Oorlog zonder einde.  De herdenking van de Eerste Wereldoorlog te Ieper. (Menno Claes)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

BESLUIT EN CONCLUSIES

 

Er is zonder meer een evolutie waar te nemen in de manier waarop te Ieper de Eerste Wereldoorlog werd herdacht en herinnerd. In de eerste jaren na de Eerste Wereldoorlog stond 11 november in Ieper voor een dag die, net als in belangrijke delen van Europa en de wereld, weliswaar een speciale betekenis had, maar die er niet uit de band sprong omwille van speciale of uitzonderlijke evenementen. In heel België heerste in diezelfde periode een uitgesproken triomfalisme over de behaalde overwinning op de grote buur en agressor Duitsland, een triomfalisme dat gepaard ging met een heuse cultus rond koning Albert, de ‘ridder-koning’, de ‘held van de IJzer’ en met een sterke culpabilisering van datzelfde Duitsland. In dezelfde context ziet men ook een sterke afwijzing van de - voornamelijk Vlaamse–collaborateurs, de activisten, die zich door de Duitse bezetting van een serieuze verbetering inzake het inwilligen van de Vlaamse eisen verzekerd wisten. Onder het mom van de terechtwijzing van de activisten werden ook alle eisen van de Vlaamse Beweging gekelderd, ondanks de koninklijke belofte van gelijkheid in rechte en in feite. Bij veel Vlaamsgezinden heerste dan ook veel verbittering over dit uitblijven van meer rechten voor de Vlamingen.

Tijdens de oorlog was evenwel een frontbeweging ontstaan, die achter de loopgraven ijverde voor gelijke rechten voor de Vlamingen in het sterk verfranste Belgisch leger. Deze frontbeweging nam nog tijdens de oorlog meer en meer punten over van het activisme, en groeide na het einde van de oorlog uit tot de frontpartij. Langzaamaan radicaliseerde de overigens sterk verdeelde Vlaamse Beweging, waarbinnen vooral de V.O.S., de vereniging van de Vlaamsgezinde oud-strijders, een bindende rol wist te spelen. De radicalisering van de Vlaamse Beweging was een gevolg van het permanente ‘njet’ waarop ze steeds stuitte. Belangrijke voormannen als Staf De Clercq, Ward Hermans en Reimond Tollenaere ontwikkelden een rabiaat anti-Belgicisme, en werden vatbaar voor het fascistisch ideeëngoed, aangezien volgens hen langs de parlementaire, democratische weg onvoldoende vorderingen werden gemaakt. De tegenhangers van deze radicalen, de minimalisten, geloofden wel in de parlementaire weg, en met belangrijke gematigde Flaminganten als de katholieke Frans Van Cauwelaert en de socialist Camille Huysmans, vormden ze een tegengewicht voor de radicale strekking. Hoewel zij een aantal belangrijke Vlaamse eisen wisten te realiseren, waarvan de vernederlandsing van de Gentse universiteit in 1930 zonder twijfel de bekendste is, zou de radicale strekking onder leiding van De Clercq gestadig aan invloed winnen. De extremisten wisten ook voordeel te halen uit de zware economische crisis die volgde op de Wallstreet Crash van 1929, die vanaf de jaren 1930 ook België zou treffen. De periode rond het einde van de jaren 1920, begin jaren 1930 was zeer woelig en onrustig, regeringen volgden elkaar in recordtempo op. Wanneer De Clercq in 1933 het VNV oprichtte, dat op fascistische en militaristische leest geschoeid was, en behoorlijk aan populariteit won, lag de weg naar een nieuwe collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog helemaal open.

Medio jaren 1920 was de Vlaamse Beweging evenwel verdeelder dan ooit. In West-Vlaanderen was vooral de radicale strekking dominant. In deze context dient men het fenomeen van de Ieperse Furie te zien. Op 27 juni 1927 werd te Ieper het monument voor de Ieperse gesneuvelden onthuld, en werden enkele internationale sprekers uitgenodigd. De hele gebeurtenis kon in de geest van het unitaire België onmogelijk neutraal zijn, en uitgesproken Vlaamse symbolen als een Leeuwenvlag of het zingen van ‘de Vlaamse Leeuw’, werden niet in het programma opgenomen. De lokale afdeling van de V.O.S. was echter wel van de partij en protesteerde luidkeels tegen deze niet-erkenning van haar symbolen, door tijdens de optocht naar het monument ‘de Vlaamse Leeuw’ in te zetten. Als reactie op dit zingen van wat in die tijd door velen nog werd beschouwd als een lied van separatisten en landverraders, chargeerde de bereden rijkswacht in de groep oud-strijders, die toen al afgezonderd waren van de rest van de optocht. Terwijl het officiële programma aan het monument werd afgewerkt, vergaderden de V.O.S.-leden in hun clublokaal en besloten om alsnog op eigen houtje hulde te brengen aan het monument. Wanneer Jeroom Leuridan, één van de leiders van de Ieperse Vlaams-nationalisten, aan zijn rede voor het monument begon, werd hem door een rijkswachter het zwijgen opgelegd. Toen de menigte hiertegen protesteerde, chargeerde de bereden rijkswacht opnieuw, en ging daarbij zeer driest te werk. Zonder onderscheid te maken tussen mannen, vrouwen of kinderen, werd met sabel en knuppel in de hand het plein schoongeveegd. Het gewelddadige rijkswachtoptreden rechtvaardigde men achteraf door te verwijzen naar het politiebevel, dat expliciet elke toespraak, samenscholing of manifestatie, die niet in het officiële programma was voorzien, verbood.

