Municipale curatores in Italie en de westelijke provincies tijdens het principaat. (Véronique Bonkoffsky)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

HOOFDSTUK  VI: PROFIEL PER CATEGORIE VAN DE MUNICIPALE CURATORES

 

6.6. FINANCIEN

 

Deze categorie omvat 24 curatores die allen verantwoordelijk waren voor het beheer van de gemeentelijke schatkist.  Zij vormen 17,52 % van alle curatores in Italië.  Hun meest voorkomende titulatuur was ‘curator pecuniae publicae’, ‘curator aerarii’ of ‘curator arcae’.  Wij zullen het in de bespreking steeds hebben over de curator aerarii.  Deze keuze heeft geen rationele grond.

 

6.6.1. Chronologische spreiding

 

We hebben 17 van de 24 curatores kunnen dateren in de 1e, 2e of 3e eeuw en nog één curator aan het einde van de 2e of in het begin van de 3e eeuw.

 

 

Curatores

Italië

Financiën

Totaal

 

Aantal

%

Aantal

%

 1e eeuw

9

52.94

27

31.03

 2e eeuw

5

29.41

46

52.87

 3e eeuw

3

17.65

14

16.09

 

17

100.00

87

100.00

 

 

Opvallend is het percentage curatores aerarii dat in de 1e eeuw kon worden gedateerd.[856]  We zien dit percentage dan ook ver uitsteken boven de referentiestandaard.  Het percentage werd beïnvloed door de curatores aerarii uit regio X en XI.  Wanneer we de carrières van de curatores uit deze regio’s van naderbij gingen bekijken, stelden we vast dat geen van hen het ambt van quaestor vermeldde.  Dit kan impliceren dat in deze regio’s geen quaestor werd aangesteld maar in plaats hiervan een curator aerarii.  We hebben op dit fenomeen reeds de aandacht gevestigd in de typologie. 

Wat de 2e eeuw betreft, merken we op dat het percentage onder de referentiestandaard duikt en bij benadering is gehalveerd ten opzichte van het percentage curatores aerarii in de 1e eeuw.[857]  We zouden mogen veronderstellen dat er behoefte was om toch een quaestor, een permanent magistraat, aan te stellen op het ogenblik dat de financiële crisis uitbrak of de gemeente tot ontwikkeling kwam. Ook in regio X en XI vinden we in de 2e eeuw geen curatores aerarii meer terug.  In de 3e eeuw zien we het percentage curatores verder dalen ten opzichte van het percentage in de 2e eeuw.[858]  Mogelijk kwam het beheer van de gemeentelijke financiën meer en meer in handen van de curator rei publicae.  Het percentage komt slechts lichtjes boven de referentiestandaard.

 

6.6.2. Geografische spreiding

 

Onderstaande tabel en diagram geven respectievelijk de spreiding van de curatores aerarii over de regio’s en de gebieden in Italië weer:

 

 

 

Curatores voor de financiën

Totaal aantal curatores

 

 

Aantal

%

Aantal

%

Aantal

%

Aantal

%

Zuid-

 Campanië

3

12.50

 

 

18

13.14

 

 

Italië

 Regio II

1

4.17

4

16.67

10

7.30

31

22.63

 

 Regio III

0

0.00

 

 

3

2.19

 

 

 

 Latium Vetus

3

12.50

 

 

32

23.36

 

 

 

 Latium Adiectum

0

0.00

 

 

11

8.03

 

 

Midden-

 Regio IV

0

0.00

12

50.00

24

17.52

93

67.88

Italië

 Regio V

1

4.17

 

 

3

2.19

 

 

 

 Regio VI

0

0.00

 

 

9

6.57

 

 

 

 Regio VII

8

33.33

 

 

14

10.22

 

 

 

 Regio VIII

0

0.00

 

 

1

0.73

 

 

Noord-

 Regio IX

0

0.00

8

33.33

0

0.00

13

9.49

Italië

 Regio X

5

20.83

 

 

5

3.65

 

 

 

 Regio XI

3

12.50

 

 

7

5.11

 

 

 

 

24

100

24

 

