They won't sit down and wait for relief. Beeldvorming van interne migratie in de Verenigde Staten 1935-1941. (Sammy Claeys) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Welk continent symboliseerde in het verleden beter de veilige bestemming van de uitgestotene of de economische vluchteling dan Amerika? Lange tijd was de Verenigde Staten van Amerika hét land van melk en honing voor ieder die het proeven wilde en de financiële mogelijkheden had. Een land groot gemaakt en ontwikkeld op basis van een, in de beginfase, vooral Europese migratie. Spanjaarden, Engelsen, Nederlanders, Zweden en Fransen als exponenten van een koloniaal beleid op zoek naar winst, ‘vrije’ ruimte en geluk. Later volgden vele anderen, minder als kolonialen maar als landverhuizers, op zoek naar vrijheid en een beter leven. Of het nu slachtoffers waren van godsdienstvervolging, industriële revolutie, hongersnood of overbevolking speelt hier weinig rol, evenals het feit tot welke nationaliteit of continent ze behoorden. Van meer belang is dat ze mee gestalte gaven aan de mythe die het woord ‘Amerika’ in zich draagt. De mythe van het westen, Amerika als het laatste wereldrijk waar alle dromen waarheid zouden worden.[1]
Het is dan ook niet verwonderlijk dat in dit land de migrant, als voorvader van menig Amerikaan, een speciale plaats inneemt in de vaderlandse geschiedenis. Dat ‘the men on the move’ meer is dan de nationale held. De pelgrim die de oceaan oversteekt op zoek naar een beter leven, de pionier die het woeste binnenland verkent, de cowboy steeds op zoek naar verdere horizonten zijn symbolen voor doorzettingsvermogen, moed, individualisme en succes. Ze gaven mee aanleiding tot de creatie van het beeld dat het succes verscholen ligt achter de horizon, dat de kansen om het te maken overvloedig aanwezig zijn voor diegenen die er willen voor werken en er naar zoeken. De gedachte dat men bij moeilijkheden en tegenslagen beter zijn spullen bij elkaar kan zoeken en verder trekken, maakt onmiskenbaar deel uit van de ‘American dream’. Horatio Alger had het in zijn boeken geïllustreerd, je kunt met hard werk, eerlijkheid, volharding en een beetje geluk ver raken in Amerika. Sociale of verticale mobiliteit gekoppeld aan geografische mobiliteit als medicijn voor de opbouw van een beter leven.
Het is bij uitstek de historicus Frederick Jackson Turner (1861-1932) die in zijn lezing ‘The Frontier in American History’ in 1893 de interne migratieproblematiek positief benadert.[2] Het is hij die de Amerikaanse instellingen ankert in de bodem van het nieuwe continent en legitimeert los van hun Europese voorgangers. Het is hij die het typische Amerikaanse karakter en de Amerikaanse instellingen laat ontspringen in de geografische mobiliteit die nodig is om een uitgestrekt continent te veroveren. Want het binnenland van Amerika wordt ontdekt in verschillende migratiebewegingen die niet altijd in dezelfde mate of op dezelfde wijze het continent overspoelen. De individuen binnen die migratiebewegingen zijn de pioniers, zij verkennen het binnenland, nemen het onontgonnen land tot zich en leven van wat het hen opbrengt. Het zijn zij die door op hun eigen manier in hun levensonderhoud te voorzien een olievlek van cultuur vormen die langzaam uitdeint van oost naar west en de ruggengraat vormen van een nieuwe economie. Zij zijn het die de wildernis temmen ten eigen behoefte en de vlag van de Verenigde Staten steeds verder dragen over het continent, als symbool van een immer groeiende staat. Zij zijn de boodschappers van de vooruitgang en de democratie die een ongerept stuk natuur kunnen omtoveren tot het bruisend economische van een stad met als enige middelen de moed, eerlijkheid, doorzettingsvermogen en verbondenheid die hen eigen zijn. Veel later pas komt de overheid op de proppen met een verstikkend pak van wetten en reglementen om de eigenheid en bescherming van éénieder te garanderen. Het zijn die pioniers met hun gezinnen, vaak afkomstig uit de ‘oude wereld’, die steeds verder trekkend over de grote vlakten, woestijnen en bossen de Verenigde Staten hebben groot gemaakt en zo hun oude gewaden hebben afgelegd en verworden zijn tot echte Amerikanen, het kruim van de natie. Het zijn zij die niet bij de pakken blijven neerzitten en blootstaand aan honderden gevaren verder trekken, die de ‘echte’ Amerikaanse waarden en normen incarneren en zo verder uitdragen en verkondigen met bijl en geweer in de hand. Het zijn zij die de menselijke lijn vormen die ‘frontier’ genoemd wordt, wispelturig kronkelt over het continent en met een onstuitbare drang naar voren worden geduwd door de velen die in hun voetsporen willen treden. In deze benadering zijn de pioniers de helden van de Amerikaanse geschiedenis die hun vrijheid en blijheid beleven midden de woestenij; cultuur en beschaving uitdragend tot de verste uithoeken van hun continent.
Gefascineerd als ik ben door de boodschap die F.J. Turner predikt en vooral de positieve waarde die hij aan de interne migratie toekent, wil ik graven in concreet bronnenmateriaal op zoek naar indicaties of die positieve benadering nog doorleeft. Ik wil zoeken naar indicaties die mij duidelijk maken dat migratie en vooral interne migratie positief naar waarde geschat wordt. Vooral interne migratie omdat men bij het bespreken van internationale migratie vaak vastloopt in stereotypen die gebonden zijn aan begrippen als nationaliteit en etnie. Misschien is het goed om interne migratie te bestuderen om ons zo los te maken van vooroordelen die vaak zonder echte reden met nationaliteiten en etnieën verbonden worden. Misschien merken we tot onze verbazing wel dat die begrippen vaak niet de rol spelen die hen wordt toegedicht.
Op zoek naar concreet bronnenmateriaal dat mij van dienst kan
zijn bij mijn onderzoek naar interne migratie stoot ik in de bibliotheek van het
Roosevelt Study Center[3]
op de “Hearings before the Select Committee to Investigate the Interstate
Migration of Destitute Citizens”.[4]
Tien delen getuigenissen die zijn afgelegd voor een onderzoekscommissie van het
Amerikaanse Huis van Afgevaardigden . De getuigenissen komen zowel van
migranten als van ambtenaren van lokale, staats- en federale overheid,
wetenschappers, vakbondsmensen, hulpverleners, …. Gefascineerd door de
getuigenissen voor deze onderzoekscommissie besloot ik me niet alleen te
verdiepen in de periode waarin de commissie actief de interne migratie
onderzocht (1939-1941), maar ook in de periode die ze als haar werkterrein
beschouwde
(1935–1941) en het fenomeen van de interne migratie in de Verenigde Staten op
zich. Tijdens mijn onderzoek verbaasde ik mij erover dat vele bibliotheken
publicaties van de Amerikaanse overheid bezitten, hoewel deze soms verkeerd,
soms zeer kort, of zelfs niet in catalogi vermeld worden. Zo ontdekte ik
verschillende rapporten van de voornoemde commissie in de bibliotheek van de
UFSIA[5].
Dit terwijl ik er vanuit was gegaan dat dergelijke bronnen enkel in Amerika zelf
ter beschikking zouden zijn.
Vanaf de start van mijn onderzoek ben ik er mij dan ook van bewust afgesneden te zijn van een waarschijnlijk groot deel relevante literatuur en bronnenmateriaal. Dat dit vragen oproept m.b.t. de kwaliteit en relevantie van het gevoerde onderzoek is niet meer dan normaal. Ik ben ervan overtuigd dat het niet beschikbaar zijn van bepaalde bronnen een sterke invloed kan hebben op de kwaliteit en juistheid van een gevoerd onderzoek. Niettemin is de onderzoeker bij machte om zijn onderzoeksveld en – vragen te sturen naargelang het beschikbare materiaal zodat de invloed op het resultaat beperkt is. Dat dit enige kunde vergt is zeker, gelukkig kon ik daarbij beroep doen op een instelling als het RSC die naast de nodige ‘know-how’ ook de nodige literatuur en bronnenmateriaal ter beschikking stelt.
Wat de relevantie betreft kan men zich afvragen waarom een Europeaan zich zonodig op de Amerikaanse geschiedenis moet toeleggen. Ik denk dat het antwoord zondermeer in de opzet van deze scriptie besloten ligt, namelijk het confronteren van eigen nationale referentiekaders met deze van andere landen of continenten. Zo kan men bijvoorbeeld vanuit Europees perspectief de geschiedenisschrijvende rol van Amerika in de Tweede Wereldoorlog in vraag stellen, maar men kan evengoed de Europese benadering van de migratieproblematiek herbekijken vanuit een meer Amerikaans standpunt. We moeten bereid zijn actief mee te werken om het eurocentrisme dat onlosmakelijk in onze referentiekaders zit vervat te overstijgen. We moeten proberen door internationaal onderzoek binnen de causale variabelen die een fenomeen verklaren, de typisch eurocentrische weg te filteren om tot de zuiver oorzakelijke functionele relatie te komen.