Deze Ieperse Furie vormde tijdens het Interbellum geen unicum, ook op andere plaatsen hadden opstootjes of ongeregeldheden plaats tussen Belgisch- en Vlaams-nationalisten. Een rechtsreeks gevolg was wel dat de V.O.S. te Ieper sindsdien niet meer deelnam aan de officiële plechtigheden of huldigingen, maar wel op eigen houtje haar doden eerde en herdacht. Nu waren van in het begin de herdenkingen te Ieper al wel Belgisch getint, maar door dit wegblijven van de V.O.S. van de officiële plechtigheden werd de ‘strijd’ om de herdenkingen helemaal beslecht in het voordeel van de N.S.B., en met hen de Belgisch-patriottisch gezinden. Mocht hierover nog twijfel bestaan, dan kan deze gewist worden door de oprichting van het Last Post Comittee in 1930 in rekening te brengen. Deze vereniging, waarvan de kern sinds de oprichting bestaat uit vaderlandslievenden, staat in voor de organisatie van de Last Post plechtigheden. Deze kunnen naast de dagelijkse plechtigheden immers ook, op verzoek van bijvoorbeeld een bezoekende binnen- of buitenlandse oudstrijdersvereniging, speciaal ingericht worden. Elders in de Westhoek is de V.O.S. er wel in geslaagd de herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog te domineren, en aldus van een Vlaamse inslag te voorzien. Meer bepaald in Diksmuide, de symbolische stad van de Vlaamse Beweging bij uitstek, hebben V.O.S. en IJzerbedevaartcomité meer dan welke andere verenigingen ook hun stempel gedrukt op de oorlogsherdenkingen en –herinnering.

Van cruciaal belang voor de herdenkingen te Ieper was de onthulling van de Menenpoort op 24 juli 1927. Dit door en door Britse monument (ontworpen door de gereputeerde Britse architect Blomfield, en bedoeld ter nagedachtenis van de Britse slachtoffers) kon in Groot-Brittannië op veel lof en bijval rekenen, en geleidelijk aan ondernamen meer en meer Britten een reis naar Ieper, om er op bedevaart te gaan naar de graven van hun beminden, én om het prestigieuze bouwwerk, dat ook tot doel had de grootsheid van de Britse natie in de verf te zetten, een bezoek te brengen. In 1928 besloot het Iepers stadsbestuur om er iedere avond door klaroenspelers van de plaatselijke brandweer de Last Post te laten spelen, als dankbetuiging voor het offer dat talloze Britten er brachten. In datzelfde jaar werd Ieper overigens overspoeld door Britse bedevaarders die naar aanleiding van de tiende verjaardag van de wapenstilstand een bezoek brachten aan de belangrijke plaatsen van het geallieerde front. Onder de ruim 11’000 aanwezige bedevaarders bevonden zich de Belgische prins Karel en de Prins van Wales, alsook enkele van de belangrijkste Franse en Britse legerbevelhebbers van de oorlog. Deze Last Post-ceremonie heeft nog steeds iedere avond plaats, en omwille van de continuïteit ervan (slechts onder de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog ging ze niet door), is ze, samen met de plaats waar ze gehouden wordt, één van de beroemdste symbolen van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog geworden. Sindsdien ook vormt de Last Post-ceremonie onder de Menenpoort de apotheose van elke 11-novemberherdenking te Ieper.