137

100

137

 

 

 

In tegenstelling tot de verspreiding van de curatores uit de reeds besproken categorieën stellen we hier vast dat zowel in Midden-Italië als in Zuid-Italië het percentage met betrekking tot de curatores aerarii onder de referentiestandaard blijft.  Vooral voor het gebied van Midden-Italië is dit opmerkelijk aangezien hier door alle categorieën, behalve deze van de cura operum publicorum, de referentiestandaard werd overschreden.  Binnen dit gebied wordt de grootste invloed uitgeoefend door regio VII, Etruria.  Bij het bekijken van de curatores aerarii merken we dat geen van hen quaestor is geweest.  Bovendien was geen enkele curator uit regio VII uit om het even welke categorie quaestor geweest.  Blijkbaar was er in deze regio geen nood aan een magistraat en kon men zich redden  met een periodieke functionaris zoals de curator die zijn munus voor de duur van één jaar kon uitoefenen naargelang de omstandigheden.

Opvallend is ook het percentage curatores in Noord-Italië dat ver boven de referentiestandaard uitsteekt.  Behalve in de categorie ‘Wegen’ werden hier totnogtoe geen curatores geattesteerd.  Het groot percentage kan worden verklaard door de curatores uit regio X en XI in de 1e eeuw waar geen andere curatores het ambt van  quaestor hadden bekleed.

 

6.6.3. Spreiding over de standen

 

We konden 21 van de 24 geattesteerde curatores aerarii een sociale status toekennen.  Hun spreiding over de standen ziet er als volgt uit:

 

 

Het diagram toont ons dat de meeste curatores aerarii leden van de municipale elite waren die het municipaal niveau nooit hebben verlaten (status 4.2).[859]  De tweede subcategorie die een groot aantal curatores aerarii telde, waren de ere-equites met een functie op rijksniveau (status 3.1).[860]  Verder werden ook twee leden van de rijkselite geattesteerd onder de curatores aerarii T. Mustius C.f. Fab. Hostilius Fabricius Medulla Augurinus was lid van de ordo senatorius (status 1)[861], terwijl Sex. Pulfennius C.f. Ter. Salutaris M. Luccius Valerius Severus de militiae equestris had doorlopen (status 2.2).

 

6.6.4. Politiek profiel

 

Wanneer in hun carrière vervulden de curatores aerarii hun curatele functie binnin hun carrière?

 

 

Van een viertal curatores aerarii konden we niet achterhalen op welk tijdstip ze binnen hun carrière hun curatele functie uitoefenden.[862]

De meeste curatores aerarii vervulden hun cura aan het einde van hun municipale carrière (C)[863]  en overstijgen zelfs de referentiestandaard.  Het percentage van de curatores die hun  cura uitoefende alvorens énig ander municipaal ambt te hebben bekleed, bleef onder de referentiestandaard (A).[864]  Twee curatores die konden worden geplaatst in de groep van de ere-equites (status 3.1) namen een op zich na de uitoefening van een functie op rijksniveau (F).[865]  Ook de groep van curatores waarvan enkel hun curatele functie werd vermeld overschrijdt lichtjes de referentiestandaard (G).

S. Demougin zegt bij de bespreking van [. Al]lenius C.f. Strabo[866], een curator aerarii die tribunus militum populi suffragio (of per semestrem?) is geweest, dat de cura aerarii in om het even welk stadium van de carrière kon worden uitgeoefend.[867]

 

Welke ambten van de municipale cursus honorum vervulden deze curatores het meest?

Van de 24 geattesteerde curatores aerarii was 41,67 % II vir.  16,66 % van de curatores aerarii was quinquennalis.  Wat de lagere magistraturen betrof, was 37,50 % aedilis en slechts 16,66 % quaestor.  Van de vier curatores aerarii die quaestor zijn geweest, bekleedden twee hun cura aerarii in het begin van hun municipale carrière en dus vóór de quaestuur en twee hun cura aan het einde van de municipale carrière, dus nadat ze quaestor waren geweest.[868]   Drie curatores vermeldden het decurionaat.[869]  Twee van hen waren adlecti.  Het waren de twee leden van het geslacht Gamalae in Ostia.[870]  Eén curator was praetor in zijn gemeente.[871]

 

Uitoefening van dezelfde cura en combinatie van curae.

