Een monnikenwerk. Reconstructie van het middeleeuwse kloosterscriptorium. Case study: de laatmiddeleeuwse scriptoria van Ter Doest en Herne. (Thijs Ameye)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

INLEIDING

 

Doel van het onderzoek en finaliteit

 

Onze studie situeert zich in de monastieke geschiedschrijving van de Middeleeuwen. We beogen meer bepaald een onderzoek naar de middeleeuwse kloosterscriptoria.

Gegeven de inconsequente en ongedefinieerde invulling van het begrip scriptorium in de wetenschappelijke literatuur leek ons de reconstructie van het middeleeuwse kloosterscriptorium een origineel uitgangspunt voor een voortgezet onderzoek. Vanuit onze uitdaging dit begrip wetenschappelijk te benaderen is het idee gegroeid een driedelige finaliteit na te streven. In Deel I zullen we trachten duidelijkheid te scheppen rond het begrip “scriptorium”. Een eigen invulling en definiëring van het begrip moet het vervolgens mogelijk maken het scriptorium in al zijn aspecten te reconstrueren. In Deel II zal aan de hand van een dubbele case study de laatmiddeleeuwse situatie op twee Vlaamse kloosterscriptoria worden toegepast. In Deel III tenslotte zullen, bij wijze van een vergelijkende synthese waarbij de link wordt gelegd tussen Deel I en Deel II, de belangrijkste bevindingen betreffende beide scriptoria in een comparatief kader worden opgenomen. Hierbij moet gewezen worden op het ontbreken van een comparatief perspectief in de bestaande wetenschappelijke kloosterliteratuur. Als vorser valt meteen het overvloedig aantal studies op betreffende éénzelfde klooster of orde, terwijl vergelijkende studies, over de grenzen van de orde heen, zo goed als onbestaande zijn.

 

 

Bronnen en begrenzing van het onderzoeksgebied

 

Daar we beseffen dat het verwezenlijken van de vooropgestelde doelstellingen een nogal ambitieuze onderneming wordt, blijven we dienovereenkomstig realistisch wat betreft de mogelijkheden en de beperkingen van ons onderzoek. Een reconstructie van hét typische, middeleeuwse kloosterscriptorium of het totaalbeeld van de verschillende kloosterscriptoria is hier dan ook niet aan de orde. Veeleer stellen we een reconstructie van het scriptorium voorop door te streven naar de belangrijkste determinanten in de brede benadering van het gedefinieerde begrip scriptorium. Als belangrijkste bronnen zullen hiervoor in het eerste deel de iconografische overlevering en normatieve kloosterteksten betreffende de organisatie in het scriptorium worden geraadpleegd.

 

Het laatste hoofdstuk in Deel I zal als brug dienen tussen het eerste en het tweede deel. Daarin zal een bijkomende vraagstelling naar de productiviteit in de Vlaamse kloosterscriptoria van de Late Middeleeuwen worden geïntroduceerd.

Deze problematiek zal in Deel II aan de hand van een case study van twee laatmiddeleeuwse Vlaamse scriptoria van enerzijds de Cisterciënzerabdij Ter Doest en anderzijds het Kartuizerklooster Herne kritisch worden benaderd. In dit deel moeten we bovendien rekenen houden met een andere begrenzing van ons onderzoek. De keuze voor een brede benadering van het scriptorium en de keuze voor twee casussen brengt onvermijdelijk met zich mee dat we eerder naar bevattelijke volledigheid zullen streven dan dat we in een detailstudie één van de aspecten van het scriptorium zullen uitdiepen. Concreet zullen in Deel II als bron vooral de overgeleverde handschriften uit de scriptoria van Ter Doest en Herne centraal staan, wat niet wil zeggen dat we deze handschriften aan een uitgebreid paleografisch, codicologisch of miniatuurhistorisch onderzoek zullen wijden. Dit ware een onmogelijke opdracht in het tijdsbestek van deze verhandeling. Daarnaast zullen verschillende andere bronnen die overwegend uit de scriptoria van beide abdijen kwamen, aan bod komen. We hebben het hier over kloosterkronieken, oorkonden en rekeningen. Daar deze bronnen vrijwel uitsluitend in het Latijn zijn overgeleverd, vergde niet enkel de transcriptie (enkel bij de onuitgegeven bronnen), maar bovendien de vertaling ervan de nodige inspanningen. Hierbij zijn mijn Latijnse opleiding in de middelbare school en het Koenen Woordenboek Latijn-Nederlands dan ook handig van pas gekomen[2].

 

Een belangrijke opdracht wordt tevens het verwerken van de overgeleverde informatie uit secundaire literatuur. Vooral over de handschriften van beide scriptoria zijn reeds enkele detailstudies verschenen. De resultaten hieruit zullen, met de handschriften als bewijsmateriaal, op hun waarheid worden geanalyseerd en zullen indien waarheidsgetrouw de reconstructie van beide scriptoria helpen opbouwen. In het derde deel is het – zoals gezegd – onze bedoeling de ‘gereconstrueerde’ scriptoria op te nemen in een comparatief kader waarbij de belangrijkste kenmerken en grote lijnen nog eens op een rij worden gezet.

 

Indien in ons onderzoek dankzij de reconstructie van het scriptorium en haar toepassing op twee laatmiddeleeuwse, Vlaamse kloosterscriptoria een duidelijk en betrouwbaar beeld van het scriptorium is gevormd, dan zal onze grootste en belangrijkste doelstelling verwezenlijkt zijn.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[2] MULLER, F. en RENKEMA, E.H., Koenen Woordenboek. Latijn-Nederlands, 12e druk, Koenen Woordenboeken, Antwerpen, 2002.