De Tweede Wereldoorlog betekende een belangrijke cesuur in de Belgische samenleving. Het einde van de Duitse bezetting betekende in de eerste plaats dat een einde kwam aan het rijk van de collaborateurs, die zich onder Duits bewind hadden weten te nestelen op allerlei belangrijke en minder belangrijke ambtenarenposities. Tegen hen werd nu, vooral tussen 1945 en 1950 een fel repressiebeleid gevoerd, waarbij de overgrote meerderheid haar straf niet ontliep maar waarbij ook, het dient gezegd, een aantal fouten gemaakt werden. Sommige mensen werden standrechtelijk geëxecuteerd, anderen kregen een straf die achteraf gezien onterecht of te zwaar was (en niet altijd kon worden ongedaan gemaakt). Bovendien was er weinig éénduidigheid te merken tussen de verschillende gerechtelijke arrondissementen. Toen snel na het einde van de oorlog duidelijk werd welke gruweldaden er onder het nazi-regime hadden plaatsgegrepen, keerde de publieke opinie zich helemaal tegen de collaborateurs.

Tegelijk werd België geconfronteerd met de koningskwestie. De mogelijke terugkeer van de verbrande Leopold III bracht het land op de rand van een burgeroorlog. Na een volksraadpleging sprak een meerderheid van de bevolking zich uit voor een terugkeer, maar de overgrote meerderheid onder de voorstanders van een terugkeer waren Vlamingen, terwijl de tegenstanders vooral onder Walen en Brusselaars te vinden waren. Door een combinatie van factoren (onder andere de politieke stellingname van de verschillende partijen met het oog op electoraal succes, de koppeling van de mogelijke terugkeer aan het amnestievraagstuk) werden de tegenstellingen tussen Vlaanderen en Wallonië duidelijk bloot gelegd. Na de oorlog was het ook Vlaanderen dat op economisch vlak snel recupereerde, terwijl Wallonië met haar zware industrie, die België in de 19de eeuw nog op de wereldkaart zette, er niet in slaagde opnieuw ‘schwung’ in haar economie te brengen. De tegenstelling Vlaanderen-Wallonië zou het Belgisch politieke leven van de naoorlogse periode bepalen. De andere traditionele conflictlijnen kregen tevens hun beslag. De ideologische conflictlijn vrijzinnig-katholiek werd bezworen door het Schoolpact van 1958, en door de stelselmatige uitbouw van de sociale zekerheid, de verdere democratisering (het algemeen enkelvoudig stemrecht voor vrouwen vanaf 1948) en de actieve rol die de overheid als derde ging spelen op het industrieel vlak, vond ook de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal haar beslag. België werd na de Tweede Wereldoorlog één van de welvarendste landen van West-Europa, en daarmee van de hele wereld. De dominantie van de Vlaams-Waalse tegenstelling (ook de etnisch-culturele tegenstelling genoemd) uitte zich, eerst in een aantal conflicten als de Voerenkwestie en Leuven Vlaams, en vanaf de jaren 1970 in de werking aan de federalisering van België middels een aantal staatshervormingen, waarmee met de Lambermont akkoorden anno 2001 een voorlopig ‘hoogtepunt’ werd bereikt.

Ook te Ieper betekende de Tweede Wereldoorlog een cesuur. Na de oorlog had de hele streek het moeilijk om te overleven. De opkomst van de tertiaire sector ging aan de agrarische Westhoek min of meer voorbij, met alle harde gevolgen van dien. Te Ieper is men er evenwel met brio in geslaagd de dreigende verpaupering tegen te gaan, door zich meer en meer te gaan enten op het oorlogstoerisme. De aantrekkingskracht van de Menenpoort en de Last Post op de Britten vormde de aanleiding tot de economische heropstanding van de stad. Terwijl de Koude Oorlog volop woedde ging Ieper zich meer en meer richten op het uitdragen van een internationale vredesboodschap. In 1968 vertaalde zich dit in de grootste 11 november-herdenking die de stad tot dan toe gekend had. Doordat de BBC het plan had opgevat om tijdens de herdenkingen in Groot-Brittannië ook rechtstreekse verslagen vanuit Ieper te verzorgen, kon de stad proeven van een groots opgezet media-evenement. Dat de herdenkingen in Engeland op zondag 10 november plaats hadden, omdat de 11de november er geen verlofdag is, was geen noemenswaardig probleem. De rechtstreekse verslaggeving van de gebeurtenissen vanuit onder meer Tyne Cot Cemetery, Hill 62 en de Menenpoort betekenden immers een onbetaalbare reclame voor de stad. Ieper richtte zich nu meer dan ooit op het uitdragen van de vredesboodschap, waardoor bij het pausbezoek aan België in 1985 Ieper de loef afstak van Brugge, nota bene één van de oudste bisschopssteden van België. De keuze van de paus om Ieper te bezoeken kaderde in diens plan om een speciaal vredesgebed te houden, en de beelden van de biddende Johannes Paulus II onder de Menenpoort behoren tot de bekendste van het pausbezoek aan België.

