Dierenopvattingen en -voorstellingen
in de stand van de kennis in de 13de eeuw

 

Caroline Everaert

 

Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte,
voor het behalen van de graad van
Licentiaat in de Geschiedenis.

Academiejaar: 2003-2004

Katholieke Universiteit Leuven

 

Promotor: Prof. Dr. J. GOOSSENS
Co-Promotor: Prof. Dr. J. JANSSENS

home lijst scripties inhoud volgende  

 

Voorwoord

 

Inleiding

    1. Doel, opzet en werkwijze

    2. Bronnen

a. Physiologus (ca. 200)

b. Het bestiarium van Aberdeen

c. Bartholomaeus Anglicus (ca. 1190-1272): De proprietatibus rerum

d. Albertus Magnus (ca. 1193-1274): De animalibus libri XXVI

e. Brunetto Latini: Li Livres dou Tresor

f. Besluit

 

Hoofdstuk 1: Jacob van Maerlant

    1. Leven en werk

    2. Der naturen bloeme

a. Het werk

b. De traditie van het bestiarium

    3. Besluit

 

Hoofdstuk 2: Dieren in de Middeleeuwen

    1. Dieren in dienst van de mens

    2. Dieren in de verbeelding en de kennis

    3. Besluit

 

Hoofdstuk 3: De viervoetige dieren

    1. De leeuw

        1. Uiterlijke beschrijving

        2. De betekenis van de leeuw

        3. De leeuw: besluit

    2. De eenhoorn

        1. Uiterlijke beschrijving

        2. De betekenis van de eenhoorn

        3. De eenhoorn: besluit

 

Hoofdstuk 4: De vogels

    1. De arend

        1. Uiterlijke beschrijving

        2. De betekenis van de arend

        3. De arend: besluit

    2. De feniks

        1. Uiterlijke beschrijving

        2. De betekenis van de feniks

        3. De feniks: besluit

 

Hoofdstuk 5: De watermonsters

    1. De krokodil

        1. Uiterlijke beschrijving

        2. De betekenis van de krokodil

        3. De krokodil: besluit

    2. De meermin

        1. Uiterlijke beschrijving

        2. De betekenis van de meermin

        3. De meermin: besluit

 

Hoofdstuk 6: De vissen

    1. De walvis

        1. Uiterlijke beschrijving

        2. De betekenis van de walvis

        3. De walvis: besluit

    2. De echinus

        1. Uiterlijke beschrijving

        2. De betekenis van de echinus

        3. De echinus: besluit

 

Hoofdstuk 7: De slangen

    1. De salamander

        1. Uiterlijke beschrijving

        2. De betekenis van de salamander

        3. De salamander: besluit

    2. De basilisk

        1. Uiterlijke beschrijving

        2. De betekenis van de basilisk

        3. De basilisk: besluit

 

Hoofdstuk 8: Insekten en kruipende dieren

    1. De bij

        1. Uiterlijke beschrijving

        2. De betekenis van de bij

        3. De bij: besluit

    2. De Salomonsworm

        1. Uiterlijke beschrijving en betekenis van de Salomonsworm

        2. De Salomonsworm: besluit

 

Algemeen besluit

 

Bijlagen

    Lijst met namen van autoriteiten

    Bijlage 1: De leeuw

    Bijlage 2: De eenhoorn

    Bijlage 3: De arend

    Bijlage 4: De feniks

    Bijlage 5: De krokodil

    Bijlage 6: De meermin

    Bijlage 7: De walvis

    Bijlage 8: De echinus

    Bijlage 9: De salamander

    Bijlage 10: De basilisk

    Bijlage 11: De bij

    Bijlage 12: De Salomonsworm

 

Bibliografie

 

Samenvatting

 

 

Deze verhandeling onderzoekt welke positie de dieren innamen in de menselijke verbeelding in de 13de eeuw. Het werk Der naturen bloeme van Jacob van Maerlant wordt als leidraad doorheen het hele onderzoek genomen. Om beter inzicht te krijgen in de auteur en zijn werk wordt in het eerste hoofdstuk aandacht besteed aan wie Jacob van Maerlant werkelijk was en voor wie hij schreef. Vervolgens wordt het werk geplaatst in zijn literaire context, namelijk als een overgangswerk tussen twee genres; het bestiarium en de encyclopedie.

 

In het tweede hoofdstuk wordt aandacht besteed aan het werkelijke dier in de middeleeuwse maatschappij. In het eerste deel wordt uitgelegd hoe de mens het dier gebruikte om te overleven. Dieren waren een bron van voedsel, ze waren inzetbare werkkrachten, een bron van vermaak maar tevens ook trouwe vrienden. Het tweede deel onderzoekt welke positie het dier innam in de kennis en de middeleeuwse symboliek. Daarbij gaat er aandacht naar zowel de bestairia, de encyclopedieën maar ook de fabels, kunst en heraldiek. Hiermee zal onderzocht worden of het beeld van de dieren in de literatuur ook aanwezig is in alledaagse wereld.

 

Uit ieder hoofdstuk van Der naturen bloeme worden vervolgens twee dieren gekozen; één dier bestaat werkelijk en het andere is een fantasiedier. Voor de viervoetigen worden de leeuw en de eenhoorn behandeld, voor de vogels de arend en de feniks, de watermonsters de krokodil en de zeemeermin, de vissen de walvis en de echinus, de slangen de salamander en de basilisk en tenslotte voor de insekten en kruipende dieren de bij en de thamur. De beschrijvingen die Jacob van Maerlant geeft voor deze dieren worden vergeleken met vijf andere bronnen. Als oudste bron is er Physiologus dat aan de basis ligt van het genre van het bestiarium. Het Aberdeens bestiarium moet het genre van de bestiaria vertegenwoordigen. Deze twee bronnen worden geconfronteerd met wat de encyclopedisten Bartholomaeus Anglicus (De proprietatibus rerum), Albertus Magnus (De animalibus) en Brunetto Latini (Li Livres dou Tresor) schreven.

 

Door de confrontatie van deze verscheidene bronnen zal getracht worden om door te dringen tot het beeld dat de middeleeuwer in de 13de eeuw had van de dieren. Of zij belang hechtte aan het dier zelf of enkel aan waar deze dieren voor stonden. Of zij geloofden in het bestaan van fabeldieren zoals de feniks en de eenhoorn. Wat er primeerde als bron van informatie; de traditie of de zintuiglijke observatie. Of deze eeuw een keerpunt vormde in de Westerse samenleving en het begin was van een wetenschappelijke ambitie die zich in de eeuwen nadien verder ontwikkelde.

 

home lijst scripties inhoud volgende