August De Block (1893-1979): socialistisch politicus. Een biografie. (Joris De Coninck) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
DEEL I:
AUGUST DE BLOCK ; JONGELING, SOCIALISTISCH MILITANT, GEÏNTERNEERDE (februari 1893-december 1918)
HOOFDSTUK 1 : “HET BEGON AL VROEG” (1893 - 1914)[13]
Sint-Niklaas, hartje Waasland. Op 28 februari 1893 werd daar, omstreeks acht uur ‘s avonds Augustinus Dominicus De Block geboren. August was het eerste kind uit het huwelijk van Petrus en Maria Inghels, die op 30 maart 1892 zowel kerkelijk als burgerlijk in het huwelijk waren getreden. De pasgeborene kreeg de naam van zijn grootvader langs vaderszijde, die zeer vroeg was overleden. Petrus De Block was op de dag van zijn huwelijk nog net geen 22 jaar oud. Zijn vrouw was tien jaar ouder. Het was niettemin voor beiden hun eerste huwelijk.[14]
In het gezin De Block-Inghels, dat in de Gazemeterstraat 38 woonde, zouden nog twee kinderen geboren worden : Alfred Augustinus in 1895 en Benedictus Alfred in 1897. Alfred Augustinus stierf echter toen hij nauwelijks drie maanden oud was. De drie kinderen werden telkens nog op de dag van hun geboorte gedoopt.[15]
Vader De Block verdiende aanvankelijk zijn brood als kuiper. Nadien werkte hij als arbeider in het “Gasgesticht”, de stedelijke gasfabriek.[16]
De fabriek, die haar naam gaf aan de straat waar de familie De Block woonde, was vlakbij gelegen en produceerde gas dat voor verwarming en verlichting werd gebruikt.[17] Augusts moeder stond bij haar huwelijk opgetekend als naaister, maar het is niet duidelijk of zij dit beroep ook daadwerkelijk heeft uitgeoefend.
Het is echter zeer waarschijnlijk dat de ouders van August De Block één of andere vorm van huisnijverheid beoefenden om een centje bij te verdienen. August moest als kind, na schooltijd, immers “meehelpen werken tot 10 uur, om dan moe en afgemat in te slapen”[18]. Arbeiders hadden het trouwens liever dat hun vrouw niet buitenshuis werkte om het huishouden te doen en de kinderen op te voeden. Hun lage lonen dwongen hen echter vaak om van dit principe af te zien.[19] Thuisnijverheid kon echter een oplossing bieden : de vrouw kon thuisblijven en zorgde toch voor een extra inkomen.
Thuisnijverheid kwam in het Waasland rond de eeuwwisseling nog op ruime schaal voor en zou pas na de Eerste Wereldoorlog, door de voortschrijdende industrialisatie, verdwijnen. Het is weliswaar zo dat de Sint-Niklase ambtenaren van de Burgerlijke Stand moeder De Block als economische inactief optekenden, maar vrouwelijk thuisnijveraars werden misschien wel meer beschouwd als vrouwen met“geen beroep”.[20]
Het gezin De Block leefde in een arbeidersbuurt waar de meeste mannen als wevers waren tewerkgesteld in de vele textielfabreiken die toen in Sint-Niklaas waren gevestigd.[21] August De Block groeide dus wel op in de nabije omgeving van wevers, zijn vader was er in ieder geval geen; al beweerde een enkel in memoriam uit 1979 het tegendeel.[22]
Het gezin moest dus niet leven van één inkomen, maar had het toch niet al te breed. Er werden evenwel nergens aanwijzingen gevonden als zou de familie De Block ooit stedelijke onderstand genoten hebben, terwijl in het laatnegentiendeeeuwse Sint-Niklaas tot bijna 40% van de totale bevolking hulpbehoevend was. De stad behoorde dan ook tot de plaatsen in Oost-Vlaanderen die het hoogste bedrag hulpgelden aan de weldadigheidsbureaus uitkeerden.[23]
Vader en moeder De Block konden eveneens lezen en schrijven, wat er op wijst dat ze ooit school hadden gelopen.[24] Desondanks kampte het gezin De Block met financiële problemen : August, die reeds tijdens zijn schooltijd het zijne bijdroeg tot het gezinsinkomen, diende voortijdig de school te verlaten. Zijn jongere broer Alfred moest van jongsaf mee gaan werken waardoor hij zijn hele leven lang analfabeet is gebleven.[25]
August De Block begon reeds als kleuter school te lopen. Tot en met het vijfde jaar van het lager onderwijs liep August school aan katholieke instellingen. Omdat de scholen vrij ver van huis verwijderd waren, nam de hij zijn middagmaal steeds bij zijn grootmoeder aan vaderszijde, die ingelegde en gebakken vis verkocht.
Het laatste jaar van het lager onderwijs volgde August aan de gemeenteschool van Sint-Niklaas. De overstap van katholiek naar gemeentelijk onderwijs had mogelijkerwijze te maken met het overlijden van zijn grootmoeder omstreeks die tijd, waardoor de jonge De Block ‘s middags niet meer bij haar terecht kon.[26] Nadien volgde August De Block nog enkele jaren middelbaar onderwijs aan de rijksmiddelbare school, die in de Regentiestraat was gevestigd.
De rijksmiddelbare school had op 10 oktober 1883, in volle Schoolstrijd, haar deuren geopend. Na de grote, liberale verkiezingsnederlaag van 1884 had de school een moeilijke periode moeten doorstaan waarbij het katholieke stadsbestuur onder meer de voorbereidende afdeling op het middelbaar onderwijs deed verdwijnen.
In de eerste jaren van de twintigste eeuw was de ideologische onenigheid weliswaar enigszins geluwd, maar toch was het Sint-Niklase stadsbestuur hevig gekant tegen de Rijksmiddelbare school in haar gemeente. Verzoekschriften die uitgingen van de rijksschool en ijverden voor de herinrichting van de voorbereidende afdeling werden afgewezen. In de lokale, katholieke pers werden de leraars van de rijksmiddelbare school openlijk beschuldigd van blasfemie.[27]
Gezien de hetze die er rond het rijksonderwijs in Sint-Niklaas werd gevoerd, was het voor August De Block, als zoon van katholieke, praktizerende ouders allesbehalve vanzelfsprekend om school te lopen aan de Regentiestraat. Het is mogelijk dat de keuze voor het rijksonderwijs gemaakt werd uit financiële overwegingen : het collegegeld voor katholieke scholen was niet zelden hoger dan dat in het rijksonderwijs[28]. Tegelijk met zijn middelbare opleiding volgde De Block ook lessen aan de stedelijke tekenacademie.[29]
De onzekere financiële situatie van de familie De Block werd ten gevolge van een wilde staking waar zijn vader bij was betrokken, op een ingrijpende manier verstoord. Het gezin moest “een poosje leven met wat de boeren konden missen”.[30] De armoede dwong tevens August zijn studies voortijdig te beëindigen.
August De Block werd daarop aangeworven door Bell Telephone Company te Antwerpen waar hij als bankwerker aan de slag kon. Bell was in 1882 te Antwerpen gestart met de productie van telefonisch materiaal en stelde omstreeks 1914 2.400 arbeiders te werk.[31] Tot hij in 1913 werd opgeroepen voor zijn legerdienst[32] zou De Block bij Bell blijven werken en dagelijks van Sint-Niklaas naar Antwerpen sporen. In zijn vrije tijd volgde hij aan de nijverheidsschool van zijn geboortestad nog avondcursussen mechanica en machinetekenen waardoor hij op zijn werk enkele keren werd gepromoveerd.[33]
1. 3. Socialistisch militant (1908/1909-1914)
1. 3. 1. “Het Volk ging buiten, Vooruit kwam binnen” [34]
Van zijn twaalfde tot zijn zestiende volgde August De Block onderwijs aan de Rijksmiddelbare school te Sint-Niklaas. Daar raakte hij bevriend met de zoon van de secretaris van de Socialistische Vrijdenkersbond van Sint-Niklaas.[35]
Die vrijzinnige schoolkameraad bracht De Block in contact met het socialisme : hij zette August aan om de socialistische krant “Vooruit” te lezen. De jonge De Block zou dan, op zijn beurt, er bij zijn ouders voor hebben geijverd een abonnement op de krant te nemen. Zijn moeder was daar aanvankelijk niet voor te vinden. Zij wou, als overtuigd katholiek, geen “socialisten in huis”[36]. Ze stond er dan ook op dat haar kinderen cathechismusonderricht volgden en elke week naar de mis gingen[37]
Petrus De Block, Augusts vader, bleek het socialisme ook niet ongenegen te zijn,[38] zodat moeder haar bezwaren wel moest laten varen : omstreeks 1908-1909 werd het abonnement van de katholieke “Het Volk” opgezegd en behoorde het gezin voortaan tot het lezerspubliek van “Vooruit”.[39]
De lectuur van een socialistische krant was in het Sint-Niklaas van rond de eeuwwisseling geen vanzelfsprekendheid : Wase werkgevers en pastoors spanden samen om lezers van “Vooruit” op te sporen en zonder werk te stellen. Een abonnement op “Vooruit” hoefde trouwens geenszins het einde van de religieuze praktijk van De Blocks ouders te impliceren. De dominante positie van Augusts moeder op dat vlak doet dat althans veronderstellen. Over het algemeen was het trouwens zo dat in gezinnen waar vrijzinnige sympathieën heersten, de echtgenote er onder druk van de plaatselijke pastoor voor zorgde dat in het gezin het katholieke, religieuze klimaat bleef overheersen.[40]
Gelijktijdig met de wijziging in de mentaliteit van zijn ouders, had ook de zestienjarige August een mentale verandering doorgemaakt. Aangespoord door zijn linkse schoolkameraad zou hij zich beginnen interesseren voor politiek, de socialistische ideologie en de vrijzinnige levensbeschouwing.
Reeds als kind en opgroeiende jongeling had August De Block niet bepaald blijk gegeven van katholieke orthodoxie. Zijn moeder verplichtte hem om iedere zondag de misviering bij te wonen, maar haar zoon spijbelde meer dan haar lief was. De Block verzon allerlei smoesjes om niet te moeten gaan en toen dat niet meer lukte bleef hij voor de duur van de kerkdienst van huis weg en loog hij zijn moeder voor toch naar de kerk te zijn geweest. Waren het kwajongensstreken of een rebelse houding van een adolescent tegen de religieuze overtuiging van zijn ouders die uiteindelijk uitmondden in een volwaardige, alternatieve politieke en levensbeschouwelijke overtuiging?
De staking waar De Blocks vader bij betrokken was en de daaruitvolgende noodzaak om te gaan werken hebben daarbij August misschien definitief doen besluiten bij de socialistische arbeidersbeweging aan te sluiten. Daarnaast moet worden gewezen op de mogelijke rol die De Blocks arbeidsplaats op zijn pril socialistisch engagement heeft gespeeld. Bell Telephone Company stond immers bekend als een bedrijf waar de socialistische Metaalbewerkersbond sterk stond.[41] Die verklaring lijkt in ieder geval aannemelijker en een stuk minder teleologisch dan “het is rond die tijd dat hij [= August De Block] lid werd van de Belgische Werkliedenpartij. Omdat hij nooit gelovig is geweest is dat heel normaal”[42]
Het langzaam groeiende, politieke bewustzijn vertaalde zich uiteindelijk in de aansluiting van de jonge August De Block bij de Sint-Niklase afdelingen van de Socialistische Vrijdenkersbond en de Socialistische Jonge Wacht.
1. 3. 2. Het socialisme te Sint-Niklaas tot 1914
Toen op het einde van de negentiende eeuw de socialistische arbeidersbeweging in Sint-Niklaas definitief, doch moeizaam tot ontwikkeling kwam, kon in Vlaanderen enkel Gent als een rode burcht worden beschouwd. De socialistische arbeidersbeweging was er gegrondvest op drie pijlers : de vakbonden, de mutualiteit Bond Moyson en de coöperatie Vooruit, waar één op drie Gentse gezinnen bij aangesloten was. Het was die enorme aanhang en de daaruit voortvloeiende macht die August Bebel[43] in 1891 Gent deed verheerlijken als “hoofdstad van het socialisme”[44].
De Gentse fabriekspatroons hadden het echter niet zo begrepen op socialistische werknemers die hogere lonen en kortere werktijden eisten. Vanaf het midden van de jaren ‘80 van de negentiende eeuw verplaatsten de patroons hun fabrieken naar gemeenten waar een potentieel van voorheen thuiswerkende werklui geen hoge eisen stelden op het vlak van werktijden en verloning en er daarenboven geen sterke controle was.
De Gentse socialisten reageerden echter op gepaste wijze : vanaf 1886 zonden ze propagandisten uit om de socialistische ideologie ook buiten Gent te verspreiden. Dergelijke propagandisten doken hetzelfde jaar nog ook te Sint-Niklaas op.[45]
Na de eerste jaren van propaganda voeren, concentreerden de Gentse socialisten zich vanaf 1894-1895 vooral op de stichting van socialistische verenigingen. Het is ook vanaf die jaren dat we van een georganiseerde socialistische arbeidersbeweging in Sint-Niklaas kunnen spreken. Op 15 september 1895 werd, naar het voorbeeld van de Gentse “Vooruit”, de socialistische coöperatieve bakkerij “De Toekomst” opgericht. Al na enkele maanden namen zo’n 230 Sint-Niklase gezinnen dagelijks brood van “De Toekomst” af. De coöperatieve groeide uit tot een “Samenwerkende Maatschappij” die aandelen uitgaf en de economische en financiële steunpilaar van de socialistische arbeidersbeweging te Sint-Niklaas werd : van de winsten werden de gebouwen gekocht waarin het “Volkshuis” en de coöperatieve kruidenierswinkel een onderkomen vonden en daarnaast kregen tal van socialistische verenigingen, zoals de fanfare en de propagandaclub, aanzienlijke toelagen uitgekeerd. De vlag van de laatste organisatie werd in april 1896 ingehuldigd.
Drie jaar later werd te Sint-Niklaas een socialistische mutualiteit gesticht en sinds 1893 was de Socialistische Sigarenmakersbond actief; de eerste
socialistische vakbond te Sint-Niklaas. De socialistische beweging had te Sint-Niklaas ook een eigen weekblad “De Volksstem van ‘t Waasland”. Het rode verenigingsleven, dat onder meer bestond uit een fanfare, een bibliotheek en een toneelvereniging, concentreerde zich rond het in 1901 geopende “Volkshuis”.
Op electoraal vlak vertaalde dit alles zich in de verkiezing van een eerste B.W.P.’er voor de Sint-Niklase gemeenteraad in 1895. De socialistische aanwezigheid in die raad zou tot na de Eerste Wereldoorlog beperkt blijven tot één enkele zetel, bezet door Louis Robbens, ofschoon het stemmenpercentage bij elke verkiezing steeg. Op het vlak van de wetgevende verkiezingen tekende er zich eenzelfde tendens af, maar de hoofdtoon werd hier evenwel gevoerd door de Temsenaar Karel Van Hoeylandt,[46] die sinds 1904 in het Parlement zetelde. De Sint-Niklase socialisten hadden op die manier, in de decennia rond de eeuwwisseling, een stevig gestructureerd, politiek en sociaal netwerk opgebouwd.[47]
1. 3. 3. Vrijdenker en Jonge Wacht
Op zestienjarige leeftijd schreef August De Block zich in als lid van de Socialistische Jonge Wacht en de Socialistische Vrijdenkersbond; twee verenigingen die verbonden waren aan de Sint-Niklase afdeling van de Belgische Werkliedenpartij.
Beide organisaties bekleedden in het socialistisch verenigingsleven een wat aparte positie : ze hadden allebei een eerder beperkt ledenaantal en werden, zeker in de periode vóór de Eerste Wereldoorlog, voornamelijk bevolkt door de meest geëngageerden binnen de socialistische beweging. Een zekere vorm van elitarisme was hen dan ook niet vreemd.[48]
De Blocks lidmaatschap van beide verenigingen impliceerde dus dat hij zich op zijn zestiende dadelijk tot de “harde kern” van de socialistische beweging te Sint-Niklaas bekende.
A. De Socialistische Vrijdenkersbond
De invloed van de Gentse socialisten bij het ontstaan en de uitbouw van de socialistische beweging te Sint-Niklaas werd reeds behandeld en was voor tal van facetten van de beweging onmiskenbaar. Ook de Sint-Niklase vereniging van socialistische vrijzinnigen ontstond naar het voorbeeld van een Gentse (moeder)organisatie. Vanaf 1880 bestond daar een socialistische vrijdenkersorganisatie die zich, vanaf 1883 “Socialistische Vrijdenkersbond” noemde.
Op initiatief van de Gentse bond en de Antwerpse, socialistische vrijdenkers, verenigd in “De Solidairen” ontstond in 1895 een Vlaamse federatie van socialistische vrijdenkersbonden die een eigen orgaan, “De Rede”, had en eigen congressen organiseerde.[49]
De Socialistische Vrijdenkersbond stond in voor de organisatie van tal van vrijdenkersceremonies in een poging om de sociale en politieke macht van de katholieke kerk te ondergraven. De maatschapelijke invloed van de kerk was immers voor een groot deel gebaseerd op het feit dat ze alle crises en overgangen in het leven van individu en groep, door de invoering van rituele plechtigheden, aan haar invloed had onderworpen. De vrijdenkers van de late negentiende eeuw probeerden die kerkelijke invloed te bekampen door, voor elk van die plechtigheden, alternatieven te ontwikkelen. Op die manier ontstonden er nietkerkelijke, “vrije” huwelijken, geboortevieringen en begrafenissen. Vooral het laatste aspect werd een belangrijk strijdpunt van de vrijdenkersbonden.