De laatste jaren heeft de stad de top van haar ambities weten waar te maken. De opening van het prestigieuze In Flanders Fields Museum in 1998, waarvan de vitrinekast uitpuilt van nationale en internationale prijzen, vormt samen met de herdenking van de 80ste verjaardag van de wapenstilstand in november van datzelfde jaar, de apotheose van Ieper als vredesstad. Met een gemiddelde van 200’000 bezoekers per jaar is het museum, ondergebracht in de Lakenhallen op de Grote Markt, samen met de Menenpoort op een steenworp daar vandaan, het belangrijkste symbool geworden van de stad naar de buitenwereld toe. Het groot aantal bezoekers van het museum levert bovendien belangrijke economische impulsen aan de stad. Wanneer op 11 november 1998 zowel het Belgisch vorstenpaar als de Britse koningin een bezoek brengen aan de stad om de herdenkingen mee te maken, wordt Ieper één dag het epicentrum van de halve wereld. Meer dan 500 persmensen uit binnen- en buitenland, tot Mexico en Australië toe, strijken neer in de stad en toveren de herdenkingsplechtigheden om tot een nooit gezien media- en massaspektakel. Nooit waren er meer Britten tegelijkertijd op bezoek in en rond de stad als toen en het In Flanders Fields Museum brak alle bezoekersrecords. Onder massale belangstelling van publiek en pers vonden de plechtigheden in aanwezigheid van de drie vorsten plaats, waarvan de climax ongetwijfeld gevormd werd door de Last Post-ceremonie, tijdens dewelke van boven de Menenpoort uit duizenden klaproosblaadjes naar beneden werden gelaten. De indrukwekkende stilte die ook nadien tijdens de Minuut Stilte voor de slachtoffers werd gerespecteerd, leverde beelden op, die velen lang zullen bijblijven. Tussen haakjes: een belangrijke constante bij de 11-novembervieringen vormt de plaatselijke Harmonie Ypriana, die vanaf het begin bij iedere officiële herdenkingsplechtigheid, zij het lokaal, nationaal of internationaal, van de partij was en instond, soms alleen, soms met andere muziekgroeperingen, voor de muzikale omlijsting van de plechtigheden. Enkel de Last Post ceremonie wordt, zoals genoegzaam geweten is, uitgevoerd door de klaroenspelers van de Ieperse brandweer.

Men zou denken dat Ieper ondertussen aan het plafond zit, en waarschijnlijk is dit ook zo. Een evenement als in 1998 zal zeer moeilijk te evenaren vallen. Toch zou het verkeerd zijn mocht men de indruk krijgen dat men in Ieper enkel aan financieel gewin denkt. De stad neemt haar rol als vredesstad ernstig op, getuige onder meer de 11-novemberherdenking van 2000. Naar aanleiding van deze herdenking had burgemeester Luc Dehaene het initiatief genomen om een formele verzoening te bewerkstelligen tussen Vlaamse – en Belgische oud-strijders. Op die dag drukten Gilbert van Eecke, voorzitter van V.O.S.-Ieper en nationaal ondervoorzitter van V.O.S., en Manu Velghe van het Verstandhoudingscomité van Belgische oud-strijders en gelijkgestelden, elkaar de hand, daarmee de moeizame weg naar verzoening tussen beide partijen effenend. Dat deze weg nog lang niet helemaal afgelegd is, illustreerden een aantal vaandeldragers en een lid van het Last Post Comittee, tevens lid van het Verstandhoudingscomité. De vaandeldragers weigerden hun vlag naar beneden te richten (ten teken van groet) tijdens het spelen van de Vlaamse Leeuw, en het vernoemde lid verliet ostentatief de plechtigheid tijdens de Vlaamse Leeuw, om maar terug te keren toen de tonen van de Brabançonne weerklonken.

Dit incident an sich mag echter niet het belangrijkste zijn dat van die formele verzoening onthouden wordt. Van belang is dat beide partijen, eindelijk, bereid zijn aan elkaar de gemaakte fouten toe te geven, waardoor zowel het amnestie- als het repressiespook in de (nabije?) toekomst misschien eindelijk zullen verdwijnen. Hoe de herdenkingen, die toch sterk door de Vlaams-Belgische tegenstellingen getekend zijn geweest, er dan zullen uitzien, blijft vooralsnog een open vraag. Wat wel zeker is, is dat in Ieper nog iedere avond de Last Post gespeeld wordt, en dat zolang zulke initiatieven kunnen blijven bestaan, de mensheid met haar verleden geconfronteerd zal blijven worden

 

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende