, dan stelt ze vele vragen. Laatst had hij gezegd dat het aangaan van leningen en schulden zeer af te raden is. Ik had dit verteld aan haar en zij heeft direct aan al onze kinderen verteld dat ze geen leningen mochten aangaan ‘want de profeet heeft het gezegd!’. Daar lach ik dan mee, omdat zij dan aan het prediken is, en niet ik. Dan zeg ik hoe dat dit nu mogelijk is dat ze dat accepteert en andere dingen niet.

 

 De logische vraag die hier rijst, is waarom ze dan eigenlijk geen lid wil worden van de kerk. Ondanks de bovenstaande elementen en het feit dat ook drie kinderen van haar actief lid zijn (één van hen is zelf zendeling geweest), kan ze (nog) niet overtuigd worden om lid te worden. Volgens André zijn er een aantal concrete redenen waarom ze de stap niet heeft gezet. Een eerste reden is het contact met de kerk. Telkens wanneer ze naar de kerk gaat, wordt ze aangesproken met de vraag of ze lid gaat worden. Met deze sociale druk kan ze niet goed omgaan, omdat ze zich te zeer verplicht voelt, aldus André.

 

Interviewer: Waarom komt ze dan niet mee?

André: In het begin kwam ze wel regelmatig mee. Maar dat was misschien een beetje de fout van mijn medebroeders en -zusters, geen fout waarover je kan struikelen hoor, maar de neiging was dan ook om direct te vragen wanneer ze lid zou worden, ze lieten haar niet de tijd. Was dat nu 5 jaar of langer - er zijn hier mensen die 10 jaar gewacht hebben en die heel goede leden zijn geworden - maar zij werden niet gepushed om lid te worden. Dat pushen betekende voor mijn vrouw dat het dan niet meer hoefde, en eigenlijk is het daar bij gebleven, behalve bij speciale gelegenheden, dan komt ze wel nog. Ze heeft daar wat schrik voor, als ze vragen wanneer ze lid gaat worden.

 

 Een tweede reden heeft te maken met het geloof op zich. Ze heeft het moeilijk om in God te geloven, aangezien er zoveel onrechtvaardigheid in wereld is. Daarom is ze ook geen lid van een andere kerk. God en lijden kunnen in haar visie niet samengaan. Maar toch zegt André: “Zij gelooft wel heel zeker in die macht van God en in die heel speciale manier van handelen”. Een derde reden is het feit dat haar ouders zodanig sterk tegen de kerk gekampt zijn, dat het een breuk als gevolg heeft gehad. Tenslotte heeft ze het ook nog zeer moeilijk met de tienden. Hierbij heeft haar familie ook een grote invloed, want geld en luxe zijn zeer belangrijk voor hen. De waarde die haar ouders aan status en geld hechten, heeft zij voor een stuk overgenomen, waardoor het betalen van tienden een groot, zoniet het grootste, obstakel vormt. Later hierover meer (zie 4.2. B.).

 

Interviewer: Wat denk je dat haar dan precies tegenhoudt?

André: Wel, vooral dat godsbeeld, dat is zeer belangrijk voor haar. Niet kunnen aanvaarden dat God vrijheden laat aan mensen die door en door slecht zijn. [...] Dat is voor haar één punt. Ze heeft in het begin heel dikwijls gezegd: ‘kom, we gaan naar Amerika, daar is het veel gemakkelijker, daar wonen we tussen de mormonen in, daar hebben we geen last van mijn ouders’. Haar ouders hebben echt wel een negatieve invloed gehad, zo van ‘betaalt hij nu nog tienden? Zit hij nog altijd bij die kerk?’. Daarom wilde zij naar Amerika, daar leefde wij dan tussen medezusters en -broeders, en zoals ze zelf zei: ‘daar ga ik me dan ook goed voelen en daar ga ik meegaan naar de diensten en gedoopt worden’, ze dacht dat het daar allemaal spontaner zou gaan.

 

 In vorig citaat is het reeds duidelijk dat ze toch open staat voor de kerk - ze zou zelfs naar Amerika verhuizen om de invloed van haar ouders te ontvluchten - en dat ze later misschien toch nog lid zou worden. André lijkt daarvan overtuigd en stelt zelfs dat zijn vrouw ook denkt zich ooit te bekeren.

 

Interviewer: Zou je graag willen dat ze ook lid wordt van de kerk?

André: Ik zou dat heel graag willen, dat weet ze trouwens. Daar plaagt ze eens graag mee, ik zeg altijd tegen haar: ‘ik kan nog altijd veel verbeteren aan mezelf, zoveel tot dat je niet meer kunt weigeren’ dan lacht ze. We verstaan dat, dit wil dan gewoon zeggen dat dit gewoon nog zijn tijd nodig heeft.

Interviewer: Dus je denkt dat ze ooit nog lid zal worden.

André: Ja, daar ben ik van overtuigd! Daar ben ik vrij gerust in, zij zal dat trouwens zelf niet tegenspreken. Ze zal dan zeggen: ‘maar wanneer, dat is iets anders’, hehe.

 

 In dit huwelijk vormt het zogezegde geloofsverschil geen groot obstakel, omdat er eigenlijk geen groot geloofsverschil is. In vergelijking met het klassieke geval heeft het huwelijk er daardoor veel minder onder te lijden. De leefwerelden liggen veel dichter bij elkaar doordat het ‘geloofsverschil’ geen breuk teweegbrengt tussen de partners. André vindt dan ook dat hij een goed en bevredigend huwelijk heeft.

 

Interviewer: Zijn jullie in het algemeen gelukkig samen?

André: Ja, dat mag ik wel zeggen want in feite hebben we al heel wat gelachen. We hebben een heel goed huwelijksleven, op seksueel gebied en op het gebied van verstandhouding. [...]

 

3.3. Categorie 3: De niet-praktiserend gelovige

 

 Wanneer een mormoon het geloof niet meer actief praktiseert, dan vormt het geloofsverschil op zich geen groot obstakel tot een gelukkig huwelijk. Op deze manier wordt het geloof herleid tot een geestelijke ervaring die weinig rechtstreekse gevolgen heeft. Deze inactiviteit maakt dat het geloof niet meer in de kerkgemeenschap wordt beleefd, zonder dat het geloof evenwel volledig verdwijnt. Een confrontatie wordt ontweken door het geloof zo weinig mogelijk ter sprake te brengen. Om de vrede te bewaren gedraagt men zich naar de buitenwereld toe alsof men ongelovig is.

 Leen is al een tijdje inactief, terwijl ze toch al sinds haar acht jaar lid is van de kerk. Haar ouders zijn nog steeds zeer actief in de kerk, maar zij gaat slechts zelden naar de diensten. Zelf zegt ze dat het praktisch gezien zeer moeilijk is om te gaan, door haar kindjes, maar dat ze - als ze echt zou willen - wel zou kunnen gaan. Ze noemt haar geloof ‘een geloof zonder daden’.

 

Interviewer: Vind je het dan niet belangrijk om te lezen in het Boek van Mormon?

Leen: Als je daarin leest voel je je geestelijk sterker, dan denk je er ook meer over. Maar mijn geloof is echt een geloof zonder daden geworden. Op den duur, als je een paar zondagen niet meer gaat, dan wordt het gemakkelijker om nog een keer een zondag niet te gaan, maar anders, als je altijd gaat en veel leest, dan ga je dat echt missen.

 

 Leen heeft haar gezin boven haar geloof verkozen. Op deze manier maken ze weinig ruzie over geloof, maar dan moet ze wel haar geloof voor een groot stuk opgeven. Op de vraag of er nu problemen zijn in het huwelijk door haar geloof, zegt Leen:

 

Leen: Voor het moment is er geen probleem, denk ik, want ik ga zo weinig. Dat is voorlopig een oplossing waarschijnlijk, maar daarbij voel ik me geen 100%, misschien zou ik ongelukkig zijn op een andere manier wanneer ik wel actief zou zijn. Ergens blijf je ongelukkig. Tja, ongelukkig is natuurlijk een heel groot woord hé, hoe kun je nu ongelukkig zijn als je alles hebt wat je nodig hebt: kindjes die gezond zijn,... Maar toch is het een beetje moeilijk, maar ja, je verdrukt dat, een beetje pijn.

 

 Leen weet dat ze haar geloof beter zou moeten onderhouden, maar ze beseft dat dit voor problemen zou zorgen in haar huwelijk. Ze denkt een keuze te moeten maken tussen een actief geloof en een goed huwelijk. Altijd zal er een offer gedaan moeten worden. Ze is zich daar bewust van, maar dit maakt het echter niet gemakkelijker.

 

Leen: [...] Je ziet iemand graag en dan wil je alles delen met die persoon, ook die liefde en die levensweg dat je aflegt en dat is wel een teleurstelling als je niet alles kan delen. Dat is ook een reden waarom er velen afhaken. Als ik groei in de kerk, meer lees en studeer en het gevoel heb dat de Geest bij mij is, dan gaat dat het moeilijker tussen mijn man en ik. Hoe minder ik naar de kerk ga, hoe minder dat ik studeer en zo,... dan zijn we ook meer op gelijk niveau, geestelijk bedoel ik. Maar als ik veel naar de kerk ga en veel studeer, dan doet het nog meer pijn en dan denk ik er meer aan en besef ik meer dat mijn man geen lid is van de kerk. Als je veel nadenkt dan doet het soms wel pijn.

 

 Lieve heeft het moeilijk om te kiezen tussen haar geloof en haar huwelijk. Ze heeft gekozen voor haar huwelijk, maar het is niet gemakkelijk om haar geloofsverleden te vergeten. Daarenboven wordt het geloof van Lieve langs twee kanten onder druk gezet, enerzijds door haar ouders die willen dat ze weer actief deelneemt aan het kerkleven en anderzijds door haar echtgenoot die haar zoveel mogelijk tegenhoudt. Haar ouders vormen nog de grootste stimulans om enigszins actief te blijven, want ze zegt dat ze zonder deze druk niet meer naar de kerk zou gaan.

 

HAAR ECHTGENOOT:

Interviewer: Hij heeft nooit overwogen om mee naar de kerk te gaan?

Leen: Nee. Maar als er iets te doen is dan zou hij wel meegaan. Hij is niet volledig tegendraads. Hij laat mij doen, maar hij gaat mij zeker niet stimuleren, haha. Hij gaat eerder zeggen: ‘allé, blijf thuis’.

 

HAAR OUDERS:

Interviewer: Denk je dat je minder actief bent om de problemen wat te ontwijken?

Leen: Ja, ik denk dat wel. Dat is een gevolg. Onbewust, maar ik besef dat wel, maar mijn ouders zijn zeer actief en ze vragen constant of ik ook naar de kerk kom... Dus denk ik dat als mijn ouders er niet zouden zijn, dat ik nooit meer zou gaan. Voorlopig toch. Zoals het nu gaat denk ik dat ik nooit meer zou gaan, zonder mijn ouders, alhoewel ik wel wil,... maar het is moeilijk. Het is een beetje een vlucht waarschijnlijk, maar ja...

 

 Deze situatie maakt het moeilijk voor Leen om iedereen, inclusief zichzelf, gelukkig te maken. Ze ziet geen andere uitweg dan het inbinden van haar geloof, ten voordele van haar huwelijksleven. Ideaal gezien zou ze graag terug actief worden, op voorwaarde dat haar man ook wat meer open zou staan voor de kerk. Ze denkt echter dat hiervoor een wonder nodig is.

 

Interviewer: Wat denk je van de toekomst? Denk je dat er verandering in zit?

Leen: Ik weet het niet... Ik hoop voor mezelf dat ik terug actief word, als er een wonder gebeurt, haha. Maar je weet nooit natuurlijk, er zijn nog gevallen in de kerk dat er iemand volledig omkeert en toch lid wordt van de kerk. Ik had altijd gedacht dat wanneer er een kindje zou geboren zijn dat mijn man zou veranderen, want dat is toch een wonder. Maar iedere keer gebeurde er niets. Ik weet het niet. Er zijn een paar mensen die gezegd hebben dat het op zo’n manier niet gaat en dat er iemand - waarschijnlijk ik - zal moeten toegeven. Ik denk dat dit waar is. Maar ‘inactief’ is een heel goed woord, want dat betekent niet dat je niet meer gelooft in de kerk.

 

 Leen heeft gekozen voor het huwelijk, met als gevolg dat ze haar geloof niet meer actief beleeft. Op deze manier kan haar geloof geen rivaal zijn van haar huwelijk. Ze heeft geen spijt dat ze getrouwd is, ze vindt het wel jammer dat haar geloof eronder moet lijden.