Ik wil hier zeker niet pretenderen geen plaats te hebben ingenomen in het debat rond migratie en te kunnen spreken in absolute objectiviteit. Hoewel ik als onderzoeker de plicht heb mijn eigen standpunten zoveel mogelijk uit mijn onderzoeksdaden te weren moet ik deze zeker toelichten omdat deze onbewust toch hun rol spelen. Vanuit mijn christelijk opvoeding bestaat er geen enkele twijfel dat verdraagzaamheid en gastvrijheid waarden zijn die binnen een gemeenschap zondermeer moeten worden hoog gehouden. De gemeenschap moet dan ook ten opzichte van diegenen die op haar beroep doen, zonder dralen haar verantwoordelijkheid nemen en diegenen die zij kan opvangen, hetgeen er zeer velen zijn, de mogelijkheid bieden om met respect voor eigenheid en verscheidenheid een menswaardig bestaan op te bouwen.
We mogen ook niet vergeten in het debat rond migratie eenieder het recht toe te kennen om zijn eigen mening te uiten, ook als we die mening zelf verfoeien. Het is in het belang van iedereen dat alle opinies aan bod kunnen komen, al was het omdat de geschiedenis ons vertelt, dat velen van wie hun stem werd gesmoord, achteraf gelijk bleken te hebben. Al was het maar omdat ‘echte’ democratie enkel functioneert indien ieder het recht heeft om te spreken. We kunnen natuurlijk niet blind zijn voor het feit dat taal, evenals elk ander werktuig, zowel ten goede of ten kwade kan worden aangewend. We kunnen niet doofstom blijven voor de stelling dat de mens met taal zijn wereld ordent en vorm geeft en dat het misbruik ervan verstrekkende gevolgen kan hebben. We zijn dan ook niet blind voor het feit dat de discussie over onethisch taalgebruik en de bestraffing ervan nog lang niet is uitgeklaard.
In deze scriptie hopen we een soort blauwdruk op te stellen van de onderwerpen die in de Verenigde Staten met de interne migrant in de jaren dertig in verband worden gebracht. Ook zullen we proberen de grote lijnen van het debat rond de interne migratie te ontdekken en willen we een idee krijgen van het beeld van de migrant in de jaren dertig dat in onze bronnen vervat zit. We kunnen deze scriptie opvatten als een zoektocht naar het gedachtegoed van J.F. Turner en ons afvragen in welke mate er nog sporen van zijn visie zijn terug te vinden in ons bronnenmateriaal.
In het eerste hoofdstuk van deze scriptie zullen we ingaan op de definiëring van het begrip migratie en aanverwante begrippen. Daarna zullen we in het tweede hoofdstuk een overzicht proberen geven van de interne migratie in de Verenigde Staten, waarbij we langer zullen blijven stilstaan bij de periode 1935-1940 omdat daarbinnen onze onderzoekscommissie actief is. Het is dan in het derde deel dat we ingaan op de concrete werkzaamheden van de commissie en haar situeren in het politieke landschap. Ook de concrete vraagstelling naar de bronnen toe wordt dan uitgebouwd terwijl de volledige methodologie die gevolgd is bij het bronnenonderzoek in het volgende hoofdstuk staat uitgeschreven. In het hoofdstuk vijf en zes schetsen we respectievelijk de onderwerpen die geassocieerd worden met interne migratie in de jaren dertig, het beeld van de migrant dat we ontdekt hebben alsook de grote lijnen van het debat rond de migratie en gaan we na in hoeverre het beeld van de migrant als held van J.F. Turner nog in ons bronnenmateriaal vervat zit.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[1] J.W. SHULTE NORDHOLT, De mythe van het Westen. Amerika als laatste wereldrijk, Amsterdam, Meulenhoff Nederland, 1992, 195 p.
[2] F.J. TURNER, The frontier in American history, Tucson, The University of Arizona Press, 1986, 375 p.
[3] Roosevelt Study Center, Abdij 9; postbus 6001, NL 4330 LA Middelburg vanaf nu afgekort als RSC
[4] Voluit : Hearings before the select committee to investigate the interstate migration of destitute citizens . House of Representatives 76th congress, 3th session pursuant to H. Res 63 and H Res 491. Resolutions to inquire into the interstate migration of destitute citizens, to study, survey and investigate the social and economic needs and the movement of indigent persons across state lines, Government printing office ,Washington 1940-1941, 4245p.
[5] UFSIA is een onderdeel van de Universiteit Antwerpen (UA) en is gelegen aan de Prinsenhofstraat 13, 2000 Antwerpen.