Elke begraafplaats in het negentiendeeeuwse België stond onder de autoriteit van de clerus en mocht, volgens hen, door de aanwezigheid van het graf van een ongelovige niet worden ontheiligd. Katholieken en nietkatholieken werden op de begraafplaats dan ook strikt van elkaar gescheiden door hagen en grachten. Bovendien bestendigde de kerk, via het begrafenisritueel, de ongelijkheid tussen arm en rijk tot in de dood. Tenslotte nam de dood in het leven van de negentiendeeeuwer een zeer belangrijke plaats in.
Aan uiterlijk vertoon, zoals de manier van dodenbezorging en de opbouw van het graf werd grote aandacht besteed. De Socialistische Vrijdenkersbonden evolueerden dus eigenlijk tot begrafenisondernemingen die de arbeider een waardige, niet-kerkelijke dood wilden geven.
De bonden zorgden voor begrafenismateriaal, zoals een kist, lijkwagen en een kroon, voor de begrafenisstoet, een lijkredenaar en enkele lijkdragers, die noodgedwongen soms ook de taak van grafdelvers op zich namen.[50]
Het kwam echter zeer frequent voor dat de kerk bij het overlijden van een vrijdenker er in slaagde om de familie van de afgestorvene aan haar kant te krijgen en de ongelovige overledene toch kerkelijk te begraven. De vrijdenkersbonden raakten daardoor in processen verwikkeld die meestal werden verloren indien de laatste wil van de overledene niet op schrift was gesteld. Om dergelijke zaken te vermijden, bewaarden de Gentse Socialistische Vrijdenkersbond, in haar lokaal een schrijn waarin de “vrijdenkerstestamenten” van de leden werden bewaard. In de testamenten verklaarden de socialistische vrijdenkers dat ze niet-kerkelijk begraven wilden worden.[51]
Over de geschiedenis van de Socialistische Vrijdenkersbond van Sint-Niklaas is weinig bekend.[52] Er kan echter met zekerheid worden gesteld dat de Bond vóór 1899 is gesticht. Op 9 januari van dat jaar werd immers de socialistische pionier Beranger Janssens begraven wiens overlijdensbericht vermeldde : “Lid van den Vrijdenkersbond”.[53]
Alleen al het tijdstip van de stichting wijst op een Gentse invloed. Daarnaast waren er nog tal van gemeenschappelijke kenmerken met de Gentse geestesgenoten. De Socialistische Vrijdenkersbond van Sint-Niklaas, wiens lokaal was gevestigd in het “Volkshuis”, besteedde bij zijn werking ook aandacht aan de “vrijdenkerstestamenten” van haar leden. De Bond nam eveneens de organisatie van de burgerlijke uitvaartplechtigheden van afgestorven leden op zich.[54]
De Socialistische Vrijdenkersbond was te Sint-Niklaas echter niet onbesproken. De door de vrijdenkers georganiseerde uitvaartplechtigheden, die elders soms tot relletjes met gelovigen leidden, veroorzaakten onder de Sint-Niklase, katholieke goegemeente en bewindslui meer dan eens opschudding. Zo werd op 24 april 1911 de socialistische vrijdenker Vincent Leemans ten grave gedragen. De lijkredes die daarbij werden uitgesproken, bevatten volgens het rapport van de toenmalige politiecommissaris tal van uitspraken die kwetsend waren voor het katholieke geloof.[55]
Enkele Sint-Niklazenaars voelden zich diep beledigd en zetten dadelijk een pamflettenactie op het getouw waarin een totaal verbod op alle vrijzinnige, openbare activiteiten werd geëist.[56]
Het deed de katholieke burgemeester Van Naemen besluiten om de Socialistische Vrijdenkersbond geen toestemming te geven om op 3 september 1911 het grafmonument van Vincent Leemans plechtig en stoetsgewijs in te huldigen. De Vrijdenkersbond kon niks anders dan “met verwondering en spijt” het verbod ter kennis nemen en na te leven.[57]
Niettegenstaande het feit dat reeds werd gesteld dat de Socialistische Vrijdenkersbond zijn leden vooral recruteerde in de meest geëngageerde middens van de socialistische arbeidersbeweging, konden de vrijdenkers hoegenaamd niet worden bestempeld als marxistische diehards. Door de intense contacten met liberaalgezinde vrijdenkersgroeperingen, ontpopten de socialistische vrijdenkersbonden zich als de pleitbezorgers van electorale kartelvorming met de liberalen.
Bovendien legden de Socialistische Vrijdenkersbonden, veel meer dan de andere socialistische verenigingen de nadruk op het belang van de intellectuele ontvoogding van de arbeider, naast diens materiële lotsverbetering. Dit, en de banden met de liberale, vrijzinnige burgerij, deed de oorspronkelijk strikt marxistische ideologie van de bonden opschuiven in meer reformistische zin. De vrijdenkers hebben daarop, met succes, het reformisme ingang doen vinden in de BWP. Door haar grote impact op de vooroorlogse socialistische partij, slaagde de vrijdenkersbeweging er tevens in om de BWP steeds in antiklerikaal vaarwater te houden, wat tot uiting kwam in de opeenvolgende socialistische verkiezingsprogramma’s.[58]
De contacten die de socialistische vrijdenkersorganisaties er met liberale verenigingen op nahielden, hadden eveneens een grote invloed op hun collectieve mentaliteit, die als kleinburgerlijk zou kunnen worden bestempeld en steunde op drie pijlers.
Vooreerst huldigden zij het principe van klasseverzoening, dat zoals gesteld, gegroeid was uit de samenwerking tussen arbeiders en burgers. Daarnaast werd ook veel eerbied en ontzag opgebracht voor de hogere standen zodat de vrijzinnnige arbeider dan ook werd aangemaand om de burgerlijke omgangsvormen zo veel mogelijk na te bootsen. Tenslotte diende de arbeider ook de burgerlijke deugden van voorzichtigheid, matigheid en soberheid in de praktijk te brengen.
De vrijdenker hoorde zuinig te leven en een afkeer te hebben van overdadige culinaire en sexuele genoegens, al zette de Vlaamse federatie van Socialistische Vrijdenkersbonden zich, als aanhangster van het neomalthusianisme, wel in voor sexuele voorlichting en de discrete verspreiding van anti-conceptiva.[59]
Op het vlak van de Vlaamse kwestie namen de Socialistische Vrijdenkersbonden een wat ambivalente houding aan. Enerzijds konden zij zich niet openlijk flamingantisch opstellen omdat de katholieke partij de groeiende politieke mondigheid van de Vlaamsgezinden geleidelijk aan volledig inkapselde en de Vlaamse Beweging op die manier, omstreeks de eeuwwisseling, een duidelijk katholieke stempel droeg.
Anderzijds legden de Vlaamse bonden in de dagelijkse praktijk een opmerkelijk Vlaams bewustzijn aan de dag. In alle Vlaamse bonden, ook in de Brusselse randgemeenten, werd consequent Nederlands gesproken, de Vlaamse afdeling eiste van bij het ontstaan van de nationale federatie gelijkberechtiging voor beide landstalen en bij ideologische conflicten met de Franstalige bonden gingen er binnen de Vlaamse bonden zelfs stemmen op voor een bestuurlijke scheiding tussen Frans- en Nederlandstalig België.
Zonder dat de socialistische vrijdenkers die verregaande, federale opvattingen met concrete daden kracht bijzetten, kan toch worden gesteld dat de socialistische vrijdenkers een niet te verwaarlozen aandeel in de vooroorlogse Vlaamse Beweging hebben gehad. In een periode dat de meerderheid van culturele manifestaties in Vlaanderen in het Frans geschiedde, wierpen de Socialistische Vrijdenkersbonden zich op als een eentalige groep die autonoom, los van Franstalige vrijdenkersverenigingen, haar eigen werking organiseerde.[60]
Ondanks het laatste, flamingantische aspect, is het zeker niet overdreven te stellen dat de vrijdenkersbeweging zich maximaal heeft ingezet om op de BWP een fundamentele invloed uit te oefenen.
De vraag blijft echter of deze algemene stelling ook van toepassing was op de concrete casus Sint-Niklaas. Het was in ieder geval zo dat de Vrijdenkersbond, een geïntegreerd deel uitmaakte van het socialistische verenigingsleven te Sint-Niklaas. Tot in de jaren ‘20 werden aankondigingen van bondsvergaderingen opgenomen in de “Volksstem van ‘t Waasland”, net zoals dat het geval was voor de andere socialistische verenigingen. Dat is zeer opmerkelijk omdat in 1913 de vrijdenkers, als groep, uit de BWP waren gestapt. De aanleiding daartoe was de mogelijke opname in de partij van christelijk socialistische groeperingen. De eigenlijke oorzaak was echter van electorale aard. Binnen de partij had er zich immers een oppositiegroep gevormd die, uit vrees voor electorale verliezen bij gelovige arbeiders, zich keerde tegen de vereenzelviging van het socialisme met de vrijdenkersbeweging. Die oppositiegroep heeft het uiteindelijk gehaald met de feitelijke uitdrijving van de vrijdenkers uit de BWP als gevolg.[61]
Ondanks de desaffiliëring op nationaal vlak bleef de Vrijdenkersbond te Sint-Niklaas nauw verbonden met de partij en bleef ook De Block zijn oorspronkelijke overtuiging trouw. Het is evenwel niet duidelijk of hij ook werkelijk bondslid bleef. In Sint-Niklase BWP-middens werd hij echter nooit aanzien als vertegenwoordiger van de Socialistische Vrijdenkersbond.[62]
B. De Socialistische Jonge Wacht
De Sint-Niklase afdeling van de politieke jeugdbeweging van de BWP werd op kerstmis 1904 gesticht. Ook hier was de invloed van de Gentse socialisten duidelijk aanwezig. Datzelfde jaar immers was Louis Prévost, schoonbroer van de Gentse socialistische voorman Edward Anseele,[63] naar de Wase stad gezonden. Prévost had in de Gentse, socialistische wereld zijn sporen verdiend als uitgever van de anti-militaristische SJW-bladen ”De Loteling” en “De Zaaier”.[64]
Bij de stichting in december 1904, zou de Sint-Niklase SJW twaalf leden hebben geteld. Een maand later was het ledenbestand al verdubbeld. Het aantal SJW’ers bleef tot 1912 steken op ongeveer vijfentwintig. Vanaf dan liep het ledental op tot er in 1914 te Sint-Niklaas 56 Jonge Wachten waren.[65]
Elke SJW-afdeling hield wekelijkse bestuursvergaderingen en een maandelijkse algemene vergadering waarop, de belangrijkste beslissingen betreffende de werking van de afdeling werden genomen. Die algemene vergaderingen hadden vaak te kampen met een hoge graad van absenteïsme van de leden.
Het lidmaatschap van de Socialistische Jonge Wacht betekende voor de leden meestal niet meer dan een financiële bijdrage betalen en de pers lezen in plaats van aan activiteiten deel te nemen.[66]
Aanvankelijk beperkte de werking van de SJW-Sint-Niklaas zich tot slechts één pijler van de socialistische jeugdwerking : anti-militaristische actie. Op lotingsdagen verkochten Jonge Wachters het blad “De Loteling” en maakten ze via vlugschriften en brochures anti-militaristische propaganda. Daarnaast zond de Jonge Wacht financiële steun aan haar leden die hun legerdienst moesten vervullen. De antimilitaristische actie was vóór de instelling van de algemene dienstplicht in 1913, het belangrijkste strijdpunt van de SJW. Dit was dan nog geconcentreerd rond de maand februari, het moment waarop jaarlijks de lotingen werden georganiseerd. De rest van het jaar hield de SJW zich voornamelijk bezig met het voeren van propaganda voor de BWP.[67]
Nadien kwam ook de andere pijler van de SJW-werking te Sint-Niklaas nadrukkelijker aan bod : socialistische vorming. Door middel van excursies, voordrachten, een eigen bibliotheek en tijdschriften wilde men komen tot de omvorming van Jonge Wachters tot een elite van goedgevormde kaders, die de leiding van de partij, vakbonden, mutualiteit en coöperaties op zich zouden nemen. Vorming binnen de SJW was eveneens een uitstekend middel om arbeiderskinderen, die vaak nauwelijks onderwijs hadden genoten, alsnog enige intellectuele vorming te geven. Uiteindelijk verdrong het vormende aspect de anti-militaristische agitatie als belangrijkste activiteit van de Socialistische Jonge Wacht.[68]
In de afdeling Sint-Niklaas deed zich een gelijkaardige evolutie voor. Vanaf augustus 1905 hield men, tijdens de algemene vergaderingen voordrachten “waaruit onze moedige jongelingen veel nut trokken”.[69] In september 1908 werd beslist dat iedere Jonge Wachter om de beurt een voordracht moest geven over de socialistische programmapunten. Eén maand later werd een studiekring opgericht die sprekers uitnodigde op lezingen met een vormend opzet. Zo hield de Temsenaar Karel Van Hoeylandt op 19 augustus 1912 in het Volkshuis een door de SJW georganiseerde voordracht met als thema : collectivisme.[70]
August De Block werd lid van de Sint-Niklase afdeling van de Socialistische Jonge Wacht, op een moment dat er onder impuls van de partijleiding extra propaganda werd gevoerd om de achteruitgang van het SJW-ledenbestand tegen te gaan. Op nationaal vlak heeft De Block in de SJW geen enkele rol gespeeld[71], op het laten verschijnen van enkele artikels in de Jonge Socialist na.[72]
Het is echter zeer waarschijnlijk dat De Block in de SJW-afdeling van Sint-Niklaas wel een vooraanstaande rol heeft gespeeld. De Jonge Wacht had bij het uitbreken van Wereldoorlog I immers te kampen met een teruglopende organisatie.
Dat was volgens Vanderborght te wijten aan het feit dat verscheidene, vooraanstaande Jonge Wachters hun dienstplicht vervulden.[73] August De Block was sinds 1913 onder de wapens...[74]
August was in de Sint-Niklase socialistische beweging vóór Wereldoorlog I trouwens geen nobele onbekende : hij was verantwoordelijk voor de bibliotheek in het Volkshuis, waar de arbeider zich door de lectuur van “sociale werken en zedenverheffende romans”[75] zich geestelijk kon ontwikkelen. Dat laatste vond De Block een noodzaak en hij beklaagde zich in de Volksstem over het gebrek aan interesse van de arbeiders voor de socialistische bibliotheek.[76] Hij slaagde er, tot zijn grote vreugde, ook in om, als avondstudent aan de nijverheidsschool, een artikel over de werking van hoogovens te laten publiceren in het zondagsblad van “Vooruit”.[77]
Eén enkele keer kwam August tussenbeide op een partijvergadering van de BWP-afdeling Sint-Niklaas, waar hij de strategie van de plaatselijke vakbondstop verdedigde die er in zou hebben bestaan de leden niet te veel financiële tegemoetkomingen toe te staan teneinde hen zo tot spaarzaamheid aan te zetten. Het was volgens De Block een geschikte maatregel “om de vijand te overwinnen”.[78]
Uiteindelijk ontsnapte ook August De Block niet aan de algemene dienstplicht. Op 15 september 1913 werd hij als milicien ingelijfd in het tweede regiment genie dat te Berchem-Antwerpen was gekazerneerd. Tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog verbleef hij daar en schreef vanuit de kazerne enkele bijdragen voor het tijdschrift van de SJW.[79]
Het BWP-partijbestuur te Sint-Niklaas stelde Jozef Willockx, bediende bij de Socialistische Textielbond, aan als plaatsvervangend bibliothecaris.[80] Door de oorlogsomstandigheden gedwongen, zou August De Block echter langer dan de duur van zijn dienstplicht uit Sint-Niklaas wegblijven.
Ondanks de slechts fragmentarische informatie die we over De Blocks jeugd konden verzamelen, hebben we toch getracht een beeld op te hangen van zijn jongste levensjaren. Het is slechts een zeer partieel beeld geworden met enkele zwarte vlekken, waardoor er moest worden gegist naar het “wat” en het “waarom”. De meest cruciale, onbeantwoorde vraag daarbij betrof de aansluiting van de zestienjarige De Block bij de Vrijdenkersbond en de Socialistische Jonge Wacht.
De Block moest daarbij waarschijnlijk het hoofd bieden aan het wantrouwen van zijn streng katholieke moeder tegenover het socialisme, maar hij genoot mogelijk wel de steun van zijn vader die het socialisme goedgezind was. De ideologische opstelling van vader en zoon De Block zal de relatie met hun gelovige echtgenote, respectievelijk moeder, er niet op hebben verbeterd. August De Block heeft misschien ook de steun genoten van zijn buren, wevers die te Sint-Niklaas verenigd waren in een sterke socialistische vakbond. De rol van De Blocks vriend op de Rijksmiddelbare school is ook bekend. Blijkbaar speelde de peergroup bij het begin van deze eeuw ook al een niet te verwaarlozen rol in de mentale ontwikkeling van de adolescent. Het is echter onmogelijk gebleken om ieders aandeel in De Blocks politieke bewustwordingsproces duidelijk aan te wijzen.
Het lijkt er in ieder geval op dat De Blocks socialistische en vrijzinnige overtuiging gegroeid
is, weliswaar onder invloed van de vermelde personen, uit het religieuze plichtsverzuim van een ondeugende (of vroegrijpe) jongen.
De stap van vrijzinnigheid naar socialisme was, gezien De Blocks persoonlijke contacten, de ideologische oriëntatie van zijn vader en de sterke band die er bestond tussen Vrijdenkersbond en BWP, gauw gezet.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[12] A. DE BLOCK, Afscheid, in : Vooruit, 24 februari 1968
[13] A. DE BLOCK, art.cit.
[14] AMSAB, August De Block, nr. 211, doos 6. bundel 4: trouwboekje van ouders, 1892.
MSASN, Registers van Burgerlijke Stand, Geboorten 1893, nr. 701, akte nr. 173.; Huwelijken 1892, nr. 855, akte nr. 37. Augustinus De Block overleed op 11 maart 1870. Enkele weken later, op 1 april werd Petrus geboren.
Paul De Block bleek van het opmerkelijke leeftijdsverschil tussen zijn grootouders niks af te weten. (EVD, Interview met de heer Paul De Block op 10 februari 1998.)