 

Interviewer: Zou je opnieuw trouwen met je man, mocht je opnieuw mogen beginnen?

Leen: Tja, als meisje van 20 jaar, je bent verliefd, het gaat goed op elk vlak, dan doe je voort natuurlijk. Ik kan dat nu niet zeggen, het anders doen... Met mijn man heb ik nu twee mooie kindjes,... Het is een keuze waar ik geen spijt van heb. Ik kan daar moeilijk spijt van hebben, want dan zou ik helemaal ongelukkig zijn. Dan zou ik helemaal niet getrouwd zijn.

 

3.4. Categorie 4: De ideale gelovige partner

 

 Interpersoonlijke verschillen in een huwelijk, van welke aard dan ook, hebben een grote invloed op de relaties tussen de gehuwden. Geloofsverschillen tussen levensgezellen zetten de relatie zwaar onder druk door de grote reikwijdte van de impact van geloof. Het kan duidelijk zijn uit categorie 1 dat geloofsverschillen kunnen leiden tot schijnbaar onoverbrugbare huwelijksproblemen. Het moet echter eveneens duidelijk worden dat dit niet noodzakelijk zo hoeft te zijn. Een goed en bevredigend huwelijk wordt niet onmogelijk wanneer de twee partners een verschillend geloof belijden. Het vergt echter een grote inspanning van beide partners om tot een leefbaar compromis te komen. Alle betrokkenen moeten ruimte genoeg krijgen om persoonlijke doelen na te streven in het geloof én in het huwelijk. Dit is zeker niet gemakkelijk. Het is een proces van vallen en samen terug opstaan. Dit proces heeft als verhoopt resultaat dat de partners de (geloofs)verschillen kunnen relativeren en dus overwinnen.

 Wanneer men voortdurend vanuit een verschillend referentie- en geloofskader de problemen en verschillen blijft benadrukken, dan heeft men geen oog voor de (veronderstelde) resterende gelijkenissen en raakpunten in de relatie. Deze raakpunten bestaan niet (meer) in de visie van de partners, waardoor, na langdurige ontkenning ervan, de raakpunten ook echt verdwijnen. Deze ontkenning kan uitmonden in een slechte relatie waarbij de gealiëneerde partners niet meer weten waarom ze nog samen zijn. Deze problematische situatie kan echter ontweken worden door terug te keren naar de veronderstelde basis waarop de relatie is ontstaan. Met andere woorden, wanneer de partners blijven geloven in elkaar en in de wederzijdse liefde, dan pas kan het geloofsobstakel overwonnen worden. Dit kan echter niet door ontkenning van het geloofsverschil, want dan wordt een stuk van de eigenheid van de ander ontkend, dit kan enkel door de erkenning van het ‘anders-zijn’ van de partner. Deze erkenning moet wederzijds en doordacht zijn, want de partners moeten gewapend zijn tegen de spanning die het geloofsverschil kan veroorzaken. Men moet leren omgaan met moeilijke situaties waarbij geloof en huwelijk niet in harmonie samen kunnen gaan. De manier waarop omgegaan wordt met deze disharmonie bepaalt het welslagen van dit soort huwelijk. Hierin ligt de essentie van een goed heterogaam huwelijksleven. Het is mogelijk om het geloof(sverschil) en het huwelijk op een goede manier te combineren, men kan een ideale gelovige partner zijn[17].

 Bruno kan een voorbeeld zijn van het zoeken naar een leefbare oplossing bij (religieus) heterogame huwelijken. Deze oplossing vergt echter alweer een offer. Daarmee wordt het zwaartepunt van deze problematiek aangeraakt. Het is niet altijd even gemakkelijk om het huwelijk en het geloofsverschil te combineren. Men kan enkel proberen zoveel mogelijke rekening te houden met de ander. Elk huwelijk maakt wel eens moeilijkheden mee, maar dit hoeft niet te betekenen dat de partners van elkaar vervreemden. Het ligt in de handen van de betrokkenen om zelf een uitweg te zoeken en een manier te vinden om te kunnen omgaan met elkaars eigenheid en persoonlijkheid. Hieromtrent kunnen geen concrete tips naar voor geschoven worden die dienen als standaardoplossing. De concrete oplossing is zeer persoonlijk en daardoor afhankelijk van de relatie en situatie van het betreffende koppel.

 De weg naar hun concrete oplossing was bezaaid met obstakels, maar Bruno en zijn vrouw beseften dat hun huwelijk in een crisisfase zat en dat er iets moest veranderen. Daarom hebben ze gekozen om hun huwelijk te redden door naar een huwelijkstherapeut te gaan. Daar hebben ze geleerd om rekening te houden met elkaars gevoeligheden. Bruno heeft dit zelf heel mooi verwoord door de nadruk te leggen op respect.

 

Bruno: [...] We hebben samen huwelijkstherapie gedaan, om te werken aan de communicatie. Je kon dat ook doen in de kerk, maar dat ging dus niet. Dat was toen in de periode dat mijn vrouw haar in de steek gelaten voelde en we merkten dat er iets moest veranderen.

Interviewer: Praat je nu meer met elkaar?

Bruno: Ja, en ook anders dan vroeger. Dat is nu al 15 jaar terug, hoor. Het is wel duidelijk geworden dat we heel veel respect hebben voor elkaar. Ik denk dat wat er gebeurd is, anders ook zou gebeurd zijn moest ik niet in de kerk zitten, maar de intensiteit zou anders geweest zijn.

 

 Er waren tijden wanneer het niet goed ging in hun relatie. Zijn vrouw had verwacht dat hij haar zou helpen wanneer zij moest beslissen over de eventuele (katholieke) doop van de kinderen. Bruno beseft dat hij tekort geschoten heeft, maar hij heeft evenwel geleerd uit deze fouten.

 

Interviewer: Denk je dat je huwelijk eronder geleden heeft?

Bruno: Ja, als ik eerlijk ben, dan moet ik dat wel toegeven. Toen met die kwestie van het al dan niet dopen van de kinderen. Mijn vrouw heeft daar zeer onder geleden. Op gezinsgebied heeft ze zich altijd wel een beetje de underdog gevoeld. En de doop, dat is iets godsdienstig, daarom had ze meer steun van mij verwacht, dat ze zich aan mij kon optrekken. Ze was eigenlijk erg teleurgesteld in mij daardoor, ze voelde zich echt alleen gelaten. Dat heeft wel wat gevolgen gehad op langer termijn.

 

 Bruno erkent dat het geloofsverschil een probleem kan vormen. Hij houdt daar zoveel mogelijk rekening mee. Het besef dat het niet altijd even gemakkelijk is en zal zijn, houdt in dat hij ervoor kiest om zijn huwelijk op de best mogelijke manier te onderhouden, zonder zijn geloof op te geven.

 

 

Interviewer: Denk je dat het geloofsverschil een aanleiding is tot onenigheid?

Bruno: Je moet daar eerlijk in zijn, ieder mens heeft bepaalde vooroordelen. Ondanks het feit dat ik probeer van zoveel mogelijk te vertellen vanuit de voorzichtigheid en respect voor de ander, zonder mijn vrouw te dwingen of te imponeren,... Maar toch voelt zij zich al snel de underdog. Dat brengt dus enorme problemen. Als ik iets vertel over godsdienst, dan voelt ze zich direct aangevallen.

 

 Bruno en zijn vrouw hebben gekozen om te werken aan het redden van hun relatie. Deze attitude is een essentieel element in hun relatie en past binnen de leer van de kerk ten opzichte van het gezin. Hij wil rekening houden met haar eigenheid, en hij verwacht hetzelfde van haar. Dit vergt veel inspanning. Bruno zegt dat ze veel tijd en energie hebben moeten steken in hun relatie.

 

Bruno: [...] Er is een heel lange periode dat we allebei heel veel energie en tijd staken in het informeren en kenbaar maken welke gevoelens we hadden. Dat was zeer vermoeiend en die energie gaat dan verloren voor andere zaken.

 

 De tijd en energie die erin gestoken werd heeft als resultaat gehad dat hun huwelijk nu beter en stabieler is geworden. Het geloofsverschil bestaat nog steeds, maar de impact op het dagdagelijks leven is minder groot geworden. Er kan gesteld worden dat het geloof niet meer in de weg staat van hun huwelijk. De differentiële geloofsbelijdenis vormt geen onoverbrugbaar probleem meer. Op de vraag als hij in de toekomst nog grote problemen - veroorzaakt door de religieuze verschillen - verwacht, antwoordt Bruno: “Nee, ik denk dat we daar overheen zijn. Ons huwelijk is verrijkt op dit moment. Wij zijn op dat gebied volwassener geworden”. Het huwelijk heeft ooit zwaar geleden onder het geloofsverschil, maar nu durft Bruno reeds spreken over een verrijking.

 

 Er moet bij mormoonse religieus gemengde huwelijken steeds een offer gedaan worden. Het lijkt niet gemakkelijk om én een goed en bevredigend huwelijk én een actief geloof te hebben. Indien men toch beide nastreeft, dan moet men veel tijd en energie in de relatie steken. Dit is echter vanzelfsprekend noch gemakkelijk. Het problematische karakter van een heterogaam gezin is sterk afhankelijk van de attitude van de gezinsleden. Wanneer met openheid en verdraagzaamheid geprobeerd wordt om de keuzes van de andere te respecteren, dan kan dit soort gezin zonder veel problemen als ‘normaal’ functioneren. Het anders-gelovig zijn van de partner mag echter nooit volledig irrelevant zijn. De invloed van geloof - zeker wanneer dit een ‘marginaal’ geloof betreft - op het denken (cognitieve en normatieve verschillen) en het doen (expressieve verschillen) van de gelovige, zal ontegensprekelijk een impact hebben op interpersoonlijke relaties. Het is dan ook aan de partners om een manier te vinden om deze verschillen op te vangen door de nadruk te leggen op de overblijvende raakpunten. Het geloofsverschil, als middelpuntvliedende kracht, moet gecompenseerd worden door de nadruk te leggen op middelpuntzoekende krachten. Dit vergt echter een extra inspanning, maar wanneer deze inspanning succesvol geleverd wordt, dan kan het huwelijk zelfs sterker geworden zijn (zie Blood & Wolfe, 1960). Bruno zegt, na 24 jaar huwelijk en 22 jaar lidmaatschap van de kerk: “We kunnen toch nog verliefd met elkaar omgaan”. Liefde kan geloofsverschillen overwinnen...

 

3.5. Conclusie: geloof, huwelijk en liefde

 

 Bij wijze van conclusie bij de categoriale bespreking van de respondenten, worden hier de verschillende manieren om het hoofd te bieden aan het religieus-gemengd-zijn van de relaties op een rijtje gezet en onderling vergeleken.

 De respondenten uit categorie 1 ‘Het klassieke geval’ prefereren het geloof boven het huwelijk. Dit hoeft geen bewuste of expliciete beslissing te zijn, maar door het eenzijdig nastreven van een goed geloof, weet men dat het huwelijk eronder zal lijden. Men is niet expliciet tegen het huwelijk, maar men kiest wel expliciet voor het geloof, met alle nefaste gevolgen voor het huwelijk vandien. De keuze voor het geloof op zich is hier niet het probleem, maar wel de keuze voor het geloof boven het huwelijk. Op deze manier houdt men geen rekening met de verlangens van de andere. De erkenning van de eigen eigenheid (het mormoons geloof) gaat ten koste van de erkenning van de eigenheid van de ander, d.i. het mormoons ongeloof (zie tabel 4.2.). Er lijkt geen tussenweg te zijn voor deze respondenten, er wordt niet (meer) geprobeerd om het geloof én het huwelijk te onderhouden. De respondenten leven met de overtuiging dat deze tussenmogelijkheid niet bestaat, een overtuiging die hen belet om het toch te proberen. Aan het geloofsverschil wordt een alles-definiërende eigenschap toegeschreven, waardoor het geloofsverschil de relatie in grote mate bepaalt en ondermijnt. Op het gebied van het huwelijk wordt enkel geprobeerd om het geloofsstruikelblok zoveel mogelijk te vermijden. Men gaat de confrontatie uit de weg, waardoor het geloofsverschil geen acute problemen veroorzaakt. Er blijft echter wel een chronische staat van vervreemding. Ondanks deze vervreemding wordt het huwelijk evenwel niet beëindigd, daar de leer van het geloof van de mormoonse partner dit belet.

 De gevolgen van het mormoons geloof bij categorie 2 ‘Het verborgen geloof’ zijn van een andere orde. Er kan hier niet echt sprake zijn van een geloofsverschil, waardoor er ook weinig moeilijkheden veroorzaakt worden door het geloof. Het huwelijk heeft niet veel te lijden onder het geloof(sverschil). Het is in deze situatie niet zo moeilijk om het geloof en het huwelijk te verzoenen, de erkenning van zichzelf en de andere gaan hand in hand. Het huwelijk wordt weinig geconfronteerd met problemen veroorzaakt door het geloof. Intermaritale vervreemding, veroorzaakt door geloof, is hier niet waarschijnlijk.

 Wanneer de mormoonse gelovige inactief wordt, zoals de respondent in categorie 3 ‘De niet-praktiserend gelovige’, dan wordt het geloofsverschil in grote mate weggewerkt. Men cijfert het eigen geloof (en dus de eigenheid) weg in functie van de andere en het huwelijk. Men houdt in die mate rekening met de andere dat men bijna geen rekening meer houdt met zichzelf. Het huwelijk mag dan wel goed zijn, het geloof van de mormoonse partner heeft er omgekeerd evenredig onder te lijden. Opnieuw wordt de confrontatie uit de weg gegaan, ten voordele van de kwaliteit van de relatie, maar de geloofsdeprivatie van de mormoonse partner blijft latent (en soms manifest) aanwezig.

 Tenslotte kan een actief geloof en goed huwelijk samen gaan wanneer beide partners de eigenheid van de andere aanvaarden en respecteren. Dit is zo in categorie 4 ‘De ideale gelovige partner’. Noodzakelijke - maar onvoldoende - voorwaarde hiervoor is een goede verstandhouding tussen de partners gebaseerd op respect en liefde. Daarenboven moet er ook veel tijd en energie gestoken worden in het onderhouden van de kwaliteit van de relatie, dit is de voldoende voorwaarde. Door de aandacht voor de andere probeert men het geloofsengagement (tijd en geld) en het verschil in werelddefiniëring zoveel mogelijk te compenseren (hierover meer in paragraaf 4). De partners vermijden vervreemding doorheen communicatie en zo te leren uit de fouten die gemaakt worden. De wederzijdse liefde geeft de kracht om het anders-gelovig zijn te overbruggen.

 

Tabel 4.2. : Indeling categorieën op basis van erkenning van zichzelf en de andere.

 

Zelferkenning

Zelfontkenning

Erkenning van de andere

Categorie 4 (en 2)

De ideale gelovige partner

Categorie 3

De niet-praktiserend gelovige

Ontkenning van de andere

Categorie 1

Het klassieke geval

 

 

 Alle respondenten hebben een wijze van omgaan met het geloofsverschil uitgewerkt. Deze zijn echter zeer verschillend naargelang de categorie. Er kunnen drie verschillende oplossingen opgemerkt worden (wanneer categorie 2 buiten beschouwing gelaten wordt), waarbij steeds een bepaalde offer gemaakt wordt.

· Categorie 1: men kiest enkel voor het geloof, waardoor het huwelijk het moet ontberen. De huwelijkskwaliteit is het offer;

· Categorie 3: men kiest enkel voor het huwelijk, waardoor het geloof op non-actief staat. De geloofsactiviteit is hier het offer;

· Categorie 4: men kiest voor het geloof én het huwelijk, waarvoor men - gesterkt door wederzijds respect en liefde - veel tijd en energie steekt in het harmoniseren van beide leefwerelden. Deze inspanning is het offer.

Het moet duidelijk zijn dat er geen gemakkelijke uitweg mogelijk is wanneer het huwelijk en het geloof geen vanzelfsprekende combinatie zijn. De verschillende oplossingen worden bij wijze van vergelijking naast elkaar gezet in tabel 4.3. De eerste twee elementen tonen de situatie aan waaruit vertrokken wordt, namelijk de religieuze affiliaties in het huwelijk. Het derde, vierde en vijfde element handelen over de oplossing van het geloof-huwelijk dilemma, d.i. de manier waarop er omgegaan wordt met de situatie. Het zesde en zevende element beschrijven de gevolgen voor het huwelijk van deze oplossing.

 

Tabel 4.3. : Beknopte weergave van kenmerken per categorie

 

Categorie 1

Categorie 2

Categorie 3

Categorie 4

Gegeven situatie:

1. geloof partner

ongelovig

mormoons

ongelovig

ongelovig

2. heterogamiteit

hoog

laag

hoog

hoog

Oplossing dilemma:

3. prioriteit respond.

geloof

geloof & huwelijk

huwelijk

geloof & huwelijk

4. geloof respondent

actief

actief

inactief

actief

5. houding respond.

met partner geen rekening houden

geen dilemma dus geen probleem

opofferen van geloofsactiviteit

met partner rekening houden

Gevolgen voor huwelijk:

6. relatie

gealiëneerd

verbonden

verbonden

verbonden

7. evaluatie huwelijk

spijt

geen spijt

geen spijt

geen spijt

 

 De gegeven situatie verschilt niet in categorie 1 en 4, maar toch zijn de gevolgen volledig tegengesteld. Dit is het resultaat van de gekozen manier van omgaan met die situatie. De oplossing van het dilemma heeft een grote invloed op de gevolgen op lange termijn. De manier van omgaan met de combinatie geloof-huwelijk in categorie 1 en 4 staan haaks op elkaar en hebben dan ook tegenovergestelde gevolgen. Als het huwelijk geen prioriteit is, dan wordt het moeilijk dit huwelijk te onderhouden. Is het huwelijk wel een prioriteit, dan is de kans dat het een goed huwelijk is veel groter. Qua resultaat hoort categorie 2 bij categorie 4, maar de manier waarop dit resultaat bekomen wordt is opnieuw zeer verschillend. In categorie 4 moet er extra veel inspanning gedaan worden om het geloofsverschil te neutraliseren, een inspanning die niet moet geleverd worden in categorie 2 omdat er simpelweg geen geloofsverschil is. De gevolgen bij categorie 3 zijn vergelijkbaar met categorie 2 en 4, maar opnieuw verschilt de manier waarop. Het geloof wordt aan de kant geschoven waardoor het geloofsverschil ontkend wordt.

 Bij wijze van samenvattende conclusie volgt hierop een schematische weergave van de processen die merkbaar zijn bij religieus gemengde huwelijken in dit onderzoek (zie schema 4.2.). Per categorie worden oorzaak, (mogelijk) gevolg en interactie-effecten weergegeven. Een interactie-effect is volgens Billiet (1990:71) de positieve of negatieve invloed van een variabele op de relatie tussen twee variabelen.

 

Schema 4.2. : Conceptuele weergave van de relaties tussen geloof en huwelijk

Legende: Volle lijn: gevolg; Stippellijn: mogelijk maar geen werkelijk gevolg;

Pijl wijst naar pijl: interactie-effect.

 

4. Probleemgebieden en beleving

 

 In dit deel wordt dieper ingegaan op de verschillende problematische deelaspecten van religieuze heterogamie bij de onderzochte mormonen. Eerst wordt aandacht besteed aan de redenen waarom een partner geen lid is (of niet wil zijn) van de kerk (4.1.). Daarna worden een aantal specifieke struikelblokken bij mormoons religieus gemengde huwelijken van naderbij bekeken. (4.2.). Als laatste punt van dit deel staat de omgang met de problemen bij dit soort huwelijken centraal (4.3.).

 

4.1. Waarom de partner geen lid is

 

 Er zijn verschillende redenen waarom de niet-mormoonse partner geen lid wenst te worden. Meestal is het een combinatie van verschillende factoren die de doorslag geeft. Elke situatie heeft andere zwaartepunten, maar over het algemeen komen een viertal redenen het meest voor. Hierop volgen deze belangrijkste redenen die aangegeven worden door de gelovige partner.

 

A. Ongeloof

 

 Een veel terugkomende reden is het ongeloof van de partner. Geloof ‘tout court’ wordt afgewezen door de partner, zodanig dat geen enkele kerk of religieuze beweging in aanmerking komt voor lidmaatschap (zie o.a. Dobbelaere & Wilson, 1994). Het is dan ook logisch dat de mormoonse kerk ook geen optie is. Wanneer ongeloof een expliciete reden voor het niet-lidmaatschap is, dan is het ook moeilijker voor de ongelovige om zich in te leven in het geloof van de partner. Het ongeloof van haar partner wordt door Annie benadrukt doordat hij zegt niet te geloven in eender welke god.

 

Annie: Mijn man wil zelf niet geloven dat er een god is. Mijn man gelooft in niets eigenlijk. Er is niets: we leven en we sterven en het is daarbij uit. Dat is wat hij wil geloven en dus wil hij ook niet katholiek zijn. [...] Hij wil daar niet aan twijfelen. Hij zegt soms wel eens dat hij wenst dat hij ook zo’n geloof zou kunnen hebben zoals ik omdat dit toch een extra dimensie en kracht geeft aan je leven, maar hij zegt dat hij dit niet kan. Hij gelooft gewoonweg niet.

 

 De echtgenoot van Lieve is een tijdje onderzoeker geweest in de kerk, maar na een aantal maanden is hij plots gestopt. De reden die hij hiervoor aangaf was het feit dat de kerk verbiedt om te werken op zondag, waardoor hij zijn hobby, scheidsrechter bij het voetbal, niet meer zou kunnen uitoefenen. Toch weet Lieve dat de eigenlijke reden ongeloof is, ze denkt dat haar man het voetbal maar als een excuus gebruikt. Ook de echtgenoot van Leen is ongelovig. Opvallend is dat bepaalde intense ervaringen die ze samen meemaakten door Leen als Gods werk worden gedefinieerd, terwijl haar man het goddelijke er helemaal niet van inziet. Ze bekijken de wereld vanuit een verschillend denkkader, waardoor bepaalde ervaringen anders worden geïnterpreteerd.

 

Leen: Hij is absoluut ongelovig! Toen we elkaar leerden kennen, hoopte ik dat hij wel gelovig zou zijn. Hij heeft dan ook wel een tijdje getwijfeld, hij heeft boeken gelezen over geloof en hij is een keer meegeweest naar de opening van de tempel en daar was de Geest ongelofelijk aanwezig. Hij is ook een keer meegeweest naar een kamp voor Jong-volwassen en dat was ook fantastisch, heel sterke sfeer, heel veel goeie gesprekken en zo en daar heeft hij ook een paar keer geweend, van geluk eigenlijk. Maar hij geloofde dus dat dit uit zichzelf kwam en van de sfeer en dus niet van de Geest.

 

B. Afkeer voor het kerkelijke

 

 Slechte ervaringen met katholieke instituties kunnen een afkeer voor het kerkelijke teweegbrengen, waardoor elk geloof reeds op voorhand slecht is. Er wordt een veralgemening gemaakt van bepaalde slechte ervaringen bij een bepaalde kerk, waardoor het moeilijk wordt om te geloven in de goedheid van andere religieuze instellingen. Negatieve oordelen omtrent een kerk kunnen ‘besmettelijk’ zijn ten aanzien van andere ‘soortgelijke’ religieuze bewegingen. De man van Leen zat op een katholieke school en daar heeft hij geen goede herinneringen aan.

 

Leen: [...] Hij is op dat punt te trots. Als je wil geloven moet je nederig zijn ten opzichte van God, maar dat kan hij niet. Dat komt door school, de pasters en slechte leerkrachten. Als kind geloofde hij toen wat ze zeiden in de lessen. Zoals geloven in Sinterklaas. Ik heb daar ook moeite mee om dat wijs te maken aan mijn kinderen, dat is wel prettig voor hen. Maar dan kunnen ze zeggen dat God zoals Sinterklaas ook niet bestaat.

 

 Ook Bruno en André geven aan dat hun echtgenoten slechte ervaringen hebben gehad met het katholicisme. Door de manier waarop hun ouders het katholieke geloof beleefden, heeft alles wat kerkelijk is een zeer negatieve connotatie gekregen. André zegt: “Zij zag veel huichelarij in haar familie. Haar moeder was gelovig, ze gingen naar de mis, maar daarna werd kwaad gesproken over jan en alleman”. De vrouw van André ergert zich enorm aan de dubbelzinnigheid van het geloof van haar ouders. Voor haar ouders gaat het niet om de geloofbeleving op zich, maar om de uiterlijke aspecten en de sociale status van het ter kerke gaan. Ook Bruno beschrijft dit.