Twee curatores aerarii oefenden hun cura tweemaal na elkaar uit.[872]  Zoals reeds in hoofdstuk V werd vermeld in verband met de soorten curae die werden toegekend aan een zelfde persoon, sloot het beheer van de gemeentelijke financiën goed aan bij iedere andere cura omdat elke cura het beheer van een bepaald fonds of budget inhield.  Er werden vier combinaties geattesteerd: cura aerarii en cura muneris, cura aerarii en cura templi, cura aerarii en cura operum publicorum en tenslotte de cura aerarii en een cura voor de kasboeken.[873]   De cura aerarii en de cura templi alsook de cura aerarii en de cura operum publicorum werden tegelijkertijd uitgeoefend.[874]

 

6.6.5. Evergetisme

 

Vijf curatores aerarii hebben evergetische daden gesteld.  Dit is 20,83 %.  Twee van hen waren lid van het geslacht Gamalae uit Ostia.  Het betreft P. Licilius P.f.P.n.P.p. Gamala die leefde ten tijde van Augustus en P. Licilius P.f.P.n.P.p. Gamala die moet worden gesitueerd in de 2e eeuw.[875]  Beiden betoonden zich als opvallend gulle schenkers tegenover de gemeenschap.  Zo organiseerden ze onder andere spelen en bekostigden zowel religieuze als profane infrastructuurwerken,[876] twee vormen van evergetisme die ook door twee andere curatores aerarii werden gesteld.[877]  Alle curatores die als evergeet optraden, waren leden van de municipale elite (status 4.1[878] en 4.2[879]).

 

6.6.6. Provincies

In slechts één provincie werd een curator aerarii geattesteerd, namelijk in Gallia Narbonensis.  Het gaat om een vrijgelatene die geen andere functies vermeldt dan zijn curatele functie.  Veel meer is over deze curator echter niet geweten.  Hij stelde geen evergetische daden.[880]

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[856] (I.3.) (I.134.) (I.138.) (I.139.) (I.140.) (I.141.) (I.142.) (I.144.) (I.145.).

[857] (I.1.) (I.4.) (I.57.) (I.59.) (I.131.).

[858] (I.124.): Het gaat om drie personen die op hetzelfde moment curator pecuniae [---] waren.

[859] (I.1.) (I.3.) (I.70.) (I.110) (I.126.) (I.131.) (I.132.) (I.133.) (I.140.) (I.143.).

[860] (I.59.) (I.134.) (I.138.) (I.141.).

[861] (I.139.).

[862] (I.131.) (I.139.) (I.140.) (I.143.).

[863] (I.3.) (I.4.) (I.57.) (I.81.) (I.110.) (I.126.) (I.132.) (I.134.) (I.142).

[864] (I.1.) (I.59.) (I.70.) (I.133.).

[865] (I.138.) (I.141.).

[866] (I.141.).

[867] DEMOUGIN, S., Prosopographie des chevaliers romains julio-claudiens (43 av.J.-C.-70 ap.J.-C.), pp.286-7, nr.338.

[868] Vóór: (I.1.) (5I.59.) ; na: (I.4.) (I.81.).

[869] (I.133.) (I.3.) (I.4.).

[870] (I.3.) (I.4.).

[871] (I.59.).

[872] (I.126.) (I.134.).

[873] (I.3.) (I.4.) (I.57.) (I.132.).

[874] (I.57.) (I.132.).

[875] MEIGGS, R., Roman Ostia, p.500-p.513.

[876] Aug.: (I.3.); 2e eeuw: (I.4.).

[877] Spelen: (I.70.); Profane infrastructuurwerken: (I.142.).

[878] P. Licilius P.f.P.n.P.p. Gamala die moet worden gesitueerd in de 2e eeuw (I.4.).

[879] De vier andere evergeten: (I.3.) (I.70.) (I.132.) (I.142.).

[880] (P.14.).