[15] AMSAB, August De Block, nr. 211, doos 6. bundel 4 : trouwboekje van ouders, 1892.
[16] MSASN, Bevolking, Volkstelling 1900, nr 1267 en Volkstelling 1910, nr. 1300.
[17] A. STOOP, H. NAUDTS, en J. BERDEN, Honderd jaar neogotisch stadhuis, Sint-Niklaas, 1978, blz. 29.
[18] August De Block (Onze galerij van beroemde en beruchte mannen), in : Koekoek. Humoristisch Weekblad van Vooruit, 16 maart 1933.
[19] J. VOLCKAERT, En dat alles voor een paar tirannen. Herinneringen van een socialistisch arbeider, Leuven, 1983, blz. 40.
[20] MSASN, Bevolking, Volkstelling 1900, nr. 1267 en Volkstelling 1910, nr. 1300;
Registers van Burgerlijke Stand, Huwelijken 1892, nr. 855, akte nr. 37.
Het verklaart mogelijk ook de bewering van De Blocks zoon die heel zeker stelde dat zijn grootmoeder niet werkte. Daar tegenover staat dan weer een stelling in een curriculum vitae van August De Block dat in de jaren ‘50 werd opgesteld en meldt : “Moeder moest uit werken om het schamel loon [van vader, JDC] aan te vullen” (AMSAB, S.M. Het Licht, nr. 17, doos 153 bundel 3 en doos 154 bundel 8, c.v. van August De Block). Die stelling kon echter niet worden geverifieerd en is ook lang na de
feiten op schrift gesteld, dit in tegenstelling tot o.a. het artikel in Koekoek dat uit de jaren ‘30 stamt
en alludeerde op thuisnijverheid.
[21] AMSAB, S.M. Het Licht, nr. 17, doos 153 bundel 3 en doos 154 bundel 8, c.v. van August De Block.
[22] August De Block overleden, in : Vooruit, 27 april 1979.
[23] K. DE COCK, Gedragen door een ideaal : een eeuw christelijke arbeidersbeweging in het Land van Waas 1887-1987, Sint-Niklaas, 1988, blz. 15-16.
De stad Sint-Niklaas. Een doorbraak van historie naar toekomst, Brussel, Gent en Leuven, 1971, blz. 101.
A. DE WINNE, Door arm Vlaanderen, Leuven, 1982, blz. 44-49.
[24] A. DE BLOCK, art. cit.
[25] EVD, Interview met Paul De Block op 10 februari 1998.
[26] A. DE BLOCK, art. cit.
[27] H. STRYPENS, Huldeboek 100 jaar Rijksonderwijs, Sint-Niklaas, 1983, blz. 61-68.
[28] B. VAN CAUSENBROECK, Van Vlaanderen naar de wereld. Herman Vos (1889-1952). Biografie, Gent, 1996, (RUG, onuitgegeven licentiaatsverhandeling), blz. 4.
[29] EVD, Interview met Paul De Block op 10 februari 1998.
[30] AMSAB, S.M. Het Licht, nr. 17, doos 153 bundel 3 en doos 154 bundel 8, c.v. van August De Block.
[31] W. HAAGEN, Aspekten van de geschiedenis van de Provinciale Metaalbewerkersbond van Ant-werpen (1867-1940), in : Roodgloeiend. Bijdragen tot de geschiedenis van de Centrale der Metaal-bewerkers van België, Gent, 1990, blz. 133.
[32] RABW, Militieregister Provincie Oost-Vlaanderen, nr. 1275, lichting 1913, Militiekanton 42-44.
[33] AMSAB, S.M. Het Licht, nr. 17, doos 153 bundel 3 en doos 154 bundel 8, c.v. van August De Block.
[34] A. DE BLOCK, art. cit.
[35] We hebben getracht de secretaris terug te vinden, maar hij bleek onvindbaar. Er werden wel brieven uit 1911 van de Vrijdenkersbond aan het stadsbetuur van Sint-Niklaas teruggevonden in het stadsarchief, maar deze werden ondertekend door de voorzitter van de Bond, Jozef Christiaens. Bovendien had de man drie dochters en geen zoon (MSASN, Gerecht, Betogingen binnen en buiten de stad (1906-1940), nr. 4407 en Volkstelling 1910, nr. 1300). Tenslotte werd er ook naar de secretaris gezocht in het socialistische weekblad van Sint-Niklaas De Volkstem van ‘t Waasland, maar daar werden enkel anonieme aankondigingen van vergaderingen van de Socialistische Vrijdenkersbond aangetroffen.
[36] A. DE BLOCK, art. cit.
Andere, katholieke ouders gaven hun kinderen die met het socialisme sympathiseerden een flink pak rammel. (J. VOLCKAERT, o.c., blz. 31-32.)
[37] EVD, Interview met Paul De Block op 10 februari 1998.
[38] In de naoorlogse periode werd Petrus De Block vaak in “De Volksstem van ‘t Waasland” vermeld bij de lijsten met schenkers ten bate van socialistische kies- en propagandafondsen.
[39] A. DE BLOCK, art. cit.
[40] E. WITTE en J. TYSSENS, De vrijzinnige traditie in België, Brussel, 1996, blz. 57.
[41] W. HAAGEN, art.cit., blz. 133.
[42] EVD, Interview met Paul De Block op 10 februari 1998.
[43] Bebel, Ferdinand August (1840-1913), Duits socialistisch politicus (E. HOBSBAWM, Een eeuw van uitersten. De twintigste eeuw 1914-1991, Utrecht, 1995, blz. 694.)
[44] G. VANSCHOENBEEK, “Wakkere strijders uit Gent”. De Gentse “connectie” en het ontstaan van het socialisme in Sint-Niklaas, in : G. VAN GOETHEM (red.), Vaandels ruisen, vuisten groeten. 100 jaar socialistische beweging in Sint-Niklaas, Sint-Niklaas, 1996, blz. 13-15.
[45] De stad Sint-Niklaas. Een doorbraak van historie naar toekomst, Brussel, Gent en Leuven, 1971, blz. 97-100.