 

Interviewer: Waarom is uw vrouw geen lid van de kerk?

Bruno: Voor zover dat ik haar ken, zijn er twee redenen. De eerste reden is - zoals ik al aangehaald heb - al dat godsdienstig gedoe, die uiterlijkheden. Ze is eigenlijk volledig niet-kerkelijk. Daar is ze zeer consequent in, ze gaat naar geen enkele kerk. Mijn vrouw komt uit een katholiek gezin - haar vader was een CVP-senator - maar ze heeft daar toch een negatieve ervaring aan overgehouden. [...]

 

C. Schrik voor het nieuwe

 

 De mormoonse kerk is geen traditionele kerk. Het vergt een aanpassing om te kunnen omgaan met de niet-conventionele elementen van dit geloof. Daarom heeft men soms schrik voor het nieuwe en het ongewone van de mormoonse kerk. Het is tevens weinig sociaal aanvaard om lid te zijn van deze vreemde kerk met zonderlinge tradities. Het gaat hier niet zozeer om de specifieke ‘rariteiten’ van de mormoonse kerk, want deze zijn eigenlijk zeer christelijk van invalshoek, maar het gaat veeleer om het gangbare beeld van dit soort religieuze bewegingen bij de ‘brede bevolking’. Het is binnen het hedendaags maatschappelijk klimaat al geen norm meer dat men katholiek gelovig moet zijn, laat staan dat het mormoons geloof dan normaal zou kunnen zijn. Bruno zegt hierover dat zijn echtgenote het daarmee moeilijk heeft.

 

Bruno: [...] Een tweede reden is dat ze vanuit haar aard alles vreest wat nieuw is. Dat uit zich in allerhande zaken. Niettegenstaande dat ze al jaren getrouwd is met een mormoon, vindt ze dat de mormoonse kerk nieuw is. Maar goed, de leer en de beleving is nieuw, anders dan het gewone. Ze zal dus niet rap een aantal dingen laten vallen voor iets nieuws. Ze houdt graag vast wat ze heeft.

 

 In de wat aparte situatie van Lieve is er ook een andere reden voor het niet-lidmaatschap van haar man. Hij was vroeger wel een geïnteresseerd onderzoeker in de kerk, maar plots wilde hij er niets meer van weten. De reden hiervoor zoekt Lieve bij het gebrek aan beslissingsvermogen van haar man. Volgens haar, verkoos hij om het probleem van een eventuele bekering en de bijhorende consequenties uit de weg te gaan en stabiliteit te verkiezen boven aanpassing. Dat is de gemakkelijkste uitweg.

 

Interviewer: Waarom denk je dat hij eigenlijk zo plots ongelovig is geworden?

Lieve: Mijn man is iemand die niet gemakkelijk beslissingen neemt. Dat was voor hem een zware beslissing, die heel zijn leven zou veranderen. Ik denk dat het vooral daar ligt. Voor mijn man moet het altijd op de gemakkelijkste manier gebeuren. Als het te moeilijk is... Is dat eigen aan mannen, ik weet het niet, hahaha!

 

D. Druk van de omgeving

 

 De manier waarop de omgeving reageert op de kerk heeft ook een invloed. Wanneer de omgeving de kerk veroordeelt is het moeilijker voor het niet-lid om een stap te zetten in de richting van lidmaatschap. De eventuele religieuze voordelen die het lidmaatschap van de kerk zou kunnen hebben, wegen niet op tegen de negatieve reacties van familieleden, vrienden en collega’s. André heeft reeds kort beschreven hoe de druk van de omgeving zijn vrouw heeft beïnvloed (zie 3.2.). Haar vader wil niets te maken hebben met die kerk, hij verliest zelfs liever alle contact met zijn dochter om er niet mee in aanraking te komen. André zegt: “Haar ouders hebben altijd gezegd dat ze zou onterfd worden als ze dààr zou durven bijgaan. Groot argument!...” Volgens Maria geeft haar man toe aan de druk van zijn dochter uit zijn eerste huwelijk.

 

Maria: [...] Hij is katholiek, maar hij gaat nooit naar de kerk. Hij is si en la, maar hij doet nooit iets! Maar ik denk toch dat dit komt door zijn dochter - hij heeft één dochter uit zijn eerste huwelijk - dat hij dat niet durft. Anders zou hij toch meekomen hoor, denk ik. Zijn dochter zou daar tegen zijn, absoluut.

 

4.2. Struikelblokken

 

A. Tijd

 

 Het praktiseren van elk geloof neemt tijd in beslag. Dit kan een probleem vormen voor de niet-mormoonse partner. De kerk krijgt aandacht, wat automatisch minder aandacht betekent voor de partner. Dit onevenwicht in tijdspendering wordt een struikelblok wanneer de partner het niet kan verkroppen dat iets of iemand anders veel aandacht krijgt. Er kan dan een strijd om tijd gevoerd worden. Deze strijd heeft echter niet alleen met tijd op zich te maken, het heeft ook te maken met het feit dat deze tijd bij een vreemde kerk gespendeerd wordt. Soms wordt deze tijdsintensieve geloofspraktijk door de partner gecompenseerd door zelf veel tijd te spenderen aan een andere ‘hobby’, zoals de man van Lieve. Het gevolg hiervan is dat tijdsinvulling een onderwerp van discussie wordt. Bruno zegt hieromtrent dat zijn vrouw het niet altijd apprecieert dat hij veel weg van huis is, maar dat zou volgens hem zo zijn voor gelijk welke andere ‘hobby’. Annie benadrukt dat voor haar man de hoeveelheid tijd dat ze aan de kerk spendeert het grootste probleem vormt. Zoals Barker en Singelenberg (1996:42) vermelden kan het geloof beschouwd worden als een vorm van overspel. De mormoonse kerk wordt een ongewenste rivaal.

 

Interviewer: Hoe belangrijk is de kerk nu voor jou?

Annie: Nu? Eigenlijk heel, héél belangrijk. Het neemt ook heel veel tijd in beslag. Dat is waar mijn man het meest bezwaar tegen heeft. [...] Eigenlijk kan hij alle aandacht dat ik aan de kerk geef niet goed verdragen. Dat is ergens zijn rivaal waarschijnlijk.

 

B. De tienden

 

 Een tweede belangrijke struikelblok is de financiële bijdrage die geleverd moet worden door mormoons leden. Deze tienden moeten jaarlijks betaald worden, namelijk tien procent op alle netto-inkomsten. Omdat bij religieus gemengde huwelijken één partner geen lid is en dus geen tienden mag betalen, moet er enkel rekening gehouden worden met de inkomsten van het mormoons lid. Toch maken de partners er een probleem van, alhoewel het niet om hun persoonlijke inkomsten gaat. Annie werkt voltijds en haar man is werkloos. Ze betaalt haar tienden, terwijl ze weet dat haar man dit niet graag heeft (zie 3.1.). Het betalen van de tienden is voor de echtgenote van André een groot struikelblok. Zonder de tienden zou ze het veel gemakkelijker vinden om lid te worden van de mormoonse kerk. Voor haar is geld blijkbaar belangrijker dan geloof.

 

André: Daarna had ze toch wel een probleem met de tienden, dat werd eigenlijk een struikelblok voor haar. Ze zei dan: ‘het is toch wel een goede kerk, maar waarom in godsnaam toch die tienden? Wij hebben toch een groot gezin’. Dat is misschien nog wel altijd het grootste struikelblok voor haar. [...] Ze zegt: ‘als ik ooit lid wordt van een kerk, dan is het deze kerk, maar waarom in godsnaam die tienden?’. [...]

 

 De familie van de vrouw van André is rijk. Ze heeft het moeilijk om te aanvaarden dat haar man tienden betaalt op het ‘weinige’ geld dat ze hebben. Ze ziet het betalen van tienden vooral als een verlies van luxe. André betaalt deze tienden echter graag, omdat er bepaalde zegeningen mee gepaard gaan. Zijn vrouw kan echter het religieus aspect van deze materiële toegeving niet aanvaarden. Ook op dit gebied is de druk van buitenaf groot.

 

André: [...] Een tweede punt waar zij nog altijd last mee heeft, is dat al haar broers en zussen eigenlijk heel rijk zijn geworden, tientallen miljoenen. Wij zijn nu een zeer gemiddeld gezin, maar we zijn zeker niet rijk. Dat kan ze niet goed verkroppen. Ze voelt zich daardoor totaal uitgesloten. Dat wreekt zich dan natuurlijk wel een beetje in ‘dan geef jij nog die tienden weg, in plaats dat ik een mooi kleedje koop...’. [...] Natuurlijk rekent ze dan soms eens al die tienden uit van de voorbije 25 jaar en komt dat op zoveel miljoen uit, en dan denkt ze wat ze daar allemaal zou mee kunnen doen.

 

 De tienden zijn zo’n groot struikelblok voor haar, dat ze liever heeft dat haar man elke avond naar de kerk zou gaan, dan dat hij tienden betaalt. Ze zou dus liever haar man minder zien, dan dat ze geld moet missen. André: “Dan zegt ze: ‘de rest doe je maar allemaal, zelfs nog meer, ga voor mijn part iedere avond naar de kerk, maar geen tienden meer!’”. Het financiële aspect van het lidmaatschap is zo zwaar voor de vrouw van André, dat ze haar (impliciet) geloof ervoor wil opgeven.

 Het is duidelijk dat de tienden een probleem kunnen vormen. Het blijkt echter mogelijk om hieromtrent een regeling uit te werken waarbij beide partijen tevreden mee zijn.

 

Bruno: [...] Maar ik heb wel een akkoord gesloten met mijn vrouw, want zij verdient ook geld. Het zou natuurlijk gemakkelijk zijn dat ik alleen zou betalen op wat ik verdien, maar dat zou zeer egoïstisch zijn. Wat ik verdien is ook haar geld. Daarom hebben we elk een gedeelte dat voor persoonlijk gebruik is, waarop ik tienden betaal. De rest is gezamenlijk. [...] Ze zou natuurlijk liever die tienden niet betalen, maar daarom is het goed dat we zo’n fijne regeling hebben. Daarom is dit tegenwoordig geen groot struikelblok meer.

 

 André heeft ook een speciale regeling getroffen met zijn vrouw. Hij moet zich - als straf, zo zegt hij zelf - bezig houden met de uitgaven en maken dat ze financieel in orde zijn.

 

André: [...] Als bijvoorbeeld de tienden een probleem zijn, dan maak je daar afspraken over, zoals wij gedaan hebben: ik ben verantwoordelijk voor de inkopen, dat is mijn straf zogezegd, omdat ik dan maar moet zorgen dat er altijd eten en drinken is. Zij vindt dit zeer gemakkelijk. Ik betaal dan mijn 10 % en zij vindt dat goed want ik maak dat we budgettair goed toekomen en zij mag het kindergeld houden, want het is belangrijk dat een huismoeder een eigen budget heeft, en daar worden er geen tienden op betaald. Dat vindt ze heel fijn. Op die manier proberen we dat probleem op te lossen.

 

 Er is ook een andere manier om met de tienden-kwestie om te gaan. Lieve heeft het tienden-probleem weten te omzeilen. Ze vertelt het namelijk niet aan haar man. Wanneer de vraag gesteld wordt of haar man een probleem heeft met de tienden, antwoordt ze sarcastisch: “Dat weet ik niet, omdat ik het hem niet zeg, hahaha! Het gaat ook alleen maar over wat ik verdien, moest het nu van zijn geld zijn dan zou ik dat zeggen, maar het is van mij dus doe ik ermee wat ik wil. Wat niet weet, niet deert, haha!”. Ze is liever oneerlijk dan dat ze de gevolgen van eerlijkheid zou moeten dragen.

 

C. De slechte naam van ‘sekten’

 

 Niet-traditionele religieuze bewegingen worden nogal snel als sekten bestempeld, waarbij meteen aan manipulatie en brainwashing wordt gedacht. Deze slechte naam heeft niet rechtstreeks te maken met de specifieke religieuze beweging, maar wel met de common sense visie op alle non-conformistische bewegingen. De vader van André dacht vroeger dat zij allemaal waren meegesleurd door de ‘sekte’.

 Wanneer een religieuze beweging een sekte genoemd wordt, dan worden een aantal ongewone kenmerken uit de context genomen en benadrukt. Deze uitvergroting van als negatief beschouwde kenmerken is voldoende om de gehele leer en organisatie te bekritiseren. De moeder van Lieve vindt de plaatsvervangende bekering van de doden een middel om het ledenaantal op een slinkse manier kunstmatig te verhogen. Ze verwacht zulke praktijken, want het gaat in haar ogen tenslotte toch om een sekte.

 

Lieve: [...] Laatst wilde ik een stamboom maken en vroeg ik aan mijn moeder om de namen van mijn tantes op te schrijven. Dan zei ze ‘dat is voor de sekte, om ze te laten te dopen zeker, dan hebben jullie veel leden, hé’, ze noemt dat een sekte, maar ik zei ‘ma, allé, als jij je nu niet wil laten dopen, dat is juist hetzelfde, als wij nu die mensen dopen als ze dood zijn en ze willen het niet aannemen, dan worden ze niet aangenomen, en die worden niet meegerekend’, maar dat wil ze niet begrijpen.

 

 Velen kennen een aantal opvallende elementen uit het turbulente verleden van de mormoonse kerk. Vooral de polygamie gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw wordt hen kwalijk genomen en niet snel vergeten. Hoewel de Kerk van Jezus Christus dit gebruik al ruim een eeuw heeft afgezworen, bekritiseren sommige tegenstanders nog steeds het immoreel karakter van deze kerk. Maria merkt op dat polygamie en Joseph Smith voor haar man en zijn dochter een probleem vormen.

 

Interviewer: Wat vindt je man van de kerk?

Maria: Hij zegt dat ik daar zelf in moet kiezen, maar hij zal dat nooit kunnen afpakken. Hij vindt Joseph Smith niet goed, met zijn vrouwen, dat kan hij niet aanvaarden. [...] Zijn dochter zegt altijd tegen mij: ‘jij met je kerk, er is daar niets van waar’ of ‘er bestaat geen enkele kerk waar dat ze meer vrouwen hebben’.

 

4.3. Omgang met problemen

 

 De leden van de mormoonse kerk die niet gehuwd zijn met een mormoon staan voor een dilemma. Ofwel moet men het geloof naar de achtergrond schuiven, ofwel moet er in het huwelijk omgegaan worden met de gebeurlijke problemen. Hun geloof en huwelijk zijn moeilijk verenigbaar. Omtrent geloofsonderwerpen ten opzichte van ongelovigen wordt steeds een minimum van voorzichtigheid in acht genomen, omdat de algemene visie over ‘sekten’ aanstootgevend kan zijn. In het klassieke geval wordt er geprobeerd om zoveel mogelijk het onderwerp van geloof te vermijden. Annie beschrijft dit het best.

 

Annie: [...] Nog altijd is het zo - ook een beetje vanuit de achtergrond van mijn moeder en mijn man - dat ik liefst niet te kwezelachtig doe, niet te veel spreken in de zin van ‘ochot, onze lieve here, en dit en dat’. Je weet wel, niet te prekerig, hé. Nog altijd zit dat erin om zo gewoon mogelijk te doen. In de kerk is dat natuurlijk anders, [...], maar in mijn gewoon leven probeer ik dat toch zoveel te vermijden om mijn man niet te veel op stang te jagen. En ook omdat dit voor hem ook alleen maar aanleiding is tot spot. Voor vele mensen ook, hoor. Daarom hou ik me ook een beetje in. [...]

 

 Volgens André is het echter zo dat het voor mormoons gelovigen niet moeilijk zou mogen zijn om met het geloofsverschil om te gaan. Op deze manier bekritiseert hij de levenswijze van de respondenten in het klassieke geval. Het is natuurlijk wel zo dat het huwelijk van André verschilt ten opzichte van andere religieus gemengde huwelijken. Voor hem is het niet zo moeilijk, want zijn vrouw staat open voor het mormoons geloof. Hij komt weinig in situaties terecht waarin het huwelijk onder druk komt te staan door zijn lidmaatschap. Hij vindt dat een slecht huwelijk ontweken kan worden door te kijken hoe men zichzelf, als mormoonse gelovige, kan verbeteren in het huwelijk.

 

André: [...] Eigenlijk denk ik dat, als een mormoon zijn evangelie goed toepast zoals het moet, er weinig problemen kunnen zijn bij religieus gemengde huwelijken. Dan ga je - dat is mijn principe - nooit de fout bij de andere zoeken, maar bij jezelf: wat je zelf kan veranderen. [...]

 

 

5. Meerwaarde van een religieus gemengd huwelijk

 

 Een religieus gemengd huwelijk hoeft niet noodzakelijk steeds problematisch te zijn. Er kunnen ook een aantal voordelen aan verbonden zijn. Hoewel de meerwaarde van deze situatie meestal niet kan opwegen tegen de negatieve kanten ervan, is het toch belangrijk om dit vanuit een niet al te negatief perspectief te onderzoeken. Het lijkt zo dat de nadelen en problemen veroorzaakt door het geloofsverschil veelal expliciet aanwezig zijn, terwijl de voordelen of de meerwaarde ervan meer impliciet op de achtergrond blijven. De meerwaarde van heterogame gezinnen vormt voor de respondenten hoogstens een latent en bijkomstig voordeel.

 Leen ziet weinig voordelen in twee religieuze affiliaties in een gezin. Uiteindelijk heeft ze haar geloof voor een groot stuk opgegeven ten voordele van haar relatie met haar man. Toch zegt ze dat het een positief punt zou kunnen zijn, want ze krijgt de kans om te groeien. Ze weet echter dat het bij haar andersom is. Ze kan het niet opbrengen om op haar eentje aan zichzelf te werken.

 

Interviewer: Zie je ook een mogelijke meerwaarde of nut in jullie geloofsverschil?

Leen: Het enige nut dat ik daarin zou kunnen zien is dat ik dan verplicht ben om zelf naar mijn volmaaktheden te streven, zonder de hulp van anderen. Dan moet je alleen studeren en groeien, maar bij mij is het niet zo, eerder omgekeerd. Ik heb eigenlijk meer een extra duwtje nodig, maar ik heb het zelf gewild, natuurlijk.

 

 Bruno vindt dat religieuze verschillen in een huwelijk een meerwaarde kunnen hebben, want op deze manier is het mogelijk om te leren van elkaar. In confrontatie met de ander wordt je gewezen op fouten of twijfels, waardoor je uiteindelijk sterker kan worden. Je moet kunnen luisteren naar de mening van de ander en de ander moet ook willen luisteren naar je eigen mening. Op deze manier kan de geloofsdifferentie een verrijking zijn. Ook André zegt: “Mijn vrouw zegt dikwijls dat het een verrijking is voor mij”, waarmee hij bedoelt dat hij gedwongen wordt om de best mogelijke mormoon te zijn, want zijn vrouw wijst hem steeds op zijn fouten en gebreken.

 

André: [...] Ik heb eigenlijk het geluk gehad op die manier te kunnen leven met mijn vrouw die geen lid is, want het heeft mij veel beter doen inzien dat er nog veel te verbeteren is aan mezelf. Zij is zeer kritisch en ze heeft gelijk, ik vind dat heel goed. Het woord ‘huichelaar’ en mijn vrouw, dat gaat niet samen. [...] Ze zoekt dus een beetje naar wat van mij huichelachtig zou kunnen zijn, en op die manier voedt ze mij een beetje op, op een positieve manier. Ze controleert mij en ze verbetert mij, en daarom zegt ze soms dat ik de beste mormoon ben die ze kent, want ze kan me niet meer goed betrappen op fouten. Dat vindt ze wel goed van mij.

 

 Annie ziet een meerwaarde op een ander gebied dan voorgaande respondenten. Zij denkt niet in termen van persoonlijke verrijking, maar in termen van een voorbereiding voor haar dochter. Zij denkt dat haar dochter op deze manier nu reeds geconfronteerd wordt met maatschappelijke processen waarmee ze later hoedanook in contact zal komen in contact met leken. Haar gezin vormt een micro-maatschappij waarbinnen dezelfde tegengestelde krachten werken als in de macro-maatschappij. Haar dochter kan op deze manier reeds stil staan bij de consequenties van een geloofskeuze. Er zijn twee (geloofs)perspectieven in het gezin en daaruit kan ze leren.

 

Interviewer: Zie je ook voordelen of pluspunten in jullie geloofsverschil?

Annie: Een meerwaarde? Het brengt alleszins twee perspectieven in het gezin. Voor mijn dochter bijvoorbeeld, zij wordt eigenlijk gedwongen om serieus na te denken en uit te kijken naar wat zij gelooft en denkt. Dat is misschien een pluspunt, anders zou ze er automatisch mee opgroeien en misschien minder nood hebben aan die eigen ervaringen. Die nood komt er toch hoor, hoedanook. [...]

 

 

6. Invloed van de mormoonse leer op de beleving

 

 In dit deel wordt de invloed van de mormoonse leer onderzocht op de verschillende facetten van een religieuze mix. Eerst wordt het individualistische aspect van het mormoons geloof uitgediept (6.1.), daarna wordt dieper ingegaan op het belang van het gezin in de mormoonse leer (6.2.).

 

6.1. Individualistisch geloof

 

 Het mormoons geloof werd reeds omschreven als een individualistisch geloof (zie hoofdstuk 1, 3.3.). Dit aspect is niet onbelangrijk bij het mormoons geloof-in-praktijk. Deze visie komt tevens naar voor in de interviews.

 

A. Doe-het-zelf theologie

 

 Over het algemeen moet een mormoon zelf veel geloofskwesties uitzoeken. Het is een doe-het-zelf theologie waarbij in het uitwerken van een concrete geloofspraktijk veel vrijheid gegeven wordt aan de gelovigen. Voor de meeste homogame mormonen is het echter zo dat ook hun mormoonse partner op deze manier op zoek gaat naar persoonlijke antwoorden. Paradoxaal verwoord kunnen homogame mormonen samen werken aan hun individualistisch geloof. Heterogame mormonen kunnen niet rekenen op deze ruggesteun, in hun huwelijk moeten ze het geloof helemaal alleen uitwerken en beleven. Lieve zegt dan ook: “Je gelooft alleen voor jezelf”. Dit is een noodzakelijke consequentie van het gebrek aan maritale geloofssynchronisatie. Annie beschrijft op een goede wijze hoe het geloof in elkaar zit in de mormoonse kerk.

 

Annie: [...] Bij ons is het dus wel zo dat je zelf uitzoekt wat je moet doen en dat je zelf het antwoord moet zien te vinden in de Schriften en door de Geest. Dat vind ik altijd zo tof in de kerk: je moet het zelf uitzoeken. We hebben onze richtlijnen in de kerk, we hebben de Schriften, we kennen het gebed, we weten dat we kunnen vasten, we weten aan wie het moeten vragen en dat we ook een antwoord krijgen. Als je werkelijk serieuze problemen hebt dan moet je het uitzoeken hé. Een ander moet dat niet uitzoeken voor jezelf. Die ander kan dat wel natuurlijk, moest ik nu in tranen naar de gemeentepresident lopen en raad vragen dan zou hij ook wel raad geven en hoogstwaarschijnlijk zou de raad dan ook zijn ‘kijk zuster, lees je Schriften, studeer erover, probeer een antwoord te vinden: zoek met de Geest je eigen weg daarin’.

 

B. Praten met anderen

 

 Over het algemeen wordt er weinig gepraat over de problemen veroorzaakt door het geloofsverschil. Dit is het gevolg van het wat hierboven beschreven werd. De oplossing voor persoonlijke problemen wordt niet gezocht bij de medemens. De Schriften hebben de waarheid en kennis in pacht die soelaas kan brengen bij vragen of problemen. De betrokkenen hebben er daarom geen nood aan om met iedereen hun problemen te delen. Enkel wanneer de situatie zich spontaan voordoet zal er - in beperkte mate - over gepraat worden. Op de vraag of Leen erover praat met haar ouders, antwoordt ze: “Enkel oppervlakkig”. Wat Leen op een kort en bondige manier beschrijft, wordt door Annie, André en Bruno bevestigd.

 

Interviewer: Heb je er veel nood aan om daarover te praten?

Bruno: Nee, ik ben niet echt iemand die daar veel over gaat praten. Ik heb er wel wat hartpijn van, maar ik ga daar dan niet zomaar over praten. Het gebeurt wel dat ik erover praat, maar niet zomaar met iedereen.

 

 Niet alleen de mormoonse partner blijkt niet veel te praten over het geloofsprobleem, ook de ongelovige partner zou er weinig behoefte aan hebben. Een oorzaak voor dit fenomeen kan alweer gevonden worden bij de aard van het onderwerp. Het is al niet vanzelfsprekend om over geloof in het algemeen te praten, wanneer het dan nog gaat over problemen met een mormoonse partner, wordt het bijzonder moeilijk om de juiste gesprekspartner te vinden. Leen legt uit waarom haar man er niet wil over praten met zijn ouders.

 

Interviewer: Denk je dat je man daar met andere mensen over praat? Zijn ouders of zo?

Leen: Nee, ik denk niet dat hij daar graag over praat. Zijn ouders waren er, vooral in het begin, niet zo happig op, ze waren een beetje bang. Hij kan er niet met hen over praten, zij wilden er zo weinig mogelijk over horen.

 

6.2. Het gezin als centrale instelling

 

 Het mormoons geloof hecht enorm veel belang aan het gezin als heilige instelling. In de leer wordt veel verwezen naar het gezin als basis en startpunt voor een goede mormoonse levenswijze. Op zich betekent dit dat het gezin boven alles staat, zelfs boven geloof. Annie heeft reeds beschreven dat het gezin, en vooral de man, centraal staan: “aangezien de man hoedanook de patriarch van het gezin is” (zie 3.1.). Haar man is de patriarch van het gezin, dus neemt hij de beslissingen. Annie wil daar wel rekening mee houden, maar niet onvoorwaardelijk. In het begin betaalde ze geen tienden omdat hij dit niet wilde. Nu doet ze dat wel, ondanks het verbod van haar man. Lieve betaalt de tienden zonder medeweten van haar man (zie 4.2., B.). Dit alles is geen te verwachten gedragspatroon als de leer van de kerk gevolgd zou worden. Er ontstaat een botsing tussen de (geloofs)realiteit en het (geloofs)ideaal. Dit zorgt voor paradoxaal gedrag. Om te kunnen geloven, moet een belangrijk deel van de geloofsinhoud aan de kant geschoven worden. Door de grote waarde die gehecht wordt aan het gezin, maakt de kerk het zeer moeilijk voor religieus gemengde huwelijken.

 De meest gesacraliseerde plaats voor mormonen is de tempel. Daarom wordt verwacht dat mormonen in gezinsverband naar de deze plaats gaan. Bruno wilde oorspronkelijk wachten op de gehoopte bekering van zijn vrouw, maar hield dit niet vol.

 

Bruno: [...] In het begin lag ik daar wel van wakker. Ik heb gewacht om naar de tempel te gaan totdat mijn vrouw ook lid zou worden, maar uiteindelijk ben ik na 7 jaar alleen naar de tempel gegaan. Ik had het daar heel moeilijk mee, maar je moet realistisch blijven, er zijn nu eenmaal dingen dat ik heel graag samen zou doen, maar dat kan nu niet.

 

 

7. Algemene kenmerken

 

 In dit deel worden een aantal algemene kenmerken toegelicht. Deze algemene kenmerken hebben een invloed gehad op het verloop en de beleving van verscheidene gebeurtenissen. Het analyseren van deze kenmerken kan een beter begrip teweegbrengen omtrent de aanleidingen van de gekozen levenspaden. De beweegredenen van de actoren kunnen wat verhelderd worden, waardoor zo een verklaring kan geboden worden voor de evoluties in de huwelijksrelaties. Naast deze invloed, kunnen deze kenmerken tevens een aantal constanten blootleggen die totnogtoe onbesproken bleven.

 

7.1. Bekeringsmoment

 

 Het moment van de bekering heeft volgens Barker en Singelenberg (1996:88) een invloed op de manier van omgaan met een religieus gemengde relatie. Wanneer de relatie voorafging aan de bekering dan konden de partners bij het aangaan van het huwelijk geen rekening houden met het toekomstig geloofsverschil. Wanneer men reeds bekeerd was op het moment van het aangaan van de relatie, dan weten de partners vanaf het begin wat ze te wachten staan. In dit onderzoek waren Maria en Leen al lid van de kerk toen ze hun man leerden kennen. Leen leerde de kerk kennen op achtjarige leeftijd, toen haar ouders lid geworden zijn. Maria is lid geworden toen haar eerste man ernstig ziek was en stierf. De teleurstelling omtrent de ziekte van haar man heeft ervoor gezorgd dat ze verheugd was om de kerk - waarin de dood een hoopvolle plaats krijgt - te leren kennen.

 

Maria: [...] Ik ben bijna twintig jaar geleden door de zendelingen lid geworden van de kerk. Mijn eerste man was erg ziek en ik was echt teleurgesteld dat dit gebeurde. Ik kon niet meer werken, ik moest hem verzorgen. De zendelingen kwamen aan de deur en ik liet ze binnen. [...] Toen ze binnen waren zeiden ze voor wat ze kwamen. Ik was verheugd. Ik was blij. We hadden een gesprek samen en ze kwamen dan nog eens terug. Ik gaf veel aandacht aan hen maar mijn kinderen waren daar allemaal tegen, hehe.

 

 Zoals velen werd Maria lid van de kerk na een bezoek van de zendelingen. Alle respondenten behalve Leen zijn lid geworden na contact met de zendelingen. Dit eerste contact vertoont sterke gelijkenissen bij de respondenten. Eerst is er een plotse breuk wanneer ze de zendelingen ontmoeten. Ze gaan kritisch om met het onbekende, maar toch worden ze er door aangetrokken. Er gaat een nieuwe maar vreemde wereld voor hen open, waardoor ze tijd nodig hebben om te wennen aan deze vernieuwing. Dit gaat meestal gepaard met intensieve schriftstudie en lessen van de zendelingen. Daarop volgt dan een getuigenis, d.i. een sacraal moment van herkenning van dé waarheid. Ze ervaren deze Aha-erlebnis als iets waarvan ze voelen het altijd al geweten te hebben. Vanaf dan is de bekering logischerwijze een volgende stap, want ze hebben een onontkenbare waarheid ontdekt. Annie beschrijft deze fasen op een duidelijke manier.

 

Interviewer: Hoe ben je ermee in aanraking gekomen, wat was de aanleiding?

Annie: De zendelingen aan de deur. Nu ja, ik ben niet onmiddellijk beginnen lezen of zo, ik heb die zendelingen mooi aan de deur laten staan, en ik heb hun foldertjes aanvaard zonder ze te lezen, hahaha, en ze bleven zij maar terugkomen en op den duur heb ik het toch maar gelezen. Want één van de zendelingen had me toch nieuwsgierig gemaakt door te spreken over zijn getuigenis dat hij had gehad en dat ik dat ook zou kunnen hebben. Ik had zo iets van ‘wat is dat nu?’. Ik ben dan beginnen lezen en ik heb een getuigenis gekregen, halverwege het Boek van Mormon. Maar ik ben beginnen lezen met een kritisch oog, zo van ‘laat er nu iets in staat dat niet strookt met hetgeen wat ik denk dat de Bijbel betekend’, maar dat is dus niet gebeurd.

 

 Het Boek van Mormon heeft een centrale plaats in de bekering van de respondenten. Naast Annie werd ook André overtuigd door dit boek, want “de overtuiging die het Boek van Mormon uitstraalt is fenomenaal”, aldus André. Een uitgebreid geloofsonderzoek is echter voorafgegaan aan de bekering van André. Hij stelde zich allerlei vragen over de mormoonse kerk, maar nadat die vragen beantwoord werden bij het lezen van de Schriften, viel de twijfel weg. De beschreven fasen zijn alweer aanwezig.

 

André: [...] Ik had nooit gedacht dat er nog een boek zou bestaan dat in dezelfde geest als de Bijbel zo’n machtige uitstraling kon hebben en zelfs zaken naar boven bracht die ik nog nooit gehoord had, maar waarvan ik in mijn hart zeer duidelijk aanvoelde dat het waar was. Daarover heb ik dan ook gebeden, om zeker te zijn dat ik me niet zomaar in iets stortte. Ik had eigenlijk een tiental vragen. Eén: Waarom dat Maria geen aandacht kreeg. Twee: het priesterschap. Drie: waarom opnieuw dopen. Vier: de tienden en vastengaven,... enz. Ik wilde eigenlijk al die dingen uitpluizen, na al die dingen uitgezocht te hebben, was ik eigenlijk gerust.

 

 Het (h)erkennen van een religieuze ervaringen gaat gepaard met twijfels en een gewetensonderzoek. Bruno had negen maanden nodig om zijn getuigenis te aanvaarden. Om tot dit inzicht te komen heeft hij gevast en veel gelezen.

 

Bruno: [...] Ik heb op een bepaald moment mijn getuigenis gekregen. Ik voelde me zeer goed daarbij, maar toch had ik negen maanden nodig om te erkennen dat het Boek van Mormon het woord van God was. De zendelingen hadden voorgesteld om eens te vasten voor mij. Ik vond dat wel raar, maar ze zeiden dat zij wisten dat ik een getuigenis had, maar dat ik het zelf nog niet wist. En daarvoor wilden ze vasten. Ik heb daarin toegestemd onder de voorwaarde dat ik zelf mee mocht vasten. We zijn dan alle drie vanaf dat moment beginnen vasten. Ik heb toen het ‘Boek van Mormon’ en ‘De Weg tot Zaligmaking’ gelezen in het park, van ‘s morgens tot ‘s avonds. Op een bepaald moment, dan zag ik ineens de verbanden tussen alles dat ik gelezen had, plots werd het duidelijk voor mij. Dat was een enorme ervaring, ik voelde heel goed aan wat het betekende voor mijn leven. Dat was eigenlijk een antwoord dat ik niet verwacht had. Ik wist dat het Boek van Mormon waar was. [...] Dat is eigenlijk het fantastische aan getuigenissen, je kan daar heel concrete antwoorden in krijgen.

 

 In dit onderzoek werd geen relatie ontdekt tussen het moment van bekering en de manier van omgaan met het religieus-gemengd zijn van het huwelijk. Een overzicht wordt gegeven in tabel 4.4.

 

Tabel 4.4. : Bekeringsmoment ten opzichte van het in huwelijk treden

 

Categorie 1

Categorie 2

Categorie 3

Categorie 4

Bekeringsmoment

Annie

Maria

Lieve

André

Leen

Bruno

t.o.v. huwelijk

Na

Voor

Na

Na

Voor

Na

 

7.2. Geloofsverleden

 

 Voor hun bekering tot het mormoons geloof waren alle respondenten, op Leen na, katholiek. Dit katholiek geloof werd echter met weinig overtuiging beleefd. Het geloof was helemaal niet bevredigend. André over zijn vroeger katholiek geloof: “Maar inderdaad, ik had wel een leeg gevoel, een onvolledigheid, een nood in mijn hart omdat ik niet vond wat ik zocht”. Annie zegt dat ze vroeger niet praktiserend katholiek was, ze had een eigen religieuze visie gecreëerd.

 

Interviewer: Voor dat je lid geworden bent van de kerk, was je dan gelovig?

Annie: Niet praktiserend katholiek. Ik zette mij af eigenlijk tegen het klerikalisme, ik was meer iemand die zo dacht van: ‘de oerkracht en de natuur’. Ik had daar zo een heel eigen idee rond ontwikkeld. Dat heb ik dan veranderd, hahaha!

 

 Ook Lieve was katholiek voordat ze de mormoonse kerk leerde kennen. Haar geloof was echter dubbelzinnig. Ze was katholiek, maar ze ging niet naar de kerk. Op de vraag of geloof toen belangrijk was, repliceert ze: “Geloof wel, maar niet het praktiseren ervan”. Deze respondenten beleefden het katholieke geloof op een weinig vervullende manier. Bepaalde religieuze behoeftes werden niet vervuld en men had twijfels over de juistheid van deze kerk. Dat had tot gevolg dat men religieus zoekend werd. Andere religieuze bewegingen werden onderzocht, in de hoop dat men zich daar beter zou voelen. Bruno had een aantal specifieke problemen met de kerk. Hij kon het mysterie van God niet begrijpen. Ook had hij een probleem met de eucharistie, hij kon niet aanvaarden dat het om het lichaam van Christus ging. Hij noemt zichzelf een zoeker, met als gevolg dat hij een aantal religieuze bewegingen uitvoerig heeft bestudeerd: “Ik las bijvoorbeeld over Oosterse godsdiensten, ik heb nog de getuigen van Jehova bekeken, ik ben ook nog naar de protestantse kerk geweest...”. Deze onderzochte bewegingen bleken nooit voldoende. Hij bleef zoeken naar de juiste kerk, en hij zegt dit gevonden te hebben bij de mormonen. Ook Maria heeft de katholieke kerk verlaten omdat ze er niet meer kon in geloven. Zij heeft een aantal vieringen meegevolgd bij de getuigen van Jehova. Ze heeft dit echter gestopt omdat haar man het haar verboden had. Ze zegt: “Ik ben dan niet meer meegegaan, maar toch was ik altijd in afwachting, ik zei altijd ‘ik zou eens iets willen vinden die de waarheid is en waaraan ik me houd’ omdat ik geen geloof meer had, ik had niets meer”. Daarna is ze in contact gekomen met de zendelingen en de mormoonse kerk, waar ze de waarheid wel gevonden heeft.