P. VAN BOUCHAUTE, Van “Les milles colonnes” tot het “Volkshuis” van Soebert (1886-1927), in : G. VAN GOETHEM (red.), o.c., blz. 101.
G. VANSCHOENBEEK, art. cit., blz. 15-17.
[46] Van Hoeylandt, Karel (1872-1960), stichter van de BWP-afdeling van Temse, gemeenteraadslid en schepen aldaar, socialistisch volksvertegenwoordiger.
[47] P. VAN BOUCHAUTE, art. cit., blz. 100.
G. VAN GOETHEM, De lange weg naar de macht. De BWP-afdeling van Sint-Niklaas tijdens het Interbellum (1918-1940), in : IDEM, o.c., blz. 112.
G. VANSCHOENBEEK, art. cit., blz. 20-22.
[48] G. VANSCHOENBEEK, Novecento in Gent. De wortels van de sociaal-democratie in Vlaanderen, Antwerpen en Gent, 1995, blz. 129.
IDEM, Ontstaan, situering en karakterisering van de Socialistische Jonge Wacht 1886-1914. Bijdrage tot de studie van politieke jongerenbewegingen Gent, 1978, (RUG, onuitgegeven licentiaats-verhandeling), blz. 195-196.
[49] E. WITTE en J. TYSSENS, o.c., blz. 35-36.
[50] E. WITTE en J. TYSSENS, o.c., blz. 59-61.
[51] G. VANSCHOENBEEK, Novecento (...) Vlaanderen, blz. 127-129.
[52] De Socialistische Vrijdenkersbond werd niet behandeld in : G. VAN GOETHEM, o.c., noch in het werkje van F. VANDERBORGHT, Dertig jaren strijd en organisatie te Sint-Niklaas, Sint-Niklaas, 1922.
[53] G. VANSCHOENBEEK, art.cit., blz. 20.
[54] De Volksstem van ‘t Waasland, 28 september 1912.
MSASN, Gerecht, Betogingen binnen en buiten de stad (1906-1940), nr. 4407.
[55] MSASN, Gerecht, Betogingen binnen en buiten de stad (1906-1940), nr. 4407, commissaris Bruynseels aan burgemeester Van Naemen, 6 mei 1911.
[56] Ibidem, Frans Engels, secretaris van de vrijdenkersmaatschappij “De Solidairen van Antwerpen” aan burgemeester Van Naemen, s.d.
[57] MSASN, Gerecht, Betogingen binnen en buiten de stad (1906-1940), nr. 4407, J. Christiaens, voorzitter van de Socialistische Vrijdenkersbond aan burgemeester Van Naemen, 23 augustus 1911; Burgemeester Van Naemen aan J. Christiaens, s.d; Socialistische Vrijdenkersbond aan burgemeester Van Naemen, 30 augustus 1911.
A. STOOP, H. NAUTS, J. BERDEN, o.c., blz. 62.
[58] E. WITTE en J. TYSSENS, o.c., blz. 76-77.
[59] IDEM, o.c., blz. 69-70.
[60] E. WITTE en J. TYSSENS, o.c., blz. 83-85.
[61] E. WITTE en J. TYSSENS, o.c., blz. 77-79.
[62] AMSAB, BWP Sint-Niklaas, Verslagboek partijbestuur, 1909-1913 en 1913-1919.
EVD, Interview met Paul De Block op 10 februari 1998.
[63] Anseele, Edward (1856-1938), notarisklerk, stichter en hoofdredacteur van “Vooruit”, socialistisch gemeenteraadslid, schepen en waarnemend burgemeester te Gent, minister.
[64] G. VANSCHOENBEEK, art. cit., blz. 20-21.
[65] F. VANDERBORGHT, o.c., blz. 36.
G. VANSCHOENBEEK, Ontstaan (..) jongerenbewegingen. Bijlagen, blz. 10-11.
[66] G. VANSCHOENBEEK, Ontstaan, (...) jongerenbewegingen. Bijlagen, blz. 134-137.
[67] F. VANDERBORGHT, o.c., blz. 36-37.
G. VANSCHOENBEEK, Ontstaan (...) jongerenbewegingen. Bijlagen, blz. 197-202.
[68] G. VANSCHOENBEEK, Ontstaan (...) jongerenbewegingen. Bijlagen, blz. 188-192.
[69] F. VANDERBORGHT, o.c., blz. 36.
[70] De Volksstem van ‘t Waasland, 17 augustus 1912.
[71] G. Vanschoenbeek vermeldt De Block niet in de lijst van aanwezigen en woordvoerders op nationale SJW-congressen; G. VANSCHOENBEEK, Ontstaan (...) jongerenbewegingen. Bijlagen, blz. 25-26.
[72] AMSAB, S.M. Het Licht, nr. 17, doos 153 bundel 3 en doos 154 bundel 8, c.v. van August
De Block. Het c.v. vermeldt : “Tijdens militaire dienst verschijnen een paar bijdragen in het blad
der socialistische jonge wacht.” In de jaargangen 1913-1914 van de Jonge Socialist werd echter
geen enkel artikel dat was ondertekend door August De Block teruggevonden.
[73] F. VANDERBORGHT, o.c., blz. 38.
[74] KMLK, Stamboek nr. 175/19, 2de Genie, 31001-32000.
[75] De Volksstem van ‘t Waasland, 28 september 1912.
[76] Ibidem.
[77] A. DE BLOCK, art. cit.
[78] AMSAB, BWP Sint-Niklaas, verslagboek partijbestuur, 1909-1913, notulen 9 maart 1913.
[79] AMSAB, S.M. Het Licht, nr. 17, doos 153 bundel 3 en doos 154 bundel 8, c.v. van August De Block .
KMLK, Stamboek nr. 175/19, 2de Genie, 31001-32000.
RABW, Militieregisters Provincie Oost-Vlaanderen, nr. 1275 : lichting 1913; militiekanton 42-44.
Over de kazerne te Berchem zou geen informatie meer terug te vinden zijn (H. DEFOORT, o.c., blz. 43.)
[80] AMSAB, BWP Sint-Niklaas, Verslagboek 1913-1919, notulen 9 september 1913.