 

7.3. Invloed ouders

 

 De ouders van de respondenten zijn of waren allemaal katholiek. De invloed van een katholieke opvoeding kan niet ontkend worden door de respondenten. De negatieve ervaringen met de katholieke kerk hebben daarbij relevantie (zie 4.1., B.), maar ook kan de katholieke attitude van de ouders een positief effect gehad hebben. André vindt dat zijn religieuze opvoeding nog steeds merkbaar is in zijn geloof. Hij heeft geleerd om kritisch om te gaan met geloof, zonder daarvoor te vervallen in eenzijdig negativisme.

 

Interviewer: Hoe denk je dat je ouders je hebben beïnvloed ten opzichte van je geloof?

André: Positief, de vrijheid van discussie zal ik nooit vergeten. Wij mochten over alles praten, als het maar niet onbeschoft was. [...] Een eerste punt was dat er bij ons altijd veel en open discussies waren aan tafel ‘s middags.. Mijn vader kon nogal kritisch zijn over geloof en mijn moeder was nogal een zalvend kracht over geloof. Ik zat daar tussenin. [...] Mijn ouders waren altijd praktiserend katholiek. Wij moesten naar de mis gaan, allé we moesten niet echt, maar we deden het toch. We vonden de zondag toch een waardevollere dag, een speciale sfeer.

 

 Ook Bruno is op geloofsgebied positief beïnvloed door zijn vader. Zijn vader was ook onzeker over het katholieke geloof, maar hij bleef de goede dingen in dit geloof zoeken. Bruno ging vroeger op dezelfde manier om met het katholieke geloof, maar hij heeft een religieuze zoektocht doorgemaakt. Hij kon zich minder goed neerleggen met de mindere kanten van het katholieke geloof.

 

Bruno: [...] Mijn vader is altijd zeer consequent geweest in het gaan naar de zondagsmis, ik weet echter niet als het uit overtuiging was. Die consequentie om ‘s zondags naar de kerk te gaan heb ik blijkbaar van hem. [...] Van mijn moeder komt het zeker niet, maar door mijn vader ben ik zeker beïnvloed in de zin van ‘er is een God’, dat is een realiteit voor hem, en hij heeft dat ook aan zijn kinderen geleerd. Mijn vader was daar altijd zeer open in, hij zocht dus naar de positieve dingen in de Katholieke Kerk. Op een bepaalde leeftijd begin je dan ook een aantal vragen te stellen en soms krijg je geen antwoorden.

 

 De situatie van Leen is anders. Zij is reeds vanaf achtjarige leeftijd lid van de kerk. Daardoor is zij opgevoed in de kerk. Ze heeft nooit een andere religie gekend en nooit de kans gehad om een andere kerk te kennen. Het mormoons geloof is voor haar een onmiskenbare vanzelfsprekendheid doordat ze zich niet kan indenken niet gelovig te zijn. Haar ouders waren en zijn zeer overtuigde gelovigen. Dit heeft een grote invloed gehad op haar geloof. Als jong kind was de vader van Leen haar grote voorbeeld waar ze naartoe opkeek.

 

Interviewer: Hoe groot is dit een invloed geweest van je ouders op jouw geloof?

Leen: Natuurlijk was dat een grote invloed, op achtjarige leeftijd, natuurlijk... Dan komen de zendelingen naar je huis,... Ik ben een beetje opgevoed in de kerk. Het heeft een hele grote invloed op mij gehad. Als kind stel je veel vragen die niet beantwoord zijn, en in de kerk krijg je er wel. [...] Ik weet nog toen dat ik acht jaar en ouder was dat ik zo een groot geloof had. Als ik bang was, bad ik en was ik niet meer bang! Als kind vond ik dat fantastisch om vragen te stellen aan mijn vader omdat hij altijd een antwoord had. Het leven voor en na de dood,... alles viel mooi in mekaar. Hij was er veel over bezig, tegen mij en mijn vriendinnen, dat was fantastisch om dat allemaal te weten. Hij was mijn grote voorbeeld.

 

7.4. Belang geloof

 

 Alle respondenten hechten zeer veel belang aan de kerk. Ze benadrukken allen dat ze de kerk niet zouden willen of kunnen missen. Op de vraag hoe belangrijk de kerk is, antwoorden ze steeds ongeveer hetzelfde als Annie: “Nu? Eigenlijk heel, héél belangrijk”. Lieve zegt daarnaast nog: “Ik vind dat ge niet zonder geloof kunt”. Het is duidelijk dat het geloof eigenlijk zeer belangrijk moet zijn, want anders zouden ze er geen confrontaties in het huwelijk voor over hebben. Wanneer geloven in de mormoonse kerk veel inspanning vraagt en er steeds een risico is dat men bespot wordt, dan vergt dit een sterke religieuze motivatie. Ook Leen acht het belang van haar geloof nog hoog in, ondanks het feit dat ze niet meer actief is. Ze zegt: “Dat is een deel van mij geworden”. Voor Bruno is de kerk belangrijk omdat het de kerk is die God heeft gesticht. Andere kerken kunnen ook goed zijn, maar deze zijn niet de ware kerk.

 

Interviewer: Hoe belangrijk is de kerk nu voor jou?

Bruno: Doordat God zijn kerk heeft gesticht is dit de enige juiste kerk. Dat was en is zeer belangrijk voor mij. Ook andere kerken kunnen goed en juist zijn, maar er kunnen ook dingen verkeerd zijn. Wel, onze kerk is dan eigenlijk het juiste en het beste hulpmiddel voor de evangeliebeleving.

 

7.5. Zicht op de toekomst

 

 Het is logisch dat heterogame mormonen graag zouden hebben dat hun partners ook lid zouden worden van de kerk. In hoeverre dat dit ideaal echt verwacht kan worden is een heel andere kwestie. Los van de feitelijke situatie hebben alle respondenten dit vooruitzicht niet opgegeven. Men blijft hopen, hoe onwaarschijnlijk ook. Deze hoop hoeft helemaal niet gegrond te zijn op feitelijke aanwijzingen die wijzen in de richting van een bekering. Het is sociaal gedefinieerd om op deze verandering te hopen, want anders negeert men de deviantie van deze situatie. Men moet hopen om aan te tonen dat men niet prefereert om deviant te zijn.

 

Interviewer: Denk je dat het beter zal worden in de toekomst? Zal hij lid worden?

Lieve: Ik heb een klein beetje hoop, maar dat betekent natuurlijk niet dat het zal gebeuren, hé. Ik heb altijd gezegd dat er een heel groot wonder moet gebeuren dat hij het wel zou doen.

 

 Deze hoop is ook belangrijk voor de continuïteit van de relatie. Indien men helemaal geen verandering meer zou verwachten, dan zou men misschien beslissen de relatie stopt te zetten. Deze hoop geeft kracht aan de gelovige om door te gaan en niet op te geven. Bruno blijft hopen, hoewel hij weet dat het waarschijnlijk bij hopen zal blijven.

 

Bruno: [...] Ik hoop dat mijn vrouw lid wordt van de kerk, in dit leven of in het hiernamaals. Het is belangrijk voor mij dat ik me daaraan vasthoud. Als ik moest zeggen dat ze geen lid zou worden dan zouden er zeer veel moeilijkheden komen in het gezin, dat zou een hinderpaal zijn voor mij. Dat is zeer egoïstisch.

 

 De hoop die men heeft voor de partner wordt niet doorgetrokken naar de maatschappij. Mormonen hebben een pessimistische toekomstvisie voor de wereld. Alles zal hoedanook ‘nog slechter’ worden. Dit past in de mormoonse leer omtrent het Duizendjarige Rijk (zie hoofdstuk 1, 4.1.). De apocalyps is onherroepelijk in aantocht.

 

Interviewer: Denk je dat de toekomst verbetering brengt?

Annie: Nee, het gaat altijd maar moeilijker en moeilijker worden, dat weten we ook uit de Schriften. Het wordt moeilijker voor iedereen dat zie je gewoon rond je. Het wordt moeilijker om gelukkig te zijn en te voldoen aan al de eisen: professioneel, in het gezin en materieel. Dat gaat in de kerk niet anders zijn. Nog meer misdadigheid, meer rampen, meer moeilijkheden in het algemeen. Dat staat in de Schriften, zelfs de meest gelovige mens gaat zeggen ‘waar blijft Christus nu’... Dus nee, gemakkelijker gaat het er niet op worden. Ik denk dat de kerk ook onder druk gaat komen te staan, alhoewel dat ze groeit en dat ze gekend is. Hoe moeilijker dat de tijden worden, hoe meer dat de kerken zullen gehaat worden, dat ben ik ook wel zeker van, voor mezelf. Daarom is het ook belangrijk om nu je getuigenis sterk te houden.

 

 

8. Conclusie

 

 Om dit hoofdstuk af te sluiten wordt er gecontroleerd of de hypothesen, zoals verwoord in paragraaf 4 van hoofdstuk 2, bevestigd kunnen worden in dit onderzoek. De bekomen resultaten worden hier vergeleken met de te verwachten resultaten op basis van de geformuleerde theorieën, toegepast op de mormoonse kerk.

 

8.1. De aard en inhoud van geloof

 

 Hypothese 1: Rekening houdend met de aard van het geloof kan verwacht worden dat mormoonse religieus gemengde huwelijken slechts in beperkte mate met problematische situaties zullen geconfronteerd worden, daar de mormoonse geloofsorganisatie niet gesloten of uitsluitend is.

 Uit het onderzoek blijkt dat de aard van de geloofsorganisatie geen grote invloed heeft op de beleving van de respondenten en hun partners. Het feit dat de mormoonse kerk niet totalitair of uitsluitend is, leidt niet of zeer weinig tot een open houding bij de niet-mormoonse partners. Wat belangrijker blijkt te zijn is de sociale labelling en marginalisatie van ‘sekten’. De slechte naam en reputatie die nieuwe religieuze bewegingen, inclusief de mormoonse kerk, aangeschreven krijgen, wordt belangrijker geacht dan (het ontbreken van) werkelijke sektaire eigenschappen. Toch kan verwacht worden dat het gezin (nog) meer geconfronteerd zou worden met problemen indien het wel om een gesloten ‘sekte’ zou gaan. Het feitelijk open karakter van de mormoonse kerk kan echter de tegenkantingen op basis van de slechte naam niet tegenhouden. Deze hypothese heeft waarschijnlijk een waarheid in zich, maar wordt overschaduwd door andere en meer doorslaggevende elementen.

 

 Hypothese 2: De intermaritale geloofsverschillen veroorzaken een cognitieve breuk die kan leiden tot een vervreemding tussen de partners.

 Het wereldbeeld van mormoonse gelovigen verschilt in grote mate van het wereldbeeld van hun niet-mormoonse partners. Deze verschillen in werelddefiniëring hebben gevolgen voor het samenzijn van de partners. De normen, waarden en verwachtingen van de partners zijn niet congruent, wat kan leiden tot een cognitieve breuk en vervreemding. Deze vervreemding is mogelijk, misschien zelfs waarschijnlijk, maar echter niet noodzakelijk. Deze vervreemding kan vermeden worden door een nadruk op bindende factoren in het huwelijk. Wanneer er met wederzijds respect rekening gehouden wordt met de eigenheid van de andere dan hoeft de relatie er niet al te veel onder te lijden. Deze hypothese is correct in de mate dat er een verhoogde kans op vervreemding optreedt door de cognitieve verschillen bij religieus gemengde huwelijken. Maar deze kans kan evenwel verlaagd worden wanneer er met veel energie liefdevol en gericht op de andere geprobeerd wordt om gevoelige punten te voorkomen en gemeenschappelijke raakvlakken te stimuleren, waardoor de partners niet uit elkaar groeien. Daarenboven zijn verschillende wereldbeelden op zich geen voldoende voorwaarde voor vervreemding. Wanneer het geloof niet meer actief beleefd wordt, maar het mormoons ideeëngoed wel behouden blijft, dan is de kans op vervreemding ook veel kleiner.

 

8.2. Gedrag

 

 Hypothese 3: Door het engagement dat de mormoonse kerk verwacht van haar leden treedt ze in concurrentie met het gezin.

 De tijd die gespendeerd wordt aan het mormoons geloof is voor vele niet-mormoonse partners een groot struikelblok. De niet-mormoonse partners hebben het niet alleen moeilijk met het feit dat hun partners een aantal uur per week niet thuis zijn, ze hebben er een nog groter probleem mee dat die tijd juist aan het mormoons geloof gespendeerd wordt. De mormoonse kerk vormt voor hen een bedreiging voor de stabiliteit en de eenheid van het gezin. Deze hypothese wordt bevestigd in dit onderzoek en de invloed ervan kan moeilijk overschat worden, tijd is een zeer belangrijk strijdpunt.

 

 Hypothese 4: Het financiële engagement van de mormonen is een struikelblok voor hun niet-mormoonse partners.

 Net als de tijdspendering een belangrijk onderwerp van discussie kan zijn, is het betalen van de tienden ook een groot struikelblok voor de niet-mormoonse partners. De niet-mormoonse partners worden gedwongen om onrechtstreeks bij te dragen aan een kerk waarvan ze expliciet geen lid wensen te zijn. Door deze jaarlijkse tienden is het inkomen van het gehele gezin onderhevig aan een significante vermindering, hoewel de tienden in alle gevallen van dit onderzoek enkel betaald worden op het inkomen van de mormoonse gelovigen. De niet-mormoonse partners worden geconfronteerd met een ongewenste concurrent waaraan het gezin jaarlijks een grote som geld moet geven. Ook deze hypothese wordt geconfirmeerd in dit onderzoek en opnieuw mag het belang ervan sterk benadrukt worden.

 

8.3. Het gezin als onderwerp van religie

 

 Hypothese 5: Het gezin en het geloof zijn moeilijk combineerbaar bij religieus gemengde huwelijken waardoor de keuze voor het één ten koste gaat van het ander.

 Een goed functionerend gezin en een goed geloof bij mormoonse religieus gemengde huwelijken zijn moeilijk combineerbaar, maar ze sluiten elkaar niet noodzakelijk uit. Mormoonse gelovigen worden geconfronteerd met twee tegengestelde belangen. De normen van het gezin en de normen het geloof zijn incongruent, waardoor het nastreven van een set van normen tegelijk het breken van een andere set met zich meebrengt. Maar deze belangen zijn niet volledig onverzoenbaar. Hoewel het een norm is bij de mormoonse kerk om het geloof in gezinsverband te beleven, is het toch mogelijk om als religieus alleenstaande een quasi ‘normaal’ geloof te belijden. Ook hoeft de niet-mormoonse partner niet volledig afkerig te staan tegenover het geloof van de partner. Wanneer een gulden middenweg gekozen wordt, dan kunnen het geloof en de relatie gecombineerd worden zonder dat een van de twee er zwaar onder te lijden heeft.

 

8.4. Meerwaarde

 

 Hypothese 6: De mormoonse doctrine versterkt de waarde van het gezin, ook bij religieus gemengde gezinnen. Daardoor kan het gezin beter functioneren.

 De mormoonse doctrine kan, hoewel het maar een van de vele factoren is, het functioneren van het huwelijk beïnvloeden. De grote waarde die de mormonen aan het gezin hecht, schept een stimulerende sfeer om te werken aan de kwaliteit van het gezinsleven. Deze sfeer is echter niet voldoende om een daadwerkelijk effect te hebben bij religieus gemengde huwelijken. De mormoonse leer moet omgezet worden in effectief huwelijksversterkende daden. Deze leer kan kracht geven aan de mormoonse gelovige om tijd en energie te steken in het onderhouden van de relatie, maar dit kan alleen lukken wanneer beide partners zich inzetten voor het huwelijk. De tijd en energie die in het huwelijk gestoken wordt moet met wederkerigheid van deze inspanning beantwoord worden, anders heeft het weinig resultaat. Deze hypothese kan dus in dit onderzoek worden bevestigd in zoverre dat de mormoonse leer een positieve invloed kan hebben op het gezin, maar het moet benadrukt dat er interveniërende en exogene variabelen nodig zijn om dit effect te bereiken.

 Bovendien kan de mormoonse leer ook slecht functionerende huwelijken bestendigen. Hoewel de mormoonse doctrine in theorie de kwaliteit van het gezinsleven probeert te beschermen, kan ze in praktijk de instandhouding van een slecht huwelijk bewerkstelligen, zonder dat er energie gestoken wordt in het verbeteren van de relatie. De mormoonse leer houdt gelovigen tegen om een eind te maken aan het slechte huwelijk.

 

8.5. Algemene conclusie

 

 Drie centrale variabelen bepalen de beleving en de kwaliteit van de leefsituatie van mormoonse religieus gemengde huwelijken. (1) Cognitieve en normatieve verschillen. Geloof bepaalt in grote mate het kennisgeheel en de normen van een gelovige waardoor dit geloof het wereldbeeld van de gelovige in grote mate construeert. Bij religieus gemengde huwelijken zal het geloofsverschil aanleiding zijn tot differentiële wereldbeelden. De mate waarin het kennisgeheel en de normen, kortom het wereldbeeld, van de partners verschillen heeft een belangrijke invloed op de relatie van het koppel. (2) Expressieve kenmerken. Het gedrag van een gelovige is een tweede belangrijke variabele. Wanneer geloof samen gaat met geloofsgedragingen - zoals het bijwonen van diensten en rituelen, het respecteren van een morele gedragscode, het geven van financiële steun, het aannemen van een functie in de kerk,... - dan heeft dit geloof extrareligieuze gevolgen. De externalisering van geloof heeft niet alleen invloed op de gelovige zelf maar beïnvloedt ook niet-religieuze domeinen, zoals het gezin en de partnerrelatie. De geloofsactiviteit en het geloofsengagement drukken hun stempel op de relatie. De twee voorgaande variabelen bepalen de intermaritale heterogamiegraad. (3) Interpersoonlijke houding. De manier waarop de partners tegenover elkaar staan heeft een grote invloed op de kwaliteit van hun (homo- of heterogame) relatie. De mate waarin rekening gehouden wordt met en men zich aanpast aan de eigenheid van de andere kan positieve of negatieve tendensen in deze relatie versterken of afzwakken.

 

Tabel 4.5. : Categoriale weergave van drie centrale variabelen

 

Cognitieve en normatieve verschillen

Expressieve kenmerken

Interpersoonlijke houding

Kwaliteit van de relatie

Categorie 1

grote en zwaar doorwegende verschillen

geloofsgedrag is een grote obstakel

geen of beperkte aanpassing

vervreemd

Categorie 2

geen grote verschillen

geloofsgedrag is geen bezwaar

geen aanpassing nodig

goed

Categorie 3

verschillen ongeëxpliciteerd aanwezig

eenzijdige en volledige onthouding van aanstootgevend gedrag

eenzijdige aanpassing

goed

Categorie 4

verschillen genuanceerd aanwezig

wederzijds beperken van aanstootgevend gedrag

wederzijdse aanpassing

goed

 

 Deze centrale variabelen bepalen de kwaliteit van de relatie bij religieus gemengde huwelijken. Tabel 4.5. geeft per categorie de mogelijke invullingen weer per variabele. Wanneer er geen grote cognitieve en normatieve verschillen zijn dan vormt het geloof(sverschil) geen obstakel in de relatie. De geloofsgedragingen zijn geen groot struikelblok want de filosofie en de motivatie achter deze gedragingen worden erkend. Daarom is er geen grote aanpassing nodig van eender welke partner, want er zijn geen fundamentele verschillen. Als er weinig sprake is van religieuze heterogamie dan is het religieus gemengd-zijn van de relatie niet meer van toepassing. Als de interpersoonlijk houding dan niet verstoord wordt door andere dan religieuze ontwikkelingen, staat er niets in de weg voor een goede relatie (categorie 2).

 Wanneer er echter wel cognitieve en normatieve discrepanties te onderkennen zijn, dan bepalen de andere variabelen in grote mate de kwaliteit van de relatie. De zichtbare gevolgen van een geloofsverschil worden grotendeels weggewerkt wanneer de mormoonse gelovige inactief wordt. Het gelovig-zijn wordt op deze manier beperkt tot een erkenning van het mormoonse wereldbeeld zonder externe beleving ervan, waardoor deze erkenning als het ware in het luchtledige blijft hangen. Er wordt geen gevolg gegeven aan het (er)kennen van ‘dé’ waarheid. Het geloof wordt herleid tot een bewustzijn zonder daden. Door zich eenzijdig aan te passen aan de niet-mormoonse partner op het gebied van geloofsdaden wordt een confrontatie ontweken en kan de relatie functioneren op een quasi religieus homogame manier. De houding en het gedrag van de mormoonse partner maken dat de kwaliteit van de relatie weinig tot niets te lijden heeft onder het geloofsverschil (categorie 3).

 Bij een eenzijdig en actief mormoons geloof zijn de expressieve kenmerken voor de niet-mormoonse partner het eerste en meest directe contact met het anders-gelovig zijn van de mormoonse partner. Daarom kunnen de geloofsgedragingen, naast de geloofsinhoud en het bijhorende wereldbeeld, het grootste problemen zijn bij religieus gemengde huwelijken. Vooral tijd en geld zijn hierbij onderwerpen ter discussie. Het geloof wordt niet ondergeschikt aan het huwelijksleven en kan in de ogen van de niet-mormoonse partner een rivaal worden van het gezin. Bij deze situatie zijn er twee mogelijke manieren om met de confrontatie gezin versus geloof om te gaan, afhankelijk van de interpersoonlijke houding. Wanneer de partners geen rekening houden met elkaar en niet bereid zijn om zich aan te passen aan elkaar, dan staat de stabiliteit en de kwaliteit van deze relatie op het spel. Deze houding lijdt al snel tot vervreemding tussen de partners. De interesses, gedragingen, verwachtingen en belangen van de partners zijn niet meer op elkaar afgestemd en kunnen daardoor onderling erg afwijken. Doordat de partners het geloofsverschil niet kunnen aan de kant schuiven wordt dit - in oorsprong eendimensioneel - verschil een multidimensioneel probleem. Het geloofsverschil laat zich gevoelen op alle gebieden van de relatie en niet het minst op het gebied van communicatie en (vrije) tijdspendering. Het geloofsverschil bewerkstelligt een breuk in de eenheid van de huwelijksband. De geloofsfactor stimuleert daarenboven een instandhouding van deze relatie door de afkeur van echtscheidingen in de mormoonse leer (categorie 1).

 Dit was een eerste mogelijke manier van omgaan met de geloof-huwelijk combinatie bij eenzijdige en actieve geloofsbelijding van de mormoonse partner. De tweede manier is in vele opzichten het spiegelbeeld van de eerste manier. Waar het geloofsverschil bij categorie 1 leidt tot vervreemding door een gebrek aan wederzijdse aanpassing, bekomt de omgekeerde interpersoonlijke houding ook het omgekeerde resultaat. Vervreemding wordt vermeden door in grote mate rekening te houden met en een evenwicht te zoeken tussen de eigenheid van de andere én van zichzelf. Deze wederzijdse aanpassing gebeurt niet ongelimiteerd of onvoorwaardelijk. Er wordt een compromis gezocht die beide partners zoveel mogelijk kan bevredigen. Gedrag waaraan de andere aanstoot aan kan geven, worden indien mogelijk vermeden. Indien er toch een probleem rijst, dan proberen de partners het samen op te lossen doorheen communicatie, met de nadruk op respect voor de andere. Dit kan echter alleen als de relatie niet enkel vanuit het geloofsverschil gedefinieerd wordt. Het geloof is dan niet de exclusieve structurerende eenheid in de relatie. Er wordt geen nadruk gelegd op de verschillen tussen de partners, er wordt integendeel gewerkt aan de gelijkenissen en de raakvlakken die de partners kunnen binden (categorie 4).

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[17] De term ‘ideale gelovige partner’ mag niet normatief opgevat worden. Er wordt enkel mee bedoeld dat het geloof en de relatie beiden als goed of ‘ideaal’ omschreven kunnen worden. Het is geenszins de bedoeling om deze manier van omgaan met een geloofsverschil als het beste te poneren. Het is slechts één van de mogelijke